Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 februari 2006 over de voortgangsrapportage Industriebrief.

De voorzitter:

Wij zullen dit debat houden met de minister van Economische Zaken ad interim. Dat wil zeggen dat van deze minister iets minder gedetailleerde antwoorden verwacht kunnen worden dan van de minister van Economische Zaken, maar misschien ben ik veel te vriendelijk.

De heer Kortenhorst (CDA):

Voorzitter. Recentelijk hadden wij het AO over de voortgangsrapportage Industriebrief, waarin onder andere de energie-intensieve industrie uitvoerig aan bod kwam. Toen kwamen ook de plannen aan de orde die eerder in dit huis geventileerd zijn, namelijk om het energieverbruik van de energie-intensieve industrie op korte termijn extra te gaan belasten. Dat kan die industrie absoluut niet dragen. Wij zijn dan ook blij dat toen, ook door de betrokken partij, werd aangegeven: nu even niet. Om op dit thema vanuit alle politieke winden in deze Kamer duidelijkheid te geven, vooral voor de duizenden werknemers die zich nu grote zorgen maken om hun baan, dien ik mede namens collega Van Egerschot de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse energie-intensieve industrie in haar continuïteit ernstig bedreigd wordt door de internationale energieprijsverhoudingen;

overwegende dat dit, ondanks activiteiten die sector en overheid thans verrichten om te komen tot een oplossing in dezen, voor betrokkenen grote onzekerheid geeft ten aanzien van hun werkgelegenheid;

roept de regering op, voorlopig af te zien van verhoging van energieheffingen voor de energie-intensieve industrie in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kortenhorst en Van Egerschot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20(29826).

De heer Kortenhorst (CDA):

Voorzitter. Mijn fractie onderschrijft volledig het standpunt van het kabinet dat iedere Nederlandse kop op Europese regelgeving uit den boze is, tenzij een specifiek Nederlandse situatie aanpassing vereist. Om te zorgen dat de regering dit altijd glashelder voor ogen heeft, heb ik samen met mevrouw Van Egerschot een motie opgesteld. Zij zal deze motie namens ons indienen.

Het mkb verdient brede kansen, ook bij het aantrekken van kapitaal. Daarom is het goed dat mogelijkheden om dat via een beurs te doen worden onderzocht. Dat is de reden dat ik heb meegedacht bij het opstellen van de motie die de heer Blom hierover zal indienen.

Mevrouw Van Egerschot (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg over de Nederlandse industrie heb ik namens de VVD mijn zorgen geuit over de "sense of urgency" van dit kabinet over de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Deze positie moet versterkt worden en niet verzwakt.

In Nederland hebben wij te veel regels en wat misschien nog erger is: te veel frustrerende regels. De Nederlandse industrie is een sector die precies weet over welke frustraties ik het nu heb. Door deze extra regelgeving kent de Nederlandse industrie geen gelijk speelveld ten opzichte van andere Europese landen. Het mag niet zo zijn dat wij zelf de concurrentiepositie van onze industrie aantasten. Om te voorkomen dat de positie van de Nederlandse industrie wordt aangetast en om de problematiek eindelijk goed in kaart te brengen, dien ik met steun van de heer Kortenhorst van de CDA-fractie de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Hoofdlijnenakkoord spreekt van "geen nieuw beleid introduceren dat stringenter is dan de Europese normen voorschrijven, tenzij een specifiek Nederlands probleem een specifiek Nederlandse oplossing vergt";

verzoekt de regering om elke afwijking waarvoor op basis van voorgaand principe wordt gekozen in wetgeving of nationale regelgeving:

  • - nader te motiveren;

  • - aan te geven wat de eventuele extra kosten hiervan zijn;

  • - aan te geven wat de te verwachten nalevingskosten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Egerschot en Kortenhorst. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21(29826).

Mevrouw Van Egerschot (VVD):

De motie die de heer Kortenhorst heeft ingediend over de energie-intensieve industrie heeft de volledige steun van mijn fractie. De Nederlandse industrie heeft onze hulp namelijk hard nodig. De energiebelasting voor de Nederlandse grootverbruikers mag dan ook zeker niet worden verhoogd.

De heer Blom zal een motie indienen die ook door mijn fractie wordt gesteund. Dat is een motie over de beurs Alternext, de mkb-beurs. De mkb'er in Nederland kan een dergelijke beurs goed gebruiken. Het Nederlandse mkb heeft namelijk nog steeds grote problemen met venture capital en private equity. Het initiatief voor deze beurs verdient dan ook alle steun.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Mevrouw Van Egerschot heeft al aangekondigd dat ik een motie indien over de Alternext-beurs. Laat ik maar niet zo flauw zijn om te zeggen dat ik hem niet indien!

In het algemeen overleg hebben wij gesproken over de Alternext-beurs. Ik heb toen al gezegd dat de PvdA-fractie van mening is dat de oprichting van zo'n platform het economisch klimaat voor kleine ondernemers zeker kan verbeteren. De inhoud van deze motie zal dan ook geen verrassing zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het bevorderen van het Blomeconomische klimaat voor kleinere ondernemingen van belang is;

overwegende dat kapitaalkosten voor kleinere ondernemingen verlaagd kunnen worden als zij ook in Nederland toegang hebben tot een handelsplatform;

overwegende dat in andere Europese landen regelingen voor een dergelijke "alternative investment market" bestaan of in voorbereiding zijn;

verzoekt de regering, vóór het zomerreces de Kamer te informeren over concrete mogelijkheden tot introductie van een dergelijk handelsplatform in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blom, Kortenhorst en Van Egerschot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(29826).

De heer Blom (PvdA):

Ook de PvdA-fractie is zeer begaan met het lot van de energie-intensieve industrie. Zij wil daadwerkelijk wat doen voor die energie-intensieve industrie, met name op het punt van de energiekosten die in vergelijking met het buitenland extreem hoog zijn waardoor de concurrentiepositie achterloopt op de andere landen. Het moet niet alleen bij woorden blijven, er moeten ook daden komen. De PvdA-fractie realiseert zich dat er overal beren op de weg gezien kunnen worden in relatie tot Europese regelgeving. Laten wij over die beren heen kijken en focussen op de problematiek die kan ontstaan op het moment dat de werkgelegenheid verdwijnt, zeker in de regio's waarmee het niet overdreven goed gesteld is. Ik doel dan op het noordoosten van Groningen en op mijn eigen, wonderschone provincie Zeeland. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de energie-intensieve industrie grote problemen ondervindt van de hoge energieprijzen;

constaterende dat aan de andere kant de overheid door de hoge gasprijs aanzienlijk meer gasinkomsten, onder andere in het Fonds Economische Structuurversterking, ontvangt;

overwegende dat het kabinet tot op heden geen oplossing voor de problemen van de energie-intensieve industrie heeft;

verzoekt de regering, zo nodig een deel van de hogere gasbaten in te zetten voor maatregelen met als doel de energie-intensieve industrie te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blom en Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(29826).

De heer Kortenhorst (CDA):

Ik verbaas mij in hoge mate over deze motie. De heer Blom lijkt van het structuurfonds een soort grabbelton te maken. Mag de door hem voorgestelde daad wel? Hij zegt zo stoer dat hij de daad bij het woord wil voegen, maar feitelijk pleit hij voor staatssteun, wat gewoon niet mag. Ik voeg daaraan toe dat er op dit moment een proces gaande is dat hij stopzet door te zeggen dat alles wat er niet uitkomt, wordt bijgelapt. Ten eerste mag dat bijlappen niet. Ten tweede schiet hij op een broedende kip. Ten derde draait de heer Blom de werknemers in deze industrie op deze manier een rad voor ogen. Hij verkoopt hen knollen voor citroenen en ik vind dat niet fair. De heer Blom doet een belofte die hij niet kan waarmaken.

De heer Blom (PvdA):

Dat is het verschil tussen het CDA en de Partij van de Arbeid. Sinds oktober vorig jaar zijn wij al bezig met die intensieve industrie. Wij hebben net als uw partij tot op het plein toe gezegd, toen de demonstranten uit Delfzijl in groten getale aanwezig waren: wij staan voor jullie en wij gaan wat voor jullie doen. Maar waar komen jullie met zijn tweeën mee? Met een motie om een niet bestaande verhoging niet te verhogen. Dat is goede sier maken met woorden en vervolgens niets doen. De Partij van de Arbeid vindt dat als 15.000 arbeidsplaatsen in het geding zijn, alles uit de kast moet worden gehaald om die te behouden. Als er Europese regelgeving is die rechtstreekse steun verbiedt, dan doen wij het maar op een andere manier. Aan de ene kant loopt de schatkist vol met allerlei gastinkomsten en aan de andere kant gooien wij werkgelegenheid weg. Het enige dat u voorstelt, is een niet bestaande belasting niet verhogen. Fantastisch.

De voorzitter:

Ik sta nog één interruptie toe. U hebt al een algemeen overleg gevoerd over dit onderwerp.

De heer Kortenhorst (CDA):

Ja, maar toch.

De voorzitter:

Nee, niet "maar toch". Nog één interruptie.

De heer Kortenhorst (CDA):

Allereerst doet de heer Blom het voorstel om iets te doen wat gewoon niet kan en niet mag. Ik vind dat illusiepolitiek. Verder wil hij tientallen miljoenen aan lasten extra op de rug van de industrie leggen. Ik zie graag waar de heer Blom staat. Ik ben daar erg benieuwd naar.

De heer Blom (PvdA):

Ik heb daarover nooit een motie ingediend. Niemand van mijn fractie heeft dat gedaan. U wilt echter een niet bestaande belasting niet verhogen. Daar moet u vooral mee doorgaan. Mijn fractie wil concreet wat doen. Ik laat het aan de regering over om wegen te zoeken om die hogere gasinkomsten op wat voor manier dan ook terug te laten vloeien. Ik heb het niet over de invulling maar over de intentie. Er zitten heel knappe koppen in de regering, die echt wel wat weten te bedenken waardoor die mogelijkheden er wel zijn.

Mevrouw Van Egerschot (VVD):

De heer Blom wil Blomonze energie-intensieve industrie gaan redden. Toch moet hij erkennen dat in de tegenbegroting van de PvdA heel duidelijk staat dat de energiebelasting juist voor grootverbruikers moet worden verhoogd. Dat is onze energie-intensieve industrie. Als de heer Blom mij beticht van een goedkoop nummertje dan weet ik er nog wel eentje. In zijn tegenbegroting staat heel duidelijk dat hij juist de grootverbruikers opzadelt met een belastingverhoging. Wij willen dat niet. Wij willen de energie-intensieve industrie juist helpen door te stellen dat zeker op korte termijn geen sprake zal zijn van een dergelijke verhoging.

De heer Blom (PvdA):

Niemand heeft de afgelopen maanden in dit huis geroepen dat wij bepaalde belastingen moeten verhogen, mijn collega Crone net zomin als ik. Dat het in de tegenbegroting staat, zal allemaal wel waar wezen, maar het gaat nu om de vraag wat je op dit moment doet. De woorden die de fracties van de VVD en het CDA de afgelopen maanden hebben gebezigd tegen de energie-intensieve bedrijven, waren constant van de strekking: wij staan voor jullie. Er is geen enkele motie ingediend om een bestaande belasting te verhogen, niet door mij en niet door mijn collega's. Waar hebben wij het dan eigenlijk over? In deze motie staat dat de PvdA-fractie een gedeelte van de extra gasinkomsten wil gebruiken om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid niet uit Nederland verdwijnt. Daar is toch niets mis mee? Mevrouw Van Egerschot had zelf de durf moeten hebben om een motie in te dienen.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Van Egerschot. U wordt dan wel aangesproken, maar dan spreekt u de heer Blom weer aan, die u vervolgens weer aanspreekt zodat wij er vannacht om drie uur nog staan. Het is mooi geweest. U hebt een algemeen overleg gevoerd. Als u dat in een commissiezaal wilt voortzetten, kunt u dat doen. Dit is vooral gericht op het indienen van moties.

Ik geef het woord aan de minister van Economische Zaken ad interim.

Minister Zalm:

Voorzitter. Het is weer een genoegen om voor minister van Economische Zaken te mogen spelen, dit keer over onderwerpen die redelijk overzichtelijk zijn. Ik zal de moties een voor een aflopen.

De eerste motie betreft een schot voor de boeg. De regering moet afzien van de verhoging van energieheffingen voor de energie-intensieve industrie. Wij hebben dat voornemen niet, maar je weet nooit of het nog eens kan opkomen. Ik denk het niet, dus ik beschouw dit maar als een schot voor de boeg dat de regering er niet aan moet beginnen. De eventuele aanvaarding van deze motie zal niet tot grote commotie leiden in kabinetskringen. Dan is er een motie over het snellen van Europese koppen. Dat is een uitvoerbare motie die in de geest is van het kabinetsbeleid. Ik hoef daarover dus geen negatieve dingen te zeggen.

Tot mijn genoegen kan ik zeggen dat de motie inzake het platform vanwege het dictum van de motie ook uitvoerbaar is. De regering is ook voorstander van een dergelijk platform. Wij zullen kijken of er juridische belemmeringen zijn en of wij een vorm van toezicht kunnen bedenken die recht doet aan de beurs voor midden- en kleinbedrijven en de grote beurs. Ik ben dus een groot voorstander van de totstandkoming van dat platform. Ik voel overigens niets voor speciale fiscale activiteiten louter voor de midden- en kleinbedrijven die naar de beurs willen gaan. Er werd een vergelijking getrokken met Engeland en Frankrijk, waar dergelijke beurzen bestaan. In die landen is het mogelijk gemaakt om de faciliteiten voor niet-beursgenoteerde bedrijven die bij een beursgang normaliter wegvallen, nu niet te laten vervallen. In Nederland kennen wij geen faciliteiten die wegvallen als je naar de beurs gaat. Wij hebben een opstapje in de VPB voor beurs-nv's en niet-beurs-nv's. Wij hebben een borgstellingregeling die ook toepasbaar is voor kleinere beurs-nv's. Dat geldt ook voor de investeringsfaciliteiten, zoals de kleinschaligheidsaftrek. In Engeland is er ook de Capital Gains Tax. Ik weet niet hoe de Partij van de Arbeid daar tegenaan kijkt, maar GroenLinks was er altijd erg voor. Er zijn daarin uitzonderingen voor het midden- en kleinbedrijf die ook blijven bestaan als een bedrijf naar de beurs gaat. In Nederland kennen wij dit soort faciliteiten niet, die wegvallen als je naar de beurs gaat. Wij hebben een opstapje in de VPB, zowel voor beursgenoteerde nv's als voor niet-beursgenoteerde nv's. Verder hebben wij een borgstellingsregeling, die ook toepasbaar is op kleinere beursgenoteerde nv's. Dat geldt ook voor de investeringsfaciliteit; de kleinschaligheidsaftrek. Verder is er in Engeland de Capital Gains Tax. Ik weet niet hoe de PvdA-fractie daar tegenover staat, maar de fractie van GroenLinks was er altijd erg voor. Men had daar uitzonderingen voor mkb-bedrijven, en die uitzonderingen blijven ook bestaan als je naar de beurs gaat. Wij kennen een dergelijke belasting gelukkig niet. Er is dus een level playing field in Nederland als je naar de beurs gaat of niet naar de beurs gaat. Er is dus geen noodzaak om dit soort correcties op het bestaande stelsel aan te brengen. In Engeland en Frankrijk is die noodzaak er wel, omdat daar beursgenoteerde nv's eigenlijk slechter worden behandeld dan niet-beursgenoteerde nv's. Misschien ben ik iets te uitvoerig geweest, maar dit is een motie die mij zeer uitvoerbaar lijkt. De Kamer vraagt om informatie over de stand van zaken. Ik hoop dat ik de Kamer daar snel over kan informeren, en ik hoop ook dat die informatie positief kan zijn. Wij moeten nog wel even bezien welke eisen rond prospectus en toezicht nodig zijn. Dat moet natuurlijk allemaal niet te zwaar worden. Het betekent waarschijnlijk wel dat het voor beleggers een iets riskanter onderdeel van de beurs is dan het andere deel van de beurs, maar die afwegingen zullen wij maken. Wij zijn ook in gesprek met de beurs om te bezien of wij daar een mouw aan kunnen passen.

De laatste motie gaat over het inzetten van gasbaten voor maatregelen die als doel hebben de energie-intensieve industrie te ondersteunen. Ik ben enigszins verbaasd over de luchtigheid waarmee blijkbaar in de ogen van de PvdA-fractie de eigen tegenbegroting wordt gekwalificeerd. Het lijkt erop dat men zegt: dat is eigenlijk helemaal niets, want wij hebben er nooit een motie over ingediend. Ik meen mij toch te herinneren dat in die tegenbegroting, die ik in ieder geval altijd tracht serieus te nemen, een verhoging van de energieheffing op energie-intensieve bedrijven werd bepleit. Maar goed, als de PvdA-fractie terugkomt op verkeerde gedachten, is dat hartelijk welkom.

De heer Blom (PvdA):

U was niet bij het algemeen overleg. Uiteraard staat er in onze tegenbegroting iets over het hoger belasten van energie-intensieve bedrijven. Die tegenbegroting is echter geschreven in een periode dat het probleem waar wij nu mee zitten, nog niet speelde. Gelet op de ontwikkeling van de energieprijs in de tussenperiode, zijn de problemen nu vele malen groter dan ze waren in het licht van de tegenbegroting.

Minister Zalm:

Op Prinsjesdag was de olieprijs $60. Dat heeft nog geleid tot allerlei moties van de Kamer die de strekking hadden dat als dat allemaal zo hoog bleef, en de koopkracht zo instortte, de regering daar iets aan moest doen. Op dit moment ligt de olieprijs iets beneden de $60, dus voorzover er al iets veranderd is ten opzichte van het moment waarop de tegenbegroting werd ingediend, is de olieprijs eerder lager dan hoger. Maar goed, je moet je altijd verheugen over een bekeerling, dus daar verheug ik mij ook maar over.

In de motie die de PvdA-fractie heeft ingediend, wordt de regering niet alleen verzocht om geen extra energiebelasting te gaan heffen, maar zelfs ook om aan het subsidiëren te slaan. Dat betekent op zijn minst een verstoring van het onderhandelingsproces. Ik geloof dat de heer Kortenhorst daarover verstandige dingen heeft gezegd. Er wordt nu volop onderhandeld. De minister van Economische Zaken is bereid de Kamer vertrouwelijk te informeren over de stand van zaken. In de motie staat eigenlijk dat de Staat maar in het gat moet springen dat ontstaat door datgene wat in de onderhandelingen niet te krijgen is. Dat is voor een onderhandelaar natuurlijk een vrij dodelijke steun in de rug. De andere kant kan immers met de armen over elkaar gaan zitten en zeggen: de Kamer heeft uitgesproken dat de Staat sowieso in het gat moet springen. Dan zie ik nog even af van zaken als FES-criteria. Voor een onderhandelaar die uit de onderhandelingen met de energiebedrijven een tarief moet slepen waardoor de energie-intensieve bedrijven in Nederland goede toekomstvooruitzichten hebben, betekent dit een verzwakking van de onderhandelingspositie. Alleen al wegens dat feit ontraad ik de aanneming van de motie. Alle andere argumenten laat ik maar even buiten beschouwing, zoals staatssteun, FES-criteria en dergelijke, want het hoofdargument is dat dit niet goed is voor de onderhandelingspositie.

De heer Blom (PvdA):

Het woord subsidie staat niet in de motie. Er staat "steun", maar dat is iets anders dan subsidie. Wij vinden dat er een discrepantie zit tussen het gegeven dat er heel veel gasinkomsten zijn en de omstandigheid dat bedrijven in de problemen worden gebracht doordat de energieprijzen erg hoog zijn. Daardoor dreigen wij werkgelegenheid te verliezen. Ik vraag de regering niets meer of minder dan te onderzoeken of wij het één met het ander op een slimme manier kunnen koppelen.

Minister Zalm:

De regering wil nog slimmer zijn en zodanig onderhandelen dat de energie-intensieve bedrijven goede vooruitzichten hebben. Er moet een goed contract worden gesloten met de energieproducerende sector, waardoor dit mogelijk wordt gemaakt. Het zou een verkeerd signaal zijn om in het kader van die onderhandelingen meteen al aan te kondigen dat wij staatssteun zouden willen overwegen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aan het einde van de middag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven