Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Brandweerwet 1985 in verband met de oprichting van het Nederlands Instituut voor brandweer en rampenbestrijding (24029);

b. de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer (milieuplanbureau) (24031).

Op verzoek van de commissie stel ik voor, de stemmingen in verband met de begroting van VWS uit te stellen tot morgen. Het betreft de punten 13 t/m 15 van de agenda.

Ik stel voor, de spreektijden bij het debat over Borssele te bepalen op 5 minuten per fractie.

In verband met het vertrek van het lid Buurmeijer benoem ik in het Presidium het lid Zijlstra tot eerst ondervoorzitter en tot lid het lid Van Zijl.

Ik deel aan de Kamer mede, dat de commissie voor de Verzoekschriften tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Apostolou.

Op verzoek van de commissie stel ik voor, wetsvoorstel 23677, Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de Zesde Richtlijn, van de agenda van deze week af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Voor zover het niet al is aangekondigd, deel ik mede dat een aantal stemmingen morgen zal plaatsvinden. Het gaat om te beginnen om de stemmingen onder agendapunt 9, in verband met de begroting van Binnenlandse Zaken. De reden is dat er inmiddels een amendement is ingediend en rondgedeeld dat echter nog niet in de stemmingslijst kon worden verwerkt.

Als gevolg daarvan worden ook de agendapunten 10 en 11 aangehouden tot morgen.

Onder agendapunt 10 zijn de stemmingen over twee moties opgenomen, waaronder een van de heer De Cloe. Op verzoek van de heer De Cloe stel ik voor, zijn motie (23900-VII, nr. 9) van de agenda af te voeren.

Ook de stemmingen die zijn vermeld onder agendapunt 17, in verband met het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling in het samenwerkingsgebied 's-Hertogenbosch (23712), zullen morgen plaatsvinden. De reden is dat er een amendement is ingetrokken en er nog een motie zal worden ingediend. Er is dus een heropening van de beraadslaging nodig. Ik stel voor, die direct na de stemmingen van vandaag te laten plaatsvinden, zodat de motie kan worden ingediend en er morgenmiddag kan worden gestemd.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Heijden.

De heer Van der Heijden (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek de Kamer om het verslag van het algemeen overleg dat morgen zal worden gevoerd met de bewindslieden voor de politie op de agenda van de Kamer te plaatsen, zodat er in een twee-minutendebatje gelegenheid is om een motie in te dienen over het beheer van het landelijk rechercheteam.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer Van der Heijden te beslissen. Hier gelden de regels voor een twee-minutendebat: er is slechts één ronde en elke fractie heeft twee minuten spreektijd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben kennis genomen van kranteberichten over de vorming van een kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, die overigens een felicitatie aan de minister waard is. De financiering daarvan, zo wordt gesuggereerd in een bericht in de Volkskrant, zou geschieden vanuit de onderbesteding van het budget van KabNA. Daarover is de Kamer niet formeel ingelicht. Het zou overigens niet sporen met de brief van 19 december 1994 van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, waarin over de veranderingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking een opgave wordt gedaan en een volledig bedrag van 43,2 mln. van de begroting van KabNA is vermeld.

Ik stel de Kamer voor, de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken te verzoeken om morgen te berichten over de financiering van de kustwacht, opdat bekeken kan worden of die nog aanleiding is voor een debat voor het reces in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.

De voorzitter:

U vraagt om een brief, zodanig dat morgen nog kan worden bezien of er een debat nodig is. Bedoelt u een debat in de plenaire vergadering of een overleg in de commissie?

De heer Van Oven (PvdA):

Een overleg in de commissie!

De voorzitter:

Dan is dit punt in verband met de orde van morgen helder.

Ik stel voor, conform het verzoek te besluiten en het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas.

De heer Weisglas (VVD):

Mijnheer de voorzitter! De Kamer heeft gisteren een brief ontvangen van de minister van Buitenlandse Zaken, waarin de minister de Kamer mededeelt dat hij heeft besloten een visum te verlenen, op grond van humanitaire overwegingen, aan de heer H.J.C. Princen. De fractie van de VVD zou naar aanleiding van deze brief graag op zo kort mogelijke termijn met de minister van Buitenlandse Zaken debatteren. Ik teken hierbij aan dat wat ons betreft met korte spreektijden volstaan kan worden.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! VoorzitterHet is misschien goed om even uiteen te zetten dat de CDA-fractie naar aanleiding van dit punt, dat her en der al veel aandacht heeft getrokken, vanmorgen een voorkeur heeft uitgesproken voor een algemeen overleg, eventueel af te ronden met een kort plenair debat aan de hand van het verslag van dat overleg. Wij zouden de minister graag iets uitgebreider vragen hebben willen stellen, al is de afweging voor ons vrij simpel. Het gaat om een afweging van de humanitaire belangen van één persoon tegen die van velen, maar ik heb geen reden om de heer Weisglas bij zijn verzoek een strobreed in de weg te leggen.

De heer Van Traa (PvdA):

Mijn fractie heeft kennis genomen van de brief van de minister van Buitenlandse Zaken. Wij vinden dat de regering een verstandige beslissing heeft genomen, al zijn er zowel plus- als minpunten. Naar de mening van mijn fractie zou het goed geweest zijn, de discussie hierover zo zuiver, eenvoudig en besloten mogelijk te houden. Ik dacht dat de heer Weisglas hier gisteren ook al een bijdrage aan geleverd had in het programma NOVA, maar nu is de situatie voor hem blijkbaar anders. Ik roep alle betrokken collega's wel op, de verschillende aspecten van deze zaak goed gescheiden te houden en ons niet, zoals de heer Weisglas in een ochtendblad van vandaag, te begeven in epitheta als "laat de heer Princen toch z'n bek houden". Daar hebben wij allemaal niets aan. Mijn fractie wacht dus af en ik hoop dat wij deze zaak in wijsheid kunnen oplossen. Anders zie ik ook geen nut in dat debat, waar ik niet op zit te wachten.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ook mijn fractie heeft de brief van de minister van Buitenlandse Zaken met instemming ontvangen. Ook ik ben enigszins verbaasd over het verzoek van de heer Weisglas. Zeker gelet op de inhoud van de brief had ik gehoopt dat deze zaak in alle rust en stilte door zou kunnen gaan. Mijn fractie heeft dan ook geen behoefte aan het debat. Toch willen wij ons er niet tegen verklaren, maar wij betreuren deze gang van zaken wel.

De heer Van den Bos (D66):

Voorzitter! Mijn fractie had, gelet op de inhoud van de brief van de minister, geen behoefte aan dit debat, maar wij zullen ons niet tegen het verzoek van de heer Weisglas verzetten. Wij hopen wel dat het debat een zodanig karakter zal krijgen dat de emoties die wij allen binnen de perken willen houden, er niet juist door zullen worden opgeroepen.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Ook mijn fractie vindt het een verstandig besluit van de Kamer om de minister van Buitenlandse Zaken ter verantwoording te roepen voor het besluit om een visum te verlenen aan de heer Princen, omdat grote delen van de bevolking hier sterk afwijzend tegenover staan. Er is geen sprake van dat de huidige minister van Buitenlandse Zaken van mening veranderd zou zijn, maar het geldt wel voor de fractie van de VVD. De CD is zeer benieuwd naar de reden hiervan en wij vragen ons ook af, waarom het paarse kabinet ervoor gezorgd heeft dat de regering in een jaar tijd op een zo belangrijk punt haar mening heeft gewijzigd.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ook ik heb de brief van de minister ontvangen over de kwestie-Poncke Princen. Ik waardeer het voorstel van de VVD om dit punt nog even plenair te bespreken, vooral omdat de heer Princen via de pers uitlatingen heeft gedaan die in deze Kamer zeker om nader beraad vragen. Ik hoop dat dit in alle waardigheid gebeurt.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van de heer Weisglas. Daar de minister net onderweg is uit Brussel, stel ik voorts voor om dit debat onmiddellijk na de dinerpauze te houden. Dat lijkt mij het meest redelijk.

Ik stel verder voor, de spreektijden vast te stellen op drie minuten per fractie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schimmel.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben wij uitgebreid gediscussieerd over de nieuwe arbeidsongeschiktheidsinschatting. De staatssecretaris zou heel snel in overleg treden met de Federatie van bedrijfsverenigingen en de Gemeenschappelijke medische dienst, met name om een aantal nijpende problemen op te lossen.

Mijn vraag is of de Kamer heel snel van deze resultaten op de hoogte gesteld kan worden. In zijn brief van 16 december jl. heeft de staatssecretaris namelijk aangekondigd dat dit overleg gisteren, 19 december, zou plaatsvinden. Wij ontvangen dan ook graag de resultaten voor morgenmiddag 12.00 uur.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Ik ondersteun deze vraag van harte. Wij hebben in tweede instantie gevraagd om dit punt voor de Kerst af te ronden. Het is prachtig als dat morgenmiddag kan leiden tot uitsluitsel over het verloop van dat gesprek inzake de beleidsruimte van GMD-artsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Apostolou.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! De internationale arbeidsorganisatie, de ILO, heeft een onderzoek laten verrichten naar de oorzaken van de grote werkloosheid onder bepaalde groepen immigranten in Europese landen. Uit dat onderzoek blijkt dat een van de voornaamste oorzaken van deze werkloosheid gelegen is in discriminatie van deze bevolkingscategorieën door werkgevers.

Het onderdeel van het onderzoek dat over Nederland gaat, laat zelfs zien dat de kans dat immigranten wegens discriminatie geen werk krijgen, in Nederland twee keer zo groot is als bijvoorbeeld in Duitsland. Deze berichten zijn zeer ernstig en verontrustend. Regering en parlement spreken sinds jaren over daadwerkelijke bestrijding van de werkloosheid onder immigranten. Uit het onderzoek van de ILO blijkt ook dat de feitelijke discriminatie in Nederland ernstiger is dan in andere landen.

Wij mogen en kunnen ons niet bij dit signaal van het ILO-rapport neerleggen. Er is blijkbaar iets fundamenteel mis met de uitvoering van beleidsvoornemens en maatregelen ter zake die wij hier met elkaar afspreken. Het is onaanvaardbaar dat inwoners van Nederland vanwege hun afkomst of huidskleur van werk uitgesloten worden.

Dit brengt mij ertoe om via u, voorzitter, de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken te verzoeken om het rapport van de ILO aan de Kamer te doen toekomen, voorzien van een uitgebreide reactie van het kabinet. Daarbij moet ingegaan worden op de praktische uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen, het EMO-plan en de noodzakelijke maatregelen die deze weerbarstige en hardnekkige praktijk van discriminatie van allochtone burgers moeten bestrijden. Bij die noodzakelijke maatregelen kunnen ook voorstellen over een sollicitatiecode en contract compliance betrokken worden.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik wil graag namens mijn fractie het verzoek van de heer Apostolou van harte ondersteunen. Wij denken dat het zeer belangrijk is dat de Kamer zich op korte termijn hierover kan beraden.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De CD-fractie heeft weliswaar niet zo'n behoefte aan een brief van de regering te dier zake, maar nu die brief er toch komt, wil de CD-fractie de regering vragen, daarin aandacht te besteden aan het feit dat Nederland relatief veel meer vreemdelingen opneemt dan de ons omringende landen, hetgeen natuurlijk een belangrijke factor is voor die grotere werkloosheid onder die groepen. De door de heer Apostolou aangedragen argumenten van discriminatie slaan natuurlijk de plank volledig mis. De CD zou dat graag in die brief zien.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! Wij willen het oorspronkelijke voorstel van de heer Apostolou graag ondersteunen en wij verzoeken het kabinet dan ook om het bij de zaak zelve te houden met inachtneming van het feit dat de Wet bevordering arbeidskansen nog slechts kort in de praktijk werkt.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik had al het voornemen om het voorstel van collega Apostolou te ondersteunen, maar ik word daarin gestimuleerd na de onzin van de heer Janmaat aangehoord te hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Alvorens wij de regeling van werkzaamheden besluiten en overgaan tot het volgende agendapunt, het vragenuur, deel ik de Kamer mede, dat mij zoëven het bericht bereikte dat de minister van Binnenlandse Zaken over agendapunt 9, de stemming over zijn begroting, in verband met het reeds ingediende amendement heropening op prijs zou stellen omdat hij over dat amendement een opmerking wil maken. Ik stel voor, die heropening te doen plaatsvinden onmiddellijk na de stemmingen en eventuele stemverklaringen. Agendapunt 9 was al naar de agenda van morgen verplaatst, dus dat geeft geen complicatie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven