Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over woningcorporaties.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben net een spoed-algemeen overleg gevoerd over de situatie die is ontstaan inzake de corporaties, de minister en de wijkaanpak. Voor de fractie van GroenLinks is het helder. Wij zijn niet op zoek naar chagrijn, wij zijn niet op zoek naar gehakketak, wij zijn niet op zoek naar een vechtcultuur. Wij zijn wel op zoek naar oplossingen voor de wijken en naar maatregelen en middelen om de wijken er zo snel mogelijk bovenop te brengen. Wij moeten hier dus geen prestige- of machtsstrijd van maken.

In onze ogen is de minister voortvarend aan de slag. Nadat wij elkaar een half jaar hebben beziggehouden, kan zij eigenlijk niet anders dan op dit moment 75 mln. heffen. Wij steunen de minister daarin. De fractie van GroenLinks is al langer voor een verevening. Even voor de duidelijkheid: het gaat hierbij niet om afromen, maar om verevenen. Het geld blijft in de vorm van projectsteun binnen de sector. Om de minister aan te moedigen, wat een oppositiepartij niet vaak doet, wil ik graag de volgende motie indienen. Ik ben natuurlijk zeer benieuwd naar de reactie van de minister.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het voornemen heeft uitgesproken om via het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) of een heffingswet de financiële steun voor de investeringen in de 40 aandachtswijken te regelen;

moedigt de regering aan, dit voornemen voortvarend uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(29453).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het wordt tijd dat de hakken uit het zand gaan en dat wij met de poten in de modder de schep in de grond zetten in de aandachtswijken. Ik vertrouw erop dat wij daarmee zo snel mogelijk een aanvang kunnen maken. Ik steun de minister daarin.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Zojuist hebben wij een algemeen overleg gehouden over de afwijzing van het wijkenakkoord door deze minister en over haar plannen om geld van de corporaties te heffen om de 40 probleemwijken aan te pakken. Uit de antwoorden kwam duidelijk naar voren dat de minister haar verantwoordelijkheid afwijst en de schuld van het niet halen van het akkoord volledig bij de corporaties legt. Ik vind dat onbegrijpelijk, temeer omdat de corporaties zelf in grote meerderheid, vrijwel unaniem, binnen en buiten de 40 wijken wel akkoord waren. Dit kabinet is zijn motto "samen leven, samen werken" kennelijk vergeten.

Voor de verhoudingen tussen de gemeenten, de corporaties en het Rijk lijkt het mij beter als zij er samen uit komen. Dat is beter voor de verhouding, beter voor de motivatie en beter voor de snelheid waarmee de wijken nu daadwerkelijk worden aangepakt. Daarom vind ik dat de corporaties met de minister en een onafhankelijk persoon om de tafel moeten gaan en tot een vorm moeten komen waarmee iedereen kan instemmen. Ik dien dan ook graag de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, voor het jaar 2008 de woningcorporaties een projectsteunheffing op te leggen;

van mening dat het laatste bod van de woningcorporaties zeer snel door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie is afgewezen;

van mening dat het voor de aanpak van de 40 probleemwijken beter is dat de minister en de woningcorporaties er samen uitkomen;

verzoekt de regering, het voornemen om de woningcorporaties een projectsteunheffing op te leggen op te schorten;

verzoekt de regering voorts om een bemiddelaar aan te wijzen om het conflict tussen de minister en de woningcorporaties op te lossen en de Kamer zo Van Gentspoedig mogelijk te informeren over het bereikte resultaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg, Jansen en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(29453).

De heer Depla (PvdA):

Mag ik vragen waarom u deze motie indient, terwijl u voor de motie-Depla c.s. hebt gestemd waarin wordt gevraagd zelf met voorstellen te komen, als Aedes niet voor 1 februari met een initiatief komt dan wel voldoet aan de afspraken?

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dat mag u. Daarin staat duidelijk dat de corporaties moeten investeren en 750 mln. moeten bijdragen aan de wijken. Wij hebben een uitgebreid debat gehad over de interpretatie van die 750 mln. Wij verschillen duidelijk van mening over de vraag of dat netto of bruto moet zijn. Ik ben daarin niet de enige met mijn standpunt.

De heer Depla (PvdA):

Ik kan niet anders dan concluderen dat u niet zozeer vindt dat bemiddeling zinvol is als wel dat het bod van Aedes goed genoeg is. U kunt beter een motie indienen om de minister op te roepen om dat bod te accepteren dan de motie die u nu hebt ingediend. Dan bent u in ieder geval consequent, en dat zou prettig zijn.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik denk dat het goed is als de minister en Aedes om de tafel gaan zitten en als er duidelijkheid over komt.

De heer Jansen (SP):

Mevrouw de voorzitter. Wij zijn nu een jaar aan het soebatten over de financiering van de wijkaanpak. Als wij niet uitkijken, zijn wij de volgende drie jaar aan het soebatten over juridische procedures en andere ellende. Wij komen in ieder geval niet toe aan echt iets investeren in die wijken. Dat spijt de SP-fractie bijzonder, te meer omdat wij constateren dat de sector na ongeveer een jaar met een bod is gekomen dat heel aardig in de buurt komt van de doelstellingen die de minister heeft geformuleerd. De kern van die doelstellingen is dat er 2,5 mld. extra moet worden geïnvesteerd in die 40 wijken. Dat gebeurt, want dat zit gewoon in het eindbod van 8 februari van de corporaties.

Dan resteert de discussie over de overheveling van 750 mln. van de corporaties die niet in die 40 wijken zitten, naar corporaties die daar wel in zitten. Ik ben het met de heer Depla eens dat het bedrag van 750 mln. nominaal niet wordt waargemaakt. Dat is waar, maar hij moet zich wel realiseren wat in december toen hij zijn motie indiende, nog niet bekend was, namelijk dat de corporaties in die 40 wijken rijker zijn dan gedacht en buiten die wijken armer dan gedacht. Zestig corporaties dreigen zelfs tot de bedelstaf te vervallen. Dat willen wij ook niet.

Er ligt nu een voorstel met draagvlak. De SP-fractie is er een voorstander van om gewoon aan de slag te gaan. Om het draagvlak te controleren heb ik nog even gebeld met de voorzitter van de woningcorporaties in de regio Amsterdam, Gerard Andriessen. Hij heeft mij verzekerd dat met het op 8 februari aanvaarde eindvoorstel van Aedes ruimschoots voldoende geld wordt vrijgemaakt voor de taak die de Amsterdamse corporaties op zich hebben genomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - in het onderhandelaarsakkoord Aedes-Rijk in september 2007 overeengekomen is dat de woningcorporaties de komende tien jaar 2,5 mld. extra zullen investeren in de 40 aandachtswijken en dat vanuit het corporatiebezit buiten die 40 wijken voor maximaal 750 mln. wordt geparticipeerd in deze investering;

  • - in het door de ledenraad van Aedes aanvaarde eindbod deze 750 mln. niet wordt waargemaakt;

  • - desondanks de investering van 2,5 mld. wél gerealiseerd wordt;

  • - er óók bij de woningcorporaties met bezit in de 40 wijken draagvlak aanwezig lijkt voor het op 8 februari 2008 door de ledenraad van Aedes aanvaarde eindbod;

van mening dat de extra investeringen van 2,5 mld. de kern vormden van de afspraken over de wijkaanpak in het onderhandelaarsakkoord;

spreekt uit dat, indien wordt aangetoond dat er ook onder de woningcorporaties met bezit in de 40 wijken draagvlak is voor het eindbod van 8 februari, dit eindbod de basis zal vormen voor de wijkaanpak;

verzoekt de regering om in dat geval af te zien van de aangekondigde extra heffing van 75 mln. in 2008 voor projectsteun via het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen, Van der Burg en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73(29453).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Een van de overwegingen is dat er draagvlak aanwezig lijkt. Moet ik dit zo interpreteren dat u daar niet helemaal zeker van bent?

De heer Jansen (SP):

Ik vind altijd dat je ruimte moet laten voor nadere discussie. Ik begrijp dat er op ander niveau twijfels zijn. In het dictum van de motie staat dat als wordt aangetoond dat ook onder de corporaties met bezit in die veertig wijken ruimschoots draagvlak is, dit eindbod de basis zal vormen voor de wijkaanpak. Klaarblijkelijk moet dus nog verduidelijking plaatsvinden. Dan moeten wij zo verstandig zijn om te zeggen: oké, als dat zo is, gaat het om die 2,5 mld. en niet om de precieze verevening. Laten wij dan gewoon lekker aan de Jansenslag gaan. Dat is de intentie van de motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat betekent dus dat de heer Jansen daar niet zeker van is en in wezen in deze motie zegt dat het nader onderzocht moet worden. Hij twijfelt er dus aan.

De heer Jansen (SP):

Ik twijfel er niet aan. Volgens mijn informatie is dat draagvlak er. De Amsterdamse corporaties zijn in hun eentje al goed voor ongeveer een derde van de totale investeringen. Zij hebben mij een kwartier geleden telefonisch bevestigd dat zij unaniem het eindbod steunen. Dat lijkt mij een indicatie in de goede richting. Laat ik het daarop houden.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Ik vind de motie van de heer Jansen wat laat. Volgend jaar kunnen wij die misschien steunen als zij kunnen aantonen dat het dan wel werkt. Anders zitten wij weer te wachten. Ik heb een andere vraag. De heer Jansen heeft een zeer goed contact met de corporaties in Amsterdam. Is hij het ook met hen eens dat geen enkele bewoner zijn eigen huurwoning zou mogen kopen? Dan zou helemaal een bijzondere coalitie tot stand zijn gekomen.

De heer Jansen (SP):

De SP-fractie is helemaal niet van mening dat geen enkele bewoner zijn huurwoning zou mogen kopen. Waar haalt de heer Depla dat vandaan? De SP-fractie is voor een terughoudend verkoopbeleid. Wij vinden het meer dan voldoende dat op dit moment 20.000 huurwoningen worden verkocht. Wij zijn er ook voor om dat wat er verkocht wordt, te verkopen volgens de formule "maatschappelijk gebonden eigendom", opdat je in de toekomst nog enige grip houdt op doorverkoop. Dat is het kader waarbinnen wij opereren. Daarbinnen zijn wij helemaal niet principieel tegen verkoop van woningen.

De heer Depla (PvdA):

Dan tel ik mijn zegeningen, want vanmiddag zei de heer Jansen nog dat elke woning was verkocht aan een commerciële onderneming. Ik dacht toen: sinds wanneer zijn eigen woningbezitters commerciële ondernemers? Dit spreekt mij aan: gewoon die 20.000. Dan zijn er nog steeds veel meer woningen te verkopen aan zittende bewoners dan de huidige 16.000.

De heer Jansen (SP):

De heer Depla en een aantal andere fracties dwingen corporaties om meer woningen te verkopen dan verstandig is uit het oogpunt van een sociaal volkshuisvestingsbeleid. Daarvoor voelen wij als SP-fractie niets.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Ik beperk mij tot een reactie op de moties, omdat wij zojuist uitvoerig hebben gedebatteerd over alle ins en outs.

De motie-Van Gent ervaar ik als een ondersteuning van mijn beleid. Ik heb dus geen bezwaar tegen aanvaarding van die motie.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Is die motie niet volstrekt overbodig? Immers, wij hebben de motie van de leden Depla, Van Heugten en Ortega-Martijn en de daadkrachtige brief van de minister, zoals zij die vanmiddag zelf omschreef.

Minister Vogelaar:

Ik zie de motie als een ondersteuning van mijn beleid en ik laat het verder aan de wijsheid van de Kamer over of zij er behoefte aan heeft, dat nog een keer tot uitdrukking te brengen. Wie ben ik om daartegen bezwaar te hebben?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister zegt dat zij mijn motie uitvoert. U zult begrijpen dat ik de motie intrek, want de minister doet precies wat ik graag wil, voorzitter.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Gent (29453, nr. 71) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Vogelaar:

In de motie-Van der Burg c.s. op stuk nr. 72 wordt mij gevraagd een bemiddelaar te benoemen en het voorstel dat ik gisteren per brief heb gedaan om de projectsteunheffing op te leggen op te schorten. Ik wijs deze motie af. Wij hebben In het debat voldoende informatie met elkaar gewisseld over mijn positie daarin. Ik heb de afspraak met de sector gemaakt dat men zelf met een voorstel zal komen. Dat is gebeurd op verzoek van de sector. Dat is dus niet iets wat ik verzonnen heb. Het enige wat wij met elkaar hebben afgesproken, is te toetsen of het wel of niet voldoet aan de randvoorwaarden die wij van tevoren hebben vastgesteld. Dan lijkt het niet nodig om daar nu, in deze fase, na zoveel maanden en zoveel rondes, een bemiddelaar tussen te zetten. Ik hecht eraan dat wij nu knopen doorhakken en zorgen dat wij met elkaar aan de slag gaan in die wijken. Dat wordt door de Kamer ook breed bepleit. Naar mijn idee moeten wij geen tijd meer verliezen. Ik heb tegelijkertijd aangegeven dat dit voor mij een beslissing voor één jaar is. Als de sector er behoefte aan heeft om gebruik te maken van de handreiking die de Kamer hem doet, dan kan de sector daar zelf mee aan de slag. Dat geldt ook voor de suggesties voor namen. Ik ontraad derhalve de aanvaarding van deze motie.

In de motie op stuk nr. 73 van de heer Jansen wordt de regering verzocht om zich verder te verdiepen in de aard van de besluitvorming binnen een brancheorganisatie. Ik vind dat toch echt iets wat niet op mijn weg ligt. Daarom wil ik ook de aanvaarding van deze motie ontraden. Ik voel mij verantwoordelijk voor de uiteindelijke beslissingen van een brancheorganisatie. Daar praat ik over. Ik toets die aan de afspraken die wij hebben gemaakt en constateer dat daar niet aan wordt voldaan. Ik constateer tegelijkertijd dat allerlei opvattingen de ronde doen over de posities van corporaties. Ik neem aan dat de Kamer ook waarneemt dat die tot ons komen. Het lijkt mij dan niet verstandig om nu nog een ronde in te lassen om iedere individuele corporatie die in die veertig wijken actief is, te horen over haar individuele standpunt. Ik heb te maken met een brancheorganisatie waar ik afspraken mee heb gemaakt. Volgens mij moet ik verre blijven van haar interne besluitvorming. Ik ontraad de Kamer dus ook de aanvaarding van deze motie.

De heer Jansen (SP):

Het vaststellen welke corporaties in de veertig wijken achter het voorstel van Aedes staan en welke niet, lijkt mij een kwestie van een briefje. Daar heeft de minister binnen twee dagen een reactie op. Dat kan dus heel snel gebeuren. Wij hebben volgende week toch reces. Daarmee is dan het draagvlak aangetoond en is ook de investering van 2,5 mld. veiliggesteld. Dan heeft de minister dus gewoon wat zij wilde. Waarom moet zij dan toch nog vasthouden aan die 750 mln. die dan klaarblijkelijk niet nodig is?

Minister Vogelaar:

Ik heb een afspraak met de sector gemaakt. Ik ga niet bij de verschillende leden van de sector na wie wel of niet heeft ingestemd met de besluitvorming. Dat is niet mijn verantwoordelijkheid. Dat is een verantwoordelijkheid die het bestuur van de brancheorganisatie regardeert. Ik heb ook al in het debat aangegeven dat ik mij verantwoordelijk acht voor de afspraken die ik op 17 september met de sector heb gemaakt. Op basis daarvan zijn de corporaties met de gemeenten aan de gang gegaan om financieringsafspraken te maken over die extra investering van 2,5 mld. Ik vind dat het van behoorlijk bestuur getuigt dat ik mij aan die afspraken houd. Daar mochten zij op rekenen. Ik moet erop toezien dat die ook gerealiseerd worden. Dat is niet iets wat ik bedenk, dat is de spelregel die wij met elkaar hebben afgesproken. Dat betekent dat er netto 750 mln. aan bijdragen van de sector voor de corporaties in die veertig wijken gerealiseerd moet worden. Over bruto of netto kan geen enkel verschil van opvatting bestaan. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Die maak ik waar. Op grond daarvan heb ik het besluit genomen waar wij zojuist over gesproken hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zullen hedenavond plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven