Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 juli 2002 over privatisering netwerkbedrijven.

De heer Kortenhorst (CDA):

Voorzitter. Gisteren had een algemeen overleg plaats naar aanleiding van de beleidsregels met betrekking tot de privatisering van energiedistributiebedrijven. Naar aanleiding van de gedachtewisseling met de minister van Economische Zaken tijdens dit overleg dien ik de volgende motie in die namens hun fractie is medeondertekend door de collega's Crone, Stuger, Gerkens, Vendrik, Van Dijke, Van der Vlies en Jense.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de publieke belangen met betrekking tot het functioneren van energiedistributiebedrijven in de wet dienen te worden gewaarborgd;

stelt vast dat de wetgeving die hiertoe strekt momenteel niet toereikend is;

constateert dat op dit moment zowel het toezicht op als de marktwerking binnen de energiesector nog onvoldoende ontwikkeld is en dat het proces van liberalisering in zowel nationaal als Europees verband nog niet ver genoeg is gevorderd;

van mening dat bij deze huidige stand van zaken nog niet tot privatisering van energiebedrijven dient te worden overgegaan;

spreekt uit dat de regering derhalve de Beleidsregels privatisering energiedistributiebedrijven met onmiddellijke ingang dient in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kortenhorst, Crone, Stuger, Van Dijke, Van der Vlies, Gerkens, Jense en Vendrik.

Zij krijgt nr. 3(28323).

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter. Voor de VVD-fractie is liberalisering evenals privatisering een zorgvuldig proces. Voor de VVD-fractie geldt ook dat het publieke belang moet worden vastgelegd in wetgeving. Daaruit zijn beleidsregels voortgekomen. Die dienen het belang van de consument: goede prijs-kwaliteitverhouding innovatieve dienstverlening en concurrentie tussen bedrijven.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak aangegeven dat als beleidsregels niet worden nageleefd de overheid schadeplichtig wordt. Wij zouden het betreuren als dat gebeurt doordat de Kamer een andere weg gaat door beleidsregels die zorgvuldig zijn vastgesteld nu niet na te komen. Wij verzoeken de minister dan ook om naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State uiterlijk 1 november 2002 aan de Tweede Kamer een voorstel te zenden ter aanpassing van de huidige Beleidsregels privatisering energiedistributiebedrijven, indachtig het advies terzake en in overleg met met name IPO en VNG.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Het is misschien wel de laatste keer dat ik over dit onderwerp met deze minister in debat ben. Ik dank haar voor alle pogingen om het eens te worden. Kennelijk is er na deze bijeenkomst voor ook haar een vreugdevolle bijeenkomst, maar ik vermoed dat dit debat niet vreugdevol voor haar zal zijn. Toch wil ik mij graag verantwoorden.

De beleidsregels welker intrekking in de motie wordt gevraagd, waren een rechtstreeks gevolg van mijn motie om een uitweg te vinden in het debat over privatisering. Nadat de beleidsregels waren gepubliceerd, bleek bij de uitwerking in wetgeving dat er een aantal waarschijnlijk onoplosbare tegenstellingen waren, met name de keuze tussen verzelfstandiging van het netwerk en consolidatie in een concern. Ik licht dat nu niet verder toe, maar wij kunnen die onoplosbaarheid niet wegnemen door de beleidsregels maar in stand te houden. Daarover moeten wij een nieuw beleidsdebat voeren. Daarbij zal blijken dat privatisering van netwerken vrijwel niet mogelijk is, althans niet als het gaat om energieconcerns.

Het signaal dat mevrouw Voûte geeft met haar vraag om de beleidsregels voor enige tijd te bevriezen of niet toe te passen of geen onomkeerbare stappen te nemen, biedt geen oplossing. De Raad van State heeft immers geschreven dat de beleidsregels niet buiten werking kunnen worden gesteld. Als een bedrijf morgen een beroep doet op die regels, moet de minister zich voegen.

Dan is er maar één oplossing: het intrekken van de beleidsregels. Daarom steunen wij de motie. Na het intrekken van de beleidsregels kan een bedrijf zich niet meer daarop beroepen. De minister of haar opvolger hebben dan bovendien meer beleidsvrijheid om iets te doen, maar dat is een juridische beleidsvrijheid. De ondertekening van de motie en het algemeen overleg dat gisteren is gevoerd, maken duidelijk dat de hele Kamer – met uitzondering van de VVD-fractie – geen voorstander is van die privatisering, terwijl de VVD-fractie uitstel vraagt en een adempauze.

Het lijkt mij dat een minister – deze minister of haar opvolger – niet tegen een zo brede Kamermeerderheid – een bijna eensgezinde Kamer – zal ingaan en beleidsruimte zal nemen om iets te gaan doen wat de Kamer nu juist wil voorkomen.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. Ik zal het algemeen overleg van gisteren niet overdoen. Ik heb overigens de motie van mevrouw Voûte nog niet gekregen.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Ik heb geen motie ingediend, ik heb alleen een verzoek gedaan.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Misschien moet ik even herhalen wat er gezegd is, want de microfoon stond niet aan.

De voorzitter:

Dit alles komt niet in de Handelingen of het moet herhaald worden.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik zou het graag herhalen. De heer Van Heemst vroeg of er vooroverleg geweest was en dit is niet het geval. Wij zijn dit ook niet gewend.

Voorzitter. Er ligt een motie voor die zeer breed wordt ondersteund, maar ik zal die motie niet uitvoeren. Ik zal zeggen waarom. Ik heb vanmorgen een regeerakkoord ontvangen waarin staat dat bij meerderheidsprivatiseringen na de volledige liberalisering die naar verwachting rond 1 oktober 2003 of 1 januari 2004 gerealiseerd zal zijn, de publieke belangen nader dienen te worden vastgelegd in de wet. Dit geldt dan voor de publieke belangen die nog niet in de wet staan, want vrijwel alle publieke belangen zijn al in de wet vastgelegd, met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op de unbundling op basis van de nieuwe Europese richtlijn die op dit moment in behandeling is. Voor het overige staat er niet in dat minderheidsbelangen verboden zijn.

Ik vind dat een minister die op het punt staat te vertrekken, geen beleidsregels kan intrekken waardoor er een beleidsregelloos tijdperk ontstaat. Dit is ook niet nodig. De urgentie is niet zo groot. Er is een aanvraag in behandeling en er is een aanvraag niet in behandeling genomen waarop wel een beroepsprocedure zal volgen. Ik ga ervan uit dat de nieuwe minister zich aan het regeerakkoord zal houden. Hij of zij zal in de wet een aantal extra bepalingen moeten opnemen voor het afstoten van meerderheidsbelangen. In het nieuwe regeerakkoord is dus geen verbod op minderheidsprivatisering opgenomen. Ik zou het heel vreemd vinden als een minister uit het paarse kabinet zou gaan meedoen aan "ontpaarsing". Er is nota bene een afspraak gemaakt om dit wel te doen.

Het spijt mij zeer. De Kamer kan de motie aannemen. Ik zal haar klaar leggen voor mijn opvolger. Die zal zich moeten beraden wat hij of zij met die motie doet; ik kan haar niet uitvoeren.

Mevrouw Giskes (D66):

De minister doet het voorkomen alsof wij al een nieuwe regering hebben, maar bij mijn weten is deze minister weliswaar demissionair maar nog volledig bevoegd en verantwoordelijk. Daarom vind ik het belangrijk dat wij deze discussie echt voeren.

De minister heeft in een brief aan de Kamer geschreven dat het nemen van besluiten inzake nu voorliggende en ontvangen verzoeken nog niet aan de orde is tot de tijd van het nieuwe wetsvoorstel. Bedoelt zij daarmee dat zij er alles aan zal doen om geen beslissing te nemen voordat de nieuwe wet er is of bedoelt zij dat dit altijd veel voeten in de aarde heeft en dat het daarom nog enige tijd zal duren?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Er is nu een advies van de Raad van State en ik zal mijn opvolger adviseren om in overleg te treden met IPO en VNG om te bezien op welke wijze dit moet worden ingevuld. Ik heb al begrepen dat er in de Kamer geen eenstemmigheid bestaat over de inhoud. De heer Crone wil iets, maar dat wil de CDA-fractie niet. De heer Crone wil eigenlijk een splitsing tussen het netbedrijf en het handelsbedrijf. Dat is overigens niet iets wat D66 tot nu toe wilde. Ik constateer dat daarover helaas geen overeenstemming is bereikt. Ik meende namelijk dat ik het met de heer Crone over dit onder werp wel eens was. Het betrof geen volledige splitsing en liet wel degelijk de mogelijkheid voor consolidatie open, conform de beleidsregels.

Op dit moment wordt de aanvraag van Intergas behandeld. De aanvraag van Obragas is al maanden geleden afgehandeld. Verder is de aanvraag van REMU niet in behandeling genomen. Ik zou die aanvraag overigens sowieso afgewezen hebben, omdat die aanvraag niet meer aan de orde is. Intergas heeft de tijd tot begin oktober. Wij hoeven ons daarvoor dus ook niet te haasten. Er is ook geen reden om ons te haasten en vandaag nog de beleidsregels in te trekken. Als mijn opvolger dat wel wil of ze wil wijzigen, moet hij dat vooral doen. Er is echter geen reden om te denken dat het regeerakkoord dat nu voorligt, eist dat er tot 2004 geen enkele minderheidsprivatisering meer mag plaatsvinden. Als dat wel zo zou zijn, zou ik mogelijk nog enige urgentie voelen, maar ook dat is niet het geval.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Vanochtend wilde u niet dat wij vandaag al over het regeerakkoord zouden praten. Ik vind het dan ook een beetje vreemd dat de minister zich in deze discussie wel mag baseren op het nieuwe regeerakkoord. Zij doet immers voorkomen alsof de hele wereld door dit akkoord anders wordt.

De minister zegt met het oog op het nieuwe regeerakkoord dat de nieuwe minister hier waarschijnlijk niets mee zal doen. Het is echter mijn vraag of deze minister wil voorkomen dat er nog meer van dit soort kwesties langskomen voordat de nieuwe wet is ingevoerd. Dat is namelijk wel mogelijk. Ik vraag met andere woorden naar haar inzet.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik zal mij hiervoor waarschijnlijk nog maar anderhalve week inzetten.

Mevrouw Giskes (D66):

Misschien wel, maar misschien ook niet!

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik wil in ieder geval geen puinhoop achterlaten. Wij beschikken op dit moment over keurige beleidsregels die met de Kamer zijn afgestemd. Dat de meerderheid van de Kamer hierover inmiddels anders denkt, is buitengewoon interessant, maar kan niet betekenen dat ik moet besluiten om maar even niets te doen en de beleidsregels in te trekken. Als ik dat zou doen, ontstaat er eigenlijk een beleidsregelloos tijdperk en dat wil ik niet. Ik blijf erbij dat ik de huidige beleidsregels in stand moet houden. Er gaat helemaal niets fout als wij nog een tijdje vasthouden aan die regels.

Ik ben overigens best bereid om mijn opvolger mee te geven dat hij zo snel mogelijk moet proberen om de aanpassingen te realiseren. Het is logisch dat mevrouw Voûte daarover een vraag heeft gesteld. Er zal aan het begin van de kabinetsperiode een debat plaatsvinden met de individuele ministers. Ik kan mij voorstellen dat mijn opvolger of opvolgster zijn of haar plannen voor dit onderwerp dan bekend zal maken. Dat lijkt mij voor de hand te liggen, omdat dit niet het minst besproken onderwerp in de Kamer is. Ik vind het echt te veel gevraagd om op dit late tijdstip beleidsregels in te trekken, terwijl daarvoor helemaal geen acute noodzaak bestaat. Daardoor zou ik immers een slechtere wettelijke situatie creëren dan de huidige.

De voorzitter:

Mijnheer Crone, ik sta toe dat u een vraag stelt. Het moet wel bij die ene vraag blijven, want dit zou een kort VAO zijn.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik wijs u er wel op dat de minister nu zegt dat zij iets niet zal doen wat op een fractie na de hele Kamer van haar vraagt. Als ik daarover nu niet met haar mag debatteren, word ik eigenlijk gedwongen om vanavond een motie van wantrouwen in te dienen. Zo gaat dat immers, want een minister die een motie van de Kamer niet uitvoert...

De voorzitter:

Stelt u nu maar gewoon uw ene vraag!

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik begrijp dat u haast heeft, want dat heb ik ook, maar ik moet wel mijn twee vragen kunnen stellen.

Hoe kan de minister zeggen dat de beleidsregels moeten blijven bestaan, omdat het nieuwe regeerakkoord dat mogelijk zou maken? Ik vraag dat, omdat in het regeerakkoord schijnt te staan dat de wet moet worden aangepast.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Die aanpassingen betreffen meerderheidsafstotingen en niet minderheidsdeelnemingen.

De heer Crone (PvdA):

Dat kan best zo zijn, want ik heb dit regeerakkoord pas een uur geleden ontvangen.

Een en ander doet echter niets af aan het feit dat er sprake is van een inhoudelijke inconsistentie. De beleidsregels zien immers alleen maar op minderheidsprivatiseringen. De unbundling is tegenstrijdig geregeld. Iedereen is het er dan ook over eens dat er moet worden gezocht naar een betere juridische oplossing. De beleidsregels kunnen volgens mij niet consistent zijn met de nieuwe wetgeving.

Ik vind het op zichzelf niet erg dat u een regeerakkoord aanhaalt. Ik vind het wel heel wonderlijk dat twee partijen die vandaag dit regeerakkoord bij de Kamer indienen, gisteren en vandaag een motie ingediend hebben die volgens u in strijd is met hun eigen regeerakkoord. U moet dus kiezen voor of de consistentie van het regeerakkoord of de opvatting van de meerderheid van de Kamer. Op dit moment ligt er maar een staatsrechtelijk zuivere uitspraak voor en dat is de uitspraak van de Kamer.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. Het is heel eenvoudig. Wij hebben met elkaar beleidsregels afgesproken. Dat u vervolgens van opvatting bent veranderd, is uw volste recht. U mag echter niet van mij verwachten dat ik daarom plotseling een puinhoop van dit land maak. Als u een Kamermeerderheid heeft weten te vinden voor uw opvatting, zit de hele Kamer niet op het juiste spoor. Het kan namelijk niet zo zijn dat wij plotseling beleidsregels intrekken die goed zijn en hanteerbaar zijn voor de enkele aanvragen die tot nu toe zijn ingediend. Er is ook een bedrijf dat tot de conclusie is gekomen dat het niet werkt. Ik verwacht overigens niet dat er nog heel veel aanvragen zullen worden ingediend, omdat die aanvragen veel te ingewikkeld zijn.

Ik weet dat de wens van degenen die blijkbaar dadelijk aan het bewind komen, is dat er uiteindelijk wel geprivatiseerd mag worden maar dan met veel minder regels. Dat is dus weer heel anders en dat zegt mij dat het raar is om nu de beleidsregels in te trekken – ik ben daar ook niet toe bereid – en vervolgens te zeggen: dan zien wij straks wel verder. Dat doen wij dus niet. Ik vind dat ik mijn zaken op orde moet achterlaten en dat is méér dan wat er gebeurt als de motie die nu is ingediend, wordt uitgevoerd.

De voorzitter:

De opvattingen zijn uitgewisseld. Naar aanleiding van wat de heer Crone zo-even zei over eventuele procedures vanavond, merk ik het volgende op. Er moet eerst gestemd worden en dan is het weer aan de heer Crone en anderen om te beslissen wat zij procedureel zullen doen. Vanavond gebeurt er derhalve niets van dit alles.

De heer Crone (PvdA):

Ik bedoelde met "vanavond": bij wijze van spreken vanavond; het kan ook morgen zijn. Het is natuurlijk evident dat als de ondertekenaars van de motie al een meerderheid garanderen...

De voorzitter:

Dat is duidelijk; dat is uw politieke opvatting en daar reageer ik niet op. Ik spreek over de procedure en te dien aanzien merk ik op dat er vanavond inzake dit onderwerp niets meer gebeurt. Morgen wordt er gestemd, zo is mijn voorstel, en daaraan voorafgaande stel ik voor om de beraadslaging nu te sluiten.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven