Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen donderdag heeft een algemeen overleg plaatsgevonden met de minister van Sociale Zaken over de herkeuringen voor de WAO. Ik verzoek u het verslag van dit overleg op de plenaire agenda te zetten, eventueel volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit verslag toe te voegen aan de agenda voor de plenaire vergadering volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Er is dezer dagen veel te doen over de WW. De fractie van GroenLinks zit niet te wachten op de sanering van de WW in de "ruige" economie van vandaag de dag. Aanstaande vrijdag ligt er in de vergadering van de SER een forse versobering van de WW ter tafel. De uitkeringsduur wordt fors ingekort en door de aanscherping van de wekeneis komen minder mensen in aanmerking voor een uitkering.

De vakcentrales zijn diep gegaan om hun beloften van het Museumpleinakkoord na te komen. In onze ogen ligt de bal nu bij het kabinet. GroenLinks vindt dat de voornemens van minister De Geus en minister Zalm, namelijk nog minder uitkeringsrechten voor werklozen, van tafel moeten. Niet de rekenmeesters, maar de bovenmeester van dit kabinet moet nu in actie komen.

Wij vragen daarom om een brief van de minister-president over het SER-advies en dan in het bijzonder over de vraag welke inzet het kabinet kiest om het Museumpleinakkoord op dit onderdeel te redden. Wij zouden deze brief graag aanstaande donderdag voor 12 uur ontvangen, opdat wij er ons vervolgens nog op kunnen beraden.

Ik wil mijn verzoek afsluiten met een citaat uit Trouw van vanochtend: "Het kabinet zou gek zijn als het dit advies van de SER niet integraal overneemt, liep FNV-voorzitter De Waal gisteren vast op de zaken vooruit. Zozeer als nu hebben wij meneer De Geus nog nooit geholpen."

Wij krijgen dus graag voor donderdag 12 uur een brief van de minister-president.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik herinner eraan dat wij hier eerder over hebben gesproken en dat wij toen hebben gezegd: wij wachten op het advies van de SER; wij kunnen daar dan in combinatie met een reactie van het kabinet in de Kamer over spreken. Het lijkt mij goed dat wij daar consistent in zijn.

De voorzitter:

Hier is inderdaad vorige week over gesproken toen u het voorstel deed om de verdere behandeling van het wetsvoorstel inzake de wekeneis uit te stellen. Wat is het verschil tussen wat er toen is besproken en wat er nu wordt gevraagd?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het verschil is dat er vrijdag een besluit wordt genomen en dat minister De Geus en minister Zalm al uitspraken hebben gedaan over het concept-SER-advies. Wij vinden het Voorzittervan belang dat nu niet alleen de rekenmeesters de dienst uitmaken, maar dat de bovenmeester van dit kabinet, de minister-president, toch eens zijn visie hierop geeft. Ik vind dit van groot belang, ook in relatie tot het Museumpleinakkoord dat onder grote druk staat. Zo'n reactie lijkt ons in het landsbelang te zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit verzoek door te geleiden naar het kabinet, maar om het dan op te vatten als een onderstreping of een herhaling van hetgeen in feite al eerder is gevraagd. Wij sturen het dan aan de minister-president en aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit een goed voorstel, ook omdat u het onder de aandacht brengt van de minister-president.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Albayrak.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik weet dat het ongebruikelijk is, maar ik wil u vragen om op de agenda voor de plenaire vergadering morgen alvast rekening te houden met de plenaire afronding van een debat dat straks in een algemeen overleg zal plaatsvinden. Ik vraag u ook om op de agenda rekening te houden met stemming over een motie die dan zal worden ingediend. Dit alles heeft betrekking op een Europese Raad die aanstaande donderdag bijeenkomt. Morgen is dus de enige dag waarop mijn fractie de Kamer nog om een uitspraak zal kunnen vragen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u spreekt over het verslag van het algemeen overleg over de JBZ-raad dat de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanmiddag zullen voeren.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Het gaat specifiek om het punt van een Europese bewaarplicht voor verkeersgegevens.

De heer Eerdmans (LPF):

Het is ons net bekend geworden dat het onderwerp van vanmiddag niet op deze JBZ-agenda zal staan. Dat blijkt onder andere uit de antwoorden op de vragen van de heer De Wit. Ik vraag mij daarom af waarom het moet.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Het staat officieel niet op de agenda, maar mijn motie zal precies daarover gaan. De Europese Raad gaat door met onderhandelingen op dit punt terwijl over de rechtsgrondslag ernstige twijfel is gerezen. Ik vraag de minister om het punt donderdag aan te kaarten bij zijn collega's. Het verzoek zal zijn om de onderhandelingen op dit punt te stoppen, maar dat debat zullen wij straks voeren.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Albayrak voor de vooraankondiging. Ik vraag de Kamer, mij te machtigen om het verslag van het algemeen overleg indien gewenst zonder een verdere regeling van werkzaamheden op de agenda te zetten. Dat wordt dan morgenmiddag. Het kan niet worden uitgesloten dat er morgen aan het einde van de dag over gestemd moet worden, omdat de JBZ-raad in kwestie donderdag plaatsvindt. Vandaag aan het einde van de dag zal dus duidelijk zijn of het verslag wel of niet op de agenda komt.

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. In oktober 2003 heb ik namens de VVD-fractie het voorstel gedaan om de verplichte advertentie in de Staatscourant na het deponeren van jaarcijfers door ondernemers te laten vervallen. Een jaar geleden heeft het kabinet toegezegd, dat te zullen doen. Begin maart heb ik gevraagd waarom het kabinet nog niet tot actie is overgegaan. Afgelopen vrijdag kwam er een brief van staatssecretaris Van Gennip met de mededeling dat de verplichte advertentie pas aan het einde van dit jaar zal worden afgeschaft. Dat betekent dat 500.000 ondernemers bij elkaar zo'n 12,5 mln moeten bijdragen aan de Staatscourant en aan de onderneming die dat blad uitgeeft. Volgens mijn informatie is het op basis van EU-regelgeving en op basis van de huidige dienstverlening van de Kamers van Koophandel mogelijk om de verplichting direct af te schaffen. Ik zou de staatssecretaris hierover willen interpelleren. Er is haast bij. De komende weken en maanden gaan de ondernemers hun jaarverslagen vaststellen en moeten zij de cijfers vervolgens deponeren.

De heer Koopmans (CDA):

Op 27 april is een algemeen overleg gepland met de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken waarin dit pakket wordt besproken. Ik verbaas mij erover dat over dit onderwerp onmiddellijk een interpellatie moet plaatsvinden.

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb begin maart hierover vragen gesteld en heb de staatssecretaris er tweemaal aan herinnerd dat er haast bij is. Het seizoen om de jaarverslagen vast te stellen en te deponeren is nu begonnen; de komende weken zullen veel bedrijven dat gaan doen. Ik ben er, op basis van de informatie die ik heb, van overtuigd dat het kabinet die maatregel direct kan nemen. Als wij nu weer twee weken wachten, nadat wij al vier tot vijf weken hebben gewacht op het kabinet, zitten 100.000 of 200.000 ondernemers alweer vast aan een volstrekt onnodige uitgave van € 25.

De heer Koopmans (CDA):

Ik vraag mij af waarom in de procedurevergadering van een week geleden niet is gevraagd om dat overleg gewoon te versnellen.

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb zowel bij een regeling van werkzaamheden als in een procedurevergadering gezegd dat het kabinet snel op de vraag moest antwoorden. Ik heb dat dus gedaan, maar het antwoord heeft toch lang op zich laten wachten. Het antwoord is vrijdag gekomen en is zoals gezegd volstrekt onbevredigend. Als nu weer wekenlang wordt gewacht, trekken de ondernemers in Nederland aan het kortste eind.

De voorzitter:

Ik aarzel, want na het horen van de discussie tussen de heren Aptroot en Koopmans lijkt het mij een zaak die nog niet goed procedureel is uitgesproken in de commissie.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Ik ondersteun het verzoek van de heer VoorzitterAptroot, omdat wij inderdaad al heel lang aan de bal zijn en de staatssecretaris er verder niets mee doet.

De voorzitter:

Mevrouw Smeets heeft samen met de heer Aptroot per saldo mijn aarzeling weggenomen. Ik stel derhalve voor, aan het verzoek van de heer Aptroot te voldoen en de interpellatie morgen, woensdag, te houden aan het eind van de middag. Ik kan mij voorstellen dat de spreektijd drie minuten per fractie is. Uiteraard heeft de aanvrager tweemaal drie minuten spreektijd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Aanstaande donderdag vindt eindelijk het debat plaats over waarden en normen, dit tot grote vreugde van de CDA-fractie. In dit kader wil ik het volgende aan de orde stellen.

Vrij recent zijn wij geconfronteerd met grote rellen en problemen in Den Bosch. Naar aanleiding daarvan is er ook een discussie ontstaan over de vraag of er sprake is van een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de media bij de presentatie van bepaalde programma's, die al dan geen bijdrage leveren aan escalatie.

Tegen deze achtergrond wil ik graag in het bijzonder van de staatssecretaris voor mediazaken voor donderdag aanstaande antwoord hebben op de vraag of er ook voor die staatssecretaris en dus voor het kabinet een rol is weggelegd om een debat aan te gaan met omroeporganisaties, ook commerciële, over hun verantwoordelijkheden. Ik denk hierbij vooral aan waarden en normen en de recente wijze van presentatie door SBS6. Ik weet dat commerciële organisaties een aparte, andere verantwoordelijkheid hebben dan publieke omroeporganisaties. Desalniettemin denk ik dat media in het algemeen ook op dit punt het debat met het kabinet moeten kunnen aangaan.

De voorzitter:

Daar u het verzoek zo duidelijk koppelt aan een plenair debat, deze week, over waarden en normen, stel ik voor om dit verzoek door middel van het uitgewerkte stenogram door te geleiden naar de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie wil het voorstel van de heer Verhagen van harte ondersteunen. Ik voeg eraan toe dat dit wel één kant van het verhaal is. Er speelt namelijk veel meer in Den Bosch. Ik wil dan ook graag dat de gevraagde reactie breder is en niet alleen gaat over het mediaoptreden, maar ook over de openbare orde en veiligheid en het optreden van politie en justitie. Dat geeft de fractievoorzitters donderdag ook de gelegenheid om desgewenst in de volle breedte over dit onderwerp te spreken.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de aanvulling door de woordvoerder van de PvdA-fractie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het verzoek van de PvdA-fractie verbaast mij een beetje, omdat wij dan ook gaan spreken over openbare orde en veiligheid. Vanzelfsprekend heeft alles met normen en waarden te maken. Daar doe ik niets aan af, maar voor mij wordt het debat wel erg diffuus. Ik weet niet meer zo goed waar wij het dan nog wel en niet over hebben. Er komen dan namelijk ook onderwerpen aan de orde die de commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken raken.

De heer Van Aartsen (VVD):

Voorzitter. Ik wil mij uitdrukkelijk aansluiten bij de woorden van mevrouw Halsema.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Als het gaat over de openbare orde en de handhaving daarvan ben ik het eens met mevrouw Halsema en de heer Van Aartsen, als zij bedoelen dat dit een debat vergt in de commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken. Dat staat los van het debat over waarden en normen.

Als het echter gaat over de veiligheid en het effect van waarden en normen op het realiseren van een veilige samenleving, is het overduidelijk dat dit element erbij betrokken wordt. Ik denk hierbij aan de wijze waarop men met elkaar omgaat en vreedzaam kan samenleven in Nederland. Hierbij speelt de reactie van het kabinet een rol op het desbetreffende WRR-rapport.

Ik heb mij niet aangesloten bij het verzoek van de PvdA-fractie om het debat te verbreden tot een debat over de openbare orde, wat meer een zaak is van de woordvoerders van justitie en van binnenlandse zaken. Ik heb dat evenwel gedaan omdat bepaalde elementen wel degelijk het debat over waarden en normen raken dan wel kunnen raken.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Gezien de reactie van de heer Van Aartsen en mevrouw Halsema hecht ik eraan mijn verzoek toe te lichten. Als je over die kwestie in Den Bosch spreekt, is het wat mijn fractie betreft ook een kwestie van normen en waarden dat je dan het volle probleem aan de orde stelt en niet slechts één deel ervan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verzoek van de heer Verhagen, aangevuld door mevrouw Dijksma, door te geleiden naar het kabinet en daarbij te bepalen dat dit niet betekent dat alle informatie nu uitputtend in het debat van aanstaande donderdag aan de orde behoeft te komen, zoals geformuleerd door het in deze Kamer zo bekende duo, de heer Van Aartsen en mevrouw Halsema. Als voorzitter constateer ik met vreugde dat zij het vandaag procedureel zo met elkaar eens waren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Betekent dit ook dat de heer Verhagen vindt dat de staatssecretaris aanwezig moet zijn bij het debat?

De heer Verhagen (CDA):

Het debat zal plaatsvinden met de minister-president. Wanneer wij een debat voeren met de minister-president, ga ik ervan uit dat wij een debat voeren met het hele kabinet. Derhalve heb ik geen behoefte aan uitbreiding van het aantal bewindslieden dat bij dit debat aanwezig zou moeten zijn. Als ik de heer Van Aartsen een plezier kan doen, verzet ik mij uiteraard niet tegen verzoeken van andere fracties op dit punt.

De voorzitter:

Mijn voorstel is om het zo te laten als het al maanden de bedoeling was, namelijk te debatteren met de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voordat wij gaan stemmen, deel ik mee dat afgelopen zondag in Rotterdam de marathon heeft plaatsgevonden; dat onze Voorzittercollega mevrouw Gerda Verburg daar 67ste is geworden met een tijd van 3 uur, 22 minuten en 48 seconden; dat bij de 66 atletes die voor haar waren 21 professionals waren, zodat zij eigenlijk 46ste is geworden; dat zij daarmee 1292 vrouwen en 6253 mannen achter zich heeft gelaten. Hartelijk gefeliciteerd!

Naar boven