Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 februari 2006 over de Algemene kinderbijslagwet.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. Gisteren hebben wij een algemeen overleg over de Kinderbijslagwet gevoerd. Er ontstond daarbij iets vreemds. In de ochtend werd door de media bericht dat de CDA-fractie het plan had om de bevriezing van de kinderbijslag ongedaan te maken en hiervoor tweemaal 30 mln., zijnde 60 mln. beschikbaar te stellen. Dat hebben wij in alle kranten en bij het ANP kunnen lezen. Daarnaast had het CDA een plan om 300 mln. ter beschikking te stellen om de kinderbijslag met 10% te verhogen en kostendekkend te maken op minimumniveau. Ik heb het even kort samengevat.

Tijdens het algemeen overleg heeft de CDA-woordvoerder gesteld dat, omdat de reikwijdte van de wet over de bevriezing van de kinderbijslag maar twee jaar is en deze per 1 juli van dit jaar afloopt, de bevriezing van de kinderbijslag op die datum niet meer aan de orde is. Daartoe heeft de Kamer besloten bij het vaststellen van de begroting van Sociale Zaken. Als je dat wilt bereiken, is het natuurlijk niet nodig om extra middelen beschikbaar te stellen. Ik ging er van uit dat de CDA-fractie 's ochtends heel goed wist dat wij daarover in december bij de vaststelling van de begroting van Sociale Zaken hebben besloten. Ik was daarom erg verbaasd dat de CDA-woordvoerder het voorstel van tweemaal 30 mln. introk en vervolgens ten aanzien van de inzet van 300 mln. voor de verhoging van de kinderbijslag vroeg om een onderzoek, waarbij zij overigens wel de bereidheid uitsprak om zo nodig dit bedrag ter beschikking te stellen.

Groot was mijn verbazing toen ik gisterenavond op teletekst pagina 103 las dat de CDA-fractie per 1 juli € 20 extra kinderbijslag wil uitkeren naast het extra onderzoek en eventueel 300 mln. waarover wij 's morgens hadden gesproken. Met enige verbijstering heb ik toen besloten om een motie te maken. Ik wil helderheid krijgen omdat ik zowel voor als tijdens het debat tegenover het CDA heb verklaard dat de PvdA-fractie bereid is om tweemaal 30 mln., zijnde 60 mln., in te zetten voor de algehele verhoging van de kinderbijslag. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bevriezing van de kinderbijslag per 1 juli 2006 is opgeheven;

overwegende dat het wenselijk is om de bevriezing van de kinderbijslag in de jaren 2004-2005 te herstellen;

verzoekt de regering, een bedrag van tweemaal Noorman-den Uyl30 mln. beschikbaar te stellen bij de Voorjaarsnota en daarmee de kinderbijslag te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Noorman-den Uyl, Van Gent en Jungbluth. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(29287).

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik begrijp er echt helemaal niets van. In de eerste plaats zou ik mevrouw Noorman graag willen vragen om letterlijk te citeren wat er in alle bronnen die zij heeft genoemd staat. Zij geeft nu een indruk van wat zij heeft gelezen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ik heb ze op mijn plaats liggen.

Mevrouw Smilde (CDA):

In het algemeen overleg hebben wij gisteren van de staatssecretaris de bevestiging gevraagd dat de indexering ongedaan was gemaakt. Hij heeft die bevestiging gegeven. Vervolgens heeft hij bevestigd dat de hiervoor benodigde middelen in de begroting waren opgenomen. Ik begrijp er dus helemaal niets van. Ik heb helemaal geen probleem met het beschikbaar stellen van 60 mln. Het financieren van de afgelopen twee jaar is niet aan de orde, omdat wij voor die periode juist voor bevriezing hadden gekozen. Ik begrijp de motie niet. Ik begrijp niet uit welke tent mevrouw Noorman het CDA wil lokken. Ik ga ervan uit dat de verwarring eerder bij haar ligt dan bij mij. Dan wil ik mijn eigen verwarring maar achter mij laten en het over de hare hebben.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

In reactie op de opmerking van mevrouw Smilde kan ik het volgende vertellen. In de eerste plaats meldden alle media, inclusief het ANP, dat het CDA de bevriezing wilde compenseren met twee keer 30 mln., zijnde 60 mln. in totaal. Ik kan u dit letterlijk voorlezen; het is geen vrije interpretatie. In de tweede plaats vroeg u zich in het debat af: is eigenlijk die bevriezing ongedaan gemaakt? Daar was ik erg verbaasd over, want u heeft voor de begroting van Sociale Zaken gestemd en uw fractie heeft ook gestemd voor de wet betreffende de bevriezing van twee jaar. Ik ga er dan van uit dat u dit weet. Voorts is er het gegeven dat het opnieuw koppelen van de kinderbijslag aan de loon- en prijsontwikkeling geen 60 mln. kost. Waarom zou ik dan iets misverstaan hebben?

Ik denk en zeg duidelijk dat de bevriezing 30 mln. per jaar heeft gekost en dat de reparatie daarvan twee keer 60 mln. kost. Dat is wat de heer Verhagen, uw fractievoorzitter, heeft gezegd en daar spreek ik u op aan. Als u zich inmiddels bedacht heeft, is dat uw goed recht. Ik had toen echter gezegd dat ik mij daarbij aansloot en dat de PvdA-fractie het steunde. Dit verbaast mij in hoge mate van de CDA-fractie, die zo gemakkelijk Kamersteun kan krijgen voor toch een forse investering in de kinderbijslag. Vriendelijk bedankt! Ik kan het mij niet voorstellen.

De heer Van der Sande (VVD):

Ik wil niet treden in de discussie tussen de CDA-fractie en de PvdA-fractie; daar mogen deze fracties zelf uit komen. Wel heb ik deze vraag: hoe wilt u dat financieren? U zegt dat het maar aan de Voorjaarsnota moet worden overgelaten, maar zo werken wij hier niet. Ik wil graag van u weten waar de PvdA-fractie deze 60 mln. vanaf wil halen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Daar ben ik heel simpel in. U zult bij de behandeling van de Voorjaarsnota van onze financiële woordvoerder keurig de passende dekking vernemen. Wij kunnen het ook opnemen in onze "beterbegroting". Zoals u weet, hebben wij daarbij tal van voorstellen gedaan, die ertoe leiden dat er een passende financiering is, inclusief het bedrag van 125 mln. van mijn amendement op de begroting Sociale Zaken voor het verhogen van de kinderkorting. Wat dat betreft is er geen enkel probleem. De PvdA-fractie is altijd goed voor haar woord en goed voor de financiering. Het kan zijn dat u de financiering niet leuk vindt, maar dat is een ander verhaal.

De heer Van der Sande (VVD):

Ik zou het dan ook op prijs stellen als u op dat moment met dit soort initiatieven zou komen, want nu geeft u gewoon een schot voor de boeg en zegt u dat u tegen die tijd wel ziet hoe dat te financieren. Dat is niet hoe ik denk dat het zou behoren. Het is misschien het financiële beleid van de PvdA-fractie maar niet dat van ons.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Het bij de Voorjaarsnota financieren van uitgaven is een passende methode, want dan wordt aangegeven wat de besteding is van de middelen die niet voorzien zijn bij het opmaken van de begroting en die als een overschot op de begroting zijn ontstaan. Dat kunnen er talloze zijn en wat dat betreft is het heel passend. Mocht de regering er geen passende financiering voor willen aangeven, dan zullen wij dat op dat moment doen, want de Voorjaarsnota gaat samen met een wetswijziging. Gelukkig kan ik u zeggen dat in alle jaren dat ik in de Kamer daarover debatten voer, de PvdA-fractie in dat kader altijd voor passende financiering heeft gezorgd.

De heer Van der Sande (VVD):

Het heeft niets te maken, zo denk ik, met volgende week, mevrouw Noorman-den Uyl?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mag ik u dan even in herinnering brengen het voorstel van de heer Verhagen om een compensatie te geven voor de gestegen energiekosten? Toen hij dat voorstel vorig jaar deed, bij de begroting en de algemene beschouwingen, waren de kosten van één vat olie 50 dollar. Inmiddels zijn in 2006 deze kosten gestegen en niet onder het bedrag van 61 dollar per barrel geweest. De regering heeft afgesproken om bij de Voorjaarsnota te bezien op welke wijze de aanvullende financiering wordt gevonden en hoe op verzoek van de CDA-fractie een energiekostencompensatie kan worden gerealiseerd. Ik geloof zelfs dat de heer Verhagen en de heer Bos dat gisterenochtend op straat met elkaar gewisseld hebben. Kom bij mij dus niet aan met dat soort praatjes!

De heer Van der Sande (VVD):

Ik daag u uit om dat nog eens goed te lezen, mevrouw Noorman-den Uyl.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. In onze samenleving is een breed draagvlak voor kinderbijslag. Dat is al jaren de basis van de maatschappelijke solidariteit voor ouders met kinderen en dat moet zo blijven.

Het verheugt mij dat ik na de sprookjes van mevrouw Noorman-den Uyl het woord mag voeren over datgene waarover wij gisteren van gedachten hebben gewisseld. Het is dus goed dat mevrouw Noorman-den Uyl het verslag van het algemeen overleg over de kinderbijslag op de agenda heeft geplaatst. De woorden die mevrouw Noorman-den Uyl heeft gesproken, zijn voor haar rekening. Ik heb namelijk geen enkel citaat gehoord. Tijdens het debat van gisteren hebben wij opgemerkt dat wij ervan uitgaan dat de indexering per 1 juli zal zijn opgeheven en dat het geld in de begroting zal zijn opgenomen. De staatssecretaris heeft dat klip en klaar bevestigd. Tijdens dit algemeen overleg over de kinderbijslag zagen wij de mogelijkheid om duidelijk naar voren te brengen dat wij een en ander na twee jaar van bevriezing ongedaan kunnen maken. Het zijn geen sprookjes. Dat heeft onze fractievoorzitter bedoeld.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mevrouw Smilde heeft mij uitgedaagd om te citeren wat de fractievoorzitter van het CDA heeft gezegd. Op woensdag 22 februari jongstleden heb ik het volgende in De Telegraaf gelezen: "Per 1 juli van dit jaar moet de kinderbijslag aan de al gestegen prijzen worden aangepast. Daarmee is ongeveer 60 mln. gemoeid. Aangezien die stijging in de begroting al was voorzien, belegd en bestemd, gaat het om een meerinvestering van 2 x 30 mln." Niet alleen ik heb dat geconcludeerd, maar alle journalisten en anderen die bij die persconferentie aanwezig waren. Mevrouw Smilde kan daar op dit moment niets anders meer van bakken.

Mevrouw Smilde (CDA):

Dit is een vrije interpretatie van de woorden van de fractievoorzitter. Herstel van indexering betekent immers automatisch dat het geld dat daarvoor was bestemd, in de begroting zit. Uit dat citaat kan ik niet opmaken of er inderdaad licht zit tussen datgene wat de fractievoorzitter van het CDA heeft gezegd en mijn woorden. Wij hebben bevestigd gekregen dat herstel van indexering betekent dat het geld al in de begroting zit. Onze fractievoorzitter heeft in eerste instantie om die bevestiging gevraagd en ik heb dat tijdens het debat met de Kamer gedaan. Dat hoort immers zo. Daar zit geen licht tussen. Ik weet niet wat ik hierover nog meer moet zeggen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Al een halfjaar geleden is unaniem vastgesteld dat het nodig is om bedragen uit een lopende begroting naar boven te halen. Er is dan ook geen sprake van nieuwswaarde. Het CDA heeft tijdens de persconferentie voorgesteld om de kinderbijslag per 1 juli aanstaande aan de gestegen prijzen aan te passen. De prijzen waren de afgelopen twee jaar tijdens de bevriezing gestegen. Dat voorstel kost 60 mln. en dat heeft nieuwswaarde. Als mevrouw Smilde daar nu van af wil, moet zij dat eerlijk zeggen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Nee, daar wil ik niet van af. Wij hebben de eerste mogelijkheid van dit jaar aangegrepen om over de kinderbijslag te spreken en om bevestigd te krijgen dat die bevriezing nu en voor altijd van de baan is. Dat had nieuwswaarde.

De heer Van der Sande (VVD):

Helaas ben ik niet bij dat debat geweest, maar ik heb het persbericht daarover wel gelezen. Begrijp ik het goed dat de CDA-fractie voorstelt om 300 mln. extra te investeren in plaats van 360 mln.? Is het gat dat er was nu met 60 mln. verkleind?

Mevrouw Smilde (CDA):

Die 60 mln. heeft nooit tot een gat behoord. Die 60 mln. is door onze fractievoorzitter ingebracht. De redenen daarvoor heb ik inmiddels meerdere malen genoemd.

Het CDA is wel van mening dat de kostendekkendheid van vooral de kinderbijslag geen gelijke tred heeft gehouden met de stijging van de kosten in de afgelopen jaren. Wij hebben het afgelopen jaar op z'n zachtst gezegd gewoon domweg een pas op de plaats gemaakt. Daarom willen wij volgend jaar een forse verhoging van de kinderbijslag. Wij denken aan een verhoging van 10%. Om te benadrukken dat wij inderdaad uitgaan van een verhoging van de kinderbijslag volgend jaar, dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 1995 de kostendekkendheid van de kinderbijslag door het toenmalige kabinet is verlaagd;

van mening dat de kinderbijslag, in combinatie met andere kinderregelingen, op het minimuminkomensniveau kostendekkend moet zijn en daartoe moet worden verhoogd met 10%;

verzoekt de regering om voor het zomerreces 2006 met een voorstel te komen om de kinderbijslag vanaf 2007 structureel te verhogen teneinde deze meer kostendekkend te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smilde, Van der Vlies en Huizinga-Heringa. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(29287).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mevrouw Smilde zegt in haar motie dat maar 10% verhoging van de kinderbijslag nodig is om de kinderbijslag in combinatie met andere kinderregelingen op het minimuminkomensniveau kostendekkend te maken. Zoals zij weet, is de graad van kostendekkendheid van de kinderbijslag, de kinderkortingen en de kindervoorzieningen tezamen voor een huishouden met daarin een man, vrouw en twee kinderen op het minimumniveau 56%. Dat heeft het kabinet in 2004 geschreven. Op dat niveau moet voor alles bij elkaar dus 44% aanvullend gefinancierd worden. Mevrouw Smilde zegt dat zij met 10% op dat niveau kostendekkend wil zijn, maar dan moet er nog 34% bij. Is mevrouw Smilde erop uit om op minimumniveau kostendekkend te zijn en is zij dan bereid meer te doen voor de inkomens op het minimumniveau dan deze 10%? Of vindt zij 10% genoeg?

Mevrouw Smilde (CDA):

In de motie staat niet dat Smildehet met die 10% kostendekkend is. Het gaat om de combinatie van kinderbijslag en kinderregelingen. Wij beginnen met de 10% voor de kinderbijslag. In 2006 hebben wij een behoorlijke slag geslagen met de kinderkorting. Voor een kostendekkendheid op minimuminkomensniveau moet naar onze mening eerst de kinderbijslag een inhaalslag maken. Daarvoor stellen wij vanaf volgend jaar 10% voor.

De heer Van der Sande (VVD):

Het is bekend hoe wij over de kinderbijslag denken. Laten wij het daar niet over hebben.

Als mevrouw Smilde dit omrekent, komt zij dan uit op het bedrag van 300 mln.? Op welke wijze wil zij dit bedrag, of het bedrag waar zij op uitkomt, financieren?

Mevrouw Smilde (CDA):

Wij hebben berekend dat het ongeveer 300 mln. zal zijn. Ik vraag het kabinet om voorstellen te doen voor de financiering. Ik heb echter ook heel goed geluisterd naar de fractievoorzitter van de VVD. Hij heeft een voorstel gedaan voor kinderopvang. Daarmee is een bedrag in dezelfde orde van grootte gemoeid. Het lijkt ons dat wij voor 2007 samen met onze coalitiepartner de VVD zaken kunnen doen.

De heer Van der Sande (VVD):

Wij dienen daarvoor geen motie in, want de VVD dient pas een motie in als zij ook een dekking daarvoor heeft. Ik vraag nu aan mevrouw Smilde waar zij die 300 mln. vandaan wil halen. Zij kan het wel bij het kabinet neerleggen, maar dan doet zij hetzelfde als de Partij van de Arbeid en dat zou mij verbazen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik blijf staan bij de voorstellen die de fractievoorzitter van de VVD heeft gedaan. Wij willen de voorstellen van het kabinet afwachten. Natuurlijk gaan wij actief op zoek naar een dekking voor dit voorstel, maar wij willen duidelijk markeren dat het ons ernst is en dat met de kinderbijslag iets moet gebeuren. De kinderbijslag is in 1995 verlaagd. Verschillende leiders van het CDA hebben daar toen tegen geprotesteerd. Dat heeft de heer Heerma eerst gedaan. In 2000 heeft de heer De Hoop Scheffer via een motie bij de algemene politieke beschouwingen geprobeerd om de uitgaven voor de kinderbijslag met 400 mln. te verhogen. Wij zetten deze traditie voort.

De heer Van der Sande (VVD):

Het is spijtig dat mevrouw Smilde geen dekking aangeeft.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. In reactie op de motie van mevrouw Noorman c.s. merk ik op dat de stand van zaken met betrekking tot de kinderbijslag minder somber is dan zij opschrijft. In de overweging van de motie stelt zij dat de bevriezing van de motie per 1 juli 2006 is opgeheven. Ik wijs erop dat dit al per 1 januari jongstleden het geval was. Het is nog mooier dan zij al dacht.

Mevrouw Noorman stelt voor om de bevriezing van 2004 en 2005 te herstellen. Het is bekend dat het kabinet heel bewust voor die bevriezing van de kinderbijslag heeft gekozen. Die beslissing paste in het pakket maatregelen dat het kabinet nodig achtte om het herstel te bevorderen. Het kabinet vindt het niet wenselijk om die bevriezing te herstellen. Ik kan mij niet vinden in het verzoek aan de regering om tweemaal 30 mln. beschikbaar te stellen om daarmee de kinderbijslag te verhogen. Ik ontraad de aanvaarding van deze motie.

De motie van mevrouw Smilde heeft mij verbaasd. In het debat dat wij gisteren hebben gevoerd, heeft de CDA-fractie gevraagd of ik een onderzoek zou willen doen naar de ontwikkeling van de kostendekkendheid. Ik heb daarop geantwoord dat de kinderbijslag vanaf de invoering niet wordt geacht kostendekkend te zijn, maar slechts is bedoeld als een tegemoetkoming in de kosten van het hebben van kinderen. Voor alleenstaanden op minimumniveau met kinderen is de kinderbijslag meer dan kostendekkend. Ik heb overigens gevraagd wat de referentie van dit onderzoek zou moeten zijn.

Mevrouw Smilde is nu van mening dat de kinderbijslag met 10% moet worden verhoogd. Het is mij niet duidelijk welke extra lasten dit zal opleveren. Ik heb overigens ook gevraagd of in het onderzoek naar en het overzicht van de kostendekkendheid de bevriezing van 2004 en 2005 moet worden betrokken, omdat anders de tegemoetkoming ten opzichte van 1995 niet maximaal zou kunnen zijn.

Ik begrijp niet wat ik nog moet met een onderzoek nu er een motie ligt die veel verder gaat. In die motie worden percentages en getallen genoemd zonder dat duidelijk wordt wat het referentiekader is.

Ik voeg hier aan toe dat de kostendekkendheid op minimumniveau al voor een deel is gerealiseerd. Verder is er geen duidelijkheid over de kosten en de dekking. Tegen deze achtergrond kan ik – met een basishouding van verwarring – niet anders dan de aanvaarding van deze motie ontraden.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik wil de staatssecretaris natuurlijk niet in verwarring brengen, dus dit is mijn laatste opmerking. Gisteren heb ik gevraagd om een onderzoek, maar ik heb daar nog eens over nagedacht. Wij hadden al aangegeven dat wij een verhoging van de kinderbijslag willen, dus dat was geen verrassing. De staatssecretaris zei dat hij het bij de gezinsnotitie zou doen. Maar ik vond het allemaal wat moeizaam klinken en dacht: als ik dit in een klip en klare motie voorleg, krijg ik een kabinetsvoorstel, waarin weer automatisch het onderzoek zit waarnaar ik heb gevraagd; immers, op grond daarvan zou het voorstel worden geformuleerd. Vandaar mijn motie.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik heb gisteren natuurlijk goed opgelet tijdens het overleg. Ik kan niet ontkennen dat ik heb kennisgenomen van allerlei ANP-berichten, maar het is niet mijn gewoonte om vanuit mijn positie te debatteren over ANP-berichten. Gisteren heeft u mij niets meer en niets minder dan het onderzoek gevraagd. Ik heb tevens kennisgenomen van wat u eromheen heeft gezegd, maar dat was niet aan de regering gericht.

Maar goed, ik begrijp dat wat u gisteren zei, vandaag geen waarde meer heeft. Uw huidige opvatting staat kennelijk in de motie. Tegen de achtergrond van de formulering ervan en van hetgeen gisteren is gezegd, kan ik echter niet anders dan de aanneming van de motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, zodadelijk over de Voorzitteringediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 18.20 uur tot 18.50 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik constateer dat bij deze stemmingen de leden Lazrak, Nawijn en Wilders afwezig zijn.

Naar boven