Noot 1 (zie blz. 6046)

De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrieven van mevrouw H.F.M. van Oudenallen te Amsterdam, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

een afschrift van zijn besluit van 7 juli 2006, waarbij in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw M. Kraneveldt-van der Veen te Zoetermeer, wordt benoemd verklaard mevrouw H.F.M. van Oudenallen te Amsterdam.

Uit de bij de geloofsbrieven gevoegde stukken blijkt, dat zij de vereiste leeftijd heeft bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemde, dat zij geen betrekkingen bekleedt welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van haar niet is gebleken van enige omstandigheid welke haar Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan zij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat zij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven verklaring en beloften zal hebben afgelegd, mevrouw H.F.M. van Oudenallen te Amsterdam.

Naar boven