Vragen van het lid Van de Camp aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de voetbalrellen van zondag 27 september jl. rond de wedstrijd FC Utrecht-FC Twente.

De voorzitter:

Ik deel u mede dat ik de heer Kamp in de gelegenheid zal stellen om in twee ronden zijn vragen te stellen, maar dat er geen mogelijkheid voor anderen zal zijn om aanvullende vragen te stellen. Neem mij niet kwalijk: het is natuurlijk de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De heer Kamp en ik wisselen regelmatig post uit. Als u onze namen echter ook door elkaar gaat halen, weet ik niet meer of ik wel moet opstaan om het woord te voeren.

Afgelopen zondag werden wij opnieuw opgeschrikt door voetbalrellen na de wedstrijd FC Utrecht-FC Twente. Dat was een buitengewoon vervelend gebeuren, temeer – ik wil dat hier benadrukken – daar het de afgelopen jaren goed ging met FC Utrecht en de supporters van die voetbalclub. Zondag ging het mis en dat is voor de CDA-fractie reden om de volgende vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor te leggen.

1. Hoe zat het nu eigenlijk in Utrecht met de analyse van de wedstrijd FC Utrecht-FC Twente? Veertien dagen geleden hebben er bij de uitwedstrijd NAC-FC Utrecht ook ongeregeldheden plaatsgevonden. Had de politie dan ook niet een betere informatievoorziening moeten opzetten?

2. Waarom is het niet gelukt om beide groepen voetbalsupporters gescheiden te houden? Na afloop van de wedstrijd ontstond een broeierige sfeer. Er was sprake van grote teleurstelling bij de mensen van FC Utrecht. Op de een of andere manier is het niet gelukt om de mensen uit elkaar te houden, ook niet met de bussen.

3. Hoeveel personeel was er op dat moment ter beschikking? Ik doel zowel op reguliere agenten als op ME-personeel. Was dit aantal beduidend afwijkend van het aantal dat beschikbaar is bij een risicowedstrijd?

4. Hoeveel arrestaties zijn er verricht en wat gebeurt er met de mensen die gearresteerd zijn? Ik neem aan dat het snelrecht op hen van toepassing wordt verklaard.

5. Kan de minister een overzicht geven van de aangebrachte schade, met name aan de politieauto's? Op welke wijze wordt die schade verhaald? Ik mag althans hopen dat zeker de schade aan de politieauto's wordt verhaald.

6. Wat is de betrokkenheid van de minister bij de maatregelen die nu, in onze ogen terecht, door burgemeester Opstelten en de voorzitter van FC Utrecht zijn genomen?

Minister Peper:

Mevrouw de voorzitter! De heer Van de Camp heeft terecht aandacht gevraagd voor de ernstige gebeurtenissen die zich afgelopen zondag hebben afgetekend bij de wedstrijd van FC Utrecht tegen FC Twente. Hij maakte de inleidende opmerking dat het daar de afgelopen jaren goed is gegaan. Dat was natuurlijk ook het uitgangspunt voor de burgemeester – hij heeft mij daarover geïnformeerd – om te veronderstellen dat het dit jaar ook goed zou gaan. Het is de kracht van de empirie die hem daarin steunde. Ik weet evenwel uit eigen ervaring dat je niet alles kunt voorzien.

Het is niet gelukt om beide groepen uit elkaar te houden, om de simpele reden dat de wedstrijd niet als risicowedstrijd is gekwalificeerd bij het doornemen van het competitieprogramma. Derhalve zijn er in totaal zo'n 90 mensen ingezet. Mij is in ieder geval gemeld dat het aantal in die orde van grootte lag. Dat is voor een dergelijk duel, ook al omdat de politie zichzelf moet beschermen, betrekkelijk bescheiden. Maar nogmaals, dit duel was niet gekwalificeerd als een risicowedstrijd. Dan zet je dus betrekkelijk weinig mensen in. Er zijn geen arrestaties verricht. Het vond allemaal plaats in het donker, zodat men de handen vol had om de bussen met Twentesupporters en de politieagenten zelf te beschermen. Daarna is door de burgemeester, in overleg met de hoofdofficier, een speciaal bijstandsteam ingericht om nog te achterhalen wie zich aan deze activiteiten van strafrechtelijke aard hebben overgegeven. Ik kan niet precies zeggen hoeveel schade is toegebracht aan politiemateriaal. Voordat wij het over de materiële schade hebben, hecht ik eraan het volgende te melden. In totaal zijn, en dat is niet gering, zes Twentesupporters gewond geraakt, waarvan er één in het ziekenhuis ligt; hij zal deze week naar huis kunnen. Er zijn zeven politiefunctionarissen zodanig gewond dat zij in het ziekenhuis moesten worden behandeld. Ongeveer 60 agenten hebben kneuzingen en blauwe plekken. Er is bijna geen politieman ontsnapt aan die schade.

De totale materiële schade wordt geschat op een bedrag tussen ƒ 300.000 en ƒ 500.000. Dat is materiële schade aan Twentebussen, straatmeubilair en politiematerieel. Ik denk dat de schadeclaims wel te bestemder plaatse zullen worden neergelegd. Ik heb mij laten vertellen dat wij op 19 november een uitvoerig debat over voetbalvandalisme zullen hebben. Het is een buitengewoon ernstige zaak die zich daar heeft afgespeeld. Dit kan sommigen op het spoor zetten dat het houden van wedstrijden om half drie op zichzelf een interessant aanknopingspunt is om enige rust te handhaven. Deze wedstrijd was oorspronkelijk om half drie gepland, en is op verzoek van FC Utrecht op zes uur gezet vanwege de uitzending op de televisie. Ik weet uit eigen ervaring dat je in deze branche niet altijd even soepel moet zijn.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik dank de minister van Binnenlandse Zaken voor de antwoorden. Hij refereerde zelf al aan het feit dat wij op donderdag 19 november uitgebreid zullen spreken over het voetbalvandalisme en de manieren om dat te voorkomen. Maar ik moet zeggen dat ik het toch onaanvaardbaar vind dat geen van de raddraaiers is gearresteerd. Ik begrijp best dat er problemen zijn rond de kwalificatie 'risicowedstrijd' of niet, en ik begrijp best dat er een capaciteitsprobleem is bij de Nederlandse politie. Daar zullen wij met dit kabinet de komende drie jaar indringend over spreken. Maar dat iedereen gewoon naar huis gaat, na zo'n rellerige toestand, vind ik toch buitengewoon vreemd. Hoe kan dit in de toekomst worden voorkomen?

Mevrouw de voorzitter! Het wordt toch wel een gek land als er niet meer kan worden gevoetbald terwijl het donker is. Ik moet zeggen dat ik niet inzie hoe de Champions League zal kunnen worden afgewikkeld als al die wedstrijden van de heer Van Praag naar zondagmiddag of een doordeweekse dag gaan. Gelukkig werkt het grootste deel van Nederland op dat moment. Waar eindigt dit?

Mevrouw de voorzitter! Wat kunnen wij doen aan die supporters? Ik begrijp best dat preventieve maatregelen in de zin van opvoeding en dergelijke niet op korte termijn succesvol zijn. Maar het kan toch niet zo zijn dat als je een voetbalwedstrijd verliest, je dan meteen gaat matten met de tegenstander? Welke concrete initiatieven denkt de minister richting supporters te ontwikkelen?

Minister Peper:

Mevrouw de voorzitter! Wij zouden van een groot aantal problemen verlost zijn als ik op deze vragen een antwoord had. De heer Van de Camp, die deze materie als geen ander kent, vraagt mij hoe dergelijke ongeregeldheden in de toekomst te voorkomen zijn. Ik zou op de Kamer een verpletterende indruk maken wanneer ik daar nu een glashelder antwoord op kon geven dat ook nog in relatie stond met de werkelijkheid. Dat antwoord heb ik niet. De heer Van de Camp merkte vervolgens op dat Nederland wel een gek land moet zijn als je daar 's avonds niet kunt voetballen. Ja, in sommige opzichten leven wij ook wel in een merkwaardig land als het om voetballen gaat.

Er kwamen 500 supporters van FC Twente en 8000 van FC Utrecht naar de wedstrijd kijken. Tegenover dit supportersaantal is een aantal van 90 man politiepersoneel wel weinig. Het is dan in het geval van ongeregeldheden alleen maar een kwestie van de ergste schade vermijden. Er was ook drankgebruik in het spel. Wanneer de wedstrijd als risicowedstrijd was gedefinieerd, hadden de supporters geen drank kunnen kopen. Je moet supporters kennelijk scheiden. Overigens is het een buitengewoon onaangenaam gezicht om mensen gescheiden op verschillende tijdstippen de stadions in te zien gaan. Op dit moment kan men van mij geen concrete activiteiten verwachten. Wel wijs ik erop dat er onderzoek gaande is, waarvan wij de resultaten moeten afwachten. Op 19 november zullen wij hierop uitvoerig terugkomen. Daar is nu te weinig tijd voor. Het lijkt mij zinnig nog betere afspraken met de KNVB en met de clubs te maken, ook over begintijden van wedstrijden. Misschien moeten wij de soepelheid die in de loop der tijd is betracht met de verkoop van drank en wat dies meer zij voortaan achterwege laten. Helaas moeten de goeden onder de kwaden lijden. Maar ik kan mij heel goed voorstellen dat burgemeesters zich niet altijd, mede op basis van de ervaringen die zij hebben, tot de tanden willen wapenen voor een voetbalwedstrijd die tot dan toe niet risicovol was.

Naar boven