Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 april 2008 over verschillende onderwerpen rondom de politie.

De voorzitter:

Het kerstregime is van toepassing. Dit betekent dat de moties zonder verdere versierselen worden opgelezen en dat er geen interrupties worden geplaatst. Mijnheer Van Raak, ik ken uw voorliefde voor procedures, maar vorige week donderdag is dit regime officieel afgekondigd.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Wat jammer dat het kerstregime van toepassing is. Ik had mij zo goed voorbereid om u toe te spreken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er samenwerkingsafspraken zijn gemaakt met de politiekorpsen om de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren te verbeteren;

constaterende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat er voor eind 2008 voldoende voortgang en resultaat met de samenwerking moet worden behaald om een gedegen beslissing te kunnen nemen over de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van een landelijke politieorganisatie;

verzoekt de regering, een onafhankelijk extern onderzoek te laten instellen naar de eind 2008 bereikte voortgang, de resultaten en de effectiviteit van alle gemaakte samenwerkingsafspraken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Griffith, Brinkman en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83(29628).

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een dubbele nationaliteit een dubbele loyaliteit tot gevolg kan hebben;

constaterende dat een dubbele loyaliteit in het algemeen en voor politieambtenaren in het bijzonder, ongewenst is, daar zij in eerste en enige instantie de Nederlandse belangen zouden moeten behartigen;

verzoekt de regering, geen politiemensen meer aan te stellen met een dubbele nationaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84(29628).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse overheid een renteloze lening verstrekt aan Turks-Nederlandse politiemensen van ongeveer € 5112, waarmee deze Turks-Nederlandse politiemensen hun Turkse dienstplicht voor een gedeelte kunnen afkopen van vijftien maanden naar drie weken;

overwegende dat het mogelijk is voor Turks-Nederlandse politiemensen om zelfs tijdens betaald verlof hun overgebleven Turkse dienstplicht van drie weken in Turkije te kunnen uitoefenen;

constaterende dat dit een werkelijk beschamende en onwenselijke voorkeursbehandeling is, hetgeen belastinggeld en politiecapaciteit kost;

verzoekt de regering, deze regeling ogenblikkelijk te stoppen en tevens wetgeving te initiëren dat personen met een Nederlandse nationaliteit op generlei wijze een dienstplicht voor een buitenlandse natie mogen uitoefenen, noch op andere wijze in vreemde krijgsdienst werkzaam mogen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85(29628).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse politie niet is uitgerust met een wapen waarmee auto's kunnen worden gestopt;

constaterende dat dergelijke wapens bij andere politiekorpsen in de wereld wel in gebruik zijn;

verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar de wenselijkheid, juridische consequenties en technische mogelijkheden om de politie uit te rusten met een wapen waarmee auto's kunnen worden gestopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86(29628).

De heer Van Raak (SP):

Er is een aanbesteding geweest voor de aanschaf van helikopters voor het KLPD. Veel geld is besteed aan rechtszaken, maar niet aan helikopters.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat onnodige financiële risico's bij aanbestedingen van risicovolle projecten bij de politie moeten worden voorkomen;

constaterende dat nu niet altijd een exitstrategie wordt vastgelegd;

verzoekt de regering, bij de volgende risicovolle aanbestedingen een exitstrategie op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87(29628).

De heer Van Raak (SP):

Het uitdelen van onnodige boetes is uit de landelijke prestatiecontracten gehaald. Bij veel korpsen gebeurt dat nog wel. Ik dien daarom een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boetequota uit de landelijke prestatienormen voor de politie zijn gehaald;

constaterende dat veel korpsen in de praktijk toch nog werken met boetequota;

verzoekt de regering, met de korpsbeheerders dwingende afspraken te maken over het niet meer toepassen van dergelijke quota,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88(29628).

De heer Haverkamp (CDA):

Ook ik dien een motie in.

De Kamer,Haverkamp

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet ernaar streeft om te komen tot uniforme arbeidsvoorwaarden binnen de gehele Nederlandse politie;

overwegende dat er met betrekking tot de verlofregeling voor die medewerkers die vervangende dienstplicht vervullen in vreemde krijgsdienst nog verschillende regelingen zijn, waarbij er zowel betaald als onbetaald verlof wordt verleend;

verzoekt de regering, te komen tot een regeling voor die medewerkers waarvoor zij werkgever is en die vervangende dienstplicht vervullen in vreemde krijgsdienst, waarbij het uitgangspunt is dat men geen betaald maar onbetaald verlof krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Haverkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89(29628).

Wij zullen wachten tot de minister beschikt over de teksten van de moties. Dan kan zij het woord krijgen. Voor alle duidelijkheid: als de minister een reactie geeft, kunt u, als u iets niet begrijpt – en u bent allen zeer intelligent, dus ik kan mij nauwelijks voorstellen dat u iets niet zult begrijpen – een vraag stellen voor een nadere toelichting. Het woord is aan de minister.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. De motie van mevrouw Griffith, die is meeondertekend door twee leden van andere fracties, gaat over een onderwerp waarover wij in het AO hebben gesproken. Conform het gestelde in het coalitieakkoord zal aan het eind van het jaar worden bepaald of de behandeling van de wet inzake een nationale politie die bij de Kamer is ingediend, wordt voortgezet. Wij zullen het besluit nemen op basis van de beoordeling van een aantal afspraken met de korpsen. In juni 2007 heb ik de Kamer niet alleen de inhoud van die afspraken laten weten, maar ook de wijze van toetsing. In dat stuk van juni 2007 staat dat wij de Inspectie voor de openbare orde en veiligheid de toetsing zullen laten doen.

Mevrouw Griffith vraagt nu, dus in april 2008, om een onafhankelijk extern onderzoek. Het kabinet reageert negatief op dat verzoek. Ik wijs erop dat wij met de korpsen een afspraak hebben gemaakt en een manier van toetsen met ze zijn overeengekomen. Het gaat dan niet aan om zolang die afspraak geldt, het beoordelingsinstrument te veranderen. In het overleg met de commissie heb ik gezegd dat ik zoiets onbehoorlijk bestuur zou vinden. Het is duidelijk dat het kabinet deze motie niet zal overnemen.

Het enige wat ik mij kan voorstellen is dat wij een ons goed bekend staande beoordelingsinstantie, bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer, de methodiek die de inspectie hanteert, laten onderzoeken en dat wij dat onderzoek gebruiken bij de beoordeling of de afspraken met de politiekorpsen worden nagekomen. Ik ben dus niet voor een extern onderzoek. Wij hebben overigens afgesproken dat wij het aantal externe onderzoeken terugbrengen. Zeker in dit geval gaat het niet aan om de korpsen te confronteren met een extra eis en een extra beoordeling. Ik ben wel bereid om de Algemene Rekenkamer te laten kijken naar de methodiek van de Inspectie OOV. Ik wijs de motie dus af.

De heer Brinkman verzoekt met zijn motie de regering om geen politiemensen meer aan te stellen met een dubbele nationaliteit. Daarover hebben wij eerder gesproken. Naar de mening van het kabinet betekent het hebben een dubbele nationaliteit niet het hebben van een dubbele loyaliteit. Als je in Nederland politieagent wilt worden, moet je de Nederlandse nationaliteit hebben. Uiteraard voldoen alle politieagenten aan die eis. Het kabinet wijst deze motie af.

De heer Brinkman verzoekt de regering voorts om de regeling inzake de renteloze lening die Turkse politieagenten kunnen krijgen om hun dienstplicht af te kopen, te stoppen. De motie van de heer Haverkamp gaat daar in feite ook over en daarom ga ik op beide moties tegelijk in. Aanneming van de motie van de heer Brinkman raad ik af, omdat het juist goed is dat politieagenten hun dienstplicht in Turkije kunnen afkopen, zodat zij niet 18 maanden uit de Nederlandse politiedienst moeten worden verwijderd, met de mogelijkheid dat als zij terugkomen en opnieuw een veiligheidsonderzoek moeten ondergaan, niet meer kunnen toetreden tot de Nederlandse politie. Dat zou strijdig zijn met onze doelstelling om de Nederlandse politie een meer divers karakter te geven.

Het betreft hier over het algemeen renteloze leningen en geen betalingen. Binnen de Nederlandse politie is de afspraak gemaakt dat vanaf oktober dit jaar een harmonisering wordt doorgevoerd. Bij alle politieonderdelen zal dan in dergelijke gevallen sprake zijn van een renteloze lening en een betaald verlof van drie weken. In die periode moet de vervangende dienstplicht worden vervuld.

De heer Haverkamp "verzoekt de regering te komen tot een regeling voor die medewerkers waarvoor zij werkgever is en die vervangende dienstplicht vervullen in vreemde krijgsdienst waarbij het uitgangspunt is dat men geen betaald maar onbetaald verlof krijgt". Ik ben het op dit punt met de heer Haverkamp eens, maar ik gaf al aan dat op het terrein van mijn collega's die regeling al geldt. Ik wil daarom over deze motie overleg plegen met het kabinet. Daarna zal ik op deze motie reageren.

De motie van de heer Brinkman om met de regeling te stoppen, moet ik dus afwijzen.

De heer Brinkman heeft ook een motie ingediend waarin hij de regering verzoekt "een onderzoek te starten naar de wenselijkheid, juridische consequenties en technische mogelijkheden, teneinde de politie uit te rusten met een wapen waarmee auto's kunnen worden gestopt". Ik dacht dat ik in het AO al had gezegd dat daartegen geen bezwaar is. Ik vind de motie een beetje overbodig. Er kan reden zijn om tegen overbodige moties te stemmen, maar ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De heer Van Raak heeft een motie ingediend waarin hij de regering vraagt om "bij volgende risicovolle aanbestedingen een exitstrategie op te nemen". Ik heb daarvan in de commissie gezegd dat een exitstrategie niet altijd noodzakelijk is, maar moet worden opgenomen waar een exitstrategie wel noodzakelijk is. Dat is ook de bedoeling. De formulering "risicovolle aanbestedingen" geeft al aan, dat het niet om alle aanbestedingen gaat, neem ik aan, maar om een subgroep aanbestedingen waarbij de overheid als opdrachtgever risico loopt. Ik heb geen bezwaar tegen die motie. Volgens mij past het gevraagde in onze strategie. Het oordeel over de motie laat ik uiteraard aan de Kamer over.

De laatste motie van de heer Brinkman gaat over de boetequota uit de landelijke prestatienormen.

De voorzitter:

Deze motie is van de heer Van Raak.

Minister Ter Horst:

Neem mij niet kwalijk, mijnheer Van Raak, maar dat maakt mijn beantwoording overigens niet anders. De heer Van Raak verzoekt de regering in de motie om met de korpsbeheerders dwingende afspraken te maken over het niet meer toepassen van dergelijke quota. Ik heb daarover in ons overleg gezegd dat ik dat een verantwoordelijkheid vind van de korpsen zelf. Wij hebben afspraken over boetes dan ook niet meer opgenomen in de landelijke afspraken. Ik vind dat het een verantwoordelijkheid van de korpsen zelf om in overleg met hun politieagenten en de bonden tot afspraken daarover te komen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, ik zie dat u wilt interrumperen, maar dat mag alleen als u het niet begreep.

De heer Van Raak (SP):

Ik begrijp er niks van, voorzitter. Onderbreek mij als het niet goed is.

Wij hebben die afspraken niet voor niks.

De voorzitter:

U gaat nu een hele redenering ophangen en dat is niet de bedoeling. Het kerstregime houdt in dat u mag interrumperen als u het antwoord niet begrijpt, of als de minister u niet begrijpt, wat natuurlijk ook zou kunnen. Maar dat is volgens mij hier niet het geval.

De heer Van Raak (SP):

Dat is inderdaad niet het geval.

De voorzitter:

U begrijpt elkaar wel, maar bent het niet eens.

Minister Ter Horst:

Wij begrijpen elkaar, zoals altijd, heel goed. Helaas voor de heer Van Raak moet ik aanvaarding van de motie toch ontraden.

De heer Haverkamp (CDA):

Ik begrijp de minister zo goed, dat ik mijn motie intrek, voorzitter.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Haverkamp (29628, nr. 89) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Dat de minister een van uw moties overbodig vond, is voor u geen aanleiding om deze motie in te trekken, mijnheer Brinkman? Ik zie dat dit niet het geval is en dat u dus de motie handhaaft.

Ik dank de minister voor haar antwoorden.

Naar boven