95ste vergadering

Dinsdag 27 juni 2006

14.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 142 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted Madsen-van Stiphout, Algra, Aptroot, Arib, Van As, Atsma, Azough, Van Baalen, Bakker, Balemans, Van Beek, Blok, Blom, Van Bochove, Boelhouwer, Van Bommel, Bos, Van den Brink, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Çörüz, Crone, Van Dam, Depla, Dezentjé Hamming, Van Dijk, Van Dijken, Dijksma, Dijsselbloem, Dittrich, Douma, Dubbelboer, Duyvendak, Eerdmans, Van Egerschot, Eijsink, Eski, Ferrier, Van Fessem, Fierens, Van Gent, Gerkens, Griffith, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Heemskerk, Herben, Hermans, Hessels, Van Heteren, Van Hijum, Hofstra, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Irrgang, Joldersma, Jonker, Jungbluth, Kalsbeek, Knops, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Koşer Kaya, Krähe, Kraneveldt, De Krom, Kruijsen, Van der Laan, Lambrechts, Leerdam, Lenards, Van Lith, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Meijer, Van Miltenburg, Mosterd, Nawijn, De Nerée tot Babberich, Nijs, Noorman-den Uyl, Van Oerle-van der Horst, Omtzigt, Oplaat, Örgü, Ormel, Özütok, De Pater-van der Meer, Rambocus, Roefs, Rouvoet, Samsom, Van der Sande, Van Schijndel, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spies, Van der Staaij, Sterk, Straub, Stuurman, Szabó, Tichelaar, Timmer, Tjon-A-Ten, Varela, Veenendaal, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verburg, Verdaas, Vergeer, Verhagen, Vietsch, Visser, Van der Vlies, Bibi de Vries, Jan de Vries, Klaas de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Waalkens, Wagner, Weekers, Weisglas, Wilders, Willemse-van der Ploeg, Van Winsen, De Wit en Wolfsen,

en de heer Donner, minister van Justitie, mevrouw Van der Hoeven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Brinkhorst, vice-minister-president, minister van Economische Zaken, de heer De Geus, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Hoogervorst, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Pechtold, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw Van der Laan, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geeste­ranus, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Jager, wegens bezigheden elders,

Brinkel, wegens ziekte;

Lazrak, wegens ziekte, de gehele week;

Kant, wegens familieomstandigheden.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik heb een brief ontvangen van onze collega de heer Luchtenveld. Ik zal u een aantal passages uit de brief voorlezen; de hele brief zal bij de Handelingen worden gevoegd. Ik neem althans aan dat tegen het opnemen van een noot in de Handelingen geen bezwaren bestaan.

(De noot is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De passages uit de brief van de heer Luchtenveld luiden als volgt:

"Geachte voorzitter,

In juni 1997 kreeg ik door het trieste overlijden van Broos van Erp de gelegenheid om tussentijds een vacature in de Tweede Kamer te gaan vervullen. Op dat moment was ik wethouder van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting in Amersfoort.

In Den Haag mocht ik mijn staatsrechtelijke achtergrond en bestuurlijke ervaring benutten in de portefeuille binnenlands bestuur. Mijn maidenspeech ging over het in de Grondwet verankeren van de positie van de Nationale ombudsman. Dat ik tijdens mijn maidenspeech een amendement mocht indienen, dat nog op een Kamermeerderheid mocht rekenen ook, vond ik uniek. Grondwetsherziening tijdens een maidenspeech.

Ook tijdens het tweede paarse kabinet lag de kern Voorzittervan mijn portefeuille in het binnenlands bestuur. Ik behandelde onder meer de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) die een bijzonder accent kreeg door de zogenaamde 'Ceteco-affaire' in de provincie Zuid-Holland.

Met minister Klaas de Vries mocht ik stevig de degens kruisen over de bezoldiging van politieke ambtsdragers.

De VVD eindigde in mei 2002 op 24 zetels. Ik kwam na de vorming van het kabinet-Balkenende met CDA, LPF en VVD in de zomer terug in de Kamer en ging mij meer met justitieonderwerpen bezighouden.

In januari 2003 was het verkiezingsresultaat van de VVD onvoldoende om in de Kamer te kunnen blijven. Echter, het stranden van de kabinetsformatie tussen PvdA en CDA bracht mij in de zomer van 2003 weer in deze zaal. Met opnieuw delen van binnenlandse zaken en justitie in mijn portefeuille dienden zich nieuwe kansen aan om vernieuwende wetgeving tot stand te brengen.

Als woordvoerder over referenda, een nieuw kiesstelsel en de positie en aanstellingswijze van de minister-president kwam ik toen ook voor grote uitdagingen te staan. Het is u bekend hoe de Eerste Kamer in één dag jarenlange voorbereiding voor de introductie van de gekozen burgemeester naar de prullenbak verwees, ondanks een tweederde meerderheid bij de stemming in de Tweede Kamer; een ervaring die ik vorige week met mijn initiatiefwetsvoorstel inzake scheiden zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap ook meemaakte.

Met of zonder drastisch gewijzigd kiesstelsel is wel duidelijk dat personen in campagnes steeds belangrijker worden dan programma's. De lijsttrekkersverkiezingen in VVD en D66 tonen dat mijns inziens aan.

Die ontwikkeling heeft er mede toe bijgedragen dat ik in april jongstleden besloot 'ja' te zeggen toen de VVD-gemeenteraadsfractie in Amersfoort mij vroeg weer wethouder in Amersfoort te worden. Ik weet dat u als voorzitter mij dat zeer gunt, maar wel de kanttekening heeft geplaatst dat te veel ervaring uit de Kamer verdwijnt. Mijn antwoord daarop is dat die ervaring weliswaar voor de Kamer verloren gaat, maar wordt ingebracht in het gemeentelijke bestuursniveau.

Zoals ik met gemengde gevoelens kwam in 1997, zo vertrek ik ook met gemengde gevoelens. Zo had ik graag het initiatiefwetsvoorstel dat voorziet in een mogelijkheid een bestuurlijke dwangsom te vragen als overheden niet op tijd beslissen, dat ik samen met de heer Wolfsen onlangs heb verdedigd in uw Kamer, straks ook in de Eerste Kamer met hem verdedigd, evenals het initiatiefwetsvoorstel houdende regels over de parlementaire enquête met de leden Klaas de Vries, Wim van de Camp en Kees van der Staaij.

Ook de prachtige portefeuille Antilliaanse en Arubaanse Zaken zal ik missen. Juist nu er vooruitgang wordt geboekt in de onderhandelingen over een nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk en het maken van nieuwe financiële afspraken, vertrek ik. Het wetgevingsproces over de bestuurlijke boetes die gemeenten bij kleine ergernissen of bij fout parkeren en kleine verkeersovertredingen kunnen gaan opleggen, is een en ander maal vertraagd. Mogelijk sluiten wij in deze Kamer op de dag van mijn vertrek af met de eindstemming.

Vanaf morgen zal ik op wetgevingsprocessen niet meer als volksvertegenwoordiger, maar nog 'slechts' als bestuurder kunnen inspelen. Dat zal wel wennen zijn, want sinds de aanvaarding van het lidmaatschap van de gemeenteraad van Amersfoort in 1982 ben ik al bijna 24 jaar volksvertegenwoordiger. Overigens wilde de VVD mij in 1978 al in de gemeenteraad hebben, maar toen was helaas de grondwetsherziening die het passief kiesrecht van 23 naar 18 jaar zou verlagen, nog niet gereed.

Voorzitter. Graag wil ik afsluiten met u te bedanken voor de plezierige samenwerking. Ik heb uw moed gewaardeerd bij het tot twee keer toe kandideren voor het voorzitterschap van deze Kamer. De bemoedigende woorden die u tot mij sprak toen ik binnen de VVD-gelederen vocht voor mijn kandidatuur voor de Kamerlijst, hebben mij destijds gesterkt in mijn strijd.

Vanaf morgen richt ik mijn energie vooral op Amersfoort, maar wel in het besef dat grote steden niet kunnen functioneren zonder goede contacten met het Rijk. Ik zal daarom ook zeker met enige regelmaat in Den Haag te vinden zijn. Ik wens u en de 148 overige collega's alle goeds en dank mijn persoonlijk medewerkers, de medewerkers van de fractie en de medewerkers van de Kamer voor de gegeven ondersteuning.

Met vriendelijke groet,

Ruud Luchtenveld."

(Applaus)

De voorzitter:

Geachte heer Luchtenveld, beste Ruud. Amersfoort is de stad waar u bent geboren. Een stad waar u altijd, dat bleek ook weer uit uw brief – ook in politieke zin – een sterke verbondenheid mee heeft gehad. U was daar eerder al een aantal jaren wethouder. Ook bent u al sinds 1982 lid van de gemeenteraad van Amersfoort. Een lidmaatschap dat u, toen u in 1997 aantrad als Kamerlid voor de VVD-fractie, combineerde met uw Kamerwerkzaamheden. Dat heeft u heel lang zo volgehouden. Voor u was dat een manier om, zoals u dat ooit in een interview zei, "voeling te houden met de samenleving en daardoor te zien hoe de dingen die je hier in Den Haag doet, in de praktijk uitwerken". En nu bent u sinds een paar weken wederom wethouder in Amersfoort.

Al meteen bij uw aantreden als Kamerlid in 1997 ging u voortvarend te werk. Uw maidenspeech ging over de positie van de Nationale ombudsman in de Grondwet. Door middel van een amendement heeft u voor elkaar gekregen dat er nu in de Grondwet staat dat de ombudsman ook eigen onderzoek mag doen. Inderdaad uniek: een grondwetswijziging tijdens een maidenspeech.

Op uw website zegt u dat uw liberale visie onder andere inhoudt dat de inspanningen van de overheid er vooral op gericht dienen te zijn om wat vandaag nog zwak is, morgen sterk te doen zijn. Een visie die tot uitdrukking komt in veel van uw activiteiten en initiatieven in de Kamer. Ik wil mijn grote waardering uitspreken dat u een Kamerlid bent dat een aantal initiatiefwetsvoorstellen heeft ingediend.

U kwam op voor burgers die soms jaren moeten wachten op een beslissing van de overheid. Samen met collega-Kamerlid Wolfsen van de PvdA-fractie hebt u een initiatiefwetvoorstel ter bestrijding van traagheid bij de overheid ingediend. Ook onze overzeese gebiedsdelen, de Nederlandse Antillen en Aruba, konden op uw grote betrokkenheid rekenen. U maakte zich in het traject van de staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk sterk voor goed bestuur, degelijke rechtshandhaving en gezonde overheidsfinanciën. Ook de verbetering van de positie van jongeren op de Antillen was voor u een belangrijk onderwerp.

Op het terrein van constitutionele vernieuwing heeft u vele debatten gevoerd en initiatieven genomen. Soms met succes, soms niet, maar zo is het politieke leven.

Gezien uw grote betrokkenheid bij Amersfoort, verbaast het niet helemaal dat u afscheid neemt van Den Haag en terugkeert naar de Amersfoortse politiek, waar u dus weer wethouder bent geworden. Wij wensen u veel succes met deze functie toe.

Voordat ik echt afscheid van u ga nemen, doet het mij veel plezier u te kunnen meedelen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd u de onderscheiding toe te kennen van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ik zal u nu graag de daarbij behorende versierselen opspelden en nodig u uit om hiernaartoe te komen. Ik vraag de Kamer toestemming om mijn stoel even te verlaten zonder dat ik de Kamervergadering formeel schors.

(De voorzitter speldt de heer Luchtenveld de bij de onderscheiding behorende versierselen op.)

(Applaus)

De voorzitter:

Ik wil de meesten van u in de gelegenheid stellen om na de stemmingen de heer Luchtenveld te feliciteren. Van de ontslagbrief van de heer Luchtenveld is uiteraard mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het klinkt onaardig, maar het werk gaat door: ik verzoek om de receptie voor de heer Luchtenveld iets meer naar achteren te doen plaatsvinden, zodat wij verder kunnen gaan met het vragenuur.

Naar boven