Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 april 2005 over de loonontwikkeling en het koopkrachtbeleid.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het debat over de koopkracht heeft mijn fractie duidelijk gezegd dat het kabinet fors heeft ingezet maar dat het beschikbare geld over veel hoofden is verdeeld, hetgeen ertoe leidt dat de mensen die het meest kwetsbaar zijn, de minima, onvoldoende worden gecompenseerd. Daar is de pijn het grootst. Daarmee is mijn fractie het niet eens. De mensen die in de afgelopen periode het meest worden geraakt, zijn de alleenstaanden, die er over vier jaar 4% op achteruitgaan. Daarom dien ik de volgende motie in, ook omdat het kabinet ervoor heeft gekozen om de zorgtoeslag voor alleenstaanden lager vast te stellen dan die voor gehuwden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de koopkrachtstijging van alleenstaanden in 2006 onvoldoende is om koopkrachtverliezen in de jaren 2003, 2004 en 2005 te compenseren;

overwegende dat de compensatie zelfs niet voldoende is om alleen het verlies over 2005 te compenseren;

overwegende dat het probleem vooral geldt voor alleenstaanden met de laagste inkomens;

constaterende dat de zorgtoeslag voor een alleenstaande maximaal € 33 bedraagt en voor een gehuwde maximaal € 48 per persoon;

verzoekt de regering, de zorgtoeslag voor een alleenstaande op hetzelfde niveau te brengen als dat van de zorgtoeslag voor een gehuwde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Noorman-den Uyl en Rouvoet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101(30300 XV).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. Uit onderzoek van het Nibud, de gemeente Rotterdam en anderen blijkt dat het sociaal minimum voor ouders met meer kinderen niet toereikend is om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Het Nibud geeft aan dat die gezinnen € 50 per maand op het sociaal minimum tekortkomen. De PvdA vindt het niet acceptabel dat er juist voor gezinnen met kinderen onvoldoende compensatie is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van het Nibud en van de gemeente Rotterdam blijkt dat het sociaal minimum voor ouders met meerdere kinderen niet toereikend is om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan;

overwegende dat de kinderkorting een fiscale compensatie biedt voor deze kosten, maar dat de hoogte van de korting niet afhankelijk is van het aantal kinderen;

constaterende dat de regering voornemens is de kinderkorting in 2008 uit te keren als een toeslag;

verzoekt de regering, de hoogte van de kindertoeslag in 2008 meer afhankelijk te maken van het aantal kinderen in het huishouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Noorman-den Uyl. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102(30300 XV).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het debat ontstond flinke verwarring over de wijze waarop post-actieven zouden moeten worden gecompenseerd die in dienst zijn geweest van de overheid. Daarbij ontstond de situatie dat de minister van Sociale Zaken zei dat de gemeenten en de provincies niets meer tegoed hebben, terwijl de minister van Volksgezondheid de hele tijd nee zat te schudden. Ik heb dit eens uitgezocht en ik hoop dat dit in de Handelingen komt vast te liggen. Daarom vraag ik hierover ook een brief aan de minister van Sociale Zaken.

De minister van Sociale Zaken zei tijdens het debat dat het Rijk aan het budget van het rijkspersoneel post-actieven 108 mln. heeft onttrokken. Die onttrekking is niet gebeurd in het Gemeente- of het Provinciefonds.

Het Rijk heeft voor de actieven aan het rijkspersoneel per 1 januari van dit jaar 138 mln. structureel toegevoegd. Dat staat in de begroting. Die toevoeging is niet gedaan aan het Gemeente- of het Provinciefonds.

Op dit moment stelt het kabinet voor een toevoeging te doen voor de post-actieven in het domein Rijk van 130 mln. en dat niet door te rekenen aan de gemeenten. Als het gaat om het systeem trap op, trap af betekent dit dat het Rijk in gebreke blijft ten opzichte van de gemeenten en dat het Rijk ook in dit kader de post-actieven zou kunnen compenseren. Sterker nog, in de ogen van de PvdA zou dat ook moeten gebeuren. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de invoering van het nieuwe zorgstelsel leidt tot heel uiteenlopende en forse inkomenseffecten door het wegvallen van de werkgeversbijdrage aan de ziektekostenpremies en dat dit ook geldt voor postactief personeel van de verschillende overheidssectoren;

constaterende dat de regering wel voor het Noorman-den Uylvoormalig rijkspersoneel en het onderwijspersoneel een financiële tegemoetkoming wil geven aan post-actieven maar voor de andere overheidssectoren zoals gemeenten, provincie, politie, brandweer en ambulance niet;

verzoekt de regering, de nodige middelen bij de Voorjaarsnota uit te trekken om de negatieve inkomensgevolgen van de invoering van het zorgstelsel voor post-actieven van alle overheidssectoren deels te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Noorman-den Uyl. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103(30300 XV).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter, ik kom toe aan mijn laatste opmerking. Tijdens het debat heb ik de regering heel uitdrukkelijk gevraagd om, mede op basis van de onderzoeken die ter tafel liggen, een regeling te treffen die het mogelijk maakt om via de bijzondere bijstand de gezinnen op het minimum of daar vlak boven te ondersteunen. De bandbreedte van de bijzondere bijstand reikt immers tot 130% van het minimumloon. Het duurt echt te lang tot 2008 wanneer wij dat via de nieuwe kindertoeslag kunnen doen. Daarom heb ik de motie die dadelijk door mevrouw Verburg zal worden ingediend, medeondertekend. Daarin wordt duidelijk gesteld dat het wel degelijk noodzakelijk is dat de gemeenten de mogelijkheid krijgen om op basis van groepskenmerken maatwerk te leveren aan gezinnen met kinderen die dat nodig hebben.

Dat brengt mij tot mijn laatste opmerking.

De voorzitter:

Dat wordt dan de tweede keer uw laatste opmerking.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Dan wordt dit mijn afsluitende opmerking. In het debat over de koopkracht gaat het natuurlijk niet alleen om uitdelen. Het gaat er vooral ook om dat de regering ervoor zorgt dat de burgers die het het moeilijkst hebben en die het meest kwetsbaar zijn, worden gecompenseerd. Dat geldt zeker wanneer er zoveel valt te verdelen. Het feit dat deze regering hierin zo schraal is geweest en de maatregelen zo slecht heeft toegesneden op de mensen voor wie de pijn het grootst is, betreur ik ten zeerste. Ik heb er waardering voor dat de geldla is opengetrokken, maar kan deze waardering niet vertalen naar wat het betekent voor de mensen die het meest kwetsbaar zijn. Dat zou de regering zich echt moeten aantrekken. Ik hoop dan ook oprecht dat de regering zal ingaan op de uitspraken die ik aan de Kamer heb voorgelegd. Het zou de regering sieren. Het zou in het bijzonder het CDA sieren.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb vanochtend al gezegd dat ik het onbestaanbaar vind dat dit kabinet niets specifieks doet aan de reparatie van de koopkracht van de mensen die dit het allerhardst nodig hebben. Ik had de hoop dat wij misschien toch nog zouden kunnen appelleren aan een sociaal hart in de boezem van het kabinet. Helaas hebben wij vandaag moeten constateren dat dit sociale hart er niet is en dat de mensen uit de CDA-achterban die zeiden dat het zo kil werd in hun partij, helaas iets constateren dat terecht is.

Dit kabinet komt met reparatiemaatregelen in de koopkracht, omdat die blijkbaar nodig zijn. Dat is een vorm van erkenning. Vorig jaar was er sprake van ontkenning. De ontkenning heeft lang geduurd. Vervolgens kwamen er berekeningen op tafel. Nu is er eindelijk erkenning dat alle signalen erop wijzen dat mensen er onbedoeld op achteruit gaan. Het kabinet komt met een aantal maatregelen, maar schiet daarin helaas tekort. Ik heb er in het debat op doorgevraagd. Helaas moeten wij vandaag concluderen dat wat niet wordt gecompenseerd dus bedoelde koopkrachteffecten zijn. Ik dacht dat dit niet waar kon zijn, maar volgens het kabinet is dat wel degelijk het geval. De minister heeft het bevestigd. Ik verzoek hem om hier nogmaals te bevestigen dat alles wat vandaag niet wordt gerepareerd, is bedoeld. Dan weten de mensen waar zij aan toe zijn. Dan zullen zij kunnen concluderen dat de belofte die vorig jaar werd gedaan, dat na het zuur het zoet zou komen en dat mensen er vooral op zouden vooruitgaan, door dit kabinet niet gestand wordt gedaan. Om toch nog te proberen iets te doen voor de groepen die het kabinet overslaat en die de boot missen, dien ik enkele moties in. De eerste motie gaat over de groep mensen die minder verdient dan het minimumloon. De zorgtoeslag wordt uitgekeerd op basis van het minimumloon. Er wordt geen rekening gehouden met minder inkomen, waarmee men de zorgpremies moet betalen en waarmee men dus tekortkomt. Het kabinet is niet van plan dit probleem op te lossen, terwijl het evident is dat wel te doen. Ik dien dan ook de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een aantal groepen een inkomen heeft onder het minimumloon, waaronder jongeren met een jeugdloon en alleenstaanden met een uitkering;

constaterende dat deze groepen in relatie tot de hoogte van hun inkomen te weinig zorgtoeslag ontvangen;

verzoekt de regering om met een voorstel te komen om voor groepen met een inkomen onder het minimumloon, de hoogte van de zorgtoeslag te baseren op hun feitelijke inkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104(30300 XV).

Mevrouw Kant (SP):

Nog een groep die is gedupeerd Kanten waaraan nog steeds niets wordt gedaan, hoewel wij daar vanaf het begin af aan om hebben gevraagd, is de groep kleine zelfstandigen met een laag inkomen. Er is vandaag wel gezegd dat grootaandeelhouders slechts 4,4% hoeven te betalen in plaats van 6%, maar voor deze groep zelfstandigen is nog geen oplossing gevonden. Meer fracties hebben hierover het woord gevoerd, waaronder die van de VVD, en ik reken dan ook op steun voor de volgende motie. De groep kleine zelfstandigen is een belangrijke groep binnen het midden- en kleinbedrijf. Deze mensen zijn belangrijk voor onze economie, maar hebben vaak een heel laag inkomen. Zij worden zwaar gedupeerd, omdat zij naast het vaste bedrag ook de inkomensafhankelijke premie moeten betalen en dat drukt zwaar als je maar een laag inkomen hebt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat freelancers, zelfstandig ondernemers zonder personeel en kleine zelfstandigen bovenop de nominale premie een inkomensafhankelijke premie betalen;

constaterende dat freelancers, zelfstandige ondernemers zonder personeel en kleine zelfstandigen met een klein inkomen, hiermee onevenredig worden getroffen;

verzoekt de regering, een voorstel uit te werken om voor bovenstaande groepen ten aanzien van de inkomensafhankelijke premie, een premievrije voet in te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105(30300 XV).

Mevrouw Kant (SP):

Om toch nog wat steun te verwerven voor dit voorstel, wijs ik iedereen erop dat in de vroegere wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor kleine zelfstandigen ook een premievrije voet was ingebouwd. Je hebt nu eenmaal mensen met een klein inkomen, die de premie niet kunnen betalen. Het gaat hun draagkracht te boven en in dit geval geldt precies hetzelfde.

Er is nog een vergeten groep die tijdens het algemeen overleg niet aan de orde is gekomen. Ik ben dan ook genoodzaakt een motie in te dienen, want ik krijg niet de indruk dat de bewindslieden dit probleem oplossen. Het gaat om mensen met een lijfrenteverzekering en een WAO-hiaatverzekering.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een lijfrenteverzekering of een WAO-hiaatverzekering bovenop de nominale premie een inkomensafhankelijke premie betalen;

constaterende dat mensen met een lijfrenteverzekering of een WAO-hiaatverzekering en een laag inkomen, hiermee onevenredig worden getroffen;

verzoekt de regering, met een voorstel te komen om over het eerste deel van het inkomen uit lijfrente of hiaatverzekering een premievrije voet in te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106(30300 XV).

Mevrouw Kant (SP):

De redenering dat mensen met lagere inkomens onevenredig worden getroffen, geldt ook voor deze groep. Ik reken dan ook op steun voor deze groep mensen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben vanmorgen en doorlopend vanmiddag een heftig debat met elkaar gevoerd over de koopkracht. Ik moet helaas constateren dat minister De Geus toch een beetje verstrikt zit in zijn eigen Haagse werkelijkheid. Hij zwabbert allerlei meerderheden bij elkaar die zo tevreden zouden zijn.

De GroenLinksfractie is tevreden over de beschikbaarheid van een substantieel bedrag om de koopkracht te repareren. Wij zijn er echter niet tevreden over dat een groot deel van dat bedrag overal terechtkomt en dat iedereen daarvan meeprofiteert. De armste mensen van Nederland zijn jarenlang op een achterstand gezet door ontkoppeling en door een forse bezuiniging op de huurtoeslag van € 18 per maand. Dat is iets anders dan dat je € 1 gecompenseerd krijgt vanwege de hoge energierekening.

Ik had vandaag een fikse aanvaring met minister De Geus, die zei dat GroenLinks hem de mogelijkheid ontnam om sociaal beleid te voeren. Wij hadden die aanvaring omdat hij met droge ogen beweerde dat hij sociaal beleid voert door mensen aan de onderkant van de samenleving, de mensen die het het allermoeilijkst hebben, er € 1 per week bij te geven. Sommige mensen krijgen ook nog eens € 10 per jaar, nog niet € 1 per maand, erbij door de latere huurverhoging. Hoe wij het ook wenden of keren, die huurverhoging komt eraan. De mensen zullen die in 2007 dubbel en dwars voor hun rekening moeten nemen. Wij krijgen dan die vreselijke liberaliseringsplannen van minister Dekker, waardoor de huur van veel woningen op de WOZ-waarde wordt afgestemd. Dat gaat ook weer heel veel kosten.

GroenLinks trekt de volgende conclusie. Wij willen geen kruimels uitdelen aan iedereen, maar degenen die het echt nodig hebben een belegde boterham geven. Je komt er dan niet met een energiecompensatie. Hebben minister De Geus, minister Hoogervorst, mijn collega's en de voorzitter die ene euro per week als energiecompensatie nodig? Dat geld moet gericht worden besteed aan de mensen die het het allerhardste nodig hebben. Ik dien een motie in om de 375 mln. die ermee gemoeid is veel beter in te zetten. Dan doen wij echt iets voor de onderkant. Wij compenseren gedeeltelijk de korting op de huurtoeslag en geven een energiecompensatie. De mensen komen daardoor minder op achterstand en kunnen een beetje meeprofiteren van de economische opleving.

De Van GentKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afgelopen jaren de verschillen tussen arm en rijk zijn toegenomen;

overwegende dat dit jaar 375 mln. beschikbaar is voor de afschaffing van de MEP-heffing, waardoor ieder huishouden € 52 krijgt;

overwegende dat een extraatje van € 1 per week volstrekt onvoldoende is om de financiële problemen van huishoudens met een inkomen op of rond het minimum te verzachten;

overwegende dat huishoudens met midden- en hoge inkomens dit eenmalige extraatje nauwelijks zullen opmerken;

verzoekt de regering, het beschikbare budget zo toe te kennen dat alle 750.000 huishoudens met een inkomen op of rond het minimum een eenmalig extraatje krijgen van € 500,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 107(30300 XV).

De heer Van der Sande (VVD):

Zegt mevrouw Van Gent nu in het dictum van de motie dat de afstand tussen rijk en arm is toegenomen? Zij hoeft alleen maar ja of nee te antwoorden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja.

De heer Van der Sande (VVD):

Praat eens met de heer Irrgang!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb het rapport van de heer Irrgang niet geschreven, dus ik ga er niet over in debat met de heer Van der Sande. De afstand is echter toegenomen. Er wordt te veel gekort op mensen die het slecht hebben. Ik zou ook van de VVD-fractie wat compassie willen zien, maar dat kunnen wij vergeten. Dat geeft heldere politieke verhoudingen. De fractie van GroenLinks maakt andere keuzes.

De fractie van GroenLinks doet graag direct iets voor de alleenstaande ouders in de bijstand, omdat die groep het echt heel moeilijk heeft. De kinderen in die groep groeien in armoede op. Wij moeten dat niet vooruitschuiven, maar nu tot actie overgaan. Daarom stel ik de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek is gebleken dat met name alleenstaande ouders met een inkomen op bijstandsniveau die zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht niet kunnen rondkomen;

overwegende dat indien het naar het oordeel van gemeenten niet mogelijk is de stap van uitkering naar werk te maken en zo de inkomenspositie te verbeteren, deze gezinnen extra ondersteund moeten worden;

verzoekt de regering, nog dit jaar 100 mln. uit te trekken om de inkomenspositie van alleenstaande ouders met een inkomen op of rond het minimum te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 108(30300 XV).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De motie leidt ertoe dat de groep alleenstaande ouders met een inkomen op bijstandsniveau er ruim € 100 per maand bij krijgt.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen hebben wij een algemeen overleg gehouden dat was aangevraagd naar aanleiding van de invoering van het zorgstelsel en de effecten daarvan. Wij hebben geconstateerd dat de invoering van het nieuwe zorgstelsel op een goede manier verloopt, maar dat er nog wel wat kinderziekten zijn bij een aantal financiële aspecten, onder andere die van de post-actieven en de dubbele heffing. Verder hebben wij gesproken over de Voorjaarsnota, waarbij alle deelnemers aan het debat onder de indruk waren van de omvang van het extra bedrag dat besteed zou kunnen worden, maar waarbij er ook verdeeldheid was over de verdeling ervan.

Maar ik wil toch ook vaststellen dat wij er vanmorgen te weinig over gesproken hebben dat wij in de afgelopen tijd een kantelpunt hebben kunnen waarnemen. De economie had een zware dip en er raakten meer mensen zonder werk dan dat er mensen weer aan het werk kwamen, terwijl dat toch de beste manier is om vooruit te komen. Maar ik denk dat wij nu toch kunnen markeren dat het goed gaat met onze economie, dat er geweldig hard gewerkt is aan het bewerkstelligen van een kanteling van de economie, aan het toekomstgericht en duurzaam maken van onze samenleving door vernieuwing van de sociale zekerheid en het zorgstelsel. Over beide onderwerpen is tot nu toe al vijfentwintig jaar gediscussieerd. Mijn fractie ziet nu dan ook kansen voor de toekomst, kansen die wij zullen moeten grijpen. Wij zien kansen op banen voor werkzoekenden, dus er zal geïnvesteerd moeten worden in werkgelegenheid, in kansen voor de mensen. Ik vind dat dit vandaag wat weinig belicht is, vandaar dat ik dit nu graag nog even heb genoemd.

Ik keer terug naar de thema's op het vlak van het zorgstelsel en het inkomensbeleid die vanmorgen aan de orde zijn geweest. Als eerste noem ik een punt dat eerder was vastgelegd in een motie-Bibi de Vries/Verburg, namelijk de dubbele heffing over verschillende inkomens, de premie van 4,4% over de eerste € 30.000 voor mensen die geen werkgever meer hebben. Dit geld zal voor dit jaar in augustus aanstaande aan de betrokkenen worden terugbetaald, maar wij willen op den duur toch af van deze dubbele heffing. Daarom dien ik samen met de heer Van der Sande een motie hierover in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de naar schatting 800.000 ouderen die ten onrechte te maken hebben met het heffen van de inkomensafhankelijke zorgpremie van 4,4% over meerdere inkomensbronnen, de te veel geheven premie in augustus van dit jaar terugkrijgen;

van oordeel dat er een structurele oplossing nodig is om het probleem van de dubbele heffing per maand weg te nemen;

verzoekt de regering, zodanige maatregelen te treffen dat vanaf 1 januari 2007 het vaker dan eenmaal heffen niet langer voorkomt, dan wel dat de te veel geheven premie direct wordt verrekend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verburg en Van der Sande. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109(30300 XV).

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen hebben wij in het algemeen overleg ook gesproken over de methode-Bolsius, het onderzoek in de gemeente Rotterdam naar de draagkracht van met name huishoudens met kinderen. Wij hebben ook gesproken over maatregelen op dit vlak binnen het kader van de Wet werk en bijstand, waarbij het vooral om de bijzondere bijstand ging. Wij hadden met de minister en onderling een dispuut over de vraag of zulke maatregelen binnen de kaders van de huidige Wet werk en bijstand mogelijk zouden zijn of dat de wet veranderd zou moeten worden om maatwerk mogelijk te kunnen maken. Nu verschillen wij er nog van oordeel over of het al mogelijk is, maar wij zijn het erover eens dat deze kwestie hoe dan ook geregeld moet worden. Daarom dien ik mede namens mevrouw Noorman een motie hierover in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de omzetting van de kinderkorting naar een gerichte kindertoeslag niet eerder dan per 1 januari 2008 een feit zal zijn;

van oordeel dat tot die tijd indien nodig gerichte ondersteuning van (eenouder)gezinnen met kinderen mogelijk moet zijn, onder meer met inzet van de bijzondere bijstand;

verzoekt de regering, tot 31 december 2007 de mogelijkheid te bieden om via de bijzondere bijstand en gebruikmakend van groepskenmerken maatwerkondersteuning te bieden aan gezinnen met kinderen die dit nodig hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verburg en Noorman-den Uyl. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110(30300 XV).

Minister De Geus:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 102 is prematuur, want er zijn nog geen voorstellen over de kindertoeslag. Ik heb vanmorgen al aangegeven dat daar op dit moment nog geen discussie over gevoerd kan worden. Ik verheug mij wel op het debat over de vormgeving daarvan.

De voorzitter:

Ik stel mevrouw Noorman-den Uyl in de gelegenheid een verhelderende vraag te stellen over de reactie van de minister, maar daarmee sluiten wij dit wel af.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

De motie op stuk nr. 102 is niet zo prematuur, omdat de minister heeft beloofd de voorstellen die bedoeld zijn voor 1 januari 2008, vóór deze zomer naar de Kamer te geleiden. Dit, omdat ook het onderdeel toeslagen van de Belastingdienst zoveel voorbereidingstijd nodig heeft om een en ander te kunnen realiseren. Ik kom daarmee hoogstens één maand tevoren met deze motie en dat vind ik niet prematuur. Ik nodig de minister uit om dat element uit zijn betoog terug te trekken. Ik vraag hem vervolgens of hij niet vindt dat hij bij deze kindertoeslag rekening moet houden met het aantal kinderen in het huishouden. Wij hadden vroeger immers de kopjesregeling.

Minister De Geus:

Ik dank mevrouw Noorman voor de erkenning dat de motie prematuur is. Wij komen hierover te spreken, als wij onze voorstellen aan de Kamer voorleggen.

In de motie op stuk nr. 103 wordt gesproken over andere overheidssectoren, zoals gemeente, provincie, politie, brandweer en ambulance. Dit is geen limitatieve opsomming, maar ik wijs erop dat de politiesector niet in dit rijtje thuishoort. Immers, ik had de politiesector aangegeven als een van de kabinetssectoren; de politie is een sector van het Rijk. Ik heb voorts aangegeven om welke redenen er voor de rijkssectoren wel en voor de andere sectoren geen budgettaire maatregelen zijn getroffen. Het betekent dat ik de motie op stuk nr. 103 ontraad.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Daar neem ik geen genoegen mee. Ik heb u precies verteld welke budgetten beschikbaar waren en waar het kabinet intrekkingen en uitbetalingen gedaan heeft. Dit betekent dat de gemeenten, als het gaat om de toevoeging aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds, het equivalent van € 138 tekortkomen ten opzichte van de andere onttrekkingen die u gedaan heeft. Daarmee staat ook vast dat het wel degelijk terecht is dat de gemeenten en provincies en de werknemersorganisaties daarom vragen. Ik heb u gevraagd om de Kamer schriftelijk exact te informeren over de onttrekkingen en de toevoegingen zoals ik deze heb voorgelezen. Als ik dat niet goed heb gedaan, wil ik dit graag op papier van u vernemen.

Minister De Geus:

Ik denk dat het goed is dat ik deze vraag doorgeleid naar de collega van BZK, want ik heb daar de kennis niet voor en draag er ook geen verantwoordelijkheid voor. Het lijkt mij derhalve ordelijk dat ik deze vragen doorgeleid. Dat doet er echter niets aan af dat daar waar de vragen een budgettaire problematiek betreffen, het kabinet daar een standpunt over heeft bepaald. Ik ontraad de motie op stuk nr. 103.

Voorzitter. In haar motie op stuk nr. 107 verzoekt mevrouw Van Gent om een extraatje van € 500. De eerdere motie van mevrouw Van Gent om de energiecompensatie breed, ook bij middengroepen, te laten landen, wordt hiermee doorkruist. Ik ben daarmee het spoor een beetje bijster. Ik ontraad de motie; wij hebben vanmiddag de argumenten dienaangaande gewisseld.

Dan kom ik toe aan een reactie op de motie op stuk nr. 108. Met die motie vraag mevrouw Van Gent de regering om nog dit jaar 100 mln. uit te trekken om de inkomenspositie van alleenstaande ouders met een inkomen op of rond het minimum te verbeteren. De mensen met dit inkomen hebben grosso modo profijt van drie van de genoemde maatregelen. Deze groep is dus duidelijk in aanmerking genomen, los van het feit dat zij niet expliciet de dupe is geworden van invoering van het nieuwe zorgstelsel. Ik ontraad aanneming van de motie op stuk nr. 108.

Met haar motie op stuk nr. 110 verzoeken mevrouw Verburg en mevrouw Noorman de regering "om tot 31 december 2007 de mogelijkheid te bieden om via de bijzondere bijstand, gebruikmakend van groepskenmerken, maatwerkondersteuning te bieden aan gezinnen met kinderen die dat nodig hebben". Over het stukje tussen de komma's zal ik straks iets zeggen. Nu merk ik op dat de motie spoort met het beleid dat wij voeren. Het is goed dat dat wordt aangemoedigd.

Tussen de komma's staat: gebruikmakend van groepskenmerken. Dat kun je op twee manieren lezen. De ene is dat mevrouw Verburg en mevrouw Noorman de regering uitnodigen om categoriale maatregelen te treffen. Dat is precies wat je doet als je bij uitbetaling gebruik maakt van groepskenmerken. De andere is dat je bij het opsporen van mensen gebruik maakt van groepskenmerken.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Dat laatste is het geval.

Minister De Geus:

Dan is er geen bezwaar tegen aanneming van deze motie.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Als de mensen zijn opgespoord op basis van hun groepskenmerken en de Sociale dienst het wenselijk vindt dat een bepaald gezin een bedrag krijgt van bijvoorbeeld € 200, moet dat gezin dan voor toekenning van dat bedrag al dan niet met bonnetjes aantonen dat het voor een dergelijk bedrag iets moet aanschaffen? Of kan de dienst dat bedrag rechtstreeks uitkeren als de gemeente op basis van die groepskenmerken en de nadere afweging oordeelt dat dat mag?

Minister De Geus:

Het eerste is het geval, omdat anders sprake is van een categoriale regeling.

Op stuk nr. 109 hebben mevrouw Verburg en de heer Van der Sande een motie ingediend over te veel geheven premie. Dit is een zeer moeilijke motie. Ik heb erover gesproken met de staatssecretaris van Financiën. Hij is Washington. Ook de minister van Financiën is niet in het land. Ik haal nu even een stuk uit mijn tas waarop staat wat het contact met collega Wijn heeft opgeleverd. Er staat: Met betrekking tot uw verzoek om de huidige effecten van de dubbele heffing ZVW-bijdrage op te heffen per 1 januari 2007, blijf ik zeggen: dat kan niet, dat is onuitvoerbaar voor de Belastingdienst. De ingrepen die daarvoor in het systeem Loonheffingen nodig zijn, zijn gewoonweg niet voor 1 januari 2007 klaar. Dat wordt 1 januari 2008.

Collega Wijn laat verder weten dat er wel mogelijkheden zijn om in 2007 de effecten van dubbele heffing op te vangen. Weliswaar zal dat gebeuren door middel van bypasses en tijdelijke voorzieningen, maar het kan. Ik meen dat wij daar blij mee moeten zijn, want ook het kabinet wil de effecten van dubbele heffing de wereld uit hebben. Daarover verschillen wij niet van mening met de Kamer. Collega Wijn bevestigt dat bij begin volgende week de Kamer per brief zal informeren over de mogelijkheden daartoe. Met in achtneming van deze toezegging ontraad ik aanneming van deze motie.

De heer Van der Sande (VVD):

U zei dat de benodigde ingrepen in het systeem Loonheffingen niet voor 1 januari 2007 klaar zijn, maar dat er wel mogelijkheden zijn om in 2007 de effecten van dubbele heffingen op te vangen. De motie vraagt ook om iets in 2006 te doen, namelijk om te veel geheven premie in augustus van dit jaar terug te betalen. Natuurlijk gaat het hierbij ook om de overige maanden. Hierover heb ik u niet gehoord.

Minister De Geus:

Op dat punt is er niets veranderd. De brief van de staatssecretaris is daarover helder.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. In de motie-Noorman-den Uyl op stuk nr. 101 wordt gevraagd om ophoging van de zorgtoeslag voor alleenstaanden. Ik schat dat de kosten daarvan 600 mln. zullen bedragen. Dat geld hebben wij niet meer. Bovendien is duidelijk gebleken dat alleenstaanden niet systematisch achterop raken als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet. Ik ontraad de Kamer derhalve om die motie aan te nemen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ontkent de minister dat de alleenstaanden met een inkomen onder de € 20.000 er 4,2% op achteruit zijn gegaan? In de begroting en in het commentaar van het CPB daarop staat het wel. Is de minister op grond daarvan niet van mening dat alleenstaanden een zorgtoeslag moeten krijgen die gelijk is aan die voor een persoon die deel uitmaakt van een partnerschap?

Minister Hoogervorst:

Wij zouden tot een gelijke situatie kunnen komen als wij de zorgtoeslag voor gehuwden wat verlaagden. Budgettair zou er dan in ieder geval geen probleem ontstaan, maar de Zorgverzekeringswet is uiteraard niet bedoeld om de inkomenseffecten van de afgelopen vier jaar te redresseren.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Dit kan niet passeren.

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat wij de discussie over dit onderwerp opnieuw voeren. Ik heb mevrouw Noorman-den Uyl de gelegenheid gegeven om te interrumperen naar aanleiding van de reactie van de minister op haar motie. De minister heeft daarop gereageerd en nu gaan wij over op de volgende motie.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Zorgtoeslag is koopkrachtbeleid en niets anders.

Minister Hoogervorst:

Dat is naar mijn idee een weinig revolutionaire opmerking.

De motie-Kant op stuk nr. 104 heeft tot doel om de zorgtoeslag voor mensen met het minimumloon op te hogen. Tijdens de behandeling van de Zorgverzekeringswet heeft mevrouw Kant een amendement van die strekking ingediend. Ik heb de Kamer toen afgeraden om dat aan te nemen en het is inderdaad verworpen. Ik ontraad de Kamer nu ook om deze motie aan te nemen.

Mevrouw Kant (SP):

Het is nu enige tijd later en wij constateren dat deze groep door de invoering van het nieuwe zorgstelsel onevenredig wordt getroffen. Wij voeren dit debat met de intentie om na te gaan wat er moet worden gerepareerd. Ik doel niet eens op de groep met het minimumloon, maar op de groep die ook een heel laag inkomen ontvangt. Begrijp ik het goed dat de minister niet bereid is om dit probleem op te lossen?

Minister Hoogervorst:

Tijdens de behandeling van de Zorgverzekeringswet hebben wij de betreffende percentages getoond en toen bleek dat die niet schrikbarend waren.

De motie-Kant op stuk nr. 105 heeft tot doel om kleine zelfstandigen te helpen. Op zichzelf is dat een goed streven, maar ik heb tijdens het algemeen overleg duidelijk gemaakt dat de kleine zelfstandige als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet zeker geen benadeelde positie heeft. Ook in het oude systeem betaalde een kleine zelfstandige met een beperkt inkomen inkomensafhankelijke premies. Er is niet veel veranderd, behalve dat hij meer nominale premie betaalt. Daar staat echter tegenover dat hij recht heeft op de zorgtoeslag. Het algehele plaatje is neutraal of positief.

Mevrouw Kant (SP):

Het is juist dat de minister tijdens het algemeen overleg dezelfde opmerking heeft gemaakt. Hij zit er naast. Er zijn kleine zelfstandigen met lage inkomens die erop achteruit gaan, omdat zij meer kwijt zijn aan zorgpremies in vergelijking met de zorgtoeslag.

Minister Hoogervorst:

Dat is niet juist, behalve als kleine zelfstandigen net als jonge werknemers een heel lage particuliere premie hadden. Mensen met lagere inkomens hadden dat overigens niet, want die waren ziekenfondsverzekerd.

De motie-Kant op stuk nr. 106 over de WOA-hiaatverzekering kan worden beschouwd als een rebound van de motie-Omtzigt. Over de laatstgenoemde motie hebben wij uitvoerig met elkaar gesproken en het zal duidelijk zijn dat ik van mening ben dat ik die motie onuitvoerbaar vind. Derhalve ontraad ik de Kamer om die aan te nemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven