Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van de Partij van de Arbeid mevrouw Hamer tot haar voorzitter heeft gekozen.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Op verzoek van een aantal fracties stel ik voor om de voor donderdag aanstaande geagendeerde heropening over wetsvoorstel 30585 (Wijziging van de Wet op de Raad van State) af te voeren van de agenda.

Voorts stel ik voor om wetsvoorstel 31065 (Wijziging van titel 7.13 BW) af te voeren van de agenda in verband met een nog te ontvangen brief.

Tevens stel ik voor om toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 19 mei 2008 van 10.30 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Justitie over rechtshandhaving en internet.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Kamp die, naar ik heb begrepen, twee verzoeken heeft.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter. U weet dat de VVD-fractie bijzonder ongelukkig is met het generaal pardon dat door de regering is afgekondigd en waardoor 27.000 mensen, zonder dat zij daar recht op hadden, in Nederland mogen blijven. Op 1 februari hebben wij een brief gekregen van de staatssecretaris waarin zij aangaf hoe het gaat met de uitvoering van het generaal pardon. Op 14 februari hebben de fracties in een schriftelijke ronde vragen ingediend omdat ze graag een aantal punten nader verduidelijkt wilden hebben. 14 februari! Het is nu elf weken later en nog steeds hebben wij de antwoorden op die vragen niet binnen. Wij hebben het op 29 maart nagevraagd, wij hebben het op 9 april nagevraagd en ik ben het nu echt zat. Als die antwoorden er morgen niet zijn, zal ik een spoeddebat vragen met de staatssecretaris over de uitvoering van het generaal pardon.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering toezenden aan het kabinet, maar ik heb het idee dat het al gehoord is.

Uw tweede verzoek.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Dit betreft de Chinezen die uit de illegaliteit zijn gekomen omdat ze denken voor een volgend generaal pardon in aanmerking te kunnen komen. Onlangs hebben wij daarover een debat gehad met de staatssecretaris en ik heb haar toen gewaarschuwd dat, als ze geen maatregelen zou nemen, die Chinezen weer onderduiken in de illegaliteit. De staatssecretaris heeft ons vandaag een brief gestuurd waaruit blijkt dat inmiddels 300 Chinezen weer hun weg naar de illegaliteit hebben gevonden. De Kamer is volgende week met reces en als wij weer terugkomen, zijn alle 770 Chinezen weg, het aantal waar de staatssecretaris nu over spreekt. Ik wil graag deze week een spoeddebat met de staatssecretaris over de wijze waarop zij, niet naar behoren, omgaat met de afhandeling van de aanvragen van illegalen die denken voor een generaal pardon in aanmerking te kunnen komen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie steunt dit verzoek!

De voorzitter:

Dan hebt u voldoende steun voor een spoeddebat. De spreektijd is drie minuten en ik zal mijn uiterste best om dat nog deze week te plannen.

Het woord is aan de heer Polderman.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Ik zou graag het verslag van het algemeen overleg over natuur- en milieueducatie op de agenda hebben. Wat mij betreft hoeft dat niet meer deze week, maar het mag wel.

De voorzitter:

Dat is erg vriendelijk van u. Wij zullen het in ieder geval zo spoedig mogelijk plannen, maar het kan toch wel na het reces worden.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik stond hier vorige week ook met hetzelfde verzoek, namelijk om antwoord te mogen krijgen op Kamervragen die ik samen met de collega's Van Bommel en Teeven heb gesteld over de massamoord op de Koerden en de erkenning daarvan als genocide. Een week wachten lijkt mij erg lang. Ik wil nog tot vanavond zes uur wachten, maar vraag toch met klem om die antwoorden zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering met spoed toezenden aan het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. In antwoord op een verzoek van GroenLinks heeft de minister-president gemeld dat hij op 29 april aanstaande komt met een brief over de kritische beschouwing die de heer Tjeenk Willink ten beste heeft gegeven over de staat van het parlement en de regering. De heer Tjeenk Willink oordeelde buitengewoon scherp over de hypes en de al te innige omhelzing tussen coalitiepartijen en regering. Ik zou u willen verzoeken om ruimte te scheppen voor een debat over die te verschijnen brief in de eerste week na het meireces. Mijn voorstel is, daarover een gewoon debat te houden met spreektijden van vijf minuten. Ik doe dit verzoek mede namens de kersverse fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

En haar fractie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Vanzelfsprekend, ik zou niet nu al een wig willen drijven tussen de PvdA-fractie en haar voorzitter.

De heer Rutte (VVD):

De VVD-fractie steunt van harte het verzoek van mevrouw Halsema.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Mijn voorstel is, de procedures ordentelijk te blijven volgen. De vaste commissie voor Justitie en die voor BZK spreken met de vicepresident van de Raad van State over zijn jaarverslag. Ik vind het wel zo fatsoenlijk, eerst dat gesprek aan te gaan en de uitkomsten daarvan af te wachten. Daarna kunnen wij de minister-president altijd nog vragen om hier langs te komen. Of is mevrouw Halsema niet geïnteresseerd in het gesprek met de vicepresident?

De heer Pechtold (D66):

Ik steun het verzoek van mevrouw Halsema. Ik zou aan het debat willen toevoegen het punt waarover zelfs de minister-president zijn zorg heeft uitgesproken, namelijk het niet behandelen van de grote thema's. Ik denk dat dit in hetzelfde debat aan de orde kan komen.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, u hebt op dit moment nog niet voldoende steun voor een gewoon debat, want daarvoor is een meerderheid van de leden nodig, te weten 76.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Ik wil wel elke keer wel naar voren komen, maar ik dacht dat wij hadden afgesproken dat het ook goed was als ik bleef zitten. Legt u het nog eens uit, dan weten wij het allemaal.

De voorzitter:

Als er om een brief wordt gevraagd, is het in orde dat u blijft zitten, maar om sommige debatten te kunnen toestaan, heb ik gewoon echt een meerderheid nodig. Dan moet ik horen dat die meerderheid er is. Hetzelfde geldt voor debatten waarvoor de steun van 30 leden nodig is. U moet dan echt in de benen komen, dat is ook goed voor de bloedsomloop.

De heer Marijnissen (SP):

Heerlijk, dan kom ik met plezier elke keer naar voren om te zeggen dat ik een verzoek – in dit geval dat van mevrouw Halsema – steun.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De Partij voor de Dieren steunt het verzoek ook.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik maak nog even een procedurele opmerking. Ik verzet mij niet tegen een debat met de minister-president, maar het gaat mij erom dat wij correct de procedures blijven volgen. Wij hebben de vaste afspraak dat de vicepresident van de Raad van State zijn verslag komt toelichten. In dit geval is daar des temeer reden voor. Waarom doen wij dit eigenlijk niet gewoon?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik stem ermee in dat het onderwerp dat de heer Pechtold noemde, aan het debat wordt toegevoegd; dat lijkt mij eerlijk gezegd vanzelfsprekend.

Even vanzelfsprekend lijkt het mij hoffelijk om te spreken met de voorzitter... excuus, de vicevoorzitter van de Raad van State – overigens zou ik ook wel eens met de voorzitter van de Raad van State willen spreken – maar volgens mij staat de vaste commissie voor Justitie niets in de weg om dit nog voor het debat te doen. Een punt is wel dat de commissie met de vicevoorzitter over het hele jaarverslag spreekt. Het verzoek van mijn fractie is uitdrukkelijk gericht op de algemene beschouwing die aan het eigenlijke jaarverslag voorafgaat en op de reactie van de minister-president daarop. Ik heb het gevoel dat de beschouwing van de vicevoorzitter van de Raad van State niets aan duidelijkheid te wensen overlaat.

De voorzitter:

Wij zullen zo snel mogelijk na het komende reces een debat plannen, met spreektijden van vijf minuten. Ik vind het echter ook hoffelijk om te voldoen aan het verzoek van de heer Schinkelshoek om de vaste commissie voor Justitie de gelegenheid te geven om voorafgaand aan het debat te spreken met de vicevoorzitter van de Raad van State. Die gelegenheid moeten wij de commissie geven.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgens mij kan dat ook heel goed in de eerste week na het reces.

De voorzitter:

Dat kan. Mevrouw De Pater wil hierop reageren; zij is voorzitter van de vaste commissie voor Justitie.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Wij zullen morgen in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie met elkaar bespreken hoe wij een en ander in de juiste tijdsvolgorde kunnen plannen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wat een samenwerking!

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Remkes.

De heer Remkes (VVD):

Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de luchthaven Flamingo op Bonaire op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat dit VAO nog deze week moet plaatsvinden. Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda van deze week en de behandeling daarvan plannen in samenhang met een ander VAO met dezelfde sprekers.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vorige week vroeg ik een brief aan het kabinet over het inleveren door gemeenten van 30 mln. aan gelden die zij hebben overgehouden aan de huishoudelijke zorg in het kader van de thuiszorg. Ik was daar verontrust over. Het kabinet heeft daar een brief over gestuurd die mijn verontrusting alleen maar groter heeft gemaakt. Daarom vraag ik de Kamer om hierover te mogen debatteren met de staatssecretaris van VWS.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Het betreft een regeling waarover al een akkoord is gesloten tussen het kabinet en de VNG. Het lijkt mij dat wij dit onderwerp uitstekend in het eerstvolgende algemeen overleg over de Wmo kunnen meenemen.

Mevrouw Agema (PVV):

De fractie van de PVV steunt het verzoek van mevrouw Kant.

Mevrouw Willemse-van der Ploeg (CDA):

Ik steun het voorstel van mevrouw Wolbert. Wij zouden dat morgen kunnen regelen in de procedurevergadering.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Wolbert en mevrouw Willemse.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat laatste doe ik niet. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Kant. Ik steun het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, er is geen meerderheid voor een debat.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil even reageren op de inhoudelijke argumenten. Dat er een akkoord is met de VNG is voor mij geen reden om het daarmee eens te zijn. Er zijn grote problemen in de thuiszorg. Het gevolg hiervan is dat thuiszorginstellingen en gemeenten geen verbeteringen zullen aanbrengen omdat zij in de toekomst niet kunnen rekenen op het geld dat zij daarvoor nodig hebben. Die onzekerheid zou ik in dat debat door middel van een motie graag willen wegnemen, het liefst deze week nog.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Kant het gesprek daarover wil aangaan, maar is geen enkele reden om daar een spoeddebat aan te besteden.

De voorzitter:

Mevrouw Kant vraagt om een gewoon debat, niet om een spoeddebat.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Volgens mij kan het gewoon in een algemeen overleg.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Wij hebben morgenochtend een procedurevergadering. Ik stel voor dat wij daarin bespreken of wij dit onderwerp voor een algemeen overleg agenderen.

De voorzitter:

Wij gaan hier niet verder over praten. U gaat morgen in de procedurevergadering verdere afspraken maken. Aldus besloten.

Het woord is wederom aan mevrouw Kant voor nog een verzoek.

Mevrouw Kant (SP):

Ik sluit overigens niet uit dat de uitkomst van de procedurevergadering ertoe leidt dat ik hier morgen weer sta, maar dat zullen we dan maar even afwachten.

Mijn tweede verzoek betreft het volgende. Wij hebben berichten gehoord dat er 1 mld. te kort is in de AWBZ en dat minister Klink heeft gemeend dat de zorg dat tekort zelf moet opvangen door verhoging van eigen bijdragen en beperking van aanspraken in de AWBZ. Ik vind dit een dusdanig ernstig politiek signaal dat ik daar graag een spoeddebat over wil aanvragen.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik steun dit verzoek graag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als de minister zelf al uit de school klapt, wie zijn wij dan om hem tot stilzwijgen te manen. Laat hem maar komen deze week. Ik vind dat een goed idee.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik wil het verzoek een beetje omdraaien. Er is een SER-advies. Ik heb twee weken geleden tijdens een procedurevergadering gevraagd om een versnelde reactie van het kabinet op dat advies zodat wij daar nog voor het zomerreces met elkaar over kunnen spreken. Op die manier worden wij straks niet bij de begroting geconfronteerd met allerlei andere voorstellen. Dat is feitelijk analoog aan het verzoek van mevrouw Kant. Ik zou het kabinet willen vragen om eerst met een reactie op het SER-advies te komen en vervolgens kunnen wij, ver voor het zomerreces, over beide zaken met elkaar te debatteren.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, er zijn 30 leden voor een spoeddebat.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil ook graag een reactie op het SER-advies, maar dat staat natuurlijk los van de financiële problemen die er op dit moment zijn en die binnen de zorg moeten worden opgevangen. Dat is een veel acuter politiek vraagstuk waar ik graag een spoeddebat over wil.

De voorzitter:

Wij zullen proberen om dat debat te plannen met 3 minuten spreektijd.

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik wil graag een debat aanvragen over de fraude door gastouderbureaus in de kinderopvang. Ik zou graag zien dat dit debat wordt gepland in de eerste week na het reces en dat het vooraf wordt gegaan door een brief van het kabinet waarin het reageert op de uitzending van Radar van gisteren. Dit verzoek doe ik mede namens de fracties van de PvdA, GroenLinks, de VVD en de SP.

De voorzitter:

Ik knip het verzoek even. Ik begin met het verzoek om een brief naar aanleiding van de uitzending van TROS Radar. Wenst een van de leden hierop te reageren?

De heer Jan Jacob Van Dijk (CDA):

Dat is een heel goed verzoek.

De voorzitter:

Hiermee is er voldoende steun voor het verzoek om een brief. Aldus besloten.

Vervolgens het verzoek om een debat.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Ik stel voor om dit onderwerp in een algemeen overleg te bespreken. Ik zie niet in waarom wij hierover per se een plenair debat zouden moeten houden. Het lijkt mij verstandig dat wij in de week na het meireces, als wij de brief hebben ontvangen, hierover een algemeen overleg houden. Indien dan blijkt dat er aanleiding bestaat om zaken plenair af te ronden, kunnen wij dat in een VAO doen. Ik zie geen reden waarom er per se een plenair debat over zou moeten worden gehouden.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het is een vrij belangrijk onderwerp. Er gebeurt van alles rond de gastouderbureaus. Er gaan miljoenen in om. Ik meen dat wij daarover in de Kamer een debat moeten voeren. En ik heb daar een meerderheid voor. PvdA, SP, VVD en GroenLinks steunen mijn verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Koşer Kaya heeft een meerderheid voor het debat. Ik zal mijn uiterste best doen om het zo snel mogelijk na het reces te plannen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

In de eerste week na het reces.

De voorzitter:

Ik zeg heel precies dat ik mijn uiterste best zal doen. Ik zeg dat omdat wij in die periode ook nog eens twee weken hebben om een hele serie wetgeving te behandelen. Ik doe mijn uiterste best. U weet dat ik dat altijd doe.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik begrijp dat en ik waardeer dat zeer. Vanwege het belang van het onderwerp hoop ik dat het debat meteen in de eerste week na het reces kan worden gehouden.

De voorzitter:

Zeker.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie wil een debat voeren met de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief die vandaag naar de Kamer is gestuurd over het vastlopen van de cao-onderhandelingen tussen TNT en de vakbonden. In deze brief gaat de staatssecretaris voorbij aan het feit dat de totale uitkleding van het beroep van postbode het directe gevolg is van de liberalisering van de postmarkt. De cao-onderhandelingen lopen vast omdat bonden en TNT het niet eens worden. De langetermijnontwikkeling van de cao is echter het pijnpunt. Dat heeft alles te maken met de oneerlijke concurrentie op het stukloon. De staatssecretaris verwijst in zijn brief naar het overleg tussen bonden en postbedrijven.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik geef een kleine toelichting.

De voorzitter:

Neen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Gisteren vernam ik van verschillende partijen dat een en ander...

De voorzitter:

Neen. Dat mag niemand.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

...zeer stroef verloopt.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, dat doen uw collegae ook niet. Het is duidelijk waarover u een debat wenst.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik mag het toch toelichten.

De voorzitter:

Dat heeft u nu echt voldoende gedaan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dit gaat over een punt dat de staatssecretaris in zijn brief naar voren brengt. Dat is een van de redenen waarom ik een debat wil voeren.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wij willen ondanks de brief hierover een debat voeren. Het blijft in de brief immers bij een intentieverklaring.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De SP loopt nu wel heel erg hard van stapel. Er staat werkelijk helemaal niets in de brief waarover mevrouw Gesthuizen het heeft.

(hilariteit)

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat lijkt mij een reden om een debat te voeren.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Wij verwachten een dezer dagen nog een overeenkomst met de nieuwe toetreders. Bovendien zullen wij in mei nog een uitgebreide brief ontvangen. Daarna kunnen wij een groot, voldragen debat voeren.

De voorzitter:

U steunt het debat niet. Wellicht kunnen alle leden nog eens kijken naar de tekst die boven de regeling van werkzaamheden staat. Ik zal hem voorlezen: "De voorzitter verzoekt u, tijdens de regeling van werkzaamheden direct te zeggen wat u wenst, bijvoorbeeld een brief of een debat." U hoeft het dus niet uitgebreid toe te lichten.

Het woord is aan de heer Vendrik. Houd het kort.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan graag deze week een debat. Dat lijkt mij helder. Anders heeft het geen zin.

Mevrouw Vos (PvdA):

Liever niet deze week een debat. Wij zullen hierover in mei een algemeen overleg voeren. Hierover nu een debat voeren, lijkt mij dubbel werk te betekenen.

De heer Van der Ham (D66):

Geen debat nu. Wij hebben deze week om af te wachten wat het veld zelf doet. Wij gaan niet vanuit Den Haag bepalen hoe de cao-onderhandelingen verlopen.

De heer Aptroot (VVD):

Wij hebben geen behoefte aan dit debat.

De voorzitter:

Ik stel vast dat mevrouw Gesthuizen niet de gewone meerderheid heeft die nodig is voor een debat. Daarmee is besloten dat wij dit niet zullen houden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Er komen acties bij de post. Er is maatschappelijke onrust. De postbode staat het mes op de keel. Dat blijkt ook wel.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen!

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Als u dit allemaal maar voor u wilt blijven uitschuiven...

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

...dan blijft er uiteindelijk niets meer over van de arbeidsvoorwaarden...

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

...behalve puin. Daarom maak ik graag gebruik van de oplossing die de heer Vendrik aandraagt, namelijk om een spoeddebat aan te vragen.

De voorzitter:

Dan moeten wij kijken of u 30 leden heeft die dit verzoek steunen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw Gesthuizen heeft 30 leden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U hebt 30 leden. Dan gaan wij kijken of wij een spoeddebat kunnen plannen.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een brief.

De voorzitter:

U mag wel zeggen waarover.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wachtte even totdat de rust was weergekeerd.

De voorzitter:

Aha! Ik krijg hulp! Dat is heel goed. Wij krijgen veel klachten van kijkers dat u allemaal zo onrustig bent.

Mevrouw Karabulut (SP):

Die klachten bereiken ons ook.

Voorzitter. Ik wil een brief van staatssecretaris Bussemaker, minister Vogelaar, minister Rouvoet en staatssecretaris Aboutaleb. Het gaat mij erom dat steeds meer gezinnen, vaders en moeders met hun kinderen, op straat worden gezet. Dit bleek uit het onderzoeksprogramma "De Ochtenden" van gisteren. Wij wisten al dat er armoede wordt geleden en dat er steeds meer mensen inkomensproblemen hebben. Nu blijkt echter dat er vorig jaar in Friesland 400 gezinnen op straat zijn gezet. Daarvan hebben er 200 opvang gevonden en 200 niet. Ik wil weten hoe de situatie is in de rest van het land en hoe deze problemen worden opgelost. Nadat wij de brief hebben ontvangen, kunnen wij hierover eventueel een debat voeren.

De voorzitter:

De leden die de aanvraag van deze brief ondersteunen, hoeven dit dus niet te komen melden. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een brief van de minister-president.

De voorzitter:

En wat moet het onderwerp zijn? Maakt het niet uit waarover de brief gaat? Is iedere brief goed?

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik houd mij netjes aan de nieuwe procedure.

De voorzitter:

Het onderwerp kunt u noemen. U bent heel slim en dat weet u, mijnheer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil graag een brief van de minister-president over het verzoek dat de heer Van Vollenhoven afgelopen zondag in het programma Zembla deed. Hij wil dat nog dit jaar een onafhankelijk instituut en een onafhankelijk fonds voor klokkenluiders in het leven worden geroepen. Ik wil graag dat de minister-president hierop reageert. Gaat hij dit doen en, zo ja, hoe? Wil de minister-president op deze manier alsnog uitvoering geven aan een motie die door de Kamer in november 2007 is aangenomen? Daarin vroeg de Kamer om een klokkenluidersfonds.

De voorzitter:

Dit is eigenlijk een beetje de mondelinge vraag die u had willen stellen. Nu wordt het een brief.

De heer Van Raak (SP):

Dat u dat weet, voorzitter!

De voorzitter:

Ja, dat weet ik.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. De SP-fractie heeft er samen met de fractie van de PvdA tijdens de behandeling van de begroting voor gezorgd dat er een motie is aangenomen door de Kamer. Daarin wordt de regering verzocht, klokkenluiders beter te beschermen en een klokkenluidersfonds op te richten. Deze verzoeken liggen op het bordje van de minister van Binnenlandse Zaken. Zij voelde hier in eerste instantie niet veel voor. Vorige week gaf zij er echter blijk van dat zij zich ook zorgen maakt over de rechtsbescherming van klokkenluiders.

De voorzitter:

Wat is uw punt, mijnheer Heijnen?

De heer Heijnen (PvdA):

Ik zou spoed willen betrachten. Anders dan de heer Van Raak pleit ik daarom nu gewoon voor maatregelen van de minister van BZK.

De voorzitter:

U wilt dus een brief van de minister van BZK?

De heer Heijnen (PvdA):

Ja, voorzitter. De brief moet echter niet alleen een reactie op de opmerkingen van de heer Van Vollenhoven bevatten, maar er moeten concrete maatregelen in worden aangekondigd. De heer Van Vollenhoven heeft overigens goede dingen gezegd.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het verzoek om een reactie van de minister van Binnenlandse Zaken. Daarbij zou zij moeten aansluiten op de brief die zij de Kamer vorige week heeft gestuurd. Daarin meldde zij dat zij op dit punt een actieplan aan het ontwikkelen is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Heijnen. Ook de fractie van GroenLinks vindt dat het tijd wordt voor goede maatregelen om klokkenluiders te beschermen. Dat gaat nu echt niet goed. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is de trekker. Ik wil zo spoedig mogelijk een brief waarin maatregelen worden aangekondigd. Het lijkt mij dat wij die na het meireces moeten kunnen ontvangen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD-fractie steunt het verzoek om een brief van zowel de minister-president als de minister van Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse Zaken voert op dit moment even een jojobeleid. Het ene moment wil zij wel maatregelen en het andere moment weer niet. Haar beleid op dit punt is volkomen onduidelijk.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Er is in ieder geval een aanvullend verzoek gedaan aan de minister van Binnenlandse Zaken. De leden van het kabinet zullen er samen wel uitkomen wie de brief gaan tekenen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Ik wil vragen om een brief van de minister voor Jeugd en Gezin en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de jeugdpsychiatrie. Ik wil weten hoeveel van de ruim 1300 kinderen die onterecht in een jeugdgevangenis zitten, ernstige psychiatrische problemen hebben. Om hoeveel kinderen gaat het hierbij precies? Hoe oud zijn zij en hoe lang wachten zij gemiddeld op een behandelplaats in de jeugdpsychiatrie? Ook wil ik graag weten waarom er in de jeugdpsychiatrie veel te weinig plaatsen zijn en wat het kabinet gaat doen om dit op korte termijn op te lossen.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Gennip.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Voorzitter. Wij verzoeken om normale spreektijden in plaats van het kerstregime bij het VAO over Afghanistan dat aanstaande donderdag gepland is.

De voorzitter:

Als de leden daartegen geen bezwaar hebben, wil ik bij hoge uitzondering aan dat verzoek tegemoet komen. Ik zie dat dit het geval is. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Mede namens de fracties van de PvdA, de VVD, de PVV en de ChristenUnie vraag ik of het mogelijk is om de stemmingen op donderdag voor de avondpauze te houden. Met het slagveld dat zojuist is aangericht, zal dat wellicht niet eenvoudig zijn maar ik kan mij voorstellen dat, met alle spoed die er is, sommige zaken echt voor het reces moeten worden afgedaan en andere niet.

De voorzitter:

Wij gaan ons uiterste best doen om de stemmingen voor de avondpauze te houden. Die avondpauze kan dan wel laat zijn, maar er zijn landen waar men pas om 21.00 uur eet.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie zou graag een brief ontvangen van de ministers van LNV en van VWS over een artikel dat vandaag is verschenen in het dagblad Trouw waarin wordt ingegaan op een groot aantal keurmerken dat betrekking heeft op voedsel. In dat artikel wordt gesuggereerd dat ook ten onrechte keurmerken worden toegekend aan producten die het predicaat "gezond" niet verdienen. Dat is geen nieuw onderwerp. Daarover hebben verschillende vaste commissies gesproken. Wij zouden daarop dus graag een reactie van het kabinet ontvangen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Wij gaan over tot de stemmingen. Ik neem aan dat u allen de presentielijst heeft getekend. Over één wetsvoorstel moeten wij artikelsgewijs stemmen. Dat doen wij niet vaak meer, maar er is om gevraagd.

Naar boven