Vragen van het lid Fritsma aan de staatssecretaris van Justitie over het bericht dat de burgemeester van Hilversum weigert namen door te geven van ex-asielzoekers die buiten de pardonregeling vallen en over het bericht "Gemeenten keren zich tegen lijst illegalen".

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV heeft het al vaker gezegd: het generaal pardon is een regelrechte ramp. Tienduizenden asielzoekers die geen echte vluchtelingen zijn, maar die desondanks hebben geweigerd om na hun afwijzing uit Nederland te vertrekken, worden getrakteerd op een verblijfsvergunning. De negatieve gevolgen daarvan voor de samenleving, bijvoorbeeld op het gebied van criminaliteit en overlast en op het gebied van extra druk op uitkeringen, onderwijs en gezondheidszorg, interesseren dit kabinet niet. Het interesseert het kabinet kennelijk ook niet dat er door het pardon natuurlijk geen vreemdeling meer is die vrijwillig uit Nederland vertrekt. Iedereen probeert voor de pardonregeling in aanmerking te komen. Als het nu niet lukt, dan lukt het de volgende keer wel. De zogenaamde eenmalige illegalen- of pardonregelingen komen door de slappe knieën van naïeve politici als Cohen en Albayrak steeds weer terug.

Burgemeesters hebben ook een dubieuze rol in het in bescherming nemen van vreemdelingen die dat niet verdienen. De Volkskrant berichtte afgelopen vrijdag dat D66'er Ernst Bakker, burgemeester van Hilversum, weigert om een lijst te geven van illegalen die zich in zijn gemeente aanmelden en die niet in aanmerking komen voor het pardon. Ook andere burgemeesters weigeren dit. Zij worden daarin gesteund door de VNG. Het is te zot voor woorden dat burgemeesters zich inzetten voor het belang van vreemdelingen die hier niet mogen zijn. In plaats van de orde en veiligheid van de burgers in hun gemeente te waarborgen, willen de burgemeesters liever het probleem van de illegaliteit en de daaraan verbonden criminaliteit in stand houden. Deze laffe houding van deze naïeve burgemeesters, die geen idee hebben van de problemen die veel vreemdelingen en illegalen met zich meebrengen, moet hard worden afgestraft.

Waarom heeft de staatssecretaris bij de onderhandelingen met de gemeenten rond het generaal pardon niet bedongen dat er een lijst moet komen van illegalen die niet in aanmerking komen voor het pardon?

Wat gaat de staatssecretaris doen om te garanderen dat die lijsten van alle gemeenten er hoe dan ook komen?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik wist niet dat u mijn aanbod om hier wekelijks een update te geven van de stand van zaken, zo serieus zou nemen. Ik stond hier vorige week met de mededeling dat er, een paar weken na de bespreking van het pardon in de Kamer, 500 uitnodigingsbrieven waren uitgegaan om een pasje te komen halen. Inmiddels zijn dat er ruim 1100. De eerste pasjes zijn in de maak en zullen vanaf morgen worden uitgereikt aan de mensen die nu eindelijk zekerheid krijgen over hun perspectief in Nederland. Het eerste van die pasjes zal ik zelf uitreiken.

De publiciteit van de laatste week rondom de burgemeesters laat nog eens zien, hoezeer wij met zijn allen blijkbaar gewend zijn geraakt aan ruzie maken op dit dossier, aan polarisatie, aan wantrouwen. Ik heb gezegd dat ik een nieuwe start heb gemaakt, die is gebaseerd op vertrouwen. Ik heb ook gezegd dat ik de burgemeesters vertrouw in het uitvoeren van deze regeling zoals die is bedoeld. Wat zien wij? Wij zien een regeling die zeer genereus is, en voor 25.000 tot 30.000 mensen gaat betekenen dat ze na lange jaren van onzekerheid nu dus echt een officiële start in Nederland krijgen. Daarbij gaat het om gezinnen die ingeburgerd zijn, gezinnen die goed Nederlands spreken, kinderen die geen andere taal dan het Nederlands machtig zijn. Voor al deze mensen komt er nu duidelijk een perspectief op verblijf in Nederland, met de daarbij horende rechten en plichten. Ik heb de gemeenten gevraagd mij daarbij te helpen, door een verklaring te ondertekenen dat mensen die bij mij niet bekend zijn, het hele jaar 2006 in de gemeente hebben gewoond. De burgemeesters hebben mij tijdens de gesprekken gevraagd, ook iets te doen met die groepen die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op basis van deze regeling. Zij hebben gezegd: kijk nu of er mensen bij zijn die u misschien toch moet opvangen, bijvoorbeeld omdat zij buiten hun schuld niet weg kunnen, of omdat ze nog een procedure hebben lopen. Ze hebben mij ook gevraagd om te kijken naar die mensen voor wie een vertrekplicht geldt, en om er in de samenwerking tussen de gemeenten en de Dienst Terugkeer en Vertrek, die onder mijn verantwoordelijkheid valt, voor te zorgen dat mensen worden geholpen met vertrekken.

Voor die beide groepen, dus mensen die nog mogelijk door mij opgevangen kunnen worden en mensen voor wie een vertrekplicht geldt, geldt toch echt dat ik eerst moet weten wie die mensen zijn. Met de gemeenten heb ik in deze termen afspraken gemaakt, welke afspraken zijn ondertekend door de heer Deetman, de voorzitter van de VNG. Een van die afspraken is dat de noodopvang zal worden beëindigd. Als de burgemeesters willen voorkomen dat deze mensen op straat komen te staan, zullen ze samen met mij moeten kijken naar wie die mensen zijn en wat wij met ze doen. Die afspraken heb ik vorige week hier herhaald. Dat zijn afspraken waarvan ik nog steeds zeg dat het in mijn belang is, maar ook in dat van de burgemeesters zelf, dat wij weten wat dat concreet voor de mensen gaat betekenen die uit de noodopvang moeten. Dat is in eerste instantie ook in het belang van de gemeenten zelf. Samen met de gemeenten, geen kwestie van klikken, de afspraken die wij gemaakt hebben klip en klaar in goede samenwerking, maar ook met een stevige basis van vertrouwen.

Betekent dit dat deze regeling daarmee een illegalenzoekmachine is geworden? Nee, want dat was niet het primaire doel van deze regeling. De regeling is bedoeld voor de mensen om wie het gaat, en de regeling is bedoeld om de last achter ons te laten van deze groep mensen die onder de oude wet hebben geprocedeerd, zodat wij de nieuwe Vreemdelingenwet met korte procedures, met helderheid over vertrek, kunnen gaan uitvoeren zoals die was bedoeld. Dát is het doel van deze regeling. Daar komt bij dat wij ook iets willen met de groep die niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Ik heb die duidelijke afspraken gemaakt, en ik ga ervan uit dat alle burgemeesters vanwege het belang dat zij er zelf bij hebben, meewerken aan de uitvoering van de regeling.

De heer Fritsma (PVV):

Dit is met alle respect een slap antwoord, want de staatssecretaris draait gewoon om het probleem heen dat er burgemeesters zijn die hebben aangekondigd geen lijst met illegalen te willen geven. U wordt gewoon tegengewerkt, mevrouw de staatssecretaris, door deze burgemeesters. Uw pardonregeling heeft twee kanten: enerzijds wilt u tienduizenden mensen legaliseren, dat gebeurt helaas, en anderzijds werken gemeenten ook volgens uzelf mee aan de terugkeer van mensen die niet in aanmerking komen voor dat pardon. Dit verhaal gaat natuurlijk niet meer op als er onwillige burgemeesters zijn die niet willen meewerken aan de terugkeer van vreemdelingen door die lijsten te geven. Eigenlijk hebt u gewoon twee opties: optie één is het in samenspraak met de minister van BZK ontslaan van alle burgemeesters die uw beleid ondermijnen, optie twee is het intrekken van deze pardonregeling, want die gaat zelfs niet werken zoals u dat wilt.

Staatssecretaris Albayrak:

Van beide kan natuurlijk geen sprake zijn. Wij zijn net een paar weken bezig met deze regeling. Laten wij gewoon eens een start maken, laten wij die eerste verblijfsvergunningen eens gaan uitreiken aan de mensen die dat toekomt, laten wij vervolgens kijken wie er overblijft, wie die mensen zijn, en of zij bijvoorbeeld buiten hun schuld niet terug kunnen. Er zijn nog vele momenten waarop wij met elkaar zullen praten over een hier en daar onwillige burgemeester, die er misschien niet aan meewerkt om inzicht te geven in wie de groepen zijn die achterblijven in zijn gemeente. Dat lijkt mij in eerste instantie voor de burgemeesters zelf niet slim.

Volgens mij is alle ophef van de laatste dagen vooral een storm in een glas water. Je kunt je afvragen of datgene waarover wij het nu hebben, overeenkomt met de realiteit die ik heb geschetst. De afspraken die ik met de burgemeesters heb gemaakt, zijn bekend. Als de burgemeesters zich verdiepen in wat ik precies van ze vraag – ook burgemeester Bakker uit Hilversum – verwacht ik dat zij zullen zeggen dat dit een goede regeling is en dat zij dat zo gaan doen. Als de noodopvang dicht gaat, is het ook niet in hun belang dat er mensen in de illegaliteit, in de spelonken van de gemeente, blijven rondhangen.

Ik heb gezegd dat ik een Dienst Terugkeer en Vertrek heb, die met de mensen gaat praten. Mensen zullen uitgenodigd worden en alle hulp wordt geboden om hen te bewegen tot vertrek. Ik vind het niet meer dan logisch dat wij dit zo oppakken. Daarnaast is er de reguliere aanpak van illegaal verblijf. Deze regeling is geen illegalenzoekmachine, zoals ik al zei. Daar heb ik andere wegen voor, zoals de Vreemdelingenpolitie, die als zij mensen aantreft, identiteitsonderzoek uitvoert en vervolgens samen met de Dienst Terugkeer en Vertrek van Justitie en met de KMar van straat tot vliegtuigtrap werkt aan het bestrijden van illegaal verblijf. Al die wegen blijven open, dus men moet niet doen alsof deze regeling het wondermiddel is tegen al het illegaal verblijf in Nederland. Zo was en is zij niet bedoeld.

De heer Van de Camp (CDA):

De CDA-fractie steunt de door de staatssecretaris gekozen aanpak, maar ik heb altijd geleerd dat je afspraken met z'n tweeën maakt. Toevallig was vanochtend de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op de radio. Hij gaf toch een iets andere duiding dan de staatssecretaris nu geeft. Zij kondigde vrijdagavond nieuw overleg aan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hoe ver is dat overleg? Als iemand niet in aanmerking komt voor een burgemeestersverklaring, gaat de staatssecretaris er dan vanuit dat die naam wel aan haar wordt gemeld?

Staatssecretaris Albayrak:

Aanstaande maandag heb ik weer een bestuurlijk overleg met de VNG. Dat is het eerste moment waarop ik al deze interpretaties van wat wij hebben afgesproken, met hen zal bespreken, inclusief het doorgeven van gegevens die bekend zijn, van mensen die zich wel hebben gemeld, maar die niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking komen. Ik herhaal dat de burgemeesters mij zelf hebben gevraagd om ook iets met die groep te doen, omdat er naar hun mening mensen zijn die wel rechtmatig in Nederland verblijven, maar geen opvang meer hebben en omdat zij mij daarvoor verantwoordelijk achten. Ik heb gezegd dat ik maximaal mijn best doe om te bekijken of ik mensen aantref die nog een vorm van opvang moeten hebben. Dat staat ook in het convenant. In die zin is het doorgeven van gegevens ook van belang en dat is ook in het belang van de burgemeesters.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind de term "onwillige burgemeesters" niet echt verstandig in dit debat. Ik zou liever constateren dat burgemeesters, of zij nu benoemd zijn of gekozen, allereerst staan voor de belangen van de inwoners van hun gemeente, of zij nu legaal zijn of illegaal. Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Met steun van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zegt een aantal burgemeesters bereid te zijn de burgemeestersverklaring door te geleiden, maar dat het hen tegen de borst stuit dat zij de vertrouwensbreuk tussen hen en de burger voelen, wanneer zij die gegevens moeten doorgeven en mensen daarvoor niet in aanmerking komen. Is de staatssecretaris bereid om een systeem op te zetten om goed te regelen dat juist degenen die ervoor in aanmerking komen, want die willen wij hebben, naar de burgemeesters komen? Zij zou de burgemeesters op de een of andere manier de garantie moeten geven dat zij er niet een soort kaartenbak aan overhoudt waar zij vervolgens het uitzetbeleid op voortzet. Met andere woorden, wij zouden dat op de een of andere manier moeten anonimiseren, zodat de staatssecretaris de burgemeesters heeft voor de dingen waar zij voor nodig zijn, maar niet voor het zijeffect dat die gegevens op die manier worden verkregen.

Staatssecretaris Albayrak:

Volgens mij heb ik het antwoord al gegeven. Dat is dat dit zijeffect er is. De burgemeesters hebben in eerste instantie zelf aandacht gevraagd voor dit zijeffect. Zij hebben mij expliciet gevraagd om te kijken naar de groep die uit de noodopvang moet, maar die nog wel in de gemeenten aanwezig is. Wij hebben hierover expliciet afspraken gemaakt in het bestuurlijk akkoord. In eerste instantie wordt de noodopvang beëindigd en in tweede instantie wordt samen met de Dienst Terugkeer en Vertrek en de burgemeesters bekeken hoe wij het vertrek van de mensen die geen verblijfsvergunning krijgen, ter hand kunnen nemen. Dat staat gewoon zwart op wit. Dat zijn de afspraken die ik heb gemaakt. U wilt toch ook niet dat er, als wij allemaal geconstateerd hebben dat ik nog eens heb gekeken of er recht op opvang is en dat het antwoord daarop "nee" is, dan nog mensen zijn die alweer in die verschrikkelijke illegaliteit kunnen verdwijnen, waarbij zij zich in de gemeenten zelf onder de meest schrijnende omstandigheden weten op te houden, met alle gevolgen van dien? Het is toch in eerste instantie ook in het belang van die burgemeesters om te bekijken of wij er volgens die humane weg van het meewerken aan terugkeer – het helpen terug te keren en te vertrekken – voor kunnen zorgen dat mensen eindelijk doorkrijgen dat er ook na dit pardon voor hen geen perspectief op verblijf in Nederland is?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zou graag nog iets helderder van de staatssecretaris horen of het haar voornemen is om in dit kader echt tot een sluitende aanpak te komen. De burgemeesters hebben een rol bij het vaststellen wie in aanmerking komen voor de pardonregeling. Een tweede categorie mensen komt misschien op basis van een andere titel nog voor opvang in aanmerking. Een derde categorie zal het land echt moeten verlaten. Is dat de benadering van de staatssecretaris? Daar moeten wij in samenhang greep op krijgen om met een schone lei te kunnen beginnen. Wij kunnen dan ook van burgemeesters verwachten dat zij niet via een soort eigen pakket uitmaken wat hun aanstaat, maar dat zij volledige medewerking gegeven aan het totaal.

Staatssecretaris Albayrak:

Een totaal sluitende aanpak zal het niet zijn. Als ik naar groepen kijk om te bezien of een vorm van opvang nog mogelijk is, zal dat niet alleen voor de groep gelden die nu een beroep doet op deze regeling. Dat zal ook voor de toekomst zo moeten zijn. Als er sprake is van rechtmatig verblijf, geeft dat recht op opvang. De verantwoordelijkheid van het individu voor zijn of haar eigen terugkeer blijft er in de toekomst natuurlijk echter ook altijd. Op enig moment zal welke verlengde opvang dan ook moeten stoppen als iemand evident niet meewerkt aan de eigen terugkeer. Ik blijf dus zeggen dat ik mijn uiterste best doe om te bekijken of vormen van opvang voor rechtmatig verblijvenden mogelijk zijn; dat heb ik de gemeenten ook beloofd. Ik ben op dit moment actief bezig met het zoeken naar die mogelijkheden, maar ik moet wel eerst in kaart hebben wie die groepen zijn.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voor GroenLinks is het vanzelfsprekend dat de problematiek die bij illegaliteit hoort, moet worden aangepakt met een goed en effectief terugkeerbeleid, maar ik heb nog steeds geen verklaring gehoord hoe het komt dat de burgemeesters en de VNG zo'n andere interpretatie hebben van wat er in de afspraak terecht is gekomen. Dit kan er ook toe leiden dat mensen die wel degelijk onder het generaal pardon kunnen vallen, angst hebben om zich aan te melden omdat zij misschien twijfelen over hun kansen. Hebt u daar niet in voorzien?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik geloof niet dat dat laatste gebeurt. Ik probeer een beetje gevoel te krijgen voor hoe die aanmeldingen nu verlopen. Ik ben ook van plan om te gaan kijken in gemeenten waar men die loketten heeft opengesteld waar mensen met hun bewijs langs kunnen komen. Ik heb eerder het beeld dat er nog steeds mensen zijn die denken: niet geschoten is altijd mis; ik heb nooit asiel aangevraagd, maar ik ga het toch maar proberen. Ik geloof dus niet dat dit mensen die zolang in onzekerheid hebben gezeten en die zolang hebben gewacht op een oplossing, nu afschrikt van de gang naar dat loket, met het bewijs. Het is eerder zo dat men uit alle macht probeert om het bewijs zo goed mogelijk op orde te hebben.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Mijn eerste vraag ging over het verschil in interpretatie. Dat verschil hebt u nog niet verklaard.

Staatssecretaris Albayrak:

Mevrouw Azough, u weet hoe het werkt. Men is blijkbaar zo gewend aan ruzie maken op dit dossier dat mensen aan een half woord of een halve krantenkop genoeg hebben om meteen een mening klaar te hebben. Dat heb ik vorige week ook een beetje geproefd. Er is geen burgemeester die mij gebeld heeft om te vragen wat ik precies bedoel en wat ik van hen verwacht. Leest u het stenogram van vorige week er maar op na. Ik weet precies wat ik toen allemaal gezegd heb, maar blijkbaar is bij burgemeesters het beeld blijven hangen dat er lijsten zouden zijn van mensen die de stempel "illegaal" hebben gekregen en dat ik de burgemeesters vervolgens verplicht om mij die lijsten te geven. Ik heb zojuist uitgelegd wat ik precies wel en wat ik precies niet vraag van de burgemeesters.

De heer De Wit (SP):

Toch is dat precies het punt. Mensen die zich tot de burgemeester wenden, hebben vertrouwen in hem. U hebt vertrouwen in de burgemeesters, maar deze mensen moeten vertrouwen kunnen hebben in hun burgemeester. Anders zou er inderdaad een remmende werking kunnen ontstaan. Er wordt steeds over gesproken dat de burgemeester lijsten moet verstrekken, niet alleen van de mensen die de verklaring krijgen, maar ook van de mensen die voor die andere categorie in aanmerking komen, dus ook van de mensen die illegaal en kansloos zijn. Verlangt de staatssecretaris van de burgemeesters dat zij lijsten aanleveren met naam, toenaam, adres enzovoorts? Dat is de hamvraag.

Staatssecretaris Albayrak:

Er zijn burgemeesters die goed begrijpen dat de bedoeling van deze regeling is dat er niet alleen een oplossing komt voor de mensen die een verblijfsvergunning krijgen. Dat is de groep van 1100 mensen die blij is. Die mensen hebben van mij een brief ontvangen met de vraag om hun verblijfsvergunningspasje op te halen. Zij reageren terstond. Ik heb er vertrouwen in dat de grootste groep mensen in september of oktober van dit jaar een brief heeft ontvangen.

De Kamer moet ook begrijpen dat de burgemeesters eveneens alle belang hebben bij een oplossing voor de groep die niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking komt. Het is mogelijk dat er mensen zijn waarvoor geldt dat er nog een procedure loopt en dat gevraagd wordt of het Rijk hen moet opvangen. Ik zal zorgvuldig nagaan of ik daartoe mogelijkheden zie. Er blijft een groep over waarvan veel burgemeesters zeggen dat erkend moet worden dat er voor hem geen zicht is op verblijf in Nederland. Zij vragen zich af of het mogelijk is om samen te werken, met als doel die mensen te bewegen tot vertrek uit Nederland. Ik heb met de burgemeesters afgesproken dat dit zal gebeuren, maar het is toch niet mogelijk om daaraan in de praktijk uitvoering te geven als de burgemeesters niet willen zeggen wie die mensen zijn?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik maak eerst een opmerking over de orde. Vorige week woensdag hebben wij over deze kwestie schriftelijke vragen gesteld. Die zijn nagenoeg hetzelfde aan de inhoud van dit debat. Het verbaast mij dan ook dat deze vragen in het mondelinge vragenuur aan de orde komen en dat de vragen van mevrouw Neppérus worden doorgeschoven.

De staatssecretaris heeft op 7 juni jongstleden de volgende woorden uitgesproken: "Ik constateer dat gemeenten op geen enkele manier een zorgplicht hebben voor uitgeprocedeerde illegalen in dit land. Voor die mensen geldt namelijk een vertrekplicht. Dat betekent dat gemeenten voor de toekomst gewoon gehouden zijn aan de uitvoering van de regels en dat zij dus moeten meewerken aan het uitzetten van uitgeprocedeerde illegalen." In het licht van deze uitspraak gaat de VVD-fractie ervan uit dat de staatssecretaris de burgemeesters wel degelijk zal vragen om lijsten te verstrekken van illegalen in hun gemeenten. Die mensen verblijven immers niet terecht in ons land en moeten worden uitgezet. Dat is niet asociaal, maar sociaal. Zodoende helpen wij die mensen immers om uit een uitzichtloze situatie te komen. Mensen krijgen een vergunning of zij worden uitgezet. Ik verzoek de staatssecretaris uitdrukkelijk om te zeggen of zij die lijsten daadwerkelijk wil ontvangen.

In artikel 2 van de Grondwet staat heel duidelijk dat bepaald wordt wie toegelaten wordt tot Nederland en wie moet worden uitgezet. Is de staatssecretaris van mening dat burgemeesters de Grondwet moeten handhaven en dat zij er dus ook voor moeten zorgen dat illegalen het land uit gaan?

De voorzitter:

De fractiesecretaris van de VVD heeft dezelfde vraag gesteld als de heer Zijlstra. Ik heb hem uitgelegd dat de schriftelijke vragen niet dezelfde inhoud hebben als de mondelinge vragen van vandaag. Hij is tevreden met dat antwoord.

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

Op dit moment ben ik namens het kabinet verantwoordelijk voor het toelatings- en uitzettingsbeleid. Ik vraag de burgemeesters dan ook niet om een rol te spelen bij de beoordeling van de dossiers en de illegaliteit. Uit hoofde van hun politieverantwoordelijkheid zijn de burgemeesters al betrokken bij de bestrijding van illegaal verblijf. Ik heb de vreemdelingenpolitie al genoemd. Als mensen weigeren om te vertrekken, worden zij uit huis gezet. Daarbij wordt vaak assistentie van de politie gevraagd, ook van de blauwe diensten. De burgemeesters zijn dus op allerlei manieren betrokken bij het bestrijden van illegaal verblijf. Over het geheel genomen werken zij daaraan goed mee.

De situatie waarop wordt gedoeld, is uitzonderlijk. Die is ontstaan naar aanleiding van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet. Dat heeft ertoe geleid dat veel partijen, waaronder gemeenten, hun hakken in het zand hebben gezet. Zij werkten bijvoorbeeld niet mee aan de terugkeer van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Met deze regeling kunnen wij die situatie voor eens en voor altijd achter ons laten. De kern van mijn verwachting is dat wij wat dit betreft gezamenlijk optrekken, dat wij de gemaakte afspraken nakomen en dat wij nagaan of die in de praktijk werken. Als dat niet het geval is, moeten wij er samen uit zien te komen. Die nieuwe stijl mag de Kamer van mij verwachten. Er is een burgemeester in het land die keihard roept dat het allemaal niet mag en niet kan. Als ik dat in de Kamer met dezelfde ferme taal beantwoordt, is er morgen ruzie en schieten wij geen steek op. Ik kies daar niet voor. Ik zorg ervoor dat de regeling uitwerkbaar en uitvoerbaar is. De regeling is uitwerkbaar, want door de Kamer aangenomen. De regeling is inmiddels in werking getreden. Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoerbaarheid. Ik blijf de burgemeester aanspreken op de gemaakte afspraken.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik constateer dat deze vragen over hetzelfde onderwerp gaan als de schriftelijke vragen.

Naar boven