Vragen van het lid Van Miltenburg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat op de website van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) de gegevens openbaar zijn gemaakt van het onderzoek naar de kwaliteit van particuliere klinieken en niet de gegevens van het onderzoek naar de kwaliteit van verpleeghuizen, zijnde niet particuliere instellingen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is een grote voorstander van het openbaar maken van de onderzoeksgegevens van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). Alleen een volledig geïnformeerde consument kan een zorgverlener aanspreken op het beleid dat er wordt gevoerd. Openbaarheid is het enige wapen dat een overigens redelijk afhankelijke cliënt heeft. Doordat de klant geïnformeerd wordt over de inhoud van het beleid en de gevolgen daarvan, kan hij aan de instelling, privékliniek of het ziekenhuis laten weten dat men een andere koers verlangt. Vorige week nog hebben wij er tijdens een algemeen overleg bij de minister op aangedrongen, zo snel mogelijk alle resultaten van de inspectieonderzoeken openbaar te maken. De minister was daartoe toen best bereid, maar zei nog te zoeken naar een goede manier om dit te doen. Zijn grootste bezwaar was dat instellingen in de toekomst niet meer mee zouden werken aan inspecties, als het bekendmaken van hun gegevens hen boven het hoofd hangt.

Gisteren stonden er opeens wel de onderzoeksgegevens van particuliere klinieken op de website van de inspectie. De overweging om dit te doen, zijn volgens dezelfde site gelegen in het feit dat de Kamer, de samenleving en de media hierom hebben gevraagd. Wij hebben de minister echter ook gevraagd de onderzoeksgegevens naar de kwaliteit van verpleeghuizen openbaar te maken. Ik herhaal deze oproep. De maatschappelijke en politieke onrust over de kwaliteit van verpleeghuiszorg is zo groot dat openbaarmaking is gerechtvaardigd. Bovendien past het informeren van de consument ook helemaal bij het systeem van vraagsturing, zoals wij dat tegenwoordig kennen in de zorg.

Wat is de overweging van de minister geweest om de onderzoeksgegevens naar privéklinieken wel openbaar te maken en die over verpleeghuizen niet? Zo op het oog lijkt het dat er hier met twee maten gemeten wordt. Gezien het voorgaande roept de VVD-fractie de minister op om nog deze week ook de onderzoeksgegevens naar de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen op de website van de inspectie te plaatsen.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik heb in het genoemde overleg al duidelijk gemaakt dat ook ik er voorstander van ben om niet alleen de nu al openbaar gemaakte onderzoeken, maar ook gegevens over individuele instellingen openbaar te maken. Ik heb dat nog niet gedaan met het onderzoek naar de verpleeghuizen, terwijl de inspectie dat wél heeft gedaan met de gegevens uit het onderzoek naar particuliere klinieken. Waarom is dat in het ene geval wel en in het andere geval niet gebeurd? Ten eerste wisten de particuliere klinieken dat de resultaten van het onderzoek openbaar werden gemaakt. Dat was namelijk al aangekondigd. Ten tweede ging het om een vervolgonderzoek bij klinieken die niet naar behoren hadden gefunctioneerd en de tijd hebben gehad om de kwaliteit van hun zorg te verbeteren. Ik wil dat de resultaten van het onderzoek naar de verpleeghuizen ook openbaar worden per instelling. De opzet van het onderzoek waaraan u refereert, was echter niet om de gegevens per instelling openbaar te maken. Dit zou op basis van anonimiteit gebeuren. Ik ben er een groot voorstander van dat de onderzoeken in de toekomst openbaar kunnen worden gemaakt, maar vind dat de instellingen waarom het gaat, een kans moeten krijgen om met de inspectie te overleggen over de manier waarop dat moet gebeuren. De inspectie neemt het besluit zelfstandig, maar ik vind het ordentelijk dat de instellingen de gelegenheid krijgen om met de inspectie te overleggen over de vraag of een bepaalde indicator al dan niet reëel is. Daarvoor wil ik de betrokken partijen tot het einde van dit jaar tijd gunnen. Dan kunnen zij overleggen over wat goede indicatoren zijn om de kwaliteit van verschillende instellingen met elkaar te vergelijken. Ik vraag u om mij die tijd te gunnen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik vraag mij af of de gegevens van privé-klinieken in eerste instantie op basis van anonimiteit zijn verstrekt. Wat is het verschil met de verpleeghuizen? De inspectie heeft samen met de verpleeghuizen de indicatoren voor de kwaliteit van verpleeghuiszorg opgesteld. Aan de hand daarvan is er gemeten. Ik snap niet waarom hier nogmaals overleg over moet worden gevoerd.

Minister Hoogervorst:

De verpleeghuizen maken nu duidelijk dat zij het rapport van de inspectie niet geheel evenwichtig vinden en dat de indicatoren op grond waarvan hun kwaliteit is getoetst, niet voldoende recht doen aan de prestaties die zij leveren. Ik zeg niet dat zij gelijk hebben, maar ga er vooralsnog van uit dat de Inspectie een evenwichtig rapport heeft opgesteld. Ik vind dat het veld nog een kans moet krijgen om met de inspectie te overleggen alvorens de gegrossierde gegevens op instellingsniveau bekend worden gemaakt. Het veld moet de kans krijgen om te vragen, op een evenwichtige manier te worden afgerekend. Als de inspectie het daar niet mee eens is, moet de inspectie haar verantwoordelijkheid nemen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Zegt u toe dat u de instellingen en de inspectie tot het einde van dit jaar de gelegenheid geeft om anoniem over de inhoud van het rapport te praten? Stemt u ermee in dat daarna de gegevens openbaar worden gemaakt, of de instellingen dat willen of niet?

Minister Hoogervorst:

Ik hoop dat men in een tijdsbestek van enkele maanden tot overeenstemming kan komen over een redelijke manier om de instellingen af te rekenen. Als hierover geen overeenstemming wordt bereikt, moet de inspectie haar verantwoordelijkheid nemen. Er komen natuurlijk nog vervolgonderzoeken. De gehele sector weet ook dat de resultaten daarvan per individuele instelling openbaar worden gemaakt. De mensen worden daardoor extra aangespoord.

De instellingen wisten van het onderzoek waarvan de resultaten onlangs zijn verschenen alleen dat de gegevens op geaggregeerd niveau bekend werden gemaakt. Zij wisten niet dat zij op instellingsniveau bekend werden gemaakt. Ik vind het dus niet fair om dat alsnog te doen.

Mevrouw Verbeet (PvdA):

Voorzitter. De minister weet dat het hierbij gaat om alarmbellen die de sector zelf heeft vastgesteld. Wil de minister deze gegevens niet bekendmaken of kan hij dit niet doen? Is het zijn eigen keuze, in overleg met het veld? En zou het wellicht een goede oplossing zijn om de cliëntenraden wel alvast over de resultaten te informeren?

Minister Hoogervorst:

Ik weet het niet helemaal zeker, maar volgens mij is het een bevoegdheid van de inspectie om deze gegevens openbaar te maken. Ik meen dat zij hierin autonoom is. Ik kan ook nog wel even terugkomen op deze vraag, want de Kamer heeft over deze kwestie een motie aangenomen. Aan de hand daarvan zal ik nog eens secuur op deze kwestie ingaan en dan zal ik deze vraag ook wat nauwkeuriger beantwoorden. Ik voel er overigens niet veel voor om de cliëntenraden wel te informeren, want dan zijn de gegevens natuurlijk ook openbaar. Het is het een of het ander; als ik ze openbaar maak, dan voor iedereen.

De heer Nawijn (LPF):

Voorzitter. Ik vind deze gang van zaken toch wat vreemd. De gezondheidszorg moet transparant zijn. De situatie in privéklinieken wordt onderzocht en dan horen wij wel met naam en toenaam waar het wel en waar het niet klopt. De inspectie geeft haar oordeel ook over ziekenhuizen, maar bij de verpleeghuizen, waarover juist zoveel onrust heerst, wordt het hele resultaat onder één noemer gebracht. Dat is niet goed, want elk zichzelf respecterend verpleeghuis moet transparant zijn, het moet aantonen dat er kwaliteit wordt geleverd. Ik zou graag zien dat de minister erop aandringt dat alle gegevens over de kwaliteit per instelling openbaar worden gemaakt, want daar heeft de burger recht op.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. De Kamer en ik hebben helemaal geen meningsverschil op dit punt, want wij willen beiden openbaarmaking. Het is alleen een kwestie van timing en van een ordentelijke volgorde. Het is natuurlijk het beste als ook het veld er op het moment van publicatie mee kan instemmen, al zal dan niet elke instelling gelukkig zijn met de resultaten. Als ik de inspectie nu vraag om het rapport openbaar te maken, ontstaat er één grote kakofonie dat het onredelijk, unfair en niet volgens de afspraken is. Daar hebben wij ook niet zo verschrikkelijk veel aan, dus ik vraag de Kamer om iets meer tijd. Wij willen hetzelfde en dit zal op een ordentelijke manier geregeld worden.

Naar boven