Aan de orde is de behandeling van:

de Partiële herziening Planologische Kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid in verband met de woningbouwlocatie Zenderpark (23950).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! Reeds vele malen heeft de VVD-fractie haar zorgen geuit over de woningmarktontwikkeling in de regio Utrecht. Het woningtekort in deze regio behoort al enige tijd tot de nationale koplopers en het ziet er ook niet naar uit dat daar voor het jaar 2000 wezenlijk verbetering in komt.

Wij waarderen het dat de regering via gericht beleid tracht in deze situatie verbetering te brengen. Twee jaar geleden behandelde de Kamer het trendrapport, dat toen reeds signaleerde dat de vraag naar woningen in de komende jaren groter zou worden dan eerder bij de behandeling van de Vinex werd aangenomen. Daarnaast was het ook toen al duidelijk dat de uitvoering van de Vinex achterop geraakt was bij het eerder uitgezette tijdpad. De politieke conclusie die het kabinet en de Kamer daaruit trokken, was de volgende. De ruimtelijke mogelijkheden die het Vinex-uitvoeringscontract zou gaan bieden en inmiddels biedt, zouden versneld worden uitgevoerd. Mijn fractie heeft daarbij aangetekend dat wij vinden dat, op het moment dat de druk op de Utrechtse woningmarkt zo hoog oploopt dat de woningmarkt haar weg begint te zoeken in het open gebied eromheen, aanvullende locatiecapaciteit dient te worden aangeboord. Wij vinden namelijk dat verdere uitwaaiering van woningzoekenden het gevaar in zich heeft dat de druk op de open ruimte zich ongecoördineerd kan doorzetten. Versnippering van ruimte en een ongewenste ontwikkeling van de mobiliteit zijn dan niet meer tegen te houden.

Mijn fractie heeft indertijd het voorstel gedaan Zenderpark wederom als reservelocatie in beeld te brengen. Enerzijds was en is bij de betrokken lagere overheden duidelijk het bestuurlijk draagvlak aanwezig. Anderzijds kan deze locatie de mogelijkheid bieden van een snelle start. Het optimisme dat de dynamiek van de Vinex op relatief korte termijn de druk op de Utrechtse woningmarkt zou kunnen wegnemen, was bij mijn fractie op dat moment al duidelijk getemperd door realistische verwachtingen. Wij zijn inmiddels twee jaar verder en de druk op de Utrechtse woningmarkt is niet afgenomen. Integendeel. De VVD-fractie is erover verheugd dat de regering nu dan toch daadkracht toont en probeert een oplossing te vinden in de lijn die wij eerder hebben voorgesteld. Nu het kabinet zelf komt met een voorstel om strijdigheid van de woningbouwlocatie Zenderpark met het nationaal ruimtelijk beleid op te heffen, wil ik motie (22800-XI, nr. 69), die ik mede namens mijn collega Te Veldhuis eerder heb ingediend, intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Verbugt/Te Veldhuis (22800-XI, nr. 69) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! Voordat ik afsluit, stel ik de minister twee vragen. Twee weken geleden bereikte ons een onderzoek van VG-Bouw, waarin zorglijke geluiden werden geuit over het op redelijk korte termijn nauwelijks beschikbaar zijn van grotere bouwrijpe locaties rondom Utrecht. Deelt de minister deze zorg?

Ik kijk naar de lange en moeizame voorgeschiedenis van de diverse locaties. Zenderpark is al bijna tien jaar geleden door de provincie Utrecht door middel van het streekplan in beeld gebracht. Van de bewindspersonen hoor ik graag of de ervaringen die inmiddels zijn opgedaan met het moeizaam tot stand komen van de Vinex-contracten op enigerlei wijze worden meegenomen in de actualisering van het nationaal ruimtelijk beleid. Mijn fractie pleit er in ieder geval voor om daar waar het gaat om woningbouwlocaties de streekplanbevoegdheid van de provincies meer accent te geven. Graag een reactie van de bewindspersonen.

Is de minister van VROM van mening dat de voorliggende PKB-herziening de woningbouwbehoefte in de regio Utrecht voldoende afdekt of moeten wij ermee rekenen dat de zoektocht naar alternatieve mogelijkheden nog niet afgesloten is?

Minister De Boer:

Voorzitter! Ik ben blij dat mevrouw Verbugt deze motie heeft ingetrokken. De motie was niet meer echt nodig. Het is dan ook terecht dat mevrouw Verbugt haar nu officieel intrekt. Ik ben ook blij dat mevrouw Verbugt naar voren heeft gebracht dat het ook haar zorg is dat, wanneer er niet voldoende gebundelde concentraties van woningbouwcapaciteit zijn, dan een uitwaaiering zou kunnen plaatsvinden over het open gebied, het Groene Hart. Ik kan haar zorg op dat punt wel delen. Wij proberen dan ook een adequaat beleid te voeren om dat te voorkomen. Wij kunnen constateren dat de plancapaciteit op dit ogenblik in overeenstemming is met de vraag. Dat betekent dat wij in ieder geval de eerste jaren geen problemen zien. Het betekent echter ook dat de discussie op langere termijn weer terugkomt. Dat is ook de reden waarom wij hebben gezegd dat de PKB Vinex geactualiseerd moest worden. En daar zijn wij nu met elkaar mee doende.

Wat het Zenderpark betreft, kan ik meedelen dat vanmorgen of gisteren – daar wil ik even vanaf zijn – het KB ten aanzien van de goedkeuring van het bestemmingsplan voor het Zenderpark is afgekomen. Dat betekent dat er gebouwd kan worden. Wat dat betreft, zijn er dus geen problemen meer. Men weet dat de regio Utrecht op dit ogenblik met grote voortvarendheid bezig is met planvorming voor het hele gebied. Die planvorming heeft een hoge mate van kwaliteit in zich. En dat is prima.

De vraag om meer aandacht te besteden aan de streekplanbevoegdheid van de provincies, heeft mevrouw Verbugt gesteld aan iemand die altijd al van mening was dat de streekplanbevoegdheid een heel belangrijke bevoegdheid van de provincies is. Ik heb ook altijd gezegd en zeg nu ook weer dat het streekplan zich moet verhouden tot het nationaal ruimtelijk beleid. Als een provincie een streekplan zou indienen dat zich niet verhoudt tot de afspraken die wij in de Kamer gemaakt hebben over het nationaal ruimtelijk beleid, dan zal ik met die provincie praten om haar daarop te wijzen en haar te verzoeken om het streekplan zodanig aan te passen dat het wel in overeenstemming is met het ruimtelijk beleid waar wij allen voor staan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het eind van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven