Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs met betrekking tot de financiële gelijkstelling (24645).

(Zie vergadering van 1 oktober 1996.)

De voorzitter:

De heer Koekkoek trekt zijn amendementen op stuk nr. 13 in.

De aanhef van artikel I, de onderdelen A t/m A9, de aanhef van onderdeel B en het eerste t/m derde lid van artikel 105a1 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Koekkoek (stuk nr. 22, I) tot invoeging van een lid 3a.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de CD, de RPF, de SGP en het lid Hendriks voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 22 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 11, I) tot invoeging van een lid 3b.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, de CD, GroenLinks en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 12, I) tot invoeging van een lid 3c.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de RPF, de SGP, het GPV, het AOV, de Unie 55+, de CD, GroenLinks en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 12 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Vlies (stuk nr. 16, I) tot het laten vervallen van het vierde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de RPF, het GPV, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de CD en het lid Hendriks voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 16 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Het vierde lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het vijfde lid wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, I) tot het laten vervallen van het zesde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66, de RPF, de SGP, de PvdA, GroenLinks, de SP, het CDA, het AOV, de groep-Nijpels, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 9 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-De Cloe (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, D66, de RPF, de SGP, het GPV, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 24 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Het zevende lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-De Cloe (stuk nr. 24, I), wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat wij, nu het amendement op stuk nr. 12 is verworpen, over het amendement-Schutte c.s. (stuk nr. 15) niet meer behoeven te stemmen. Naar mij blijkt, is dit een juiste conclusie.

In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Lambrechts c.s. (stuk nr. 23, I) tot toevoeging van een achtste lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit nader gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 23 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Het gewijzigde artikel 105a1 wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 105a2 wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde onderdeel B wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen C en D worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel E, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, II) en het amendement-De Cloe c.s. (stuk nr. 24, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen F t/m J worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De aanhef van artikel II en de onderdelen A t/m A10 worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel B, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, III), het amendement-De Cloe c.s. (stuk nr. 24, III) en het tweede nader gewijzigde amendement-Lambrechts c.s. (stuk nr. 23, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen C en D worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel E, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, IV) en het amendement-De Cloe c.s. (stuk nr. 24, IV), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen F t/m J worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

De aanhef van artikel III en de onderdelen aA en A worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel B, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, V), het amendement-De Cloe c.s. (stuk nr. 24, V) en het tweede nader gewijzigde amendement-Lambrechts c.s. (stuk nr. 23, III), wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel C, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Cornielje c.s. (stuk nr. 9, VI) en het amendement-De Cloe c.s. (stuk nr. 24, VI), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen D t/m F worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel III wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen IIIa t/m VIIc worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 14) tot invoeging van een artikel VIId.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de CD, de RPF, de SGP, GroenLinks en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel VIII en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Schutte (GPV):

Mijnheer de voorzitter! Ik leg graag een stemverklaring af namens de fracties van RPF, SGP en GPV. Deze fracties hadden graag de mogelijkheid gehad om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Het gaat bij de overschrijdingsregeling immers om het onmisbare sluitstuk van de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Een wijziging daarin dient dan, als het kan, plaats te vinden met brede politieke steun. De strekking van het wetsvoorstel leek ook de mogelijkheid te bieden om deze steun te verlenen. Een onmisbare voorwaarde daarvoor is echter dat tegenover de in beginsel eenzijdige beslissing van de gemeente om de reikwijdte van de overschrijdingsregeling te beperken, een adequate rechtsbescherming bestaat voor de scholen. Daartoe hebben onze fracties amendementen ingediend welke het helaas niet hebben gehaald, en "onze fracties" omvat hier ook het CDA. De oplossing welke de staatssecretaris aanreikte, namelijk wettelijke vastlegging van de plicht tot inspraak, zou niets toevoegen aan wat toch al praktijk zal zijn. Overleg om tot een meer substantiële amendering op dit punt te komen, eventueel ook afwijkend van wat in onze amendementen was voorgesteld, heeft geen oplossing geboden. Daarom rest ons tot onze spijt niets anders dan onze steun aan het wetsvoorstel te onthouden.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Het wetsvoorstel inzake financiële gelijkstelling brengt verbeteringen, maar de CDA-fractie houdt een aantal bezwaren tegen het wetsvoorstel. In de eerste plaats bevat het geen waarborg voor de continuïteit van de openbare scholen die verzelfstandigd zijn. In de tweede plaats voldoet het niet aan de grondwettelijke eis dat de wet de eisen van deugdelijkheid regelt en de voorwaarden voor bekostiging vaststelt. Het wetsvoorstel is te onbepaald. Ook de aanvullingsbevoegdheid van B en W werkt daaraan mee. Ten slotte is de rechtsbescherming voor het verzelfstandigde openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs onvoldoende doordat er geen plicht is om over de verordening op overeenstemming gericht overleg te voeren. Ook ontbreekt de mogelijkheid om advies van de Onderwijsraad te vragen. Alle amendementen die op deze punten betrekking hadden zijn zojuist door een Kamermeerderheid verworpen, zodat de CDA-fractie niets anders rest dan tegen dit wetsvoorstel te stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, D66, de VVD, de groep-Nijpels, de Unie 55+ en de CD voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven