Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Smits tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Joldersma tot lid in plaats van het lid Van de Camp.

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De laatste berichten over de Nederlandse economie en de wereldeconomie liegen er niet om. Ook de eerste jaarverslagen van bedrijven in en buiten Nederland over het jaar 2008 zijn bepaald pittig te noemen. Dat vraagt om een krachtdadig kabinet en wat de fractie van GroenLinks betreft een green deal.

Afgelopen vrijdag hebben wij twee brieven ontvangen, een van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de WTV-regeling en het arbeidsmarktbeleid dat nu nodig zou zijn, en een van de minister van Financiën met een nader pakket ter bestrijding van de kredietcrisis. Mede namens mevrouw Kant van de SP verzoek ik u, voorzitter, om op de agenda van deze week ruimte te maken voor een debat over deze twee brieven, in aanwezigheid van beide ministers. Ik zie graag dat dit een normaal debat wordt, zodat wij enige ruimte krijgen om opnieuw met het kabinet van gedachten te wisselen over de bijzonder ernstige economische situatie. Ik zal echter niet aarzelen om er desgewenst of daartoe gedwongen, een spoeddebat van te maken, maar dat heeft mijn voorkeur niet.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het is een heel lange brief van het kabinet, van elf kantjes, maar geen woord over belastingverlaging. Ik zou het met het kabinet vooral graag willen hebben over wat er niet in de brief staat. Wij steunen het verzoek van de heer Vendrik van harte.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van GroenLinks ook graag.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook wij steunen het verzoek van GroenLinks, al geldt die spoed voor ons niet. Wat ons betreft, mag het ook volgende week.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De VVD steunt het verzoek om een debat over de economie. Ik verzoek het kabinet wel om, voorafgaand aan het debat, met een brief te komen over de Franse maatregel om de auto-industrie te stimuleren. Naar verluidt, wordt dit gekoppeld aan het exclusief inkopen bij Franse toeleveranciers. Dat lijkt mij haaks te staan op de Europese gedachte.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie zal zich zeker niet verzetten tegen een debat. Wij hebben liever een gewoon debat dan een spoeddebat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook steun van mijn fractie voor een gewoon debat, maar wij willen graag dat de motie van de heer Slob wordt betrokken bij het naar voren halen van de investeringsagenda.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Het CDA heeft geen bezwaar tegen een gewoon debat.

De voorzitter:

Dat betekent, mijnheer Vendrik, dat er steun is voor uw verzoek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Nog een korte reactie op de nadere informatie die door een tweetal fracties is gevraagd.

Als de heer Voordewind graag een brief wil van het kabinet over de uitvoering van de motie-Slob, vind ik dat prima, maar ik voeg daar graag, en het liefst met voorrang, de motie-Halsema/Hamer aan toe. Dit mag echter niet leiden tot uitstel van het debat. Als het kabinet over de uitvoering van beide moties nadere informatie heeft, zie ik die nog graag deze week tegemoet; met grote spoed dus. Ik verzoek u om het debat voor deze week te agenderen.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat dit gedeelte van het stenogram, mede gelet op de vragen over de brieven, wordt doorgeleid naar het kabinet. Daarnaast stel ik voor om nog deze week het debat houden, en wel met spreektijden van vijf minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat houden met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de Nederlandse Zorgautoriteit geen steun wil verlenen aan de IJsselmeerziekenhuizen.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Wij kunnen dit verzoek steunen.

De heer Van der Vlies (SGP):

De zaak is belangrijk genoeg; ik ontken dat niet. Echter, het is mij nog niet helemaal duidelijk waarom dit een spoeddebat moet worden en het niet een AO kan zijn, voor mijn part een spoed-AO.

De heer Van der Veen (PvdA):

Voorzitter. De partijen die balanssteun bij de NZa hebben aangevraagd, moeten nog reageren op het advies van de NZa. Het zou mijnvoorkeur hebben om hun reactie af te wachten, opdat wij weten waarover het gaat.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij hierbij aan. Op deze wijze kunnen wij nog van de minister vernemen hoe hij deze problematiek heeft opgelost. Ik zou eerlijk gezegd niet weten waarover wij nu moeten debatteren.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Wij hebben al twee keer eerder op ontijdige momenten over de IJsselmeerziekenhuizen gesproken. Er ligt een verzoek van ons voor de procedurevergadering van morgen om een breed overleg over de ziekenhuiszorg te houden. Dit zou hierin een belangrijk punt kunnen zijn. Ik geef daar echt de voorkeur aan.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, ik stel vast dat u een meerderheid hebt voor een spoeddebat. Wellicht kunt u in uw overwegingen meenemen dat VWS heeft laten weten dat de afgelopen vrijdag aangekondigde brief van minister Klink met nadere informatie over de IJsselmeerziekenhuizen, de Kamer donderdag dan wel vrijdag zal bereiken. De gesprekken zijn namelijk nog gaande. Wellicht kunt u eerst deze brief afwachten, waarna wij het debat eventueel voor volgende week kunnen plannen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb een spoeddebat aangevraagd, en wel om de duidelijke reden dat het voortbestaan van de IJsselmeerziekenhuizen werkelijk in het geding is. Vandaag lezen wij weer dat er geen extra geld komt voor de IJsselmeerziekenhuizen omdat Achmea zegt: wij gaan dit niet betalen. Dit extra feit benadrukt nog eens het spoedeisende karakter. Wij willen richting geven aan de uitkomst van het overleg. Het kan niet zo zijn dat organen bepalen wat er gaat gebeuren. De politiek moet in dit heikele dossier richtinggevend zijn. Wij willen nu een uitspraak van de minister en van de Kamer over de richting die het op moet. Daarom hechten wij aan een debat deze week. Wij vinden het goed dat de minister komt met een aanvullende brief over de stand van zaken. Wij zijn er voorstander van dat de brief morgen komt, opdat wij donderdag het debat kunnen houden.

De voorzitter:

Er is draagvlak voor een spoeddebat.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik steun het verzoek om een spoeddebat deze week. De minister moet eindelijk eens zijn verantwoordelijkheid nemen met betrekking tot bereikbare zorg, vandaar het spoedeisende karakter van dit debat. Dat moeten wij deze week klip en klaar, helder stellen.

De voorzitter:

Dan kan ik niet anders dan vaststellen dat er een meerderheid is voor een spoeddebat. Dit zal waarschijnlijk gepland kunnen worden voor eind deze week. Ik stel voor, een spreektijd van drie minuten per fractie aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag kwam memorandum 158 van de Directie Juridische Zaken, afdeling Internationaal Recht, van het ministerie van Buitenlandse Zaken uit april 2003 via NRC Handelsblad in de openbaarheid. In dit memorandum laten deskundigen op het gebied van internationaal recht van het ministerie weten dat er onvoldoende volkenrechtelijke basis was voor de inval in Irak in 2003 en de daaropvolgende oorlog. Dit memorandum roept nogal wat vragen op, al was het maar omdat voor Balkenende II het volkenrecht de kern van de argumentatie was om de oorlog in Irak te steunen. Er is alle reden voor een parlementaire enquête. Premier Balkenende wordt langzamerhand geïsoleerd in zijn strijd tegen de waarheid.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, dit is de regeling van werkzaamheden, geen inhoudelijk debat.

De heer Pechtold (D66):

De fracties van de SP en de VVD hebben al vragen gesteld. Mijn fractie heeft er gisteren ook 43 ingediend. Ik verzoek u daarom mede namens mevrouw Halsema, het kabinet te vragen om deze vragen binnen twee weken te beantwoorden. Misschien stellen andere fracties deze week ook nog vragen. Dan kunnen wij over drie weken – daar kunnen wij dan in alle rust de tijd voor nemen – met de premier, die zoals wij hebben kunnen vernemen de zaak nu bestudeert, en de minister van Buitenlandse Zaken, die dan terug is van zijn reis naar het Verre Oosten, het debat voeren.

De heer Van Baalen (VVD):

Er ligt een pittig aantal vragen die het kabinet heel goed moet beantwoorden, want anders kan dit ook voor mijn fractie weleens de druppel zijn die de emmer doet overlopen. De heer Pechtold begrijpt wat ik daarmee bedoel. Ik wil echter de antwoorden lezen alvorens ik een aanvraag voor een debat steun.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik denk dat na de beantwoording de behoefte aan een debat in deze Kamer zeker zal bestaan. Ik steun dus het verzoek van de heer Pechtold. Ik wil er wel een vraag aan de regering aan toevoegen. Vanmorgen stond in de Volkskrant dat een Nederlandse burger in die dagen een brief van de Nederlandse regering heeft ontvangen waarin bewoordingen zijn gebruikt die, voor zover ik heb kunnen nagaan, in de brieven van de regering aan de Kamer destijds niet zijn gebruikt. Als de regering toch een aantal vragen moet beantwoorden, kan zij dan ook een briefje aan de Kamer sturen waarin zij ingaat op deze discrepantie?

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is een tikkeltje bijzonder dat de heer Pechtold ons komt melden welke schriftelijke vragen hij gisteravond gesteld heeft. Dat is altijd interessant om te horen, maar de normale procedure is dat wij de antwoorden afwachten, voordat wij besluiten of het nodig is om een debat te voeren. Wij wachten dat verder af.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb de 43 vragen van de D66-fractie nog niet kunnen bestuderen, maar als in die vragen geen verwijzing is verwerkt naar memo's van de Directie Juridische Zaken voorafgaand aan het memo in de krant, vraag ik of bij de beantwoording van de Kamervragen van de fracties van de SP, de VVD en D66 en wat er de komende twee weken mogelijk nog volgt, ook een afschrift van die memo's en – dit wordt mij nu ingefluisterd door collega Van Baalen – eventuele memo's van het ministerie van Defensie over hetzelfde onderwerp, namelijk de legitimiteit van de Nederlandse steun, aan de Kamer te sturen.

De heer Haverkamp (CDA):

Ik sluit mij aan bij de heer Van der Staaij. Wij hebben hier afspraken gemaakt. Vragen worden keurig beantwoord en op basis van die antwoorden beoordelen wij of er een debat moet komen. Ik hoor het aantal vragen met de minuut toenemen, dus laten wij de gebruikelijke termijn in acht nemen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is ook de lijn van de fractie van de ChristenUnie: eerst de vragen afwachten en dan bezien of er aanleiding is voor een debat.

De heer Pechtold (D66):

De gebruikelijke termijn is drie weken en die wordt vaak door het kabinet overschreden. Daarom dringen mevrouw Halsema en ik aan op beantwoording binnen twee weken en een debat in de derde week. Wij zouden nu ook een spoeddebat kunnen aanvragen. Mevrouw Halsema had de mogelijkheid om vandaag mondelinge vragen te stellen. Wij kiezen daar niet voor vanwege de rust, maar wij willen wel binnen twee weken de antwoorden ontvangen. Ik voeg er ter plaatse nog één vraag aan toe. Ik wil niet alleen de memo's van Defensie en Buitenlandse Zaken toegestuurd krijgen. Aangezien de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, toentertijd minister van Justitie, afgelopen zondag ook sprak over het volkenrechtelijke aspect, zouden misschien memo's over dit onderwerp van zijn ministerie destijds, het ministerie van Justitie, kunnen worden betrokken bij deze behandeling. Daarom stel ik voor om voor het eind van de week alle vragen te verzamelen en die binnen twee weken te laten beantwoorden. Ik verzoek de voorzitter voorts om alvast een tijdstip voor het houden van dit debat te plannen, want veel fracties zijn daarin geïnteresseerd. Het kabinet kan daarmee in zijn tijdsindeling dan rekening houden.

De voorzitter:

Ik stel voor om de gestelde vragen naar het kabinet door te geleiden en daarbij de genoemde termijn te vermelden. Er is aangegeven dat er een debat zal worden gehouden. Ik stel voor dat dit na het verschijnen van alle antwoorden zal worden bevestigd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over arbo-onderwerpen van vorige week op de agenda van de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit verslag op de agenda van volgende week zetten.

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Namens mijn collega Van der Ham en namens de leden van de fracties van de VVD en de PVV wil ik een spoeddebat aanvragen over de opportuniteit van de behandeling van het wetsvoorstel inzake de Winkeltijdenwet. Het platform Detailhandel Nederland en de drie grootste Nederlandse gemeenten hebben berekend dat door het besluit tot beperking van de winkeltijden 15.000 à 20.000 mensen direct hun baan verliezen en dat lijkt ons, gelet op de huidige economische conjunctuur, een goede reden om het wetsvoorstel nu niet in behandeling te nemen.

De voorzitter:

Alvorens andere leden het woord te geven, wil ik u het volgende in overweging geven.

Uw voorstel voor het houden van een spoeddebat wordt inderdaad gesteund door de meerderheid van de Kamer, maar vanmiddag komt in een procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken dit element nog aan de orde. Dat is punt een.

Dan punt twee. Er is met betrekking tot de procedure al afgesproken dat aanstaande donderdag een inbreng zal worden geleverd voor zowel het initiatiefwetsvoorstel van de SP als voor het wetsvoorstel dat door het kabinet is ingediend.

Dan punt drie. De commissie heeft unaniem besloten om geen debat op hoofdlijnen te voeren. Met uw verzoek doorkruist u de procedure die wij hier volgen. Dat is uiteraard uw goed recht, maar ik wijs er wel op.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. U hebt de argumenten genoemd die mij ertoe brachten om naar de interruptiemicrofoon te gaan. Aanstaande donderdag zal het verslag worden ingediend. Er is dan voor elke fractie gelegenheid om vragen te stellen aan de regering en aan de initiatiefnemers van de SGP en de SP. Ik zie niet in waarom, na alles wat hierover in de procedurevergadering unaniem is afgesproken, daar ineens een spoeddebat doorheen moet komen. Deze gang van zaken zou een zeer bijzondere figuur zijn. Hieraan moeten wij niet beginnen, want als wij dat doen, zullen er binnenkort nog veel meer redenen zijn om een spoeddebat te houden, en er worden er al zo veel gehouden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. GroenLinks staat daar toch iets anders in. Ik wil de SP en de SGP oproepen om op te houden met hun initiatiefwet, omdat die grote gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid. Met name voor de SP lijkt mij dat een rare vertoning. Ik wil daarom graag het verzoek van mevrouw Koşer Kaya voor het houden van een spoeddebat steunen.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid steunt dit verzoek niet, ondanks dat er een meerderheid voor is. Ik wil mevrouw Koşer Kaya, de VVD en de PVV het volgende onder de aandacht brengen. Als wij de zorgen van de detailhandel serieus nemen, moeten wij zorgen voor een zorgvuldige wetsbehandeling. Dat betekent dat wij ons moeten houden aan datgene wat wij hebben afgesproken. Daarmee is de detailhandel echt gebaat en niet met een spoeddebat waarin fracties maar drie minuten spreektijd hebben.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Voor het CDA is dit ook een principiële kwestie. Wij hebben een afspraak gemaakt over de wijze waarop wij wetsvoorstellen behandelen. Het is gebruikelijk dat mensen en partijen inspreken. Zij kunnen kritiek leveren en hun mening over wetsvoorstellen geven. Het is echter not done om in een spoeddebat één mening over een wetsvoorstel apart te behandelen. Wij zijn dan ook tegen het houden van het spoeddebat.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie is ook tegen een spoeddebat. Wij vinden dat wij ons moeten houden aan de afspraken die wij met elkaar hebben gemaakt. In dezen steun ik elk argument dat hierover al is gewisseld.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik heb twee opmerkingen. De eerste opmerking is procedureel van aard. De D66-fractie voorkomt hiermee eigenlijk dat wij tot een zorgvuldige behandeling van de wetsvoorstellen kunnen overgaan. Zij fietst hiermee dwars door alle procedures heen. Dat verdient zeker geen schoonheidsprijs. Ik denk dat het verzoek zeker ook is ingegeven doordat de D66-fractie denkt dat de tijd en de media rijp zijn om hierover te beginnen.

De tweede opmerking betreft een inhoudelijk argument. De D66-fractie beweert hier op basis van datgene wat zij in de krant heeft gelezen, waaraan geen enkel onderzoek vooraf is gegaan, dat het om 15.000 arbeidsplaatsen zou gaan. Ik vind dat bangmakerij en neem haar dat zeker kwalijk. Ik adviseer mevrouw Koşer Kaya van harte om dit verzoek om een spoeddebat in te trekken.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik heb naar iedereen geluisterd. Het moet echt een spoeddebat blijven, want de minister moet pas op de plaats maken. Wij zitten momenteel in een crisis. Hierdoor gaan nog meer banen en nog meer koopkracht verloren. Het heeft dus wel degelijk spoed om de minister pas op de plaats te laten maken.

De voorzitter:

Oké, maar het voorstel is ook mede namens u gedaan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik wil eerst een opmerking maken richting de SP. Als zij vindt dat wij wat minder spoeddebatten moeten houden op basis van welke informatie dan ook, dan zou ik eerst naar de eigen partij kijken, maar dat terzijde. Wij hebben hier een 30-ledenregel en die 30 leden zijn hierbij een feit. Wij hebben te maken met de huidige economische conjunctuur en wij willen dat het wetsvoorstel niet in behandeling wordt genomen. Ik pleit voor een spoeddebat morgen, voor het moment van de schriftelijke inbreng.

De voorzitter:

Ik kan niet anders dan concluderen dat er een meerderheid is voor een spoeddebat. De argumenten zijn gewisseld. Wij zullen kijken of wij het deze week kunnen agenderen.

Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag hebben wij schriftelijke vragen gesteld over de komst van een islamitisch prediker naar Nederland, zo ook de PVV en de PvdA. Wij vragen het kabinet, deze schriftelijke vragen uiterlijk morgen om 12.00 uur beantwoord te hebben, gelet op de urgentie. Aanstaande vrijdag zouden er lezingen worden gegeven.

De voorzitter:

Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat met de staatssecretaris van Justitie over de zogenaamde "Europaroute" en over de brief die wij vandaag daarover hebben ontvangen van het kabinet. In de brief staat dat wij in het voorjaar nader geïnformeerd zullen worden, maar het spreekt voor zich dat wij daar geen genoegen mee kunnen nemen. Hier is sprake van een groot immigratielek dat zo snel mogelijk gedicht moet worden. Dat verdient spoedige actie.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik begrijp de haast van collega Fritsma, maar volgens mij is het goed gebruik dat wij, als de regering een onderzoek aankondigt, dat eerst even afwachten. Misschien kunnen wij met de heer Fritsma tot overeenstemming komen over het bespoedigen van het onderzoek, bijvoorbeeld dat wij dat voor het meireces krijgen en daarna een debat voeren. Maar ik voel helemaal niks voor een spoeddebat op basis van een onderzoek dat wij nog niet kennen.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is het eens met de heer Fritsma. Wij kregen vandaag een briefje van het kabinet naar aanleiding van het verzoek van vorige week. In dat briefje staat helemaal niets. Wij steunen dan ook het verzoek om een spoeddebat, maar ik zou de heer Fritsma in overweging willen geven om een tweede brief aan het kabinet te vragen waarin heel duidelijk vermeld staat welke initiatieven tot nu zijn genomen en hoe wij die Europaconstructie effectief kunnen dichten.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van de Camp, maar het heeft alweer geen zin. Wij zullen dus wel een debat voeren dat weer nergens over gaat, omdat wij het onderzoek toch moeten afwachten.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik ben het eens met het voorstel dat daarnet door de VVD is gedaan. Wij hebben de staatssecretaris net gehoord; zij komt nooit met concrete cijfers. Ik zou ze graag allemaal in de brief willen zien.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik ga akkoord met het vragen van aanvullende informatie van het kabinet, waarna er een spoeddebat kan plaatsvinden. Dank voor de steun daarvoor. Misschien kan het debat volgende week dinsdag worden gehouden, zodat het kabinet deze week de kans krijgt om de gevraagde informatie te verstrekken.

De voorzitter:

Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Op basis van de geleverde antwoorden zal volgende week mogelijkerwijs een debat worden gepland.

De heer Fritsma (PVV):

Niet mogelijkerwijs, het is net besloten.

De voorzitter:

Akkoord. Ik stel voor om daarbij een spreektijd van drie minuten per fractie te hanteren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven