Vragen van het lid Th.A.M. Meijer aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, over diens uitspraken in het weekblad Elsevier over lagere vleesprijzen.

De heer Meijer (CDA):

Mevrouw de voorzitter! In het blad Elsevier van 29 januari jl. doet de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wederom schofferende uitspraken over landbouwsectoren die, mijns inziens, enige opheldering behoeven. Ik druk mij nu licht uit. Het artikel is getiteld "Leven met het monster". Ik heb dat niet zelf verzonnen.

In dat interview doet de minister verslag van het feit dat hij de sanering in de varkenshouderij wil bespoedigen. De lage varkensprijzen noemt hij goed nieuws, omdat dit de sanering van de veehouderij zou stimuleren.

Voorzitter! Wij weten allemaal in welke situatie de veehouderij en de varkenshouderij in het bijzonder, momenteel verkeren. Dagelijks gaan bedrijven failliet en dat gaat gepaard met veel persoonlijk leed: hardwerkende mensen en gezinnen die kapot gaan. Aan deze situatie is deze minister deels debet door het uitblijven van helder, consistent beleid waarvoor de minister onder andere verantwoordelijk is.

Na het lezen van het artikel bleven echter twee woorden in mijn hoofd rondspoken: sociaal autistisch.

Mevrouw de voorzitter! Ik heb enkele vragen aan de minister. Waarom heeft de minister wederom bewust uitspraken gedaan die zoveel weerstand in de sector oproepen en zoveel reacties in het veld losmaken? Wil de minister zijn uitspraken bevestigen? Heeft hij het artikel op voorhand gelezen en geautoriseerd? Waarom horen wij van de minister uitsluitend schofferende uitspraken en waar blijft zijn beleid, zowel sociaal flankerend als toekomstgericht? Dat was reeds voor het einde van het vorige jaar toegezegd.

De minister is een rationeel intelligente man. Ik kan mij dan ook niet voorstellen dat deze uitspraken een slip of the tongue zijn. Heeft de minister de marktwerking en zijn destructieve uitspraken nodig om zijn doelen te realiseren?

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Met mijn uitspaken heb ik het volgende bedoeld. De sanering van de varkenshouderij is dringend noodzakelijk. Veel varkensbedrijven balanceren op de rand van de afgrond. De zeer noodzakelijke milieumaatregelen maken het onvermijdelijk dat een aantal varkenshouders het bedrijf beëindigt. Het flankerend beleid dat ik heb ontworpen – ik zal daar straks iets over zeggen – beoogt juist dat een vorm van warme sanering plaatsvindt in de varkenshouderij.

Milieugrenzen maken hard ingrijpen helaas noodzakelijk. Twee weken geleden heeft de rechter dat nog eens uitdrukkelijk uitgesproken. Daarnaast is de markt al geruime tijd zodanig dat het, ook uit economische motieven, voor een aantal varkenshouders beter is om te stoppen met het bedrijf. Met een bedrijfsbeëindigingsregeling, die ik binnenkort zal publiceren, wil ik het de varkenshouders mogelijk maken om op een sociaal verantwoorde manier met hun bedrijf te stoppen en hun inkomen elders te zoeken. Deze week zal de Kamer van mij een brief ontvangen waarin ik in een programma aangeef hoe wij hiermee in de komende weken zullen omgaan. Juist nu zijn sociaal flankerende maatregelen noodzakelijk om te voorkomen dat de vereiste sanering leidt tot onaanvaardbare sociale gevolgen. Dat is mijn uitgangspunt vanaf het begin geweest en daar houd ik mij aan.

Tegen die achtergrond werp ik de gedachte van mij dat deze minister en dit kabinet verantwoordelijk zijn voor het uitblijven van een consequent beleid. Met mijn uitspraken heb ik slechts willen aangeven dat het wenselijk is dat op zo kort mogelijke termijn resultaten worden geboekt.

Het valt niet te ontkennen, voorzitter, dat de huidige marktsituatie hiertoe uiteraard bijdraagt. Het gaat dan niet alleen om de nationale, maar ook om de Europese dimensie.

Mevrouw de voorzitter! Dat beleid komt er snel aan. De marktwerking is essentieel, maar zoals ik al bij mijn aantreden heb gezegd en zoals ik op de laatste dag als minister van dit ministerie zal zeggen, een sociaal beleid is noodzakelijk.

De heer Meijer (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Het antwoord van de minister hebben wij gisteren gelezen in zijn reactie op de brief van de NVV. Daarin legt hij nog eens uit wat hij wil. De minister heeft nu echter op geen enkele manier antwoord gegeven op de vragen die ik hem gesteld heb. Ik wil van hem weten of hij de uitspraak die hij heeft gedaan, kan bevestigen. Ik vraag hem niet wat hij daarmee bedoelt – daar gaat het niet om – maar of hij die kan bevestigen. Dat wil ik graag horen, en of de minister dit soort uitspraken nodig heeft om zijn doelen te bereiken. De minister spreekt vaak over de sector en tegen de sector. Praten mét de sector: daar kan ik hem nog steeds niet van beschuldigen. Ik vraag hem nogmaals: heeft u deze uitspraken gedaan en, zo ja, om welke reden heeft u ze gedaan? Welke effecten bereikt de minister met dit soort uitspraken? Ten slotte: is de minister van mening dat hij voor het uitvoeren van zijn beleid een draagvlak in de sector nodig heeft en hoe denkt hij dat te krijgen anders dan op deze manier? Zou een excuus vanwege datgene wat hij heeft gezegd niet op zijn minst op haar plaats zijn, gelet op de reacties die hij in het veld daarmee teweeg heeft gebracht?

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Ik ben mij er uiteraard zeer van bewust dat een draagvlak noodzakelijk is om op snelle wijze resultaten te bereiken. Om die reden zal ik over anderhalf uur verder overleg hebben met de sector en zal ik ook in de komende dagen met vertegenwoordigers ervan spreken. Zeer regelmatig en vrij consistent en consequent voer ik discussie met de sector. Daarmee ben ik dus in gesprek. Evenzeer als deze Kamer ben ik ervan overtuigd dat het beleid hier, op deze plek, wordt bepaald. Er zijn echter grenzen aan de verantwoordelijkheid die een sector kan aanvaarden. Tegen deze achtergrond wijs ik er een- en andermaal op dat uitstel ongewenst is. Ik ervaar niet dat in brede kring geschokt wordt gereageerd als ik zeg dat snel maatregelen noodzakelijk zijn. Ik ervaar niet dat in brede kring niet het uitgangspunt gedeeld wordt dat een sociaal beleid noodzakelijk is. Dat een enkele keer een culturele achterstand, een cultureel verschil ten opzichte van elkaar tot reacties leidt, is waar. Maar, mevrouw de voorzitter, ik blijf erbij dat er op dit ogenblik een volledige discussie is. Wij hopen op korte termijn de Kamer in brede zin te kunnen informeren.

Mevrouw de voorzitter! In een reactie op de open brief van de heer Van den Brink heb ik gisteren aangegeven wat ik bedoeld heb en wat naar mijn gevoel volstrekt in overeenstemming is met de strekking van het artikel waarnaar wordt verwezen. Bedoeld is, dat de huidige situatie van de markt een bijdrage levert tot. Natuurlijk is het niet zo dat enig individuele boer, enig individuele agrariër op dit ogenblik hieruit mag afleiden dat deze minister zich er niet volledig van bewust is en ook niet heel graag ziet dat zo snel mogelijk resultaten worden bereikt. Geen boer behoort op dit ogenblik tot de conclusie te komen dat het mij er niet in eerste instantie om gaat in de sector een sanering tot stand te brengen en er toe bij te dragen dat we een gezonde sector houden. Dat is naar mijn gevoel het grote belang voor de sector als geheel.

De voorzitter:

Vanwege de tijd lijkt het mij verstandig nu het mondelinge vragenuur te beëindigen. We moeten de lengte ervan daadwerkelijk tot een uur beperken, anders kunnen wij daaraan iedere dinsdagmiddag wel drie uur besteden.

Naar boven