Aan de orde is de eindstemming over het wetsvoorstel Regels inzake marktordening, doelmatigheid en beheerste kostenontwikkeling op het gebied van de gezondheidszorg (Wet marktordening gezondheidszorg) (30186).

(Zie vergadering van 14 maart 2006.)

De voorzitter:

Ik stel voor, de wijzigingen voorgesteld door de regering op stuk nr. 54, in het wetsvoorstel aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Wij geven als Kamer nu ons eindoordeel over de Wet marktordening gezondheidszorg. Met die titel wordt gesuggereerd dat de gezondheidszorg een markt is die geordend moet worden. Ik benadruk dat de Partij van de Arbeid de AWBZ niet geschikt vindt voor verdere commerciële marktwerking, omdat het daarbij gaat om verpleging en verzorging van kwetsbare, afhankelijke mensen die geen rationele consumenten zijn die shoppen en switchen. Wij willen bij de AWBZ een grotere rol van gemeenten, wethouders en raadsleden in plaats van ongrijpbare zorgkantoren met anonieme medewerkers van zorgverzekeraars.

Op een aantal andere terreinen in de gezondheidszorg is inmiddels wel sprake van meer marktwerking en van vrije prijzen door de onderhandelingen van ziekenhuizen met private zorgverzekeraars. Daar is de wedstrijd begonnen, maar de scheidsrechter zit helaas nog in de kleedkamer. Hij blijft daar ook zitten, totdat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel aanvaardt. Door een groot aantal amendementen van de Tweede Kamer heeft de scheidsrechter, de Zorgautoriteit, niet alleen een fluit, maar ook gele en zelfs rode kaarten gekregen. Mede daarom zullen wij voor deze wet stemmen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De Wet marktordening gezondheidszorg roept bij de fractie van GroenLinks gemengde gevoelens op. Wij steunen de oprichting van de nieuwe Zorgautoriteit. Deze is een terechte vernieuwing, want solidariteit in de zorg vraagt om een strenge toezichthouder die goed op de kosten let. Bovendien gaat deze wet niet over meer marktwerking in de zorg zelf. Ook na aanneming van dit wetsvoorstel blijft een groot deel van de zorg gereguleerd. Dat vinden wij terecht, want wij zijn geen voorstander van meer marktwerking in de zorg. Of er in de toekomst in de gezondheidszorg nu wel of niet wordt onderhandeld tussen zorgaanbieders en verzekeraars op basis van vrije tarieven, in beide gevallen is een goede toezichthouder noodzakelijk. De positie van deze toezichthouder is terecht versterkt, bijvoorbeeld door de aanneming van het amendement-Heemskerk op stuk nr. 23.

Het zicht op de vraag of deze wet werkelijk een bijdrage levert aan meer kwaliteit in de zorg, is beperkt, want wij vonden de antwoorden van de minister op de vragen hierover niet erg overtuigend. Helaas heeft het amendement van mevrouw Kant om de toezichthouder te verplichten, zich rekenschap te geven van de kwaliteit van zorg het niet gehaald. Dat betreuren wij zeer. Per saldo stemmen wij toch voor, omdat naar onze opvatting de zorg gebaat is bij een sterke toezichthouder.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

De fractie van D66 heeft uitstel gevraagd van de stemmingen over het wetsvoorstel 28764 en de bijbehorende moties. Ik neem aan dat de Kamer hiermee kan instemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven