24 Stemming Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2020

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (35300-VIII).

(Zie vergadering van 16 december 2019.)

De voorzitter:

Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen?

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van Apeldoorn. Het mag geclusterd, maar het hoeft niet.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Voorzitter. Eerst over de Onderwijsbegroting. Politiek is keuzes maken. Dit kabinet kiest ervoor de grote structurele problemen in het onderwijs niet structureel aan te pakken, hoewel daar genoeg financiële ruimte voor is, of vrij voor te maken zou zijn. De regering laat dat na en verlaagt bijvoorbeeld liever de belastingen voor multinationals nog verder dan dat zij de salarissen van onze onderwijzers verhoogt. Het kabinet kiest liever voor een begrotingsoverschot dan voor het wegwerken van het almaar oplopende lerarentekort. De kwaliteit van ons onderwijs is het kind van de rekening. Wij kunnen daarom niet anders dan tegen deze begroting stemmen. Mochten genoeg andere fracties dat zo dadelijk ook doen, dan betekent dat helemaal niet, zoals wij gisteren hoorden, dat er nog minder geld naar onderwijs gaat. Nee, dan moet de regering als de wiedeweerga met iets beters komen.

Dan de motie-Vendrik onder letter D. Wij steunen het doel van deze motie, namelijk structureel geld vrijmaken om de structurele problemen in het onderwijs aan te pakken, maar wij steunen niet de weg die daarvoor in de motie is gekozen. Wat ons betreft is dat een doodlopende weg. Het is de taak van deze Kamer om als medewetgever een positie in te nemen tegenover de regering. Als wij in deze Kamer vinden dat er meer geld bij moet, en wij de thans voorliggende begroting onvoldoende vinden, dan is het aan ons om aan de regering te kennen te geven dat dit zo is en op basis daarvan te handelen. Het is naar onze opvatting niet onze taak als Eerste Kamer — dat vinden wij staatsrechtelijk ook een wat vreemde figuur om eerlijk te zijn — om nu uit te spreken wat het volgende kabinet zou moeten gaan doen. Wij spreken liever dit kabinet aan op wat dit kabinet nu moet doen. Daarom stemmen wij tegen deze motie.

De beide moties van mevrouw Vos steunen wij van harte.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het zal geen verrassing zijn dat de fractie van de ChristenUnie de begroting voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal steunen en daarbij tevens de krachtige inzet van dit kabinet om het lerarentekort te verminderen.

De motie van het lid Vos onder letter E vinden wij een te eenzijdige analyse van het probleem van het lerarentekort en steunen wij niet.

De motie van het lid Vos onder letter F slaat een ongedekt gat in de begroting en zullen wij ook niet steunen.

De motie van het lid Vendrik onder letter D onderstreept de goede stappen die dit kabinet zet om het lerarentekort aan te pakken en ook de werkdruk, zeg ik met nadruk. Deze motie legt er ook terecht de vinger bij dat dit om een structureel vervolg vraagt. Met die duiding, dat er een structureel vervolg nodig zal zijn na de inzet die dit kabinet doet, kunnen wij de motie steunen.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Bikker. De heer Van Kesteren.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Voorzitter. Ik kom te spreken over de ingediende moties onder de letters D, E en F om de salariskloof tussen p.o. en vo te dichten. Wij vinden dat de kwestie van de salarissen als het gaat om p.o. en vo, in en buiten de klas, volledig nieuw leren, het in balans brengen van het primaire proces, de overhead en bureaucratie in de weg staan. Voor de goede orde: de PVV-fractie is absoluut voor meer salaris voor de leerkracht die voor de klas staan. Ik leg de nadruk op: meer salaris voor de leerkracht die voor de klas staat. Wij vinden dat die steeds maar weer tijdelijke contracten in dat kader moeten worden voorkomen. Het gelijkschakelen van de salarissen tussen p.o. en vo is niet de oplossing van het probleem van het lerarentekort. Dat is namelijk het drastisch verbeteren van de werkomstandigheden en de inhoud van het vak. Tot slot vinden wij, met al die schalen, dat de LA-schaal mag worden afgeschaft omdat ook beginnende leerkrachten recht hebben op een fatsoenlijk salaris. Zo'n maatregel zal er wel aan bijdragen dat voor het vak van onderwijzer wordt gekozen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Nog meer stemverklaringen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, het CDA, GroenLinks, D66, de ChristenUnie, de SGP, de OSF, de VVD, 50PLUS en Fractie-Otten voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA en FvD ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven