Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Haersma Buma aan de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Chinese maffia beheerst Chinatown".

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Het dagblad Trouw opende maandag met het bericht dat de Chinese maffia in dit land de ontwikkeling van de Chinese wijken in de grote steden tot meer aantrekkelijke buurten met meer ondernemerschap frustreert. Die maffia intimideert ondernemers en perst bedrijven af. De arm van de Chinese maffia in Nederland reikt verder dan wij in onze rechtsstaat kunnen accepteren. Deze ontwikkeling is al eerder gesignaleerd. Ook de geslotenheid van de Chinese gemeenschap is een al langer bestaand probleem. De concrete signalen zoals die er nu zijn, wijzen erop dat hele gebieden in binnensteden niet dreigen te kunnen worden ontwikkeld zoals men dat zou willen. Wanneer wij de Chinese maffia uit de bovenwereld willen elimineren, moet dit probleem uit de Chinese gemeenschap worden opgelost.

Herkennen de ministers het bericht dat de ontwikkeling van het Chinese ondernemerschap in de centra van de grote steden daadwerkelijk wordt belemmerd door de lange arm van de Chinese maffia met zijn intimidatiepraktijken? In hoeverre kunnen de bestuurlijke maatregelen die beschikbaar zijn, zoals de Wet BIBOB, worden ingezet om ervoor te zorgen dat de eerlijke ondernemers de boventoon voeren en niet de oneerlijke? Uit het artikel blijkt dat de meldings- en aangiftebereidheid nog steeds heel beperkt zijn. Hoe kan de aangiftebereidheid worden vergroot? Is het mogelijk om nog eens te kijken naar de anonieme aangifte? Is het in elk geval mogelijk om het succesvolle Meld Misdaad Anoniem ook bij deze groep ondernemers onder de aandacht te brengen? In hoeverre moet de ontwikkeling van Chinese wijken in de grote steden worden gezien als een instrument tegen de maffia of vormen deze wijken juist een risico omdat de maffia zich daar zal vestigen?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. De berichten in met name dagblad Trouw over maffiapraktijken van Chinese criminelen hebben betrekking op een onderwerp waar wij al mee bezig zijn. Er is een onderzoek uitgevoerd door het Bonger Instituut, dat is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam, om meer zicht te krijgen op de onderlinge verhoudingen. Het rapport van dit onderzoek is onlangs gereed gekomen. Wij zullen daar aandachtig naar kijken. Voor zover ik heb begrepen, geeft het niet onmiddellijk aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van een wijd verbreid probleem. Er zijn weinig indicaties gevonden. Het vinden van weinig indicaties, kan op verschillende factoren wijzen. Ik heb op 30 januari het rapport "Je bedrijf of je leven" toegestuurd aan de Voorzitter van de Kamer met daarbij een vermelding van de belangrijkste conclusies. Deze hebben onder meer betrekking op de aangiftebereidheid en het zicht krijgen op de dadergroepen. Dit moet, voor zover het verschijnsel zich voordoet binnen of buiten de Chinese ondernemerskring, zo snel mogelijk zichtbaar worden.

De heer Van Haersma Buma heeft met name gevraagd om ervoor te zorgen dat de eerlijke ondernemers worden beschermd tegen de oneerlijke ondernemers en niet blootstaan aan afpersing en dergelijke. Daarvoor is de aangiftebereidheid een belangrijk punt. Wij zijn al bezig, ook om andere redenen, met de anonieme of afgeschermde getuige. Wij hebben een verkenning gedaan naar de vraag of de huidige handleiding voor het opnemen van deels anonieme aangiften van 2006 toereikend is. Daarover verwachten wij aan het eind van de komende maand een rapportage. Zodra dat advies binnen is gekomen, zal ik de Kamer daarover informeren. Vervolgens zal ik in samenspraak met de minister van BZK verdere stappen zetten om de anonieme of afgeschermde aangifte mogelijk te maken in situaties waarin daaraan behoefte is. Het mag in ieder geval niet zo zijn dat het fenomeen zich aan onze waarneming onttrekt doordat mensen bang zijn om aangifte te doen. Het rapport van het Bonger Instituut zal meer licht werpen op de onderlinge verhoudingen in Chinese ondernemerskring. Het onderzoek Illegale Chinezen heeft primair een kwalitatieve invalshoek en gaat uit van gesprekken met betrokkenen. Ik hoop dat wij aan de hand daarvan nader beleid kunnen opstellen. Op de bestuurlijke aanpak gaat mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. De heer Haersma Buma heeft gevraagd in hoeverre bestuurlijke maatregelen toegepast kunnen worden om de praktijken, zoals in Trouw geschetst, tegen te gaan. Uiteraard kan dat. Hij noemde zelf de mogelijkheden op grond van de Wet BIBOB al. Dankzij die wet is het mogelijk om, zeg maar, ondernemers die te goeder trouw zijn van ondernemers die dat niet zijn te onderscheiden. Er zijn ook nog andere bestuurlijke maatregelen te nemen. Ik wijs de Kamer erop dat er in Nederland zes regionale informatie- en expertisecentra komen. Die zijn er om de georganiseerde criminaliteit tegen te gaan. In die centra wordt informatie uit verschillende bronnen gecombineerd in een poging om de verbindingen tussen de boven- en de onderwereld daadwerkelijk te doorbreken.

In het proces Emergo in het Wallengebied in Amsterdam wordt al aan de hand van die systematiek gewerkt. Dat project is met name gericht op Chinese criminaliteit. Daarnaast is het interessant om te melden dat er in Den Haag een economisch interventieteam is opgezet. Dat team is op grond van een convenant tussen politie, het Openbaar Ministerie en de gemeente aan het werk gegaan. Een van de speerpunten van dat team is ook de Chinese horeca. Al deze bestuurlijke mogelijkheden kunnen worden gehanteerd om de praktijken, waarvan in Trouw melding wordt gemaakt, daadwerkelijk tegen te gaan.

De heer van Haersma Buma stelde in tweede instantie de concrete vraag of Meld Misdaad Anoniem onder de aandacht kon worden gebracht van Chinese ondernemers. Ik neem het graag op me om ervoor te zorgen dat dit specifiek, op die groep gericht, gebeurt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik dank beide ministers ook voor de laatste toezegging. Volgens mij is het onderzoek van het Bonger Instituut, waarover de minister van Justitie sprak, de Kamer niet bekend. Wil de minister haar dat sturen, zodat de werkgroep die zich bezighoudt met het onderzoek onderwereld-bovenwereld dat daarbij kan betrekken? Het artikel dat ik heb gelezen en waarin ook interviews met ondernemers staan, is dusdanig alarmerend dat het van belang is om dat naast een diepgaand onderzoek te kunnen leggen. Wij moeten weten wat daar aan de hand is.

Dank voor de toezegging om verder te gaan met de anonieme aangiften en de anonieme getuigen. Wij komen hier in een later stadium op terug. Het project Emergo ken ik. Het is zeer kansrijk. In hoeverre kan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eraan werken dat dergelijke projecten breder van toepassing worden dan alleen maar in de stad Amsterdam? Ik denk dat daar heel wat van geleerd kan worden.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Het rapport van het Bonger Instituut is onlangs gereedgekomen. Zodra wij dat daadwerkelijk ontvangen hebben en beschikbaar is, stuur ik het uw Kamer graag toe. Uit het rapport zal blijken wat er op dit moment aan aanwijzingen is. Zoals gezegd, zijn die aanwijzingen naar het huidige inzicht uitermate beperkt, maar dat neemt niet weg dat er reden is om alert te zijn en te blijven, ook in het licht van het bericht waar de heer Van Haersma Buma naar verwijst. Er is op dit moment in de gemeente Den Haag op grond van een convenant tussen politie, Openbaar Ministerie en gemeente ook een economisch interventieteam actief met als een van de speerpunten de Chinese horeca. Hoewel er in Den Haag geen signalen bekend zijn, heeft dit dus ook alle aandacht van het Openbaar Ministerie. Ik verwees al naar de brief over het rapport "Je bedrijf of je leven" in mijn antwoord in de eerste ronde.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. De vraag van de heer Van Haersma Buma was of het project Emergo dat in Amsterdam succesvol is, ook verbreid kan worden naar de rest van Nederland. Ik zei al dat wij op dit moment bezig zijn met het vestigen van zes regionale centra die als doel hebben, georganiseerde criminaliteit tegen te gaan. Daartoe behoort tevens hetgeen in Trouw is gemeld. Deze centra beogen om de informatie die bij verschillende bronnen – bijvoorbeeld de politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de gemeenten – bekend is, bij elkaar te brengen om de georganiseerde criminaliteit effectief te bestrijden. Het is de bedoeling dat in deze centra ook wordt geleerd van anderen. Als het Emergo-project effectief is (en dat lijkt het geval te zijn), kan ook in andere centra van deze werkwijze worden geleerd en kan deze daar ook worden toegepast. Samengevat luidt mijn antwoord dus "ja".

De voorzitter:

Mevrouw Azough was net iets sneller. Het is een kwestie van een neuslengte. Zij heeft het woord.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De minister van Justitie heeft gezegd dat de indicaties niet duidelijk zijn en stelde dat het misschien geen wijdverbreid fenomeen is. Dat weten wij echter gewoonweg niet. Uit het artikel blijkt, net als uit eerdere onderzoeken, dat de Chinese gemeenschap een heel gesloten gemeenschap is. Uit het onderzoek zijn mogelijk onvoldoende contacten en onderzoeksmogelijkheden voortgevloeid om een reëel beeld te kunnen krijgen van de maffia in Nederland. In hoeverre bestaat contact met het Chinese maatschappelijk middenveld? Ik denk aan jongerenorganisaties en burgerorganisaties die binnen de Chinese gemeenschap actief zijn. Uit het onderzoek blijkt wel dat de jongere generatie minder vatbaar is voor criminele activiteiten.

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw Azough komt terug op een onderwerp waarop ik in mijn antwoord aan de heer Van Haersma Buma ben ingegaan. Het onderzoek van het Bonger Instituut geeft weinig aanknopingspunten. Je moet er natuurlijk rekening mee houden dat dit wijst op afscherming. Punten van aandacht zijn in dit kwalitatieve onderzoek wel degelijk aan de orde geweest, bijvoorbeeld dat je moet gaan naar mensen die mogelijk bereid zijn om inzicht te geven. Het lijkt mij dan ook het beste dat wij hierover verder spreken nadat ik het rapport aan de Kamer heb kunnen toesturen.

De heer Heerts (PvdA):

Wij zien met belangstelling uit naar het onderzoek waarvan de minister kennelijk al veel meer weet. Dat is overigens niet zo'n probleem. In de krant wordt openlijk gezegd dat de maffia nog steeds erg actief is. Graag verneem ik de reactie van de minister van Justitie hierop. Ik meen dat de heer Van Haersma Buma in dit opzicht een duidelijk signaal afgeeft. Herkent de minister dit?

Aan de minister van Binnenlandse Zaken vraag ik of in de regionale expertisecentra voldoende verankering plaatsvindt met de werkgevers. Zijn die erbij betrokken? Hier en daar opereren deze in georganiseerd verband. Ik meen dat sprake zou moeten zijn van een publiek-private samenwerking. Is de drempel voor de werkgevers laag genoeg om contacten met de expertisecentra te zoeken?

Minister Hirsch Ballin:

Ik weet over het onderzoek niet veel meer dan dat ik net heb gezegd. Wij hebben zojuist vernomen dat het gereed is gekomen. Vandaar mijn bereidheid om de Kamer in het onderzoeksresultaat te doen delen. Dat betekent niet dat wij intussen stil zitten. Wij hebben melding gemaakt van hetgeen in Den Haag gebeurt in de vorm van het economisch interventieteam. Dat betreft ook de situatie waarnaar de heer Heerts vraagt.

Minister Ter Horst:

Het idee van de regionale informatiecentra is om door het bundelen van informatie een goede informatiepositie te verkrijgen ten aanzien van groepen die criminele daden hebben gepleegd of van plan zijn te plegen. Het is heel veel waard als ondernemers of werkgevers informatie waarover zij beschikken, willen delen met dat centrum. De regionale expertisecentra zullen daarom laagdrempelig moeten zijn voor iedereen die bereid is om zijn informatie te delen.

De heer De Wit (SP):

In alle publicaties over dit onderwerp staat het gesloten karakter van de Chinese gemeenschap centraal. De minister van Justitie heeft daarover al gesproken. Welke bescherming biedt de minister aan deze mensen als je dit wilt doorbreken, als je wilt dat mensen praten, als je wilt dat mensen getuigen, als je wilt dat mensen aangifte doen? Wat doet hij opdat zij inderdaad worden beschermd wanneer zij die stap zetten?

Minister Hirsch Ballin:

Wij zijn bezig met mogelijke verbeteringen ten aanzien van het doen van anonieme aangifte. "Meldt Misdaad Anoniem" kan ook in deze gevallen worden gebruikt. Er zijn dus mogelijkheden om anoniem beschermd aangifte en meldingen te doen. Aan het einde van de komende maand zullen wij meer weten over mogelijke versterkingen van de positie van de getuige of het slachtoffer dat aangifte wil doen in een situatie waarin hij of zij zich niet veilig voelt. Verder raad ik aan om te bezien of in het onderzoek aanknopingspunten te vinden zijn voor het zo mogelijk doorbreken van situaties waarin mensen zich niet durven te melden.

Naar boven