Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 21 juni 2006 over de JBZ-raad.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik zal mij beperken tot de tekst van de motie, vooral ook omdat het debat duidelijk was.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de Europese Commissie de lidstaten mag verplichten om strafrechtelijke sancties in te voeren bij de handhaving van het Europees milieubeleid;

van mening dat het strafrecht en het strafprocesrecht in beginsel niet tot de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap behoren;

overwegende dat de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, slechts optreedt indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt;

voorts van mening dat een communautaire bevoegdheid op het Nederlands strafrechtsysteem tot onevenwichtigheden kan leiden in het Nederlandse stelsel;

verzoekt de regering, in de Raad geen goedkeuring te geven aan voorstellen van de Europese Commissie die leiden tot verbrokkeling van het nationale strafrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Weekers. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424(23490).

Minister Donner:

Voorzitter. Ik dank de heren Van Bommel en Weekers voor deze motie, die ondersteunt wat al jaar en dag regeringsbeleid is. Ik ben blij dat in de eerste constatering wordt gerecapituleerd wat ook in de uitspraak van het Hof staat. In de eerste overweging wordt uitgegaan van het uitgangspunt van het Gemeenschapsrecht, hetgeen ook in de ICER-notitie duidelijk naar voren komt. De vierde alinea kan mogelijk tot enige verwarring leiden, omdat de communautaire bevoegdheid blijkens de jurisprudentie van het Hof van Justitie al sinds 1958 bestaat. Tot dusver heeft zij niet tot onevenwichtigheden geleid. Het zou dus hooguit kunnen gaan om de uitoefening van de bevoegdheid die aan de orde is. Nogmaals, niemand is voor verbrokkeling van het Nederlandse strafrecht. Het beleid van de regering is daar sinds jaar en dag al tegen gericht. Het laat onverlet dat wij ook in Europa staan voor belangrijke vragen inzake samenwerking om de grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Het gevaar van de motie zou slechts kunnen zijn dat er een signaal van uitgaat dat Nederland verder vooral met zichzelf bezig is en niet met de problemen waar wij in Europa voor staan. Ik ga ervan uit dat wat dit betreft de motie volstrekt overbodig is, omdat het sinds jaar en dag regeringsbeleid betreft.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven