Vragen van het lid Dittrich aan de staatssecretaris van Justitie, over de constatering dat de vreemdelingenpolitie in de grote steden zich weinig aantrekt van prioriteiten die door Justitie worden gesteld, zoals het aanhouden van criminele illegalen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Vreemdelingen die in Nederland wonen, maar daar geen toestemming voor hebben, moeten in beginsel Nederland verlaten. Zij worden wel illegale vreemdelingen genoemd. De Tweede Kamer heeft een- en andermaal met de regering afgesproken dat er prioriteiten gesteld moeten worden bij het aanhouden en uitzetten van illegale vreemdelingen. De categorie criminele illegale vreemdelingen heeft de eerste prioriteit. In de grote steden zijn er groepen criminelen, die mensen beroven, inbraken plegen en handelen in harddrugs. Als zij illegaal in Nederland wonen, moeten zij worden opgepakt, gestraft en daarna uitgezet.

Nu stond er in het Algemeen Dagblad van afgelopen vrijdag dat de vreemdelingenpolitie in de grote steden zich weinig aantrekt van de prioriteiten die tussen de Tweede Kamer en de regering zijn afgesproken. Met prioriteit bedoel ik dus het aanhouden van criminele illegalen. Een Haagse rechercheur zei in een interview dat er bij de uitvoering van de prioriteit geen gehoor aan werd gegeven. Dat zou alleen in Amsterdam gebeuren. Wat D66 betreft moet de vreemdelingenpolitie zich voegen naar de prioriteit die hier is afgesproken, namelijk het aanhouden en uitzetten van criminele illegalen.

Ik stel daarom de volgende vragen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris van Justitie de berichten dat de landelijke prioriteit van het opsporen van illegalen alleen maar op papier bestaat? Wat houdt dat in voor de veiligheid in de grote steden? Hoe verhoudt zich dat tot het debat dat wij op 20 september in de Kamer gevoerd hebben, toen de staatssecretaris zei dat het volstrekt helder is, dat de prioriteit in de opsporing gericht is op de criminele illegaliteit?

Ten slotte vraag ik de staatssecretaris of het waar is dat het politiekorps in Den Haag met de Immigratie- en naturalisatiedienst heeft afgesproken jaarlijks 1000 illegalen te arresteren en daarvan 500 uit te zetten. Is de staatssecretaris het eens met zo'n streefcijfer?

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! De heer Dittrich vraagt of de prioriteit, waarover in deze Kamer een- en andermaal is gesproken, voor het opsporen van criminele illegalen alleen maar op papier bestaat. Bij mijn weten betekent die prioriteit meer. Wel is mij bekend dat zij in diverse steden in verschillende vormen wordt uitgevoerd. Om die reden is gezamenlijk bekeken of op dat punt meer landelijke overeenstemming en eenheid te bereiken is. Desalniettemin ligt die prioriteit er en er mag over de afspraken die hierover gemaakt zijn geen verschil van mening zijn.

De heer Dittrich stelde een vraag over quotumafspraken. Daar is mij vooralsnog niets van bekend. Mochten ze toch bestaan, dan ben ik daar tegen omdat wij daar niets mee opschieten. Het is belangrijk dat de afgesproken prioritering in de gaten wordt gehouden en daarbij hoort de nadruk te liggen op criminele illegalen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De staatssecretaris zei dat verschillende grote steden op een andere manier de prioriteit invullen. Ik vind dat een slechte zaak. In de Kamer is uitgebreid besproken dat bestrijding van criminele illegalen als eerste aangepakt moet worden, zodat de leefbaarheid in de steden op gang kan komen. Het gaat nu bijvoorbeeld om grote groepen mensen die uit Algerije komen en de binnensteden soms onveilig maken. Daar moet aan gewerkt worden en niet zozeer aan de Turkse illegalen die in de kassen in het Westland werken.

Hoe kan een rechercheur van de vreemdelingenpolitie in Den Haag zeggen dat er met de IND afgesproken is om 1000 mensen aan te houden? Als er 1000 zijn aangehouden en men komt daarna criminele illegalen tegen, wat gebeurt er dan? Hoe verhoudt zich dat tot de prioriteitenstelling die hier aan de orde is geweest? Het gaat hierbij niet om een interviewtje uit de krant. Het is gebaseerd op een onderzoek van prof. Engbersen uit Rotterdam naar de totale problematiek van de illegaliteit. Als Den Haag zich aan een streefcijfer houdt, zijn dat afspraken die met de IND gemaakt zijn. De staatssecretaris is hiervoor politiek verantwoordelijk. Ik zou dus toch graag duidelijkheid willen hebben op dat punt. Ik zeg dit ook omdat wij hierover al eerder in de Kamer hebben gedebatteerd in 1995 met staatssecretaris Schmitz. Mevrouw Varma en mevrouw Sipkes hebben toen naar de quotumregeling, het streefcijfer, gevraagd. Toen is gezegd, dat het niet zo wordt gehanteerd, maar wij lezen nu toch weer in de interviews dat de vreemdelingenpolitie dat zelf wel zo ervaart. Ik vind dat er absolute duidelijkheid over moet komen en ik nodig de staatssecretaris uit om dat hier nog eens naar voren te brengen.

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! Ik maak opnieuw twee opmerkingen. Toen ik sprak over diversiteit, ging het mij ook om diversiteit in de uitvoering. Als ik goed ben geïnformeerd, zit daar nu inderdaad verschil in. Het gaat dan niet alleen maar om de vraag op welke illegalen men zich richt – daarover zijn wij het immers eens – maar ook om de vraag waar de inspanning van de politie meer in het algemeen op is gericht. Dat verschilt en dat is ook niet zo gek, want dat kan van plaats tot plaats verschillen. Dat neemt niet weg dat het van belang is om de verschillende vreemdelingendiensten bij elkaar te halen en te bekijken of wij in de uitvoering van dit punt meer eenheid kunnen brengen. Nogmaals, dat heeft niet die prioriteitstelling die, ook volgens de heer Dittrich, gericht moet zijn op criminele illegaliteit.

Op de vraag hoe ik reageer op de uitspraak van iemand uit Den Haag, kan ik niet veel meer zeggen dan ik nu al heb gedaan. Het zal best voorkomen dat iemand zoiets zegt. Ook in het onderzoek zitten heel interessante dingen, zij het dat ik wel met enige verbazing naar een aantal conclusies heb gekeken. Maar goed, daar hebben wij het nu niet over. De heer Dittrich zei al dat hij hoopte dat wij daarover later nog eens zullen spreken.

Quotumafspraken zijn er niet. Wel worden er op regionaal niveau afspraken gemaakt tussen de verschillende ketenpartners over de inzet bij bijvoorbeeld acties die gevoerd gaan worden en de frequentie daarvan. Voorzover het mij bekend is, worden er niet over aantallen illegalen die zouden moeten worden opgepakt, afspraken gemaakt. Ik zou daar ook op tegen zijn, omdat ik niet geloof dat men op die manier iets zou kunnen bereiken, behalve dan het halen van een quotum. En dat quotum zou mij op zichzelf weinig zeggen.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Ik ben er zeer content mee dat D66 het onderzoek van de Erasmus Universiteit aan de orde heeft gesteld, omdat daarmee een hoog actueel probleem aan de orde is gesteld. In de grote steden zorgen criminele illegalen voor forse aandelen in straatroof, geweld op straat enzovoorts.

Het doet mij ook deugd dat D66 hiervoor zo snel de aandacht vraagt, omdat D66 er eindelijk ook eens van doordrongen is geraakt dat er iets aan moet gebeuren. Ik zal de heer Dittrich nu niet vragen in hoeverre dat besef is doorgedrongen, want ik merk dat straks liever aan zijn stemgedrag. Immers, in het debat van september is een motie ingediend door de PvdA, de VVD en het CDA waarin staat dat criminele illegalen niet goed worden vastgehouden, vervolgd, bestraft en uitgezet. Daar gaf D66 geen steun aan. Ik stel daarom de volgende vraag aan de staatssecretaris. In die motie, die toen is aangenomen, wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat criminele illegalen na hun aanhouding worden vervolgd en bestraft, waarna zij ongewenst dienen te worden verklaard en in het verlengde daarvan vastgehouden moeten worden totdat verwijdering daadwerkelijk plaats kan vinden. Daar zit natuurlijk het echte probleem, want de politie heeft natuurlijk helemaal geen zin om criminele illegalen op te pakken als die kort daarna toch weer op straat staan. Hoe staat het nu met de uitvoering van die motie?

De voorzitter:

U moet wel afronden.

De heer Wijn (CDA):

In Rotterdam kan nog steeds 32% van de illegalen onderwijs genieten, 70% gebruik maken van alle gezondheidszorg en heeft meer dan 50% van de illegalen een baan. Door de koppelingswet zou dat niet meer mogelijk moeten zijn. Die koppeling is een jaar en zes maanden geleden ingevoerd...

De voorzitter:

U moet nu echt afronden, anders doe ik het!

De heer Wijn (CDA):

Wij zouden na een jaar een evaluatie krijgen. Wanneer kunnen wij die verwachten?

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! De eerste vraag van de heer Wijn heeft betrekking op de uitvoering van de motie. Bij de bespreking daarvan heb ik gezegd dat de regering daarmee bezig is en dat is nog steeds het geval.

De heer Wijn noemt een aantal cijfers die ongetwijfeld uit het rapport komen, maar ik wijs hem erop dat in de koppelingswet uitzonderingen zijn gemaakt ten aanzien van gezondheid en ten aanzien van onderwijs. Wat er gebeurt met banen is naar mijn gevoel onjuist en moet ook aangepakt worden. Dat gebeurt ook. De heer Wijn vraagt hoe het staat met de koppelingswet en de evaluatie daarvan. Die evaluatie kan de Kamer op korte termijn tegemoetzien, maar deze evaluatie heeft vooral betrekking op de wijze waarop de koppelingswet is ingevoerd. De evaluatie zegt dus niet zo verschrikkelijk veel over de resultaten daarvan.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie is het eens met de heer Dittrich, dat de eerste prioriteit moet zijn om alle criminele illegalen te arresteren en het land uit te zetten. Wij hebben een tweede prioriteit: wij willen namelijk ook alle andere illegalen het land uit zien te krijgen, want ook daar is sprake van een grootschalige overtreding van regels. Ik noem de regels wat betreft de verblijfsvergunning, de werkvergunning, de afdracht van belastingen en premies en door het vervalsen van documenten en schijnhuwelijken. Is de heer Dittrich met de VVD-fractie van mening dat niet alleen van criminele illegalen maar ook het verblijf van alle andere illegalen actief moet worden tegengegaan met als bedoeling, ze allemaal het land uit te krijgen?

De voorzitter:

U had geen vraag aan de staatssecretaris?

De heer Kamp (VVD):

Neen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik ben blij dat de heer Kamp mij die vraag stelt, omdat natuurlijk de prioriteit gelegd moet worden bij criminele illegalen. D66 heeft dat een- en andermaal in allerlei debatten in lengte van jaren naar voren gebracht. Als je te veel prioriteiten gaat stellen en alles op één hoop wordt gegooid, komt er in de praktijk niets van terecht en ontstaat een gevaarlijke situatie, want dan laat je het over aan vreemdelingendiensten en kan men zich richten op de groep die het gemakkelijkst te bereiken is, bijvoorbeeld de illegalen die hard werken in ateliers of in kassen in het Westland. Dat is wat D66 betreft niet aan de orde. De prioriteit ligt dus bij de criminele illegalen. Als zij opgepakt worden, moeten ze een gevangenisstraf krijgen. Als zij die straf hebben uitgezeten, moeten zij in vreemdelingenbewaring worden genomen. Vanuit die detentiesituatie moet met man en macht geprobeerd worden om de mensen terug te sturen, uit te zetten naar het land van herkomst.

Dan kom ik op de motie, waarover ook gevraagd is.

De voorzitter:

Door wie is u daar ook alweer om gevraagd? Dat is mij even ontgaan!

De heer Dittrich (D66):

Die neem ik mee in het antwoord op de vraag van de heer Kamp, want het heeft heel erg met elkaar te maken!

De voorzitter:

Nee, nee. Dat kan niet.

De heer Dittrich (D66):

Maar...

De voorzitter:

Nee, het kan gewoon niet! Procedures zijn procedures en u heeft mij aangesteld om die te bewaken. U heeft niet meer het woord.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter! Ook de CDA-fractie vindt het aanhouden van criminelen heel belangrijk. Ik heb drie vragen.

Het Integraal veiligheidsplan en het Beleidsplan Nederlandse politie schenken aandacht aan veiligheidsthema's. Hoe werkt het aanhouden van criminele illegalen daarin door?

De scholing van rechercheurs is erg belangrijk. Ik heb een aantal rechercheurs daarover gehoord en ik heb daar zorgen over. Deelt u die zorgen? Kunt u bewerkstelligen dat de rechercheopleidingen minder onder druk komen te staan?

Wat vindt u van de uitspraak van een rechercheur in Rotterdam, die zegt dat hij liever illegale criminelen gedoogt en niet aanhoudt en mensen liever via familienetwerken in de samenleving laat aarden?

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! Ik weet niet of ik de eerstaangewezene ben om antwoord te geven op de eerste twee vragen. De vreemdelingendiensten vormen een belangrijk onderdeel van de politie. Zij maken daarmee deel uit van het integraal veiligheidsplan.

Wat de scholing betreft, moet ik de heer Rietkerk het antwoord schuldig blijven. Ik zou hierover wel iets kunnen zeggen, maar dat zou weinig zinvol zijn.

De derde vraag betrof de afweging van belangen bij deze problematiek. Ik vind dat prioriteit moet worden gegeven aan de opsporing van criminele illegalen. Als individuele rechercheurs daar anders over denken, moeten zij dat vooral zelf weten. Echter, zij moeten zich aan het beleid houden. Nogmaals, het gaat om criminaliteit en die moet bestreden worden. Dat is iets anders dan het beantwoorden van de vraag hoe illegalen hier komen. Daarover ging ook een interessant onderdeel van het onderzoek dat in Rotterdam is uitgevoerd, dus over de vraag: hoe kunnen wij iets doen aan het illegaal binnenkomen van vreemdelingen? In het rapport stond dat op dat punt de koppelingswet wel eens interessant zou kunnen zijn. De opmerkingen daarover heb ik met belangstelling gelezen. Niet bij de eerste, maar bij de volgende evaluatie van de koppelingswet hoop ik hierop terug te komen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb twee korte vragen.

De eerste wil ik aan de heer Dittrich stellen. Hij heeft hier een aantal keren benadrukt dat de opsporing van criminele illegalen prioriteit moet hebben. Mijn vraag aan hem is, waarom hij dan heeft ingestemd met het kabinetsbesluit om de ongewenstverklaring uit te breiden? Het gevaar bestaat dat het onderscheid tussen criminele en niet-criminele illegalen vervaagt. Moties om de uitbreiding van de ongewenstverklaring ongedaan te maken, ingediend door de SP en GroenLinks, zijn door de heer Dittrich niet gesteund. Waarom niet?

Voorzitter! Dan heb ik een vraag aan de staatssecretaris van Justitie. De belangrijkste conclusie van het onderzoek van de Erasmus Universiteit is dat de koppelingswet symboolwetgeving is met negatieve neveneffecten voor een onoplosbaar probleem. Dat klonk ons als muziek in de oren, omdat dit de wetenschappelijke fundering van onze stellingname is. Wij hebben altijd het nemen van extra maatregelen bepleit. Die maatregelen worden nu ook door de onderzoekers gepresenteerd als noodzakelijk om te kunnen reguleren. Als ik zesjarenbeleid zeg, weet de staatssecretaris wat ik bedoel. Graag krijg ik nu een uitgebreide reactie van de staatssecretaris op de voorstellen, ook in het licht van de nieuwe wetenschappelijke gegevens.

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! Zojuist heb ik, zonder dat ik de mogelijkheid had dat echt te beargumenteren, iets gezegd over de conclusies die in het rapport worden getrokken. Ik heb al gezegd, dat ik de conclusies met enige verbazing heb gelezen, voor een deel omdat gesproken wordt over symboolwetgeving en omdat gezegd wordt dat in het land niet wordt gedaan wat uit het beleid dat hier is afgesproken zou moeten voortvloeien. Ik heb het rapport nog niet helemaal gelezen, maar wel gezien wat er in het rapport wordt gezegd over de uitvoering van het beleid in de praktijk. Ik merk dan dat er buitengewoon veel overeenstemming is met datgene wat wij hier hebben afgesproken. Een van de conclusies is bijvoorbeeld, dat je illegalen die niet crimineel zijn niet actief zou moeten achtervolgen. Dat is juist wat de regering hier een- en andermaal naar voren heeft gebracht.

Met een van de andere conclusies wordt aangegeven, dat de koppelingswet er wel eens toe kan leiden dat mensen in Nederland minder snel familieleden in het buitenland uitnodigen om naar Nederland te komen. Als dat inderdaad het geval is – en volgens mevrouw Halsema gaat het hier om wetenschappelijk onderzoek – zou de koppelingswet wel aan haar doel beantwoorden. Ik vind het evenwel nog te vroeg om deze conclusie te trekken. In ieder geval gaat het mij nu veel en veel te ver om terzake van de koppelingswet al te spreken over symboolwetgeving.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Het is interessant dat GroenLinks D66 verwijt de motie van GroenLinks niet gesteund te hebben. Zojuist deed een andere partij dat ook. Dit komt doordat wij een eigen lijn bewandelen en die bestaat eruit dat wij de prioriteit stellen bij de criminele illegalen. Deze koppelen wij aan de veiligheid in de grote steden. Het gaat dan om mensen die hebben geroofd, drugs hebben verhandeld, of inbraken hebben gepleegd. Tijdens het debat met de regering hebben wij reeds gezegd dat wij de uitbreiding van ongewenstverklaringen als een papieren tijger zien, omdat wij de prioriteitenstelling bij de criminele illegalen leggen. Daarom konden wij ons niet vinden in de motie van het CDA, noch in die van GroenLinks.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Ik verbaas mij over het nadrukkelijke onderscheid tussen niet-criminele en criminele illegalen. Wanneer een goed uitzettingsbeleid wordt gevoerd, hebben wij toch geen illegalen? Waarom wordt dan toch dit onderscheid gemaakt?

De heer Dittrich sprak over hard werkende illegalen in het Westland en in de horeca. Vorige week heeft er een controle plaatsgevonden op de veiling in Bleiswijk, waarbij 27 van de 53 werknemers illegaal bleken te zijn. Wat wil de heer Dittrich daarmee bereiken? Volgens mij hebben wij afgesproken dat uitgeprocedeerden het land zullen verlaten, hoe triest het ook is. Een kunstmatig onderscheid tussen crimineel en niet-crimineel lijkt mij niet verstandig voor het beleid.

Staatssecretaris Cohen:

De heer Van de Camp vroeg waarom er onderscheid gemaakt moet worden tussen criminele en niet-criminele illegalen. Ik zou zeggen: "look and see". Kijk wat er gebeurt in de samenleving en zie hoe illegalen veel criminaliteit plegen in de grote steden, moeilijk in hun kraag te grijpen zijn, moeilijk uit te zetten zijn en de samenleving buitengewoon veel last bezorgen. Dat is alle reden om er de nadruk op te leggen, vooral als dit wordt vergeleken met illegalen die veel minder last veroorzaken. De heer Van de Camp kan terecht zeggen dat zij niet in Nederland horen te zijn, maar opnieuw ben ik geneigd om te zeggen: "look and see". Het is veel te eenvoudig om af te spreken dat wij alle illegalen uitzetten. Zo zit de wereld niet in elkaar en ik ben er zeker van dat de heer Van de Camp, als wij dat zouden doen, onmiddellijk de minister van Binnenlandse Zaken ter verantwoording zou roepen en zou vragen waarom alle politiecapaciteit en nog wat erbij wordt ingezet om dit doel te bereiken, waardoor allerlei andere doelen waarvoor de politie moet zorgen, niet meer aan bod komen. Het is dus een kwestie van verhoudingen die wij in de gaten moeten houden. Daarom hoort de prioriteit te liggen bij criminele illegaliteit.

De heer Dittrich (D66):

Ik sluit mij aan bij het antwoord dat de staatssecretaris aan de heer Van de Camp heeft gegeven. De laatste stelde mij een vraag over een actie van de inspectie waarbij ongeveer de helft van de werknemers illegaal in Nederland verbleef. De fractie van D66 is van mening dat niet alleen naar de illegale werknemers gekeken moet worden, maar ook naar de werkgevers die mensen in dienst hebben waarvan zij weten dat zij illegaal zijn en die hen soms wel eens uitbuiten. De werkgevers plegen ook een strafbaar feit. Naar de mening van D66 horen de werkgevers ook vervolgd te worden, want zij plegen een strafbaar feit. Juist door daar het accent te leggen, wordt het in Nederland veel slechter mogelijk om illegalen ergens te werk te stellen.

Naar boven