Aan de orde is de stemming over:

de brief van het Presidium over de embargoregeling voor Verantwoordingsdag en Prinsjesdag (30539, nr. 1).

De voorzitter:

Ik stel voor, overeenkomstig de voorstellen van het Presidium te besluiten.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik zou dit voorstel niet willen volgen en ik stel u voor om hier een debat over te voeren. Wij kunnen er weliswaar nu over stemmen, maar het lijkt mij verstandiger om er eens even over te praten. Dat mag nu, maar dat mag ook na het reces.

De voorzitter:

Uw voorstel is duidelijk; u wilt een debat. Ik geef eerst andere leden de gelegenheid hierover hun mening kenbaar te maken, waarna ik u een overweging zal meegeven.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik zou het voorstel van de heer Verhagen graag willen steunen.

De heer Van Beek (VVD):

Ik sluit mij aan bij de vorige spreker.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Volgens mij is het zo dat wij debatten aanvragen bij de regeling van werkzaamheden. De brief van het Presidium was al binnen vóór de regeling van werkzaamheden van hedenmiddag om drie uur. Volgens mij had er toen een debat over de brief aangevraagd kunnen worden, maar dat is mijns inziens niet gebeurd. Het lijkt mij dan logisch, nu over de brief te stemmen.

De voorzitter:

Ik geloof dat het tijd is dat ik een voorstel doe of in ieder geval een reactie geef op wat er gevraagd en opgemerkt is.

Het was mij een lief ding waard geweest als dit debat was aangevraagd bij de regeling van werkzaamheden, want dan hadden wij het bijvoorbeeld kunnen doen in de tijd gedurende welke wij vanmiddag hebben moeten schorsen, omdat wij om zeer begrijpelijke redenen hebben moeten wachten op de minister-president die internationale verplichtingen had. Dat stadium zijn wij voorbij. Daar waar het het recht is van leden om bij een punt op de agenda een heropening van de beraadslaging te vragen, vind ik het ook het recht van de leden om een opening van de beraadslaging te vragen. De mogelijkheid om een debat te houden, is er derhalve. Ik geef daarbij wel het volgende mee.

De brief bevat twee onderdelen. Het ene onderdeel heeft betrekking op de beslissing van het Presidium om niet akkoord te gaan met het opheffen van de embargoregeling voor Prinsjesdag. Daar kunnen wij, zonder dat wij in praktische problemen komen, na het reces over debatteren. Het tweede onderdeel bevat het voorstel van het Presidium om wel akkoord te gaan met het voorstel van het kabinet om de embargoregeling voor verantwoordingsdag op te heffen. Wanneer wij daar na het reces over debatteren, is dat mosterd na de maaltijd, indien de Kamer daar een verandering in zou willen aanbrengen, omdat verantwoordingsdag de eerste woensdag na het reces is. Als wij daar dinsdag over debatteren, is de termijn van het embargo reeds verlopen. Indien de Kamer het punt verantwoordingsdag mede wil betrekken bij het debat, is het mijn plicht de leden erop te wijzen dat wij dit debat dan zo dadelijk moeten houden, met onderbreking van de stemmingen.

Mijn vraag is nu aan degene die het debat heeft gevraagd of hij, nu ik deze overwegingen heb meegegeven, vanavond of na het reces wil debatteren.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Gelet op uw overwegingen kan ik mij erin vinden om dat deel van het voorstel van het Presidium dat betrekking heeft op verantwoordingsdag, te volgen. Derhalve is de noodzaak om vanavond een debat te voeren, wat mij betreft niet aanwezig. Dat kan ook na het reces en dan gaat het over dat deel van de brief dat zich richt op de embargoregeling rond Prinsjesdag en het daarover te voeren debat.

De voorzitter:

Dan geef ik u in tweede instantie nog het volgende in overweging. Wij hebben het hier over het voorstel van het Presidium om een mededeling te doen aan het kabinet. De inhoud van die mededeling heb ik zojuist weergegeven. Zij betreft de twee punten van embargo. Het kabinet moet op het voorstel van het Presidium reageren en dus zou de Kamer een debat kunnen voeren met het kabinet op basis van zijn reactie in plaats van een debat te voeren met de voorzitter van het Presidium. Die voorzitter zou dan natuurlijk spreken namens het Presidium.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Wat mij betreft mag zonder voorafgaand debat door het Presidium worden meegedeeld dat men geen probleem heeft met het opheffen van de embargoregeling voor de Verantwoordingsdag. Dat geldt echter niet voor dat andere voorstel. Daarover wil ik met u debatteren, maar niet met het kabinet.

De voorzitter:

Dan is op basis van datgene wat tot nu toe is gezegd mijn voorstel om na het reces dat debat met de voorzitter van het Presidium te voeren.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Ik ben bereid om akkoord te gaan met het voeren van dat debat na het reces, maar ik wil nog graag een beroep doen op de heer Verhagen en eigenlijk ook op u om dat debat te vergemakkelijken door het mede plaats te laten vinden op basis van een geschreven reactie van het kabinet. In de brief van het Presidium hebben wij kunnen lezen dat de hele affaire over de vraag of wij wel of niet een verandering in de embargoregeling accepteren, enkel en alleen voortkomt uit een telefoongesprek tussen de Voorzitter van de Tweede Kamer en de minister-president zonder dat wij zelf op enigerlei wijze ook maar iets hebben kunnen vernemen van de argumenten die ten grondslag liggen aan het kennelijke verzoek van het kabinet bij monde van de minister-president aan de Voorzitter van de Tweede Kamer om de embargoregeling te veranderen. Het lijkt mij volstrekt legitiem om enerzijds te voldoen aan het verzoek van de heer Verhagen om het debat voluit na het reces te voeren en om anderzijds dan over de argumenten te beschikken die het kabinet kennelijk heeft om aan te dringen op verandering van de embargoregeling.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Wij spreken over een voorstel van het Presidium. Het was de bedoeling om daarover vanavond te stemmen, maar misschien willen wij daarover nu al een debat voeren. De heer Bos begint daar namelijk mee, maar dan doen wij dat vanavond. Ik wil een debat over het voorstel van het Presidium en niet over voorstellen van het kabinet. Dus ik heb geen behoefte aan een reactie van het kabinet op eventuele voorstellen van het Presidium. Dat zou namelijk impliceren dat er al een voorstel is. Daarover wil ik nu juist een debat voeren.

De voorzitter:

Het lijkt mij moeilijk om aan het kabinet te vragen om een reactie te geven op een brief van het Presidium. Er is namelijk zojuist geconstateerd dat er eerst een debat gevoerd zal worden met het Presidium. Het kabinet en ook de Kamer weten dus niet of de meerderheid van de Kamer het met brief van het Presidium eens zal zijn. Ik stel daarom voor om na het reces met de voorzitter van het Presidium debatteren en om aan het kabinet mee te delen dat de Kamer akkoord gaat met het voorstel van het Presidium ten aanzien van de embargoregeling voor de Verantwoordingsdag

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven