Vragen van het lid Dibi aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de onderwijskwaliteit die onder druk komt te staan als gevolg van de invoering van de gratis schoolboeken.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft er vast geen zin in, maar ik wil het met haar graag hebben over de gratis schoolboeken. De horrorreeks kent namelijk weer een aflevering.

Het is best leuk dat dit kabinet ouders tegemoet wilde komen in de schoolkosten voor hun schoolgaande kinderen – schoolboeken zijn immers erg duur – maar het mag uiteraard niet ten koste gaan van de onderwijskwaliteit. Leraren en managers zijn het vaak met elkaar oneens, maar vandaag zijn zij het roerend eens: de invoering van de gratis schoolboeken bedreigt de onderwijskwaliteit. Wij hebben daarom in de vorige duizenden debatten over dit onderwerp erop gehamerd dat de vrijheid van de docenten om te kiezen uit welke boeken zij lesgeven, niet door de staatssecretaris mag worden ingeperkt.

Onze angst blijkt reëel volgens een vandaag gepubliceerd onderzoek, want 40% van de leraren vreest dat de schooldirecties en de schoolbesturen zich meer gaan bemoeien met de keuze van boeken en oude lesmethoden later vervangen. Maar liefst 70% verwacht dat hun school niet uitkomt met de € 316 per leerling die de overheid heeft vastgesteld voor de aanschaf van schoolboeken. Ik heb daarom de volgende vragen.

Wat vindt de staatssecretaris van de grote angst van managers en docenten, of blijft zij doof voor de geluiden uit het veld? Hoe gaat de staatssecretaris garanderen dat de onderwijskwaliteit niet achteruit gaat als gevolg van deze inkomenspolitiek, waar alleen rijkere ouders van profiteren? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat de docent en niet de directeur de doorslaggevende stem heeft bij de keuze voor de boeken waaruit de docent les geeft?

Tot slot het volgende. De staatssecretaris geeft elke ouder met een schoolgaand kind € 316. Sommige scholen komen daarmee uit en sommige niet. Er bestaat immers verschil tussen lesmateriaal op het gymnasium en het vmbo. Scholen die te weinig krijgen, zullen moeten bezuinigen. Dat gaat ten koste van de onderwijskwaliteit. Wat gaat de staatssecretaris hiertegen doen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. De heer Dibi start zijn betoog met de opmerking dat ik het heel vervelend zou vinden om te spreken over de gratis schoolboeken. Er zijn echter weinig onderwerpen waarover ik zo graag spreek. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het een goed idee is. Dat blijkt uit de gesprekken met ouders, die ontzettend blij zijn met de gratis schoolboeken. Het moment van invoering kan hun niet snel genoeg gaan. Vandaar dat wij daar nu mee bezig zijn. Ook over de uitkering van € 316 zo rond de kerst heb ik van heel veel ouders gehoord dat zij daarmee buitengewoon blij te zijn. Over dit onderwerp spreek ik dus heel graag. Dank aan de heer Dibi voor deze gelegenheid!

Het onderzoek is gehouden in opdracht van de belangenorganisatie van de educatieve uitgevers. De heer Dibi zal het mij niet kwalijk nemen dat ik het rapport van een kleine 80 pagina's nog niet van kaft tot kaft heb gelezen. Toen ik van de vragen van de heer Dibi hoorde, ben ik mij echter direct goed gaan verdiepen in wat er lag. Mij valt het volgende op. Het onderzoek is, zoals gezegd, gehouden in opdracht van de educatieve uitgeverijen. Het is natuurlijk hartverwarmend dat uitgeverijen begaan zijn met de kwaliteit van het onderwijs. Het onderzoek onderstreept echter, wellicht onbedoeld, hoe duur de boeken zijn en dat de prijs gewoon te hoog is. Het onderzoek en het persbericht laten iets zien van een belangenvereniging van slagerijen die klaagt dat hun vlees aan de dure kant is.

Het is geen nieuws dat de prijs van lesmateriaal hoog is en dat de prijzen van boekenpakketten in de afgelopen jaren veel forser zijn gestegen dan de inflatie. Signalen van ouders gaven dat al aan. Ouders vinden dat de huidige boekenpakketten te duur zijn en zijn dus blij met invoering van gratis schoolboeken. Deze ouders kunnen het weten. Die kregen immers in de afgelopen jaren de rekeningen. Het is daarnaast goed om ons te realiseren dat de bekostiging van het voortgezet onderwijs altijd plaatsvindt op basis van gemiddelden. De heer Dibi brengt het punt van die gemiddelden naar voren. De ene school is nu eenmaal gewend om meer uit te geven dan het gemiddelde en de andere school geeft minder uit dan het gemiddelde. Die discussie is uitgebreid gevoerd in de Kamer. Dit verhaal geldt voor het gehele lumpsumverhaal in Nederland.

De heer Dibi vraagt wat ik ga doen aan de grote angst dat de kwaliteit niet geborgd is. Van die grote angst is nog geen sprake. Ook vraagt hij te borgen dat de docent de doorslaggevende stem heeft. Voor mij is één ding duidelijk: ik heb er vertrouwen in dat de scholen kostenbewust omgaan met gemeenschapsgeld en oog hebben voor de kwaliteit van het lesmateriaal. Ik heb het idee dat de scholen tot een heel goede afweging kunnen komen. Ik heb er, zoals gezegd, alle vertrouwen in.

De heer Dibi (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt eigenlijk de gratis schoolboeken koste wat kost in te voeren, omdat het nu eenmaal in het regeerakkoord staat. Natuurlijk zullen ouders blij zijn dat hun rekening van € 316 wordt betaald. Iedereen weet hoe duur het is om schoolboeken aan te schaffen. Dit is echter geen cadeautje voor de ouders, zodat die nog eens aan ons denken bij de komende verkiezingen. Het geld is er om het onderwijs te verbeteren. De staatssecretaris voert onderwijspolitiek met geld dat bedoeld is voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarmee is GroenLinks het niet eens.

De staatssecretaris zegt dat het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de uitgeverijen, zodat het lijkt op de slager die het eigen vlees keurt. Ik ben dat met haar eens. Ik ben het ook met haar eens dat de uitgeverijen een monopoliepositie hebben. De staatssecretaris moet alles doen voor een zorgvuldige invoering. Moet zij geen onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, zodat duidelijk wordt dat invoering van gratis schoolboeken niet voor een zootje in het onderwijs zorgt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik stel vast dat de heer Dibi veel onderwerpen bij elkaar in een vraag naar voren brengt. Hij zegt dat ouders natuurlijk blij zijn, maar het goede nieuws is dat ouders die rekening nooit meer krijgen. Het is een tegemoetkoming, maar volgend jaar is het gratis. Het geld is toegevoegd aan de enveloppemiddelen voor het onderwijs en is inderdaad bedoeld voor ouders die al jarenlang heel veel geld voor schoolboeken betalen en blij zijn dat zij daar nu van af zijn. Daar loop ik natuurlijk niet voor weg, dat is klip en klaar.

De heer Dibi vroeg ook om onderzoek naar een goede invoering. Op dit moment is mijn waarneming dat de gratis schoolboeken heel rustig en gefaseerd worden ingevoerd – dat zien wij ook in berichten in de krant – mede dankzij een goed convenant. Ik zou zeggen: dat traject zetten wij voort, nogmaals, voor ouders die op dit moment zware rekeningen krijgen en in het vervolg niet meer en in het vertrouwen dat scholen erg goed in staat zijn om en kostenbewust en kiezen voor kwaliteit op een goede manier met elkaar te combineren, zoals zij nu al op veel punten doen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt bijna jubelend hoe fijn zij het vindt om over gratis schoolboeken te praten. Ik ook, vooral als ik dan nog eens kan onderstrepen wat voor geldverspilling het is om 300 mln. niet de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs te stoppen, maar in gratis schoolboeken die kennelijk tot het verslechteren van de onderwijskwaliteit leiden. De staatssecretaris zegt dat zij een fijne boodschap voor de ouders heeft, maar wat is nu haar boodschap aan de onderwijsmensen die deel hebben genomen aan dit onderzoek en hun zorgen hebben uitgesproken dat zij niet meer de juist boeken kunnen kiezen en dat de kwaliteit onderuit wordt gehaald?

Mijn tweede vraag is welk bewijs de staatssecretaris ervoor heeft dat schoolboeken hierdoor goedkoper worden.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Als de gratis boeken er niet waren gekomen, was het geld ook niet naar het onderwijs gegaan, want het geld komt voor een heel groot deel van andere portefeuilles, zoals van de minister voor Jeugd en Gezin en van de minister van Sociale Zaken, omdat het inderdaad een tegemoetkoming is aan ouders met kinderen in het voortgezet onderwijs die zware lasten hebben.

In het onderzoek is niet zozeer de vraag naar verslechtering gesteld. Zo'n drie kwart van de schoolmanagers geeft aan dat zij het oneens zijn met de stelling dat de invoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit. Maar dat zijn handige onderzoekers! Als schoolmanagers aangegeven dat het niet per se een verbetering is, wil dat nog niet zeggen dat het per se een verslechtering is. Die nuance zou ik wel willen aanbrengen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het idee was zo mooi, maar die gratis schoolboeken beginnen nu eigenlijk toch wel een soort molensteen om de nek van de staatssecretaris te worden als ik alle berichten erover lees. Problemen rond de bureaucratie en de aanbestedingen, dan nog dit onderzoek waaruit blijkt dat leraren niet meer hun eigen methode mogen kiezen. Het gaat toch echt te ver als directies dat gaan bepalen. Ik heb dan ook twee vragen.

Zou de staatssecretaris willen bezien of zij zelf kan onderzoeken hoe zij de kosten naar beneden kan halen, bijvoorbeeld via prijsregulering?

De tweede vraag is of zij alsjeblieft wil stoppen met Europese aanbesteding van deze schoolboeken. Ons onderwijs heeft volgens mij toch niets te maken met Europa, of wil de staatssecretaris dat ontkennen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Wij hebben in deze Kamer de wetten vastgesteld, waaronder die over aanbesteding. Het lijkt mij niet goed als een Kamerlid een staatssecretaris vraagt om een wet niet uit te voeren. Dat lijkt mij niet goed, een Kamerlid zou juist moeten controleren dat de regering het wel op een goede manier doet. Ik herinner maar even aan de primaire opdracht.

Kan worden onderzocht hoe de prijzen lager kunnen worden? Dat is natuurlijk de inzet van de gratis schoolboeken. Allereerst is het een tegemoetkoming richting ouders met jonge kinderen in het vo, die jarenlang gebukt gingen onder hoge boekenprijzen, vele malen hoger dan in andere landen. Bovendien, door betalen en bepalen in een hand te brengen – mede in antwoord op een vraag van mevrouw Dezentjé die ik was vergeten te beantwoorden – ontstaat er een grotere kostenbewustheid. Ik vind het niet erg dat leidinggevenden en docenten gezamenlijk kijken naar een goed integraal leermiddelenbeleid op de school. Ik vind het eigenlijk verbazingwekkend dat zo'n beetje gesuggereerd wordt dat directies zich tot op heden niet bemoeiden met de leermiddelen. Ik ben blij voor de ouders dat wij maatregelen hebben genomen en dat die last van hun schouders is en ik vind het heel gezond als een school in totaliteit kijkt naar hoe ze omgaan met allerlei zaken, dus ook met leermiddelen.

De heer Pechtold (D66):

Ik dacht dat de staatssecretaris nadat zij in 2008 maandelijks voor de zogenaamde gratis schoolboeken in de Tweede Kamer moest verschijnen, er wel voor zou zorgen dat dit in 2009 niet meer zou gebeuren. Dat was eigenlijk ook de reden dat ik geen vraag meer wilde stellen, maar haar antwoord levert mij nu toch een nieuwe vraag op. Zij zegt zojuist dat het geld van de boeken anders toch niet naar het onderwijs was gegaan. Laatst zag ik in een overzichtje bij de Kennisinvesteringsagenda van Nederland die gratis schoolboeken terug. Kan de staatssecretaris mij vertellen of dit onderwijsgeld is of dat er toch sprake is van inkomenspolitiek zoals de oppositie steeds heeft gezegd?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voor inkomenspolitiek voor gezinnen die het pittig hebben doordat zij kinderen hebben in het voortgezet onderwijs, loop ik als staatssecretaris namens dit kabinet niet weg. Dat wil ik vaststellen, dat is het in ieder geval.

Als ik kijk naar de financieringsbronnen – en de heer Pechtold kent die ook – stel ik vast dat een derde deel van dit bedrag afkomstig is van de begroting van het ministerie van OCW en twee derde deel van de ministeries van Sociale Zaken en voor Jeugd en Gezin.

In de derde plaats wijs ik erop dat dit onderwerp voorkomt op de Innovatieagenda. De minister en ik geloven erin dat er ook innovatiekracht ontstaat op het moment dat de middelen in handen komen van de scholen en de scholen even los zijn van de huidige situatie met de boeken. Ik weet zeker dat de heer Pechtold daar ook in gelooft. Ik verwacht dat de scholen dan aan de slag gaan en zullen nadenken over de vraag: hoe kunnen wij het anders, beter en misschien ook nog wel goedkoper doen.

Naar boven