Noot 1 (zie blz. 3518)

Interpellatievragen van het lid Huizinga-Heringa (ChristenUnie) aan de ministers van Buitenlandse Zaken, voor Vreemdelingenzaken en Integratie en van Justitie inzake kinderhandel Somalië

Vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken

1

Wat wordt precies verstaan onder de toezegging dat zal worden "bezien of onder bepaalde omstandigheden aanleiding bestaat het vergaren van bewijsdocumenten te faciliteren"?1 Wordt hieronder bijvoorbeeld verstaan: het leggen van contacten met personen en/of instellingen die de persoon in kwestie zeggen of denken te herkennen? Wordt hieronder verstaan andere vormen van identiteitsvaststelling zoals het afnemen en vergelijken van vingerafdrukken en eventueel van DNA? Wordt hieronder tevens verstaan het verschaffen van faciliteiten om te kunnen communiceren, zoals een postadres?

2

Kunt u aangeven op grond van welke criteria de ambassademedewerkers de toegang tot de ambassade al dan niet weigeren? Hoe beoordeelt u de berichten dat het ook voorkomt dat kinderen simpelweg de toegang wordt geweigerd, zelfs in gevallen waarin uiteindelijk is gebleken dat betrokkene recht had op toegang tot Nederland?

3

Acht u het gewenst, zoals de Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft gesuggereerd2, op korte termijn een richtlijn op te stellen voor ambassades om dergelijke gevallen, waarin reden is om mensenhandel te vermoeden, adequaat te kunnen behandelen?

4

Hoe beoordeelt u het vermoeden, uitgesproken door Nederlanders die woonachtig zijn in de regio, dat er nog veel meer mensen zijn, die kennelijk onder soortgelijke omstandigheden verkeren als de mensen die wel toegang tot Nederland hebben verkregen?

5

Indien redelijkerwijs het vermoeden aanwezig is dat betrokkene toegang tot Nederland zou moeten worden verleend, is de ambassade vervolgens behulpzaam bij de bemachtiging van een laissez-passer of paspoort, bijvoorbeeld door een voorschot te verstrekken?

6

Hebt u de indruk dat de ambassade onzorgvuldig dan wel onbehoorlijk heeft gehandeld, mede gelet op het feit dat de Nationale ombudsman voldoende reden ziet om een voorbereidend onderzoek te starten?

Vragen aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

7

Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat, hoewel het vermoeden van kinderhandel- en smokkel en fraude met documenten al langere tijd bestaat, kennelijk tot dusverre geen afdoende maatregelen zijn getroffen om dit verschijnsel tegen te gaan? Wordt bijvoorbeeld structureel gebruikgemaakt van de mogelijkheid van vinger­afdrukkenvergelijking, nu immers mag worden aangenomen dat deze doorgaans bij de IND bekend zullen zijn?

8

Wilt u overwegen om in twijfelgevallen over te gaan tot DNA-onderzoek?

9

Hoe geeft u vorm aan de verantwoordelijkheid voor Nederlanders in den vreemde, in gevallen waarin mensen kennelijk toegang tot Nederland hebben, omdat redelijkerwijs vermoed kan worden dat zij de Nederlandse nationaliteit hebben of hen waarschijnlijk een verblijfsvergunning is verstrekt?

10

Hebt u overwogen ook in deze gevallen, waarin aangenomen kan worden dat sprake is van mensenhandel, de B9-regeling toe te passen? Zo neen, waarom niet?

11

Hoe beoordeelt u de omstandigheid die zich voordoet indien minderjarige kinderen kennelijk het Nederlanderschap hebben verkregen door fraude en/of mensenhandel?

12

Wilt u overwegen betrokkenen een verblijfsvergunning toe te kennen, indien sprake is van een schrijnende situatie, zoals in het bijzonder de omstandigheid dat het aannemelijk is dat een minderjarige het slachtoffer is van mensenhandel, en uit feiten en omstandigheden blijkt dat een minderjarige langdurig in Nederland heeft verbleven?

Vragen aan de minister van Justitie

13

Hebt u naar aanleiding van de Netwerkuitzending van vorige week3 aanleiding om te veronderstellen dat er daadwerkelijk sprake is van mensenhandel, of (alleen) van mensensmokkel?

14

Mag worden aangenomen dat indien kinderen tegen hun wil naar of uit Somalië door anderen dan de ouders zijn gezonden, zonder meer sprake is van mensenhandel?

15

Welke stappen zijn gezet om tot vervolging over te gaan in relatie tot de gegevens die de eerdergenoemde Netwerkuitzending naar voren heeft gebracht?

16

Wilt u bevorderen dat zo snel mogelijk opvang en voogdij worden geregeld ten behoeve van die minderjarigen die het slachtoffer zijn van deze mensenhandel en die terugkomen naar Nederland of al in Nederland verblijven?

1 Kamerstuk 28 638, nr. 18.

2 Netwerk, 21 februari 2006.

3 Zie noot 2.

Naar boven