Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie) (22358).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

In de vergadering van heden is het amendement-Lansink (stuk nr. 29) door de regering overgenomen.

Ik deel mede, dat de leden Oudkerk en Van Boxtel hun amendement op stuk nr. 44 intrekken.

Verder merk ik op, dat onderdeel III van het overgenomen amendement-Lansink (stuk nr. 29) geacht moet worden op artikel 11, tweede lid, betrekking te hebben.

Het tweede lid van dit artikel luidt dus nu als volgt: "2. Ten aanzien van een minderjarige beneden de twaalf jaar kan de in het eerste lid bedoelde toestemming worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd."

Artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 47, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de SP, de leden Van Wingerden en Verkerk en van de fractie van GroenLinks het lid Oedayraj Singh Varma voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement, de andere op stuk nr. 47 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel b wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen c t/m h worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 1 wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 2 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 39, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 39 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 3, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 39, I), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 4, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 39, II), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 5, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 39, III), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 6 t/m 8 worden zonder stemming aangenomen.

Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 3 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Oudkerk c.s. (stuk nr. 51, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, D66, de RPF, de VVD, het AOV, de Unie 55+ en de leden Van Wingerden en Verkerk voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 51 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 9, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Oudkerk c.s. (stuk nr. 51, I), wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik stel vast, dat door de verwerping van het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 47), de subamendementen-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 55, I en II) overbodig zijn.

Artikel 10, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Oudkerk c.s. (stuk nr. 51, II), wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde en vierde lid worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 40, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 40 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Het vijfde lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 40, I), wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op, dat door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 40, II) een nieuw zesde lid is toegevoegd.

Het gewijzigde artikel 10 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.M.H. Kamp (stuk nr. 56, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD en het lid Verkerk voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 56 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Ik trek een conclusie. Nu het amendement op stuk nr. 51 is aangenomen en het amendement op stuk nr. 47 is verworpen, lijkt mij dat het amendement-M.M.H. Kamp op stuk nr. 42, I overbodig is geworden.

Ik stel vast, dat dit een juiste conclusie is en dat dit tevens geldt voor de andere op stuk nr. 42 voorkomende amendementen.

Artikel 11, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Oudkerk c.s. (stuk nr. 51, III), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.M.H. Kamp (stuk nr. 43).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, D66, de PvdA, GroenLinks, de SP, het AOV, de CD en de leden Van Wingerden en Verkerk voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Artikel 11a, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp (stuk nr. 43), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 12 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 41, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 41 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 13, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 41, I), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 54).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat in de nieuw vastgestelde tekst van artikel 13a (amendement stuk nr. 54), onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een nieuw tweede lid wordt ingevoegd (amendement stuk nr. 41, II).

Artikel 13a, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 54) en het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 41, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 14 t/m 20 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Artikel 21, eerste lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Lansink (stuk nr. 25), wordt zonder stemming aangenomen.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Oudkerk c.s. (stuk nr. 51, IV), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Oudkerk/Van Boxtel (stuk nr. 52) tot invoeging van een nieuw derde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Het derde lid (oud), zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-M.M.H. Kamp c.s. (stuk nr. 41, III), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 21 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 22 t/m 26 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Boxtel c.s. (stuk nr. 46).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Artikel 27, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Boxtel c.s. (stuk nr. 46), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 28 en 29 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 30, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lansink (stuk nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Lansink (stuk nr. 26), wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde t/m vijfde lid worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 30 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 31 en 31a worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 53).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Artikel 32, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Lansink (stuk nr. 53), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 33 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voorzitter! Waar de overheid ongevraagd de burger actief benadert inzake het maatschappelijk-medisch vraagstuk van orgaandonatie en vraagt of de burger liefst per omgaande aan de overheid kenbaar wil maken, wat na overlijden met de organen moet gebeuren, waarbij gekozen kan worden voor toestemming, bezwaar en de keuze aan de nabestaanden, eventueel zelfs op naam, en waar de overheid deze keuze van de burger centraal gaat registreren, is de VVD-fractie van mening dat de burger, die om hem moverende redenen de keuze niet kenbaar heeft gemaakt, geen donor is. Het gezwegen hebben moet gerespecteerd worden, ook door nabestaanden. Onze keuze is gebaseerd op de Grondwet, verwoord in artikel 11: de onaantastbaarheid en lichamelijke integriteit van het menselijk lichaam. Dit is een individueel afdwingbaar grondrecht, dat in beginsel blijft voortbestaan na het overlijden.

In onze visie kan inperking van artikel 11 slechts geschieden op basis van proportionaliteit, subsidiariteit en relevantie. De VVD-fractie is van mening, dat hier niet aan wordt voldaan. Van een mogelijk voorzien tekort aan geregistreerde keuzes wordt dit grondrecht op voorhand al ingeperkt, op basis van humanitaire overwegingen. Wij betreuren het dan ook zeer, dat ons amendement in dezen niet door de Kamer is overgenomen.

Voorzitter! Wij staan nu voor een zeer moeilijke politieke afweging. Na een lange periode van 25 jaar ligt nu een wetsvoorstel op orgaandonatie voor ons. Dit wetsvoorstel regelt veel meer zaken dan alleen het registreren van het beslissysteem. Ik denk hierbij met name aan de procedures rondom het vaststellen van de hersendood, het geven van donatie bij leven etcetera. Dit wetsvoorstel heeft alle aspecten rondom deze zaken op grondige en evenwichtige wijze afgewogen. Omdat mijn fractie het onverantwoord vindt, de huidige gebrekkige situatie te laten voortduren, zullen wij, alles tegen elkaar afwegend, het wetsvoorstel steunen.

De heer Lansink (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Na een langdurige, bij tijd en wijlen pittige, maar veelal ook zeer goede discussie – ik doel vooral op de debatten die we deze week hebben kunnen voeren, ook met de bewindslieden – staan wij nu voor de keuze om "ja" of "nee" tegen dit wetsvoorstel te zeggen. Wij zullen vol overtuiging "ja" zeggen, omdat dit wetsvoorstel vele zaken goed regelt. Dat één element, het element van de registratie, een gemengd systeem is geworden, doet niets af aan het belang van het wetsvoorstel. Wellicht kan het nog goed gaan werken ook. Ik heb mij met de fractie ingezet om te bekijken of wij varianten op een bezwaarsysteem zouden kunnen bereiken, maar dat bleek niet mogelijk. Dat doet echter niets af aan het belang van het wetsvoorstel, te meer omdat een aantal andere zaken zeer goed is vastgelegd en zelfs nog is verbeterd. Ik denk aan het uit het wetsvoorstel halen van de menselijke vrucht, aan de evaluatie en aan de aanscherping van de hersendoodcriteria. Wij zullen dus vol overtuiging "ja" zeggen tegen dit wetsvoorstel, in het belang van degenen voor wie het eigenlijk is bedoeld.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven