Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 juni 2002 over Antilliaanse minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Ik kan kort spreken omdat wij verleden week het algemeen overleg hebben gevoerd waaruit bleek dat de huidige voogdijregeling die drie jaar geleden is ingegaan op een aantal punten niet effectief blijkt te zijn. Ik denk hierbij met name aan de uitvoering, zowel aan Antilliaanse als aan Nederlandse kant. Dit heeft tot gevolg dat een aantal minderjarige Antillianen die naar Nederland komen om zich hier te vestigen voor een opleiding of anderszins tussen de wal en het schip raakt en in een gezagsvacuüm komt zonder ouders of een aanwezige en beschikbare tijdelijke voogd in Nederland. Omdat gebleken is dat de regeling niet sluitend is, leg ik samen met de heer Rijpstra de Kamer de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voogdijregeling voor minderjarige Antillianen die naar Nederland komen in opzet en uitvoering onvoldoende effectief is gebleken;

overwegende dat hierdoor een reëel risico bestaat van het ontbreken van daadwerkelijk uitgeoefend gezag van ouders of tijdelijke voogd over in Nederland verblijvende minderjarige Antillianen, met alle ernstige gevolgen van dien;

verzoekt de regering, een sluitende regeling te treffen waarin minderjarige Antillianen alleen dan in Nederland kunnen verblijven als daadwerkelijk is voorzien in de uitoefening van gezag door ouders of tijdelijke voogd ter plaatse en waarin effectieve controle hierop plaatsvindt voor en bij aankomst in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Th.C. de Graaf en Rijpstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(26283).

De heer Rijpstra (VVD):

Voorzitter. Met veel jongeren die van de Antillen naar Nederland komen, gaat het wel degelijk goed. Het gaat met name met een kleine groep minderjarige jongeren die naar Nederland komen niet zo goed. Het spreekt voor zich dat de verantwoordelijkheid primair bij de ouders of verzorgers van die kinderen ligt, maar blijkbaar zijn er momenten waarop die verantwoordelijkheid niet wordt genomen. Dan zal de overheid moeten ingrijpen. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid op de Antillen en de overheid in Nederland. Daarom wil de VVD dat de controle op het reizen van minderjarigen wordt verbeterd, zowel op de Antillen als in Nederland. Wij zullen eisen moeten stellen aan de kinderen die naar Nederland komen. Dat is niet alleen in het belang van de jongeren, maar ook in het belang van de samenleving. Daarom heb ik de motie van collega De Graaf medeondertekend.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben wij inderdaad indringend en goed van gedachten gewisseld over de merites van de voogdijregeling en over het feit dat die nog niet helemaal goed functioneert. De vraag in het algemeen overleg was of de uitvoering niet goed genoeg is of dat de voogdijregeling zelf dat niet is. In dat laatste geval zou je een andere regeling kunnen opstellen. Die nieuwe regeling zou het essentiële verschil kennen dat wordt afgezien van de vrijwilligheid en dat de regeling een verplichtend karakter krijgt. Tijdens het AO heb ik gezegd dat de uitvoering beter moet en dat die ook beter kan, maar de motie vraagt om een sluitende regeling. Het opstellen van een sluitende regeling is echter iets anders dan een betere uitvoering. Ik kan mij wel voorstellen dat om een sluitende regeling wordt gevraagd, maar dit gebeurt nu nogal stellend. Er staat: verzoekt de regering een sluitende regeling te treffen. Daarmee wordt impliciet gezegd dat een sluitende regeling tot de mogelijkheden behoort. Het opstellen van een sluitende regeling kan ik niet uitsluiten, maar in dit verband moet ik wel een slag om de arm houden. Voor het verkrijgen van een sluitende aanpak "voor en bij aankomst in Nederland" zijn namelijk essentiële punten aan de orde. We hebben al van gedachten gewisseld over het tonen van het paspoort en dergelijke zaken. Ik kan mij voorstellen dat "een" kabinet, want dat zal niet meer dit kabinet zijn, een en ander goed nagaat. Dan zou kunnen blijken dat het verzoek onuitvoerbaar is, terwijl de intentie om daaraan te voldoen er wel is.

De heer De Graaf (D66):

Een sluitende aanpak wil niet zeggen dat er werkelijk niets doorsijpelt. Een sluitende aanpak van de werkloosheid betekent ook niet dat niemand meer werkloos wordt. Het gaat erom dat de regeling zelf goed en sluitend is.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Maar daar zitten een aantal lastige problemen aan vast. Bijvoorbeeld is de vraag: hoe definieer je de doelgroep? Gaat het hierbij ook om jongeren die hier maar een jaar verblijven voor het volgen van een vervolgopleiding? Mag men daarvoor ook langer blijven? Verder is de vraag: welke sancties hanteer je? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Zou de uiterste sanctie zijn dat de jongere wordt verwijderd? Ik weet dat niet. In ieder geval komen hierbij lastige vragen aan de orde. Ik denk nog aan de vraag: in hoeverre is de medewerking van de Antilliaanse autoriteiten vereist? En: hoe wordt alles geregeld en gecontroleerd? Kortom, dit is voor een volgend kabinet een stevige klus, maar dit onderwerp is alleszins de moeite waard om er heel serieus naar te kijken. Voorzitter. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer over.

De heer De Graaf (D66):

U wierp de vraag op of eventueel sancties moeten worden opgelegd. Ik meen dat het dictum duidelijk is. Wij praten niet over een toelatingsregeling met allerlei connotaties. Er staat dat "minderjarige Antillianen alleen dan in Nederland kunnen verblijven als daadwerkelijk is voorzien in". Dat impliceert dat als niet aan de gestelde voorwaarden is voldaan, er geen verblijf in Nederland kan zijn. Ik heb het dan niet over de Antilliaanse jongeren die hier twee weken op vakantie komen, maar juist over degenen die hier activiteiten ontwikkelen, die althans met het doel naar Nederland komen om daar te werken of een opleiding te volgen.

Staatssecretaris Kalsbeek:

In theorie deugt het concept ook wel, maar de praktijk is ingewikkelder. Stel dat een kind hier met zijn ouders heen komt. Het is dan niet een alleen reizende Antilliaanse jongere en er worden bij het overschrijden van de grens, op het vliegveld, geen eisen gesteld. Het kind kan hier besluiten om in Nederland te blijven. Misschien had het dat stiekem al van tevoren besloten. Op een dag stel je vast dat het kind hier is gebleven en dan rijst de vraag van de sancties. Dat soort gecompliceerde vragen spelen een rol, ook omdat wij met verschillende delen van het Koninkrijk te maken hebben. Het is wat anders als het om buitenlanders gaat.

De heer De Graaf (D66):

Daarin heeft u groot gelijk. Echter, de gevallen die u beschrijft, vallen nu ook niet onder de voogdijregeling.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dat klopt.

Minister Van Boxtel:

Voorzitter. Het lijkt mij verstandig bij het onderzoeken van deze regeling na te gaan wat de mogelijkheden zijn van controle aan de hand van de GBA. Men kan drie maanden in Nederland verblijven en dan kan dat verblijf aangemerkt worden als tijdelijk verblijf. Dat kan een vakantie zijn. Als je hier langer dan drie maanden bent, word je geacht verhuisd te zijn. Dit controlemechanisme zou in dit verband in aanmerking kunnen worden genomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen aan het eind van de vergadering over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven