Vragen van het lid Blom aan de staatssecretaris van Defensie over het bericht dat er in de nacht van 9 op 10 april 2005 150 wapens zijn gestolen van de vliegbasis Gilze-Rijen.

De voorzitter:

Gelet op de tijd, wil ik de vragen alleen laten stellen door de heer Blom. Als hij dat wil, krijgt hij uiteraard ook een tweede ronde. Er kunnen dus geen aanvullende vragen worden gesteld.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Ik keer terug naar het algemeen overleg van juni 2004 over het rapport van de Algemene Rekenkamer over beveiliging van militaire objecten. Dat rapport was vernietigend, omdat zeven militaire bases niet voldeden aan allerlei beveiligingsmaatstaven. Wij zijn daar toen van geschrokken. Wij hebben de minister toen echter ook uitvoerig gecomplimenteerd met zijn slagvaardige optreden van dat moment. Gezien het nieuws van het afgelopen weekend is het aardig gelukt!

Ik vraag de staatssecretaris of het überhaupt waar is dat er 150 wapens uit de kazerne Gilze-Rijen zijn verdwenen. In het debat in juni 2004 is door de minister toegezegd, de beveiligingssituatie op alle militaire objecten voortvarend aan te pakken. Hij garandeerde zelfs dat de Algemene Rekenkamer nooit meer zo'n kritisch rapport zou schrijven als in het jaar 2004. Wat heeft de minister echter gedaan na juni 2004? Een jaar geleden vond de gehele Kamer dat de beveiligingssituatie van militaire objecten op een slechte manier was geregeld. Hoe is het dan vredesnaam mogelijk dat er nu iemand een militair terrein opgaat, een gat in een muur hakt, bovendien precies weet waar het gat gemaakt moet worden, om vervolgens met 150 wapens het terrein te verlaten? Het moet niet veel gekker worden.

Wat was overigens het beveiligingsniveau afgelopen weekend? In het genoemde debat is immers geconstateerd dat er twee niveaus zijn, een voor doordeweeks en een voor in het weekend. In het weekend schijnt het in Nederland een stuk veiliger te zijn dan doordeweeks. Dus zijn er niet zo veel mensen nodig. Dat was ongeveer de opvatting van de minister. Van de gewenste beveiliging met mensen was 10% nog niet ingevuld. Ik wil weten hoe het nu staat.

Wat is er gebeurd nadat het ministerie bekend was geworden dat er wapens waren geroofd? Is er een melding geweest aan politie en justitie of aan de wapenhandel middels een lijstje met serienummers?

Hoe voelt de staatssecretaris zich nu? Hoe rijmt hij dit met de vorig jaar onder zijn verantwoordelijkheid gedane toezegging?

Staatssecretaris Van der Knaap:

Voorzitter. De diefstal van wapens uit een wapenkamer op de vliegbasis Gilze-Rijen is maandagochtend 11 april vastgesteld bij aanvang van de werkzaamheden. Het betreft de diefstal van een nog nader vast te stellen aantal pistolen van het type Glock-17. De melding van de beheerder van de wapenkamer heb ik onverwijld ontvangen. Vervolgens is de Koninklijke Marechaussee op de hoogte gesteld, die momenteel het onderzoek ter hand heeft genomen. De Koninklijke Marechaussee werkt met 25 rechercheurs aan deze zaak. Er is ook een officier van justitie bij betrokken. Dit strafrechtelijke onderzoek staat onder leiding van het Openbaar Ministerie. Zoals afgesproken in dit soort gevallen ben ik niet op de hoogte van de bevindingen van het Openbaar Ministerie. Ik kan de Kamer geen mededelingen doen over de toedracht van deze wapendiefstal.

In het belang van het onderzoek heb ik ook besloten, mede op verzoek van de leider van het onderzoeksteam, in eerste instantie geen ruchtbaarheid aan deze zaak te geven. Het onderzoek was in het bijzonder gedurende de eerste uren gebaat bij het beperkt houden van het aantal mensen dat op de hoogte was van de vermissing. Naar aanleiding van de wapendiefstal heb ik opdracht gegeven om krijgsmachtsbreed te inventariseren welke eventuele aanvullende maatregelen op korte termijn nodig zijn om de kans op een vergelijkbare wapendiefstal in de toekomst te verkleinen. In afwachting van deze inventarisatie is Defensie extra alert met bijzondere aandacht voor de opslagplaatsen van wapens en munitie. Voorts zal ik mede op basis van de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek de beveiligingsmaatregelen van wapen- en munitieopslagplaatsen tegen het licht houden. Het rapport van de Algemene Rekenkamer, de activiteiten, conclusies en aanbevelingen zijn inderdaad op 2 juni 2004 besproken met de vaste commissie voor Defensie. Hierbij heeft de minister van Defensie toegezegd een plan van aanpak op te stellen voor een duurzame en structurele verbetering van de beveiliging bij Defensie, de kosten van beveiliging inzichtelijk te maken, inzicht te verschaffen in de tijdelijkheid en het aanvaardbare risico van onvolkomen beveiligingssituaties en de mogelijkheden na te gaan om overtollig personeel in te zetten voor beveiligingstaken. De Kamer krijgt nog deze maand een brief waarin nader wordt ingegaan op deze vier punten. Ook wordt nader ingegaan op onze beveiligingsorganisatie, de personele beveiliging, de fysieke beveiliging, de informatiebeveiliging en de kosten van dat alles. De huidige beveiliging kost 122 mln euro per jaar.

De afgelopen maanden heeft de Beveiligingsautoriteit een kwaliteitsplan voor de beveiliging opgesteld. Dit plan is eind 2004 vastgesteld en de uitvoering ervan is direct begonnen onder leiding van de Beveiligingsautoriteit, die rechtstreeks onder de secretaris-generaal van mijn departement ressorteert. Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer is de fysieke beveiliging van alle militaire objecten onderzocht. De geconstateerde tekortkomingen zijn inmiddels verholpen of ondervangen met tijdelijke maatregelen. Een rapport van de Auditdienst Defensie heeft in september 2004 bevestigd dat de verbeteringen voorspoedig worden uitgevoerd.

De heer Blom (PvdA):

De staatssecretaris moet maar worden genomineerd voor een prachtige voorleeswedstrijd, want dat kan hij prima. Antwoord geven kan hij niet. Ik heb gevraagd wat de minister na het debat in 2004 heeft gedaan. Toen is geconstateerd dat de beveiliging slecht was. Ik citeer de minister: "Daarom zijn ondertussen alle nodige maatregelen genomen om het noodzakelijke niveau van veiligheid te kunnen garanderen." Ik constateer dat afgelopen weekend de grootste wapenroof van een Defensieterrein uit de Nederlandse historie heeft plaatsgevonden. Als wij dat bedoelen met het garanderen van beveiliging, moeten wij in deze Kamer ook nog eens van gedachten wisselen over andere veiligheidssituaties, want dan gaat het niet goed.

Wat is er gebeurd tussen het debat in juni 2004 en dit moment? Ik vraag niet wat er zal worden gedaan, maar wat er is gedaan.

Staatssecretaris Van der Knaap:

Ik ben blij met het compliment dat ik mooi kan voorlezen. Ik heb dat gedaan in de hoop dat men goed zou luisteren. Ik heb precies aangegeven wat er in Gilze-Rijen is gebeurd. Het is goed dat de Kamer dat weet en ook dat zij weet dat de marechaussee op dit moment onderzoekt wat er precies is gebeurd. Ik kan daarop niet vooruitlopen. Ik weet niet wat de onderzoeksresultaten zijn. Ik zeg wel toe dat wij de Kamer daarover zullen informeren op het moment dat wij het weten. Wij zullen de Kamer ook informeren welke conclusies eruit moeten worden getrokken. Ik heb uitvoerig aangegeven wat wij hebben gedaan naar aanleiding van de discussie die is gevoerd in juni 2004 en de toezeggingen die zijn gedaan. Ik heb aangegeven dat de Kamer nog deze maand een brief krijgt waarin dat precies wordt verwoord. Dat lijkt mij het juiste moment om hierover inhoudelijk te discussiëren.

De heer Blom (PvdA):

Vorig jaar is mij als Kamerlid gegarandeerd dat de veiligheid in orde was. Nu blijkt dat niet het geval te zijn geweest. Er is dus blijkbaar iets mis gegaan. Het zou de staatssecretaris sieren als hij zei dat het wel beloofd was, maar dat er iets mis is gegaan in de communicatie, dat het niet goed is gezegd tegen de mensen die het moesten uitvoeren of dat de bewindslieden het zelf niet zo goed begrepen. Ik constateer dat het niet is gelukt.

Staatssecretaris Van der Knaap:

Ik constateer dat de marechaussee op dit moment met 25 man onderzoekt wat er precies heeft plaatsgevonden. Men moet mij niet vragen daarop vooruit te lopen.

Naar boven