Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragenvan het lid Rietkerk aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de doorwerking van de 36-urige werkweek bij de politiekorpsen per 1 oktober jl.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week gaf het Sociaal en cultureel planbureau in zijn jaarrapport 1998 al aan dat geweld op straat nog steeds toeneemt en moet worden bestreden. Laat duidelijk zijn, de CDA-fractie sluit zich hierbij aan. Minister-president Kok heeft zelfs slapeloze nachten van het geweld op straat. En zoals ik gisteren in NOVA hoorde, verbindt minister Peper zijn lot aan het thema veiligheid.

Een van de maatregelen om geweld op straat te bestrijden en om de veiligheid te vergroten, is de inzet van politieagenten, onder andere via buurtagenten. Ook Kok II zet in op het thema veiligheid via diverse maatregelen. Een van die maatregelen is 5000 extra agenten erbij in deze kabinetsperiode en van die 5000 extra agenten moeten er 2000 via efficiency gevonden worden. De fractie van het CDA is benieuwd of dat allemaal lukt, maar op het beschikbare budget, dat naar ons idee te krap is, zullen wij bij de behandeling van de politiebegroting terugkomen.

Per 1 oktober jl. is de 36-urige werkweek ingegaan bij de Nederlandse politie. Betrokkenen spreken van een complete chaos bij de invoering van die 36-urige werkweek. Het gaat hier om ruim 2000 arbeidsplaatsen, laat dat duidelijk zijn. De CDA-fractie is bezorgd over de ontstane situatie en stelt de minister de volgende vier vragen.

1. Hoeveel van de ruim 2000 arbeidsplaatsen voor agenten zijn feitelijk per 1 oktober herbezet?

2. Hoeveel opengevallen gaten moeten alsnog ingevuld worden en hoe gaat dat gebeuren?

3. Welke maatregelen gaat deze minister nemen om ervoor te zorgen dat de ruim 2000 agenten gecompenseerd worden?

4. Is de minister het met de CDA-fractie eens, dat de operatie ter compensatie van de 36-urige werkweek losstaat van de inzet om in deze kabinetsperiode 5000 extra agenten te realiseren?

Minister Peper:

Mevrouw de voorzitter! Ik dank de geachte afgevaardigde de heer Rietkerk voor zijn vragen en ik deel met hem de zorgen die in het rapport van het Sociaal en cultureel planbureau naar voren zijn gebracht over de relatie die daarin wordt gelegd tussen een zekere individualisering en grotere vrijheid aan de ene kant en het vermogen van de samenleving om met die vrijheid om te gaan aan de andere kant. Dat is de essentie van het rapport. Ik zal de Kamer nu niet belasten met de achterliggende theorieën. Het is duidelijk dat daardoor veel meer wordt gevraagd van de eigen normstelling in het algemeen van de burgerij. Dat staat als een paal boven water. Misschien komen wij daar bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog op terug.

Voorzitter! Ik heb enigszins moeten wennen aan het feit dat de kranten buitengewoon precies worden gelezen; zo ook hier weer. Je kunt hem geen dag missen en ik inmiddels ook niet meer! De 36-urige werkweek is met instemming van iedereen in de Kamer ingevoerd, ook bij de politie. Dat is een ingewikkelde kwestie, die overigens niet kan worden omschreven als een chaos. Die term werpt in een krant uiteraard de aandacht op het bericht, doch staat op gespannen voet met de werkelijkheid. De invoering van de 36-urige werkweek, waar ook de Kamer voor is, is gepaard gegaan met een buitengewoon ingewikkelde operatie rond de dienstroosters. Dat vereist veel overleg met de vakorganisaties. Inmiddels hebben 20 van de 26 korpsen dit na moeizame onderhandelingen c.q. inpassingen in het schema van werkzaamheden tot een goed einde gebracht. De overgebleven zes korpsen hebben uiteraard de aandacht van de minister en worden tot nog grotere spoed gemaand. Ik geef toe dat het langer heeft geduurd dan was voorzien, maar het is ook razend ingewikkeld. In het regeerakkoord staat niet voor niets de passage: 'De flexibiliteit van de politie-inzet dient te worden vergroot. De politie moet kunnen optreden op de momenten waarop dat nodig is met de menskracht die daarvoor benodigd is. De organisatie en de rechtspositionele regelingen mogen daaraan niet in de weg staan. Belemmeringen voor een flexibele inzet zullen worden geïnventariseerd.'

Voorzitter! U begrijpt dat dit mijn grote belangstelling heeft, maar u begrijpt ook dat ik er nog niet mee klaar ben.

Dan kom ik bij de vraag over de herbezetting en de invoering per 1 oktober 1998. 20 korpsen zijn al zover, de laatste zes komen er nog aan. Er is een herbezetting van 400 FTE's bereikt, zoals toegezegd aan de Kamer. Daarbij kwam dat de politiekorpsen werden belast met een korting van 1,6% op de efficiency, die zij in hun begroting moesten vinden. Dat komt uit op 400 en het kan een ietsje meer worden, maar dat kan ik nu met zekerheid aan u mededelen.

Hoe wordt omgegaan met de nog niet vervulde herbezettingsplaatsen van de eerdergenoemde 400? Er zijn drie antwoorden op deze vraag:

  • 1. bij echt hoge nood is er een mogelijkheid tot 1 april volgend jaar om 38 uur te werken. Met die dispensatie wordt enige lucht gegeven;

  • 2. bij echte nood is er een mogelijkheid om overwerk in te zetten;

  • 3. het stellen van prioriteiten ten gunste van de executieve dienst.

Voorts is er inderdaad krapte bij de politie. Een van de grootste problemen waarvoor ik mij geplaatst zie, is het gegeven dat wij heel veel politiemannen en -vrouwen willen werven en opleiden op een markt die een zekere spanning kent. Wij zijn nu druk bezig te bekijken hoe wij zowel de wervingscapaciteit, de aantrekkelijke kant van het werk en de veiligheid alsook de opleidingscapaciteit kunnen vergroten. Het duurt echter enige tijd voordat je een bekwame politieagent bent. Ik ontken niet dat er spanningen zijn, ook in de bezetting.

Is de minister het ermee eens dat de operatie ter compensatie van de 36-urige werkweek los moet worden gezien van de inzet voor de 2000 agenten en 3000 extra agenten? Dat was al bekend tijdens de kabinetsformatie, dus ik neem aan dat het is geïmpliceerd. Op de vraag hoe wij met die 3000 extra agenten 2000 agenten vrijspelen, wil ik later terugkomen bij het debat in de Kamer over de begroting, want daarop kunnen meer antwoorden worden gegeven. Om een indicatie te geven zeg ik het volgende. Door een herordening van de werkzaamheden, waaronder de flexibiliteit die in het regeerakkoord wordt genoemd, zal er een zekere verschuiving binnen de bestaande sterkte mogelijk zijn richting executief werk, direct of indirect. Je hoort daar verschillende geluiden over, maar bepaald niet van de eerste de beste hoor ik dat hier beslist mogelijkheden liggen. Daarmee in relatie staat in het regeerakkoord dat die 3000 politieagenten en surveillanten zullen worden ingezet waar het echt nodig is. Het zal geen mechanische spreiding worden. De inspanningen op het punt van de efficiency zullen worden gecombineerd met de inzet van die in 2002 voorziene 3000 agenten en surveillanten.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter! Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De CDA-fractie zal het kabinet-Kok II en ook hem op zijn daden beoordelen. Daarvoor hebben wij een duidelijke, transparante analyse nodig van de politiesterkte. De minister gaf aan dat dat ingewikkeld is, maar wij hebben die analyse echt nodig. Ik herinner hem aan de uitspraak van zijn voorganger, de heer Dijkstal. Op vragen van mijn oud-fractiegenoot de heer Gabor heeft deze gezegd dat de 36-urige werkweek, waar wij ook voor zijn, geen negatieve sterkteconsequenties zal hebben. Ik houd de minister daar graag aan.

Voor een goed debat bij de politiebegroting heb ik nog antwoorden nodig op de volgende vragen. Kan de minister vóór 9 november helder inzicht geven in het aantal agenten, respectievelijk surveillanten, respectievelijk overig executief personeel per 1 september en per 1 oktober 1998? Kan de minister in dit overzicht de effecten van de invoering van de 36-urige werkweek gespecificeerd weergeven, inclusief de herbezetting per politiekorps?

De voorzitter:

Er gebeurt nu iets merkwaardigs. U geeft zelf aan dat u bezig bent met de voorbereiding van de behandeling van de politiebegroting. Ik heb uw mondelinge vragen toegestaan omdat ze actueel waren, vooruitlopend op de begrotingsbehandeling. Het is niet de bedoeling dat u thans feitelijke vragen gaat stellen die u gewoon kunt indienen bij de begrotingsbehandeling. U moet zich tot de actualiteit beperken.

De heer Rietkerk (CDA):

Akkoord. Ik hoor graag de getallen rond de herbezetting als compensatie voor de 36-urige werkweek. Er is het getal 400 genoemd. Ik hoor graag of dat getal de komende maanden gaat groeien tot ruim 2000, zodat er geen negatieve effecten op de politiesterkte zijn.

Minister Peper:

Voorzitter! Ik dank de heer Rietkerk voor zijn tweede serie vragen. Wij zullen elkaar bij de begrotingsbehandeling opnieuw treffen; het is nog één nachtje slapen. Ik meen dat het goed is – zo zit ik in ieder geval in elkaar – dat het kabinet beoordeeld wordt op de belofte die het heeft gedaan: Nederland moet veiliger worden. In het verlengde van de werkzaamheden van mijn voorganger, die daar een zeer belangrijke bijdrage aan heeft geleverd, zeg ik dat die veiligheid in toenemende mate door mij ook zal worden gemeten. In het Rotterdamse heb ik daar ervaring mee. Als het somber mocht uitvallen voor de minister, hoef ik de Kamer niet uit te leggen waar het met de minister naartoe moet. Daarvoor is een transparante analyse nodig. Mevrouw de voorzitter! Ik zeg de heer Terpstra om te beginnen de gevraagde cijfers over de compensatie en de herbezetting per 1 oktober 1998 toe.

Naar boven