Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 1994 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (24018), en over:

- de motie-Rabbae over het Fonds economische structuurversterking (24000, nr. 3).

(Zie vergadering van 15 december 1994.)

De artikelen 1 t/m 3, de begrotingsstaat, onderdeel uitgaven, de begrotingsstaat, onderdeel ontvangsten en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA en het lid Hendriks tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Op verzoek van de heer Rabbae stel ik voor, zijn motie (24000, nr. 3) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf over de onderwerpen waarover zojuist is gestemd.

Kansspelautomaten

De heer Van Erp (VVD):

Voorzitter! Mijn fractie heeft tegen de moties gestemd van de heer Schutte op stuk 24032, nr. 1, en van de heer Smits op stuk nr. 2 inzake het kansspelbeleid.

De overheid heeft reeds sedert de jaren zeventig de behoefte aan spelen door middel van speelautomaten erkend en onderkend. De Wet op de kansspelen is destijds om die reden aangepast. Zo kwam er het Besluit speelautomaten. De mogelijkheid voor het plaatsen van speel- en behendigheidsautomaten dient dusdanig te worden gereguleerd dat de kans op verslaving tot een minimum beperkt wordt. Om die reden heeft het kabinet in overleg met het parlement op 24 februari van dit jaar de commissie-Nijpels geïnstalleerd met het verzoek om aanbevelingen te doen die kunnen leiden tot een aanscherping van het beleid ter zake en het opstellen van een model-convenant.

Mijn fractie vindt het onhoffelijk om vooruitlopend op de rapportage van de commissie-Nijpels nu reeds in moties het beleid vast te leggen. Om die reden hebben wij dus tegen de genoemde moties gestemd.

Wijziging begroting 1993 van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik heb tegen wetsvoorstel 23838 gestemd in verband met de beoogde verlaging van de kinderbijslag, de grote rechtsongelijkheid bij het verstrekken van leefkilometervergoeding aan gehandicapten ingevolge de WVG en de onacceptabele AOW-regeling waarbij de financiële positie en de netto bestedingsruimte van de ouderen als groep er niet op vooruitgaan. Ook ontbreekt mijns inziens hierbij het solidariteitsbeginsel.

Politiebegroting

De heer Van der Heijden (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie heeft tegen de motie-Dijksman c.s. op stuk nr. 18 gestemd. In deze motie wordt weliswaar een sympathiek doel aangegeven, maar de motie bevat verder geen enkele concrete aanduiding die meer agenten op straat oplevert. De minister van Binnenlandse Zaken heeft bovendien duidelijk gemaakt dat er op geen enkele manier aan realisatie van het genoemde getal gedacht kan worden. Met andere woorden: hierbij is er sprake van een verhulling waar mijn fractie absoluut geen behoefte aan heeft en waaraan zij niet wenst mee te werken.

De voorzitter:

Wij zijn nu toe aan de heropening van de beraadslaging over achtereenvolgens het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling in het samenwerkingsgebied 's-Hertogenbosch en het wetsvoorstel Wijziging van hoofdstuk XVI (ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het jaar 1994.

Naar boven