Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1995 (23900-VI).

(Zie vergadering van 20 oktober 1994.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Bij de behandeling van de begroting van Justitie heeft de CDA-fractie gewezen op de gaten in de begroting. Ik constateer overigens, mijnheer de voorzitter, dat de bewindslieden niet aanwezig zijn bij de stemming over de begroting van Justitie.

De voorzitter:

Er is een vertegenwoordiger van de regering, zoals gebruikelijk. Ik wijs erop dat een stemverklaring niet polemiserend mag zijn. Daarin wordt alleen aangegeven waarom men voor of tegen is. De maximale duur is twee minuten.

De heer Koekkoek (CDA):

Ik zal de stemverklaring voortzetten. Ik wees op de gaten in de begroting, die vooral worden veroorzaakt door het tekort aan cellen en de kosten die verband houden met het hoge aantal asielzoekers. Mijn fractie heeft overwogen, om deze reden tegen de begroting te stemmen. Tegen de begroting stemmen houdt echter in dat het vertrouwen in de minister en de staatssecretaris van Justitie wordt opgezegd. Dat wil de CDA-fractie niet, omdat de bewindsvrouwen de problemen onderkennen, zij het aan de late kant. Wij hebben dus van de bewindsvrouwen nog wat te verwachten. Daarom stemt de CDA-fractie na aarzeling voor de begroting van Justitie.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat stemverklaringen sober en niet polemiserend van aard zijn, want anders kunnen in de toekomst stemverklaringen niet meer worden voltooid.

De artikelen 1 t/m 4 en de artikelen 01.01 t/m 06.02 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 06.03 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 06.04 en 06.05, de begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, de begrotingsstaat, onderdeel ontvangsten, de begrotingsstaat, onderdeel Agentschappen en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven