Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Hessels aan de staatssecretaris van Economische Zaken, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken, over het bericht dat 112 in de grensregio's slecht bereikbaar is.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Overmorgen is het precies een jaar geleden dat de Kamer met algemene stemmen de motie-Hessels/Van Dam aannam, waarin de regering werd opgeroepen een spoedige proef met grensoverschrijdend bellen in de Benelux te bevorderen. Deze proef moet een einde maken aan de ergernis van veel grenslandbewoners, dat steeds weer bij het zich verplaatsen in het grensgebied met België en Duitsland een gsm-verbinding wegvalt of dat zij geconfronteerd worden met hoge kosten omdat zij ongemerkt zijn overgeschakeld op een buitenlands netwerk.

Gisteren voegde onderzoek van dagblad De Limburger een extra dimensie aan dit probleem toe, die de urgentie van een oplossing alleen maar verhoogt. Mensen die ongewild en ongemerkt op een buitenlands netwerk zitten, worden bij een 112-noodoproep niet doorgeschakeld naar de Nederlandse meldkamer, maar naar de Belgische of Duitse meldkamer, waarbij het wegvallende netwerk ook nog eens tot extra verlies van kostbare minuten kan leiden. Daarom heb ik aan de minister de volgende vragen.

Onderkent de minister de ernst van het probleem in de grensregio's en is zij via de vandaag afwezige staatssecretaris bereid, de uitvoering van de motie-Hessels/Van Dam snel ter hand te nemen?

Is de minister bereid, op korte termijn in contact te treden met de providers aan beide zijden van de grens om dit probleem bespreekbaar te maken en te zoeken naar een snelle technische oplossing?

Zijn er afspraken in de grensregio's tussen de meldkamers van Nederland en België respectievelijk Duitsland om fout doorgeschakelde oproepen direct naar het thuisland van de oproeper te verbinden? Zo nee, is zij bereid om het maken van dergelijke afspraken te entameren?

Hoe lang moet het nog duren voordat de Europese gedachte in gsm-land wordt waargemaakt en wij af zijn van die vermaledijde roaming binnen de Europese Unie?

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik heb het artikel ook gelezen, want ik lees die krant ook. Ik ben dus op de hoogte van het artikel. Toen ik het las,dacht ik: als dit zo is, zou er een probleem zijn. Ik heb mij dus laten informeren. Er is ook contact geweest met de korpsbeheerders, want die zijn eigenlijk de eersten die ervan op de hoogte moeten zijn als dit probleem er is. Ik heb begrepen dat zij op dit moment geen enkel signaal hebben ontvangen dat er echt iets mis is, en dat de 112-oproepen adequaat worden doorgeschakeld. Ik heb ook begrepen dat er afspraken zijn dat oproepen die in België of Duitsland binnenkomen hoewel zij in Nederland hadden moeten binnenkomen, meteen worden doorgeschakeld als daar tijd voor is. Dat hangt ook af van de aard van de oproep. Anders worden vanuit de grensregio, vanuit België of Duitsland, de hulpdiensten adequaat ingeschakeld. Dat is dus de situatie op dit moment. Mocht zich daar iets anders voordoen en als inderdaad sprake is van een probleem, dan ben ik het met de heer Hessels eens dat er iets aan moet gebeuren. Op dit moment krijg ik echter vanuit de regio dat signaal niet.

Een ander punt betreft de vraag over de uitvoering van de motie. Het heeft een tijd geduurd voordat het onderzoek is gestart. Ik ben het met u eens dat ongewenste roaming en het kostenaspect ergernissen zijn. Wij kunnen wel zeggen dat men dan niet op automatisch inschakelen moet instellen, maar dat vind ik geen goed antwoord. Het gaat om ongewenste roaming en het kostenaspect voor de consument. Dat is besproken met de Europese Commissie. Er is overleg geweest met de providers, met de marktpartijen. Dat overleg heeft geen resultaat opgeleverd. Het Agentschap Telecom heeft een onderzoek opgestart. Van de staatssecretaris heb ik begrepen dat er binnen een maand een rapportage aan de Kamer komt. Dat is het adequate moment om daarover verder van gedachten te wisselen.

De heer Hessels sprak ook over de EU-gedachte in gsm-land. Ik hoop dat het rapport dat binnenkort klaar zal zijn in ieder geval een bijdrage levert aan de oplossing, want wij zitten natuurlijk niet op dit soort ergernissen te wachten.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de toezegging met betrekking tot het rapport dat naar aanleiding van de vorig jaar aangenomen motie zal verschijnen. Als het rapport er is, zullen wij met de staatssecretaris debatteren over de vraag hoe wij de procedure voor de roaming in de Benelux en liefst ook in samenwerking met Duitsland kunnen versnellen.

Wat het bereik van 112 betreft, zegt de minister dat er contact is geweest met de korpsbeheerders. De minister luistert naar dezelfde regionale omroep als ik en zij heeft dan ook gisteren kunnen merken dat de korpsbeheerders van bijvoorbeeld Limburg-Noord en Limburg-Zuid nadrukkelijk hebben aangegeven dat zij gezamenlijk actie richting de Kamer zullen nemen. Zij willen de kwestie bij ons onder de aandacht brengen. Ik hoop dat dat na vandaag niet meer nodig is.

Wel wijs ik erop dat ook het dagblad De Limburger constateert dat mensen die 112 tevergeefs bellen of verkeerd terechtkomen dan iets anders aan hun hoofd hebben dan de Opta, waar zij zouden klagen. Eerst moet namelijk het probleem opgelost worden. Het zou goed zijn als Opta extra let op de mogelijkheden, want de minister weet ook dat als zij 300 meter van haar huis is zij op de grens zit en het haar ook kan overkomen dat zij belt via het Belgische net. Dan zou zij bij de verkeerde meldkamer terechtkomen. Graag zou ik zien dat de Opta hiervoor extra aandacht had.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik hoef zelfs geen 300 meter van mijn huis te gaan om verkeerd terecht te komen. Als ik in mijn tuin ben, zou ik al hetzelfde probleem kunnen hebben. De provider is Proximus en dit probleem is dus zeer herkenbaar. Daarom is het van belang dat er goede afspraken zijn over de doorschakeling naar de meldkamer. Verder is het zeer belangrijk dat er geen vertraging optreedt. De werkafspraken zijn goed. Ik heb al gezegd dat bij twijfel buitenlandse hulp naar de locatie wordt gestuurd. Dan wordt achteraf bepaald wie voor de formele afhandeling zorgt. De mensen hoeven dan niet onnodig lang te wachten op de hulp die zij nodig hebben.

Er geldt ook een proactief terugbelbeleid en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen bellen met een mobiel toestel dat is aangesloten op een Nederlandse netwerk en een toestel dat is aangesloten op een buitenlands netwerk. Nogmaals, ik heb bedoelde signalen niet van de korpsbeheerders gekregen. Mochten er klachten zijn, dan verneem ik die graag. Dan kan adequate actie worden ondernomen. Het beleid voor de afhandeling van een melding wordt gevoerd door mijn collega van Binnenlandse Zaken. De onderwerpen betreffende het netwerk worden door mij behandeld. Wij trekken daarbij gezamenlijk op.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. De minister zegt eigenlijk: er is niks aan de hand. Ik zou haar graag geloven, maar in de krant staat dat het Korps Landelijke Politiediensten, het KLPD, bevestigt dat een beller die op Nederlands grondgebied belt een buitenlandse meldkamer aan de lijn krijgt. Hoe zit het nou?

Minister Van der Hoeven:

Mijnheer de voorzitter. Ik heb hierover zojuist gesproken. Dit probleem doet zich met name voor in Zuid-Limburg en incidenteel in Twente. Als je daar 112 belt, kan het zijn dat je bij een buitenlandse meldkamer terechtkomt. Daarom is het van belang dat die meldkamers afspraken maken over het doorverbinden. Als er iets aan de hand is, moet iemand niet heel lang wachten op hulp. Als er twijfel is, wordt buitenlandse hulp naar de locatie gestuurd. Achteraf wordt dan bepaald wie de formele afhandeling moet regelen, maar mensen moeten niet onnodig lang wachten op hulp. Het is dus waar wat de geachte afgevaardigde zegt. Het KLPD bevestigt dat de doorverbinding naar een buitenlandse meldkamer mogelijk is. Dat heb ik ook gezegd, maar deze doorverbinding mag en behoeft geen belemmering te zijn voor het leveren van adequate hulp aan de persoon die belt.

De heer Graus (PVV):

Mijnheer de voorzitter. De minister zegt dat het niet uitmaakt waar de melding terechtkomt, maar als het om noodgevallen gaat telt iedere minuut en iedere seconde. Het kan namelijk om mensenlevens gaan. Al meer dan een decennium zijn er in Limburg problemen met de bereikbaarheid. Ik heb daar zelf gewoond, namelijk in Vlodrop. Daar had mijn toestel ook geen bereik. Ik had problemen met het bellen van 112 als de nood aan de man was.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Graus (PVV):

Die komt eraan, mijnheer de voorzitter. Geduld is een schone zaak.

Dat agentschap van Telecom, dat belast is met het toezicht, bevindt zich met het toezicht nog in een oriënterende fase. Graag hoor ik hoe de minister kan zorgen voor beter toezicht. Zal zij zorgen voor echt staatstoezicht? Het gaat hierbij namelijk om mensenlevens. Iedere seconde telt. Dan kan zij niet zomaar verwijzen naar een agentschap dat na een jaar nog bezig is met een oriënterende fase.

Minister Van der Hoeven:

Mijnheer de voorzitter. De heer Graus zou gelijk hebben als waar was wat hij veronderstelt. Ik zou dan ook de eerste zijn om hem gelijk te geven. Ik verwijs evenwel naar de laatste alinea van het krantenartikel waaraan de heer Graus refereert. Daarin staat: "Het overheidstoezicht op de bereikbaarheid van het alarmnummer bevindt zich op dit moment nog in de kinderschoenen." Dat klopt niet. De Opta houdt toezicht. Verder wijs ik erop dat 112 een Europees alarmnummer is.

In de tweede zin staat dat sinds medio vorig jaar het Agentschap Telecom met deze taak is belast. Nee, het agentschap is belast met het onderzoek naar het kostenaspect, waarvan ik op vragen van de heer Hessels heb aangegeven dat het inderdaad te lang heeft geduurd. Dat is echter een ander verhaal dan de bereikbaarheid. Ik heb aangegeven dat binnen een maand de rapportage hierover bij uw Kamer komt. Dan is het aan u om daarover met de staatssecretaris in contact te treden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Niet alleen in de grensstreken, maar ook in andere gebieden in Nederland, bijvoorbeeld Gelderland, zijn er wel eens problemen met 112. Locatieherkenning zoals de Europese Unie voorschrijft, maar die wij in Nederland nog niet hebben, zou daarvoor een oplossing kunnen zijn. Zou locatieherkenning ook niet behulpzaam zijn wat de grensproblematiek betreft?

Minister Van der Hoeven:

Het kan zijn dat wij nu langs elkaar heen praten; dan hoor ik dat wel van u. Op het moment dat iemand belt, wordt aangegeven wie er belt. Als dan een probleem ontstaat, wordt er teruggebeld. Met locatieherkenning bedoelt u eigenlijk dat, op het moment dat iemand belt, meteen bekend is vanaf welke plek hij belt. Dat zou een oplossing kunnen zijn, maar ik weet niet of dat misschien weer andere problemen met zich brengt. Ik zal deze vraag in ieder geval meenemen. Op het moment dat het onderzoek naar het kostenaspect aan de orde komt, kan hierop nader worden ingegaan. Dat geeft u ook de mogelijkheid om daarover met de staatssecretaris in debat te gaan.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Economische Zaken.

Naar boven