2 Algemene politieke beschouwingen

Aan de orde zijn:

  • - de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2013 ( 33400 );

  • - het debat naar aanleiding van het regeerakkoord Bruggen slaan en de regeringsverklaring van het kabinet-Rutte II ( 33410 ).

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en alle overige bewindspersonen van harte welkom, in het bijzonder degenen die voor het eerst in hun functie bij de plenaire vergadering van deze Kamer aanwezig zijn.

De heer Brinkman (CDA):

Voorzitter. Wij zijn het kabinet erkentelijk omdat het zich energiek wil inzetten voor de beantwoording van ingewikkelde vragen waar ons nog altijd redelijk welvarende, kleurrijke, maar verdeelde land nu voor staat. Wij wensen het daarbij veel sterkte. Onze dank gaat ook uit naar het vorige kabinet dat, ondanks tegenwind en soms zelfs hoon, belangrijke taken heeft volbracht. Wij denken dan bijvoorbeeld aan zijn oerdegelijke budgetbewaker, versnellingen in de asielprocedures, versterking van de economische topsectoren, de herziening van de politieorganisatie en het terugdringen van fraude zonder vals beroep op privacyregelingen. Daarnaast denken wij ook aan zijn Wet werken naar vermogen, die nu in ander pakpapier toch lijkt terug te keren. Een verdere aanscherping van toelatingsprocedures komt daar nu nog bij, evenals de entree van burgerwachten. De Nachtwacht komt weer tot leven. Gaan we met dit kabinet na zijn valse start terug naar de vergetelheid of wordt het toch nog een museale toekomst?

Die toekomst is veranderd en knap onzeker. Traditioneel hebben saamhorigheid, plichtsbesef en respect, idealen van kansen op persoonlijke ontwikkeling en mee kunnen doen, en ambities van verantwoorde economische groei ons land de afgelopen eeuw economisch en sociaal vooruitgeholpen. Onze partij mocht daarin een forse rol spelen en wil dat blijven doen. Terugkijken op verworvenheden is namelijk geen voorbij traditionalisme, maar juist een hoopgevend startpunt voor iedereen die rekent op de nu aan zet zijnde generaties, met hun innovatieve oplossingen voor zaken waarop oudere generaties hun tanden nog stuk beten. Daarom accepteren wij bijvoorbeeld dat in het hele land strikter wordt gekeken naar wat jonge mensen qua opleiding past. Met betere studievoorlichting wordt voorkomen dat hun verkeerde opleidingskeuze later arbeidsfrustraties oplevert. En verbinding in een andere vorm dan een instituut kan ook, mits er maar samenhang wordt bereikt, omdat er al te veel als losse eindjes aan elkaar hangt.

Juist nu het moeilijker wordt om worstelend weer boven te komen, herinner ik graag aan hetgeen wijlen collega Dölle steeds als leidraad voor ons handelen in gezin, werk en samenleving naar voren bracht: geen radicale volkssoevereiniteit of virulent individualisme maar naastenliefde, geen collectivistische totalitaire projecten, geen aanslagen op overheidsgezag door te veel gedogen, geen aanranding van het recht op zelfbepaling en zelforganisatie van leefgemeenschappen en particulier initiatief, geen centralistische blauw-, maar juist een veelkleurendruk van ons denken, geen eugenetica, geen klassenstrijd en racisme maar zorg voor het behoud van een zingevende plek voor religiositeit binnen en buiten het publieke domein, zonder Kerk en Staat te verknopen. Christenen en anderen zijn immers gehouden om elk hun eigen hedendaagse vertaling te geven aan eeuwenoude hogere opdrachten en daarvoor binnen en buiten hun huis verantwoording af te leggen. Wie van de geschiedenis wil blijven leren waardeert zulke vertrouwenwekkende geluiden. Noem ze "kernwaarden van onze samenleving" die verder reiken dan "blijf met je vingers van mijn spullen af".

Een van de informateurs, de heer Bos, schreef dat "bij een steeds complexere wereld steeds eenvoudiger beleidsuitgangspunten horen". Ons respect verdienende Staatshoofd had misschien, ten behoeve van een bredere gedachtewisseling over zulke complexiteit, achteraf beschouwd stimulerendere ruimte kunnen bieden. Nu sloten slechts zes vroedmeesters van het nieuwe kabinet zich, verdoofd door de verkiezingsuitslag, op in de Stadhouderskamer. Daar het kabinet hier maatregel voor maatregel de deur plat zal moeten lopen voor voldoende steun, horen wij graag van de minister-president iets over zijn staatkundige zielenroerselen over deze gevolgde procedure. Of denkt hij nog steeds dat "eenvoudige beleidsuitgangspunten" toereikend zullen blijken? Onze wetgeving is nog altijd complex en dus is hier een laatste toets op zorgvuldigheid en hanteerbaarheid meer dan aangewezen. Voor het CDA is dit niet een destructieve toets in lastige tijden, zoals collega mevrouw Barth het bij het aantreden van het vorige kabinet wel verwoordde: "De keuzen van het kabinet komen er bij ons in de Eerste Kamer niet door." Zo onredelijk zullen wij niet altijd zijn.

De recente verkiezingen leerden ons dat de voor ons CDA nog altijd waardevolle bakens voor politiek en bestuur niet direct zichtbaar en overtuigend bleken voor anderen. Zelfonderzoek zal helpen een minder troebel beeld op de toekomst vol zwevende kiezers te krijgen. Veel tijd is daar in dit razendsnelle leven kennelijk niet voor, want toen de inkt van het regeerakkoord nog maar nauwelijks droog was, bleek al dat een kabinet als visie meer dan rantsoenerende CPB-cijfers op zijn trektocht moet meenemen. Je kunt niet vier jaar succesvol regeren door voortdurend te wijzen op het prisoner's dilemma van een monsterverbond dat uit de barensweeën van een verkiezingsuitslag tevoorschijn kwam. Voor geloofwaardigheid is een eigen verhaal over het kabinetsbeleid nodig, met niet alleen maar de sympathieke uitstraling van de heer Rutte als baron Von Münchhausen fier op kop. Hij kan voldoende stabiele steun niet duurzaam oogsten door blijmoedig slechts met een eenvoudig klompje op de brug te staan om zijn complexe Ruttetaksen bij vooral de krombuigende ruggengraat van deze samenleving te innen.

Het siert dit nieuwe kabinet overigens dat het bruggen wil slaan, maar waar overheen? Over een ravijn vol onderling tegenstrijdige opvattingen en bezwaren waarvoor nog altijd 71 geachte afgevaardigden aan de overzijde ongetwijfeld borg zullen staan, maar die het kabinet zo nodig in stormen van hun kritiek kan overbulderen? Over de teleurstellingen van groepen kiezers die onder oogverblindend cameratoezicht de scherven van gebroken verkiezingsbeloften bijeenrapen? Of is het misschien over de Rijn, die daar letterlijk en figuurlijk midden in ons natte land altijd nog zo kenmerkend is op een foto van een brug, maar op de omslag van het regeerakkoord opvallend ontbreekt?

Dezelfde ex-informateur Bos zei: "Ik kon nu op een manier politiek bedrijven en op een manier een kabinet in elkaar helpen zetten die mij tijdens mijn actieve politieke loopbaan nooit is gegeven, in elk geval niet in combinatie met het CDA. Dat vond ik prachtig om mee te maken." Wij betuigen liever ons leedwezen aan het nieuwe kabinet, als het dit soort opvattingen tot cement van zijn nog wat wankele bouwwerk rekent, dan dat wij leedvermaak zullen tonen over de sores die het kabinet ongetwijfeld nog ten deel zullen vallen. Wij gaan hier niet voortdurend de beste stuurlui aan wal spelen, omdat onze levenshouding constructief is jegens anderen. Wij weten namelijk uit eigen lange ervaring dat je niet weg moet lopen voor moeilijke opdrachten, ook al blijft waardering daarvoor niet zelden achterwege. Mijn welgemeende complimenten dus dat de VVD nog steeds niet wegloopt, en de PvdA nu ook niet, voor de taakstelling van intussen 46 miljard euro. Mogen wij in verband met de complexiteit van de kabinetsvoornemens, voor de vorst de grond uit is, na de ronde van het kabinet langs sociale partners, medeoverheden en andere maatschappelijke organisaties, hier een eenvoudige tussenrapportage van het kabinet ontvangen over de stand van zijn dan nog haalbaar geachte wetsvoornemens?

In de ruilhandel tussen VVD en PvdA koos de eerste kennelijk voor budgettaire soliditeit en de tweede voor eerlijk delen. Blijkens de Ginicoëfficiënt deelt ons land nog steeds heel eerlijk. De vraag is dus welk rationeel doel met deze ruil is gediend. Onze fractie zou liever zien dat er meer werk komt dan dat inkomens symbolisch worden herverdeeld. We leven namelijk in een nieuwe wereld waarin de nieuwe klassenstrijd gaat tussen steeds meer stedelijke concentraties waarin kennis, kapitaal en kwaliteit de basis vormen van duurzame welvaart voor allen. Dat is geen strijd om gelijkheid, maar een strijd om in de wereld het verschil te maken, het verschil om aantrekkelijk te blijven.

Die keuze levert geen eenheidsworst op. Tholen hoeft immers niet op Amsterdam te lijken. Clasie is geen bijstandsmoeder en dus mag van hem wel een bijdrage in de nood der tijden worden gevraagd, evenals van de topgemeenschapsbestuurder met zijn Ruttenormpje. Maar waarom rekent het kabinet een werkende met een inkomen van anderhalf keer modaal of tweeverdieners met twee kinderen met een modaal inkomen tot de rijken der aarde? Dit kabinet wil over hun ruggen gelijkheid zaaien, maar het zal bonje oogsten. Met de armsten onder de ene pijler van zijn brug en de rijksten onder de andere zal het kabinet nog jaloers worden op de ademhappende drenkelingen die daar in het midden de hand toesteken. Mist de minister-president de helpende hand van het CDA nu al? Laat aftoppen voor hem geen aftobben worden!

Consumentenvertrouwen wordt groter naarmate er meer zekerheid is over de waarde van een huis, de uitbetaling van een pensioen en het hebben van een baan. Somberheid verdwijnt niet als werkenden en bedrijven het gevoel krijgen dat zij vooral de rekening gepresenteerd krijgen. Gepensioneerden en hun kinderen zitten ook echt niet te wachten op uitdelingen van staatswege van het resultaatje van hun spaarzaamheid. Nee, zij helpen dan liever zelf hun kinderen bij de vrijwillige schuldaflossing van hun huis. Dit is ooit bedacht door oud-collega Hillen en onlangs hier omarmd door collega De Grave. Doet het kabinet alsnog mee?

Er staat bijna 400 miljard euro op privéspaarrekeningen en ruim 800 miljard euro op pensioenrekeningen. De huizenwaarde kelderde met 200 miljard euro toch wel voldoende, tot nu nog 1.100 miljard euro. De kernvraag is: hoe denkt de minister-president onze binnenlandse economie weer in beweging te krijgen?

Het kabinet heeft geluk dat de plannen voor 2013 dankzij brede noodhulp nu bijna als een huis staan. Maar hoe zit het met de verdere toekomst? Het kabinet beloofde de loon- en inkomstenbelasting te verlagen ter compensatie van de btw-verhogingen uit 2012. Vervolgens beloofde het de loon- en inkomstenbelasting te verlagen in ruil voor aanpassing van de hypotheekrenteaftrek. Die sacrosancte, zekerheidsbevorderende tekst was in de getormenteerde woningmarkt nog niet uitgesproken of de ophef over de zorgpremie kwam langs. De tarieven in de loon- en inkomstenbelasting gaan nu weer omhoog. De mensen in het land willen weten waar ze met dit kabinet aan toe zijn, juist nu ze snappen dat het meer dan een onsje minder wordt. Het is terecht om zelf voor de lange termijn meer te investeren in je huis, in je bedrijf en in je opleiding, maar dit kost steeds meer geld. Dan mag je toch zekerheid verlangen over de koers die het kabinet inslaat, ook al heeft dat de rest van de wereld niet aan een touwtje? Mogen wij daarom de lippen van de minister-president precies lezen wanneer hij hier straks uitlegt welke lastenverlichting er in 2014 wel komt?

Komt het kabinet trouwens nog met verdere nivellerende aanpassingen in de loon- en inkomstenbelasting? Het heeft namelijk nu nog meer werkbeperkende maatregelen in petto, zoals bij enkele kindregelingen. Ik kan het niet beter zeggen dan mevrouw Barth vorig jaar al zei: "... ouders worden doodmoe van het gejojo met de kinderopvang; dan weer een impuls en dan gaat de hakbijl er weer in. Er valt geen peil op te trekken."

Een gewaarschuwd mens telt voor twee, mijnheer de minister-president. U kiest uw eigen politieke vrienden hier, maar rekent u zich niet te vroeg rijk bij ons! Werken in deze Kamer is meer dan bij het kruisje tekenen. Er is veel werk aan de winkel en zolang onze wetgeving complex is raden wij het kabinet aan niet per A4 te regeren. Laat het kabinet zich toch vooral niet verslikken in alles-of-nietsvoorstellen, want dan lokt het een moment van tegenstemmen op het geheel uit, terwijl misschien maar een onderdeel bezwaren oproept. Liever een op tijd gewijzigd dan een verworpen voorstel. Goed besturen blijft nu eenmaal meer dan goede communicatie over "eenvoudige beleidsuitgangspunten". Ik citeer nog één keer graag mevrouw Barth. Dit is ook een uitspraak uit het vorige jaar, maar het is een tekst met eeuwigheidswaarde: "Koşersvast in onzekere tijden ... dat is vast daadkrachtig bedoeld, maar het komt neer op koppig vasthouden aan een regeerakkoord dat maatschappelijke verdeeldheid aanwakkert ... Het kabinet moet niet de inkomenspositie van de middenklasse onnodig aantasten met ontslagen en koopkrachtverlies door enorme bezuinigingen."

Eerlijk is eerlijk, wij zijn er niet op uit elk voorstel van het kabinet hier neer te sabelen, omdat het van een ander komt. Ook wij ontkwamen niet aan beperkingen voor Ontwikkelingssamenwerking, maar wij gaven erbij ook aan dat concentratie op een beperkt aantal landen en op beschikbaarstelling, samen met particulieren en hun organisaties, van Nederlandse kennis over water, voedsel, gezondheid en onderwijs praktischer en direct toepasbaar is. Dit is effectiever dan binnen algemene doelstellingen langdurig vergaderen in multilaterale fora over ongebonden budgetnormen en aanbestedingsprocedures, met ratelende geweren op de achtergrond.

Het kabinet lijkt voor te stellen dat pensioen in de zogeheten tweede pijler voor beter betaalden fiscaal minder aantrekkelijk moet worden. Het kabinet krijgt dan nu bij later lagere pensioenuitkeringen wat extra in het laatje, maar krijgt dan dus ook minder belastinginkomsten. Dat ondergraaft de interne verevening tussen arm en rijk binnen collectieve pensioenfondsen en legt daarmee de onderlinge solidariteit in het vergiet. De verhouding tussen jong en oud komt ook onder druk te staan, omdat de pensioenvooruitzichten van vooral de nieuwe generaties lijken te worden afgeroomd. Zal de verplichte deelname aan zo'n collectief fonds zo wel houdbaar blijven?

In de woningmarkt dreigt overigens hetzelfde te gebeuren, als een eigen huis minder aantrekkelijk wordt en ook daar hogere inkomens minder zullen bijdragen aan de ontwikkeling en herontwikkeling van wijken. Wat gaat het kabinet doen om deze negatieve effecten van zijn symbolische herverdelingsbeleid tegen te gaan? Zal het pensioenregelingen laten individualiseren? Zal het toelaten dat ozb-tarieven onevenredig stijgen om gehoopte inkomsten toch binnen te halen of heeft het – hopelijk – betere alternatieven?

Realiseert het kabinet zich dat het nog maar enkele dagen na zijn aantreden alweer een breuk heeft veroorzaakt in het, gelukkig opgewekte, vertrouwen in de langetermijnzekerheid over het voortbestaan van de hypotheekrenteaftrek en de huurontwikkeling, door zijn zwenking van inkomenspolitiek in de zorgsector naar verdere inkomenspolitiek in de ib-structuur? Hoe denkt het kabinet zo het consumentenvertrouwen en bijvoorbeeld het sparen voor een eigen huis – overigens terecht – te kunnen aanmoedigen, nu de verschillen in lastendruk op het inkomen steeds verder uit de pas gaan lopen met het toch niet asociale, welvarender en dus toekomstbestendiger Duitsland?

Collega Postema vroeg hier onlangs twee keer modaal voortaan tot rijk te bestempelen en ook vermogens aan extra heffingen te onderwerpen. Wij rekenen erop dat de minister-president hier vandaag zal stellen dat dit geen kabinetsvoornemen is, omdat dit eerder de uitstroom dan de instroom van kapitaal dat dringend noodzakelijk is voor de investeringen, bevordert. Wij snappen heus wel dat het kabinet de sterkste schouders de zwaarste lasten wil laten dragen, maar wij snappen niet dat het de strakke begrotingskaders probeert te verlichten door de collectieve uitgaven relatief te ontzien en de lasten voor burgers en bedrijven telkens verder op te stapelen. Wat blijft er dan aan ruimte voor eigen verantwoordelijkheid in gezin, bedrijf en instelling, temeer daar het kabinet de regeldruk in deze informele netwerksamenleving nauwelijks zichtbaar direct beperkt? Het zou toch op zijn minst al in 2013 elektronisch factureren en elektronische identiteitsherkenning kunnen faciliteren? Het kan dan al de nieuwe integrale Omgevingswet invoeren en de te decentraliseren taken ontschotten. Gaat het kabinet dat echt doen?

Welke sociale agenda ligt er nu bij werkgevers, werknemers en het kabinet nog concreet op tafel voor gezamenlijke besluitvorming in de komende weken? Vorig jaar al drongen wij erop aan om met de pensioenfondsen en banken om tafel te gaan om verantwoorde kredietverlening in dit land weer op gang te brengen. Er ligt nu een investeringenremmend voornemen om tot een financiële transactietaks te komen en er is een woekerende hedera aan risicoregels die bankiers weerhoudt van kredietverlening. Gaat het kabinet nog voor de kerst sectoren in nood de helpende hand toesteken of laat het de hele binnenlandse economie in de vrieskou staan?

Voor het terugdringen van het consumentenwantrouwen zijn de antwoorden van het kabinet op deze vragen belangrijker dan het staren in de doos van Pandora met koopkrachtcijfers, die het kabinet zelf heeft geopend. Het CDA beseft terdege dat de kern van ons gezamenlijke probleem is dat burgers, bedrijven en overheden samen keer op keer te veel hooi op de vork hebben genomen. Het CDA beseft bovendien dat de overheid nu het goede voorbeeld moet geven door te stellen dat zij niet elk probleem meer voor ons kan en wil oplossen en voorrang wil geven aan investeringsbevordering boven inkomensondersteuning en consumptieve uitgaven. Daarom zou zij ook moeten stellen dat zij preciezer wil zien wat er achter elke huisdeur binnenkomt.

Is het in deze ernstige situatie overigens niet een geluk dat er steeds meer mensen zijn, religieus of anderszins geïnspireerd, die alleen of samen de handen uit de mouwen willen steken om werkscheppend te ondernemen, nu het kabinet zelf de werkgelegenheid nog een duw in de verkeerde richting geeft? Is het niet een geluk dat vermoedelijk tallozen desgevraagd werk boven inkomen en te veel vrije dagen stellen? Is het niet een geluk dat zulke mensen dicht bij huis, kwalitatief hoogstaand en weinig bureaucratisch, opbeurend onderwijs of zorgzame zorg willen bieden of zomaar vanuit hun ereambt als vrijwilliger een handje helpen? Is het niet een geluk dat er ook mensen zijn die er na een flitsscheiding niet op rekenen dat de overheid veel van het zorgen voor hun kinderen zal overnemen? En wat een geluk dat velen weer zullen willen begrijpen dat een subsidie geen eeuwigheidswaarde hoeft te hebben en dat een gewoon af te betalen lening ook al een waardevolle ondersteuning is. Herkent de minister-president dat Nederland meer is dan een tweestromenland en dat ook dit door mij aangeduide Rijnlandse water onder zijn brug stroomt?

Nu de eerste rookwolken rond het regeerakkoord zijn opgetrokken, kunnen de snelzwevende kiezers vaststellen dat het rode potlood heeft huisgehouden. Ook het kabinet in huidige samenstelling aanvaardt gelukkig de consequenties van de begrotingsregels. Het gaat in deze kabinetsperiode toch hopelijk niet om aanpassing van die regels vragen? "Holland" blijft voor het CDA wat anders dan "Hollande".

Wij heten de vicepremier hier in het bijzonder welkom en wensen hem veel werkplezier toe buiten de Amsterdamse grenzen. Het regeerakkoord voorziet in herziening van het ontslagrecht in een steeds flexibelere samenleving en in een beperking van de WW-uitkering per 1 juli 2014. Ligt die inwerkingtredingsdatum na de datum van de gemeenteraadsverkiezingen omdat het overleg met sociale partners en het wetgevingstraject nog zo veel tijd vergen? Begrijp ik het goed dat er alsnog een alternatieve maatregel binnen de sociale zekerheid op tafel komt indien deze maatregel geen doorgang kan vinden? Ik vraag dit omdat het kabinet de krimpscheuren in zijn eigen zorgzwaartepakket onlangs ten onrechte nog dichtsmeerde met asfalt uit de weg.

Over meer werkgelegenheid gesproken. In verkiezingstijd hoorden wij de heer Rutte steeds maar zeggen dat windmolens alleen op subsidie draaien. Nu wil hij meer energie gaan putten uit de wind die op zee pleegt te waaien, misschien zelfs nog voordat de storm te land over zijn kabinetsbeleid gaat razen. Betekent deze inzet dat we verlost worden van steeds meer windmolens op land? Het Europees energie agentschap drong onlangs nog aan op meer energiebesparing, ook als groeiversneller. Wil het kabinet toezeggen dat het de voorgestelde extra energiebelasting niet zal heffen bij diegenen die zelf energiebesparingsmaatregelen treffen, en zonder dat de overigen dan extra moeten betalen? Hoe gaat het kabinet de investeringsruimte voor woningcorporaties snel verbeteren?

Etatisme en groots denken is de stijl die dit kabinet zich aanmeet. Jazeker, etatisme: het kabinet wekt namelijk de indruk zbo's aan de kant te willen schuiven. Daarnaast nemen de gemeentebesturen de regie van de woningcorporaties over. De staatsgreep in de zorg was evident toen werd voorgesteld 85% van de zorgpremies te fiscaliseren. Wat valt er na de recente en toe te juichen ommezwaai van de minister-president bij dit in zijn eigen woorden "ondoordachte plan", straks bij de kennelijk voorgestane extra staatsbemoeienis eigenlijk nog te kiezen voor verzekerden? Hoe valt de nieuwe verantwoordelijkhedenverdeling tussen zorgverzekeraars, beroepsbeoefenaren en medische instellingen straks uit? De toch heus zeer ingewerkte bewindsvrouwe voor Volksgezondheid bekende ruiterlijk dat zij het regeerakkoord op dit punt ook niet eerder had gezien dan een willekeurige journalist.

De superdeskundige nieuwe staatssecretaris op dit prachtdepartement – waarvan ik, voor wie daarnaar vraagt, uit ervaring weet hoezeer het informatief is – heeft onlangs de Agenda voor de zorg gepresenteerd. De AWBZ wordt hervormd door de care daarin te beperken. Verder komen er in het huidige stelsel geen grote wijzigingen voor de curatieve zorg.

Was het niet de SER die nog zeer onlangs bij de langdurige zorg de aanbeveling deed om verantwoordelijkheden in dezelfde richting te herzien en de bekostiging in de curatieve sfeer te laten geschieden op basis van kwalitatief betere behandelingen met meer eigen risico en eigen betalingen? De SER rekent op grotere doelmatigheid en innovatie door het behouden van private concurrentie en het wegnemen van prikkels tot onnodige productie. Hebben de deskundige nieuwe bewindslieden op dit terrein hun opvattingen aan de formateur voorgehouden of hebben zij bij hem alleen hun portefeuille in ontvangst genomen? Wat verstaat de minister-president onder de toegezegde betere communicatie over dit alles? Dat is immers een verhullend modewoord. Als het kabinet iets anders wil dan hetgeen professionals in de samenleving of onafhankelijke adviseurs voorstellen, mag dat. Als een kabinet wil bezuinigen, mag dat of moet het zelfs, bijvoorbeeld in dit geval. Maar wil de minister-president na zijn bedorven startfeestje nu klip-en-klaar uitleggen of het kabinet de benadering van de door mij genoemde adviseurs wel of niet deelt?

Meeslepend mag je het voorgestane beleid ook wel noemen, nu de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken zich al een nieuwe Thorbecke waant. Deze actieve minister zal vast gaan genieten van zijn glibberige pad door de moleculaire genetica van het openbaar bestuur.

Nu hoort u mij hier niet beweren dat bijvoorbeeld de stadsgrenzen van Leiden niet ruimer mogen worden getrokken. De tekst van het regeerakkoord impliceert tegelijkertijd dat bijvoorbeeld Leiderdorp, Oegstgeest en Voorschoten niet in aanmerking komen voor decentralisaties en financieringsarrangementen, een nieuw eufemisme voor bezuiniging. Gaan de ministers daar in Warmond en al die andere wat kleinere gemeenten zelf spreekuur houden voor de lokale jeugdzorg, nu provincies ook al de wacht is aangezegd? Wat levert het op aan investeringen als de inwoners van Anna Paulowna en Rhenen samen in 2015 hun nieuwe Staten kiezen? Waarom moet het hele land bestuurlijk op zijn kop worden gezet, terwijl tijdens die ingrijpende verbouwing de in het regeerakkoord voorgestane uitverkoop en assortimentsverbreding uptempo door moeten gaan? Het klopt toch dat de gemeenten nog voor de raadsverkiezingen hun budgetten met miljarden neerwaarts moeten hebben bijgepast? Wil de minister-president ons vandaag uitleggen welke marsroute hij bij dit alles voor ogen heeft? De noodzakelijk lagere grondprijzen zullen de gemeentebegroting namelijk ook al niet opfleuren. Daarnaast lijkt de Wet houdbare overheidsfinanciën het onmogelijk te maken de kosten van dringende investeringen over meerdere jaren uit te smeren. Bovendien gaan de wethouders van Financiën op het gemeentebordes niet trap op, maar trap af. Passen afschaffing van het duale bestel en gemeenschappelijke uitbesteding van uitvoerende diensten ook in het kabinetsjargon?

Voor velen liggen dicht bij huis hun eerste maatschappelijke betrokkenheid, hun zorgen en hun levensvreugde en hun werk, hoe vaak ze ook in het vliegtuig zitten of op tv naar verre mensen en oorden kijken. Dicht bij huis willen ze primair verantwoordelijkheid dragen, maar ze hebben echt wel meer sympathie voor Brussel, Shanghai of New York dan soms uit volkspeilingen blijkt. Wij hebben en houden die dubbele sympathie in ieder geval en vinden het ook goed dat het gehele kabinet onze visie deelt dat wij baat hebben bij open vensters naar de rest van de wereld.

De minister-president krijgt het dus druk de komende jaren. Nu alleen al Europa meer en meer tijd van hem vraagt, doemt de vraag op hoe zijn agenda uit meer zal kunnen bestaan dan management by speech. Gaat hij bijvoorbeeld zelf ontevreden boeren vertellen waarom onder zijn medeverantwoordelijkheid landbouwmiddelen door Brussel zullen worden beperkt? Gaat de minister-president vertellen uit welk begrotingshoofdstuk een compensatie voor nadere steun aan de Grieken zal worden geput? Gaat hij vertellen hoe de Israëli vreedzaam dichter bij de Palestijnen moeten worden gebracht en vice versa? Gaat de ambassadeur ook op pad om dat de Israëli onder de aandacht te brengen? Gaat de minister-president in Brussel vertellen dat Europa meer haast moet maken met vrije wereldhandel, onder andere met Afrika? Gaat hij vertellen dat een financiële transactietaks niet on top of de Nederlandse bankenbelasting komt, noch ten detrimente van de pensioenfondsen zal zijn?

Laat de minister-president zich vooral concentreren op de noodzakelijke uitbreiding van werkgelegenheid, samen met zijn Europartners. Op welk werkloosheidscijfer wil hij aan het einde van zijn periode worden afgerekend? Van ons hoeft hij niet morgen al weg, maar dat terzijde.

Iedereen begrijpt nu wel dat de mediane koopkracht niet op nul uitkomt. Voor die mystificatie van zijn beleid is de minister-president door het stof gegaan en dat siert hem. Van ons behoeft hij echt niet de rol van Superman te spelen, nu van ons land zo veel buigzaamheid wordt verlangd. Laat hij ter ondersteuning zijn Algemene Bestuursdienst met verse krachten van binnen en buiten versterken.

"Minder doen, meer presteren", hoe concreet wordt die taakstelling van de minister voor Wonen en Rijksdienst? Als het kabinet erin slaagt ons allemaal weer het zelfvertrouwen te geven dat er een toekomst is, dankzij een gevoel van nationale trots, saamhorigheid, zelfwerkzaamheid en zorgvuldigheid jegens mens en natuur en als het daarnaast "naastenliefde" en "ontferming" in onze maatschappij niet als versleten termen beschouwt, ontstaat er meer consumentenvertrouwen en begrip en draagvlak voor de noodzaak van meer verantwoordelijkheid in eigen kring. Hierdoor ontstaat er ook en vooral begrip en draagvlak bij de werkende en ondernemende ruggengraat van ons land, waarop wij allemaal zo zijn aangewezen.

Nogmaals, wij wensen het kabinet oprecht veel sterkte toe bij het volbrengen van zijn zware taak. Laat het alstublieft niet in bestuurlijk autisme met een cold-turkeymethode regeren. Peptalk is echt een te eenvoudig beleidsuitgangspunt bij een steeds complexere wereld.

De heer Nagel (50PLUS):

CDA-leider Buma heeft zowel in de Tweede Kamer als op televisie verklaard dat het CDA in de Eerste Kamer de nivelleringsplannen van het kabinet niet zou steunen. Dat was geen vrijblijvende opmerking. Het werd ook door de media opgepakt als een keihard feit. Klopt deze mededeling?

De heer Brinkman (CDA):

U weet dat wij onafhankelijk, constructief, genuanceerd en to the point zijn. Als u de moeite wilt nemen om mijn tekst er nog een keer op na te lezen, ziet u aanknopingspunten voor het antwoord op de retorische vraag die u stelt.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wilde de eerste spreker niet onderbreken, maar hij heeft zonder interruptie 28 minuten gesproken in plaats van de vastgestelde 25 minuten. Ik verzoek de sprekers om hun tijd in de gaten te houden.

Het woord is aan de heer Hermans.

De heer Hermans (VVD):

Voorzitter. Daarom ben ik alvast om tijd te winnen naar het spreekgestoelte toegelopen. Ik wil beginnen met het kabinet welkom te heten in een tijd waarin regeren bepaald geen sinecure is. Het is een zware opgave. Het is goed om daar straks het nodige over te zeggen. Ik wil ook dank uitbrengen aan het vorige kabinet, dat een aantal grote stappen heeft gezet om te komen tot een toekomstgericht maken van de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving.

De afgelopen weken hebben wij een nieuw regeerakkoord ontvangen van twee partijen die beide een onverwachte uitslag bij de verkiezingen hebben behaald. In het akkoord worden stevige beslissingen genomen, die iedereen in Nederland zullen raken. In totaal wordt er voor 16 miljard euro aan bezuinigingen aangekondigd. Dat komt nog bovenop de vorige bezuinigingsrondes. Het is een pakket met vele moeilijke, maar noodzakelijke maatregelen, omdat de tijd daarom vraagt.

Na de verkiezingen lag er een duidelijke uitslag. Twee partijen die ver van elkaar af stonden werden de grootste. Er moest een stabiel kabinet gevormd worden. Dat was ook de mening van de Tweede Kamer. Op advies van alle partijen in de Tweede Kamer zijn VVD en PvdA bij elkaar gaan zitten. Niet omdat het een logische of natuurlijke combinatie is, niet omdat de partijen het over alles met elkaar eens zijn, maar omdat beide partijen beseften dat ze met elkaar in gesprek moesten gaan om Nederland vooruit te helpen en in het besef dat iedereen in Nederland de handen uit de mouwen moet steken om te behouden wat we samen hebben opgebouwd en om daar verder op voort te bouwen. Midden in een economische crisis kan geen tijd worden besteed aan politieke verdeeldheid, maar is er juist behoefte aan daadkracht en verantwoordelijkheid.

De Partij van de Arbeid en de VVD hebben die verantwoordelijkheid genomen, omdat ze hetzelfde doel voor ogen hebben: Nederland sterker uit de crisis laten komen. Geen heilige huisjes intact laten, maar duidelijke keuzes maken omdat dit juist nu hard nodig is. Dat het daarvoor noodzakelijk is, als politieke partij ook maatregelen te moeten nemen die ingaan tegen je eigen opvatting, begrijp ik, omdat het uiteindelijk gaat om het grotere geheel. Maar het is ook belangrijk om te kijken naar de middelen en of deze bijdragen aan het uiteindelijke doel.

De VVD-fractie in de Eerste Kamer is niet gebonden aan het regeerakkoord maar zal op basis van liberale uitgangspunten de voorstellen die hier aan de orde komen vanuit een positieve benadering toetsen aan criteria als rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Voor deze Kamer is het een bijzondere positie. In ons staatsbestel is het politieke primaat van de Tweede Kamer evident en in de huidige situatie kan het kabinet vertrouwen op een meerderheid in de Tweede Kamer. In de Eerste Kamer bestaat geen vergelijkbare meerderheid. Dat vraagt een uiterst zorgvuldige opstelling van zowel kabinet als de fracties in de Eerste Kamer. Het gevaar van een doublure van de discussies in de Tweede Kamer ligt meer dan ooit op de loer. In dit huis zal nu juist het accent moeten liggen op wetgevingskwaliteit.

Ook wij zijn geen vreemde in Jeruzalem en wij realiseren ons terdege dat ook deze Kamer langs de lijnen van politieke partijen is samengesteld. Maar slechts volgen wat de politieke lijnen van de Tweede Kamer zijn, zou ernstig tekort doen aan de rol en de taak van deze Kamer. Bij de eerste bestudering van het regeerakkoord vroeg mijn fractie zich af hoe beheersing van de kosten in het zorgstelsel middels het bestaande systeem van marktachtige elementen zich verhoudt tot de invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie. Daarnaast bestonden er vragen over de houdbaarheid hiervan binnen de Europese regelgeving. Het is goed dat de fracties van de VVD en de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer samen met het kabinet uiteindelijk een oplossing hiervoor hebben gevonden. Het is nog steeds niet een uitkomst waar de VVD zelf om gevraagd zou hebben; het is de prijs die wij betalen voor het toekomstbestendig maken van Nederland. Het is dus niet onze gedroomde coalitie, maar naar aanleiding van de verkiezingen wel de enig logische. Er zijn duidelijke, vaak ingrijpende keuzes gemaakt. Er is niet vastgehouden aan punten waar de partijen het niet over eens waren, maar ingezet op punten waar partijen elkaar konden vinden. Dit met een duidelijke stip op de horizon.

Nu is dat geen unicum in de parlementaire geschiedenis. Samen met socialisten en christendemocraten zorgde Cort van der Linden ervoor dat iedereen in Nederland in het vervolg naar de stembus kon. Willem Drees regeerde met zowel liberalen als christendemocraten om Nederland na de oorlog opnieuw op te bouwen. In de jaren tachtig werden door de kabinetten-Lubbers met zowel sociaaldemocraten als liberalen de overheidsfinanciën op orde gebracht. In de jaren negentig zorgden liberalen samen met sociaaldemocraten ervoor dat een aantal immateriële zaken werden geregeld. Niet omdat die partijen het toen op alle onderwerpen met elkaar eens waren, maar omdat de tijd vroeg om duidelijke keuzes en dito maatregelen.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

De heer Hermans heeft het over een stip op de horizon. Misschien doelt hij op de besparingsdoelstellingen die gezamenlijk zijn afgesproken. Maar is er naast de afspraken over het op orde krijgen van de begroting in inhoudelijk opzicht nog een stip op de horizon, waarin beide partijen elkaar hebben kunnen vinden?

De heer Hermans (VVD):

Er ligt een flink regeerakkoord, waarin heel duidelijk gefocust wordt op een herstel van de Nederlandse economie, op het voorbereiden van de Nederlandse samenleving op de toekomst als het gaat om werkgelegenheid, opbouw van de economie, de exportpositie, het onderwijs en investeringen in onderzoek. Al die elementen staan erin, gericht op het uiteindelijk sterk maken van Nederland in een heel nieuwe economische wereldorde.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

U hebt elkaar dus kunnen vinden in een gezamenlijk beeld van een economische wereldorde, voor pak 'm beet over twintig of dertig jaar?

De heer Hermans (VVD):

Als dat soort dingen zou kunnen; als je het als politieke partijen het daarover allemaal eens bent, zou het altijd koekoek één zang zijn. Dat is natuurlijk niet het geval, maar duidelijk is wel dat alle partijen het met elkaar eens zijn dat de Nederlandse economie moet herstellen. Dat herstel moet er komen. Daarop is alles gericht in dit hele regeerakkoord.

De heer Kox (SP):

Dit is een interessant gedeelte in de bijdrage van de fractievoorzitter van de VVD. Hij heeft het over een stip op de horizon. Het wetenschappelijk bureau van de VVD en dat van de PvdA zijn het erover eens dat dit kabinet geen visie heeft. Het wetenschappelijk bureau van de PvdA betreurt dat. Het wetenschappelijk bureau van de VVD vindt dat zo, maar zij zijn het er beide over eens dat het kabinet geen visie heeft. Nu zei de heer Hermans dat de VVD het met de PvdA op een akkoord heeft gegooid, ondanks het feit dat zij het niet over alles eens zijn. Maar was het niet zo, mijnheer Hermans, dat zij het voor de verkiezingen eigenlijk nergens over eens waren? De een zei: u bent een gevaar voor het vaderland als u aan de macht komt. De ander zei: u hebt twee jaar rechts rotbeleid gevoerd. Kunt u mij duidelijk maken wat er is gebeurd? Is dit gewoon een verstandshuwelijk en bent u het nog steeds over de meeste dingen niet eens of hebt u toch een gezamenlijke visie weten te ontwikkelen? In het regeerakkoord heb ik die niet gelezen en, zoals gezegd, zijn het wetenschappelijk bureau van de VVD en dat van de PvdA er ook nog naarstig naar op zoek. Misschien kunt u ons daarover bijlichten?

De heer Hermans (VVD):

Ik denk dat veel partijen in dit huis, niet alleen de VVD en de PvdA, het eens zijn over de mate waarin je tot herstructurering van de Nederlandse economie moet komen of waarin je de overheidsfinanciën op orde moet brengen. De verschilpunten zijn gelegen in de manier waarop je dat doet. Dat waren ook de grote verschilpunten voor de verkiezingen. Deze partijen hebben elkaar op hoofdlijnen kunnen vinden. Daar zijn een aantal maatregelen uitgekomen, specifiek voor de VVD en specifiek voor de PvdA, die ertoe leiden dat de Nederlandse economie in 2017, zoals het er nu naar uitziet, er beter voor zal staan.

De heer Kox (SP):

Collega Hermans heeft toch net als ik voor de verkiezingen horen zeggen dat wij twee jaar rechts rotbeleid hebben gehad en dat de economie kapot bezuinigd zal worden als de VVD, uw partij, het voor het zeggen zou hebben? Mijnheer Hermans, u hebt toch ook uw partijleider toen, nu de minister-president, op uw congres horen zeggen dat de PvdA en de SP, die voor hem lood om oud ijzer waren, een politiek piramidespel aan het spelen waren waar hij nooit aan mee zou doen? Kijk, wonderen bestaan voor mij als katholiek, maar noem het dan ook een wonder. Zeg niet: eigenlijk is dit wel een logische uitkomst en wij zijn het over zo veel dingen eens geworden. U was het totaal niet eens met de PvdA. Daarom won uw partij veel en daarom won de andere partij veel. Is er sindsdien iets gebeurd? Is er toch een visie gekomen? Voordien viel die in ieder geval niet te ontdekken, volgens mij.

De heer Hermans (VVD):

Ik ben ook katholiek, alleen geloof ik niet in wonderen. Ik geloof er wel in dat er een rationele basis kan worden gevonden om met elkaar uiteindelijk tot samenwerking te komen. Na de verkiezingen weten wij dat in Nederland nu eenmaal altijd partijen compromissen zullen moeten sluiten om er samen uit te komen. Dat kun je doen door op ieder onderwerp een compromis te sluiten of je kunt dat doen door te zeggen: we kunnen die kant uit en zoeken naar de fundamentele maatregelen die daaronder liggen, waar beide partijen zich in kunnen vinden. Die lijn is op tafel gelegd. Dat betekent dat je over heilige huisjes heen moet stappen. Dat is toch weer katholiek. Je moet over zaken heen stappen waarvan je zegt: dat zou ik eigenlijk liever niet gewild hebben. Ook dat is gebeurd. Beide partijen hebben dat in de formatie ook gedaan.

De voorzitter:

Mijnheer Kox, voor de laatste keer.

De heer Kox (SP):

Een katholiek stapt niet over heilige huisjes heen; die stapt erin en brandt dan af en toe een kaars, zodat er misschien nog een wonder kan gebeuren, maar daar zullen we het tijdens deze algemene beschouwingen niet over hebben. Ik constateer dat u besloten hebt tot een verstandshuwelijk omdat het niet anders kan. Uw partij heeft het ene gekregen en de andere partij heeft het andere gekregen. Maar dat is dan noodzakelijkerwijs een kabinet dat op verstand is gebaseerd. Dat noemt u een rationele keuze. Het is dus een kabinet zonder visie en zonder een stip op de horizon.

De heer Hermans (VVD):

De SP mag dat denken. Daar ben ik het volstrekt niet mee eens. Ik heb aangegeven, al meerdere malen via de antwoorden op interrupties, dat mijn partij het er volstrekt niet mee eens is dat er geen stip op de horizon staat. Dat is heel duidelijk wel het geval.

Voorzitter. Sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen durfden in die periodes dan ook samen hun verantwoordelijkheid te nemen, ondanks dat er ook toen grote verschillen van mening waren ten aanzien van de richting die we op zouden moeten. Nu is er een andere tijd gekomen, waarin wij moeten bouwen op onze verworvenheden en deze aan moeten passen aan de eisen van de nieuwe tijd. Daarbij hebben we de moed en kracht nodig die de kabinetten van Cort van der Linden, Willem Drees, Ruud Lubbers en Wim Kok hadden. Dat verantwoordelijkheidsgevoel van onze politici uit het verleden, de gewoonte van de Nederlander om vooruit te kijken en niet terug te schrikken voor moeilijke beslissingen, heeft ervoor gezorgd dat ons land een van de meest succesvolle economieën in de wereld is.

Na het mislukken van het Catshuisoverleg en het snelle Lenteakkoord, hoorde ik op de radio een vertegenwoordiger van de City in Londen op de radio zeggen: "That's how we know the Dutch." In moeilijke tijden samen de schouders eronder; dat heeft Nederland hard nodig.

Laten we onze zegeningen eens tellen. We hebben een van de beste zorgstelsels van Europa, een van de beste pensioenstelsels van de wereld. De Nederlandse bevolking behoort tot de meest hoogopgeleide van de wereld. Nederlandse producten worden overal verkocht. Het afgelopen jaar is Nederland gestegen naar de vijfde plaats op de lijst van de meest concurrerende economieën in de wereld. En we zijn het op één na rijkste land in de Europese Unie.

De opdracht voor dit kabinet – en eigenlijk voor ons allemaal – is ervoor te zorgen dat dit zo blijft, dat we kunnen doorbouwen op wat we gezamenlijk de afgelopen eeuwen hebben gemaakt. Daarbij staat dit kabinet voor een groot aantal uitdagingen. Het onder controle krijgen van de explosieve stijging van de zorguitgaven, zodat iedereen die nu en in de toekomst zorg nodig heeft, deze ook kan krijgen. Ervoor zorgen dat jong en oud in Nederland aan de slag kan, door de arbeidsmarkt flexibeler te maken. Ervoor zorgen dat de woningmarkt uit het slop komt, door maatregelen te nemen die zekerheid brengen, zodat huurders en woningbezitters weten waar ze aan toe zijn. We moeten de overheidsfinanciën op orde krijgen, zodat onze sociale voorzieningen ook in de toekomst houdbaar blijven en vooruitkijken door Nederlandse bedrijven in staat te stellen geld te verdienen over de grens en door extra aandacht te geven aan onderwijs en innovatie.

Ik besef dat hetgeen Nederland sterk maakt niet in de eerste plaats bij de politiek ligt maar bij de Nederlandse burger zelf. Nederlanders begrijpen dat banen niet gecreëerd worden door demonstraties maar door keihard werken. Nederlanders begrijpen dat opgeven geen optie is wanneer het even moeilijk is. Nederlanders begrijpen dat we niet moeten leven in het verleden, maar juist moeten zoeken naar nieuwe kansen en mogelijkheden. Daar ligt de kracht, de energie van Nederland. Die ligt bij ons Nederlanders zelf, bij de duizenden bedrijven en instellingen, bij de onderwijsinstellingen waar slimme ondernemende mensen op dit moment bezig zijn, nieuwe producten te ontwikkelen die elk op hun manier de wereld zullen veranderen. Het is goed dat het kabinet het ingezette topgebiedenbeleid voortzet met daarbij extra investeringen in het onderzoeksbudget.

Zoals gezegd, zal iedereen in Nederland de mouwen moeten opstropen. Iedereen in Nederland zal merken dat er zware maatregelen genomen moeten worden. Het is ook de verantwoordelijkheid van de Eerste Kamer om daar niet omheen te draaien.

Het regeerakkoord heeft een duidelijk doel: Nederland uit de huidige financiële klem halen en sterker maken voor de toekomst. Het alomvattende pakket in het regeerakkoord is hiervoor het middel. Er worden maar liefst 115 maatregelen aangekondigd die ook de Eerste Kamer zal moeten beoordelen. Tussen deze maatregelen zitten stevige pijnpunten voor beide partijen, voor de PvdA en de VVD. Stevige pijnpunten, dat zeker, maar er zijn vooral ook winstpunten voor Nederland. Op belangrijke onderwerpen worden hervormingen gedaan waar al jaren over wordt gesproken, maar waar nooit een overeenkomst over is bereikt. Het zal van allen heel veel vragen. Kijkend naar het gehele pakket dat dit kabinet op tafel legt en moeilijke beslissingen durft te nemen, betekent dit dat dit kabinet daarvoor de goede stappen zet. Dat getuigt van de verantwoordelijkheid die we nu nodig hebben. Dat vraag ik ook aan de collega's in deze Kamer.

De voorstellen op het gebied van zorg zijn zeer ingrijpend, maar ook noodzakelijk. Voor de VVD staat voorop dat goede zorg ook betaalbare zorg is. Als iemand met een kleine beurs een ernstige ziekte krijgt, moet hij de zorg kunnen krijgen die nodig is. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Om daarbij solidariteit te behouden, moet ons stelsel ook op de langere termijn betaalbaar blijven, zodat de mensen die nu premie betalen, het vertrouwen krijgen en hebben dat zij wanneer dit nodig is, die zorg daadwerkelijk kunnen krijgen. Dat is een flinke uitdaging. Een gemiddeld gezin geeft op dit moment ruim € 11.000 per jaar uit aan zorg. Dat is ongeveer een kwart van het inkomen. Volgens een scenarioanalyse van het CPB variëren die uitgaven in 2040 tussen de 31% en 47% van het gezinsinkomen. Dat zijn enorme ontwikkelingen die grote beslagen zullen leggen op de inkomens. Er moeten maatregelen genomen worden om het niet zover te laten komen.

Onze curatieve zorg is al meerdere keren uitgeroepen tot een van de beste van Europa. De kwaliteit is uitstekend. Wachtlijsten zijn zo goed als verdwenen. Wat de kosten betreft zitten we in de internationale middenmoot. Nog wel. Om dit zo te behouden, kiest het kabinet voor het optimaliseren van de werking van dit zorgstelsel. Dat gebeurt onder andere door een winstuitkering toe te staan en zorgverzekeraars volledig risicodragend te maken. Mijn fractie staat achter die plannen en kijkt uit naar de uitwerking hiervan.

In de langdurige zorg is meer maatwerk nodig en is een verbetering van de kwaliteit gewenst. Daarnaast schuilt een gevaar in de steeds weer stijgende kosten. Daarom zal mijn fractie de ook hier aangekondigde stevige hervormingen leggen langs de meetlat van de rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid met betrekking tot het te bereiken doel. Dit in samenhang tot het uitgangspunt van betaalbare zorg voor iedereen, nu en in de toekomst.

Door de zware intramurale zorg onder te brengen in een landelijke voorziening blijft deze belangrijke zorg behouden voor de mensen die dat hard nodig hebben: gehandicapten en ouderen. Door de ondersteuning over te hevelen naar gemeenten kan meer maatwerk worden geboden en komt er meer nadruk te liggen op wat mensen zelf kunnen regelen. Toch vraag ik op dit punt specifieke aandacht van het kabinet. Grote zorgen maakt de VVD-fractie zich over de wijze waarop het epd lijkt te worden ingevoerd. De bezwaren van de Eerste Kamer, unaniem, bij de behandeling van het epd enige tijd geleden hadden met name betrekking op de bescherming van de persoonsgegevens. Nu lijkt het erop dat bij de invoering via de private weg volstrekt onvoldoende wordt gelet op dat uiterst belangrijke aspect. De minster heeft gelukkig al voor het weekend laten weten dat zij maatregelen zal nemen. Kan het kabinet daar meer inzicht in verschaffen? Immers, het proces van invoering lijkt in een versnelling te zijn gekomen en met de uiterst gevoelige persoonlijke informatie over de gezondheidssituatie van mensen mag nooit lichtvoetig worden omgegaan.

Er is geen gebrek aan regels, maar wel een gebrek aan naleving van regels. De kern lijkt dus te liggen in de bewustwording van het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens. Dat geldt overigens niet alleen op het terrein van het epd. Ook de beveiliging van ICT-systemen bij gemeenten en de politie zijn niet adequaat! Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Welke acties worden op dat punt ondernomen? Snelheid van handelen is zeer geboden, zeker nu gemeenten ook een steeds grotere rol zullen krijgen op vele terreinen die mensen direct zullen raken.

De heer Kox (SP):

Collega Hermans geeft een duidelijk signaal aan regering en ministers. Bedoelt hij daarmee: deze Kamer was tegen het epd; deze nieuwe variant zien we niet zitten, tenzij ...? Of zegt collega Hermans: we waren eendrachtig tegen het epd, maar deze variant kan doorgaan mits ...? Ik denk dat het voor de regering belangrijk is om te weten hoe zwaar het voor de VVD-fractie weegt. Gegeven de situatie dat het moeilijk is voor de regering om op voorhand op een meerderheid in deze Kamer te kunnen rekenen, wordt het voor de regering wel erg krap om een meerderheid te halen als u ook niet bij die meerderheid hoort. Dus: is het "nee, tenzij" of is het "ja, mits"?

De heer Hermans (VVD):

Ik denk dat de ontwikkeling van een epd as such geen probleem is. Sterker nog, we zullen steeds meer zien dat papieren dossiers door elektronische dossiers vervangen worden. Maar ook daar geldt weer dat het goed geregeld zal moeten zijn wil je überhaupt op dat terrein door kunnen gaan. Dat geldt niet alleen voor het epd, maar ook voor de politie en bij informatie van de gemeenten, van de sociale diensten en van belastingdiensten. Bij al die zaken is de bescherming van de persoonlijke gegevens van eminent belang. Daar hebben wij op gewezen. En dat is een conditio sine qua non om te komen tot een goede invoering van het epd.

Dan de maatregelen op het gebied van de arbeidsmarkt. Die wordt flexibeler en daarmee toegankelijker gemaakt. Het ontslagrecht wordt versoepeld en flexwerkers krijgen meer rechten. De aanpassing van de WW zorgt ervoor dat mensen sneller op zoek gaan naar een baan. Beide voorstellen zullen leiden tot een meer dynamische arbeidsmarkt, wat de VVD altijd graag heeft gewild. Nederland is een handelsland. Wanneer we willen blijven concurreren met het buitenland, mag onze exportpositie niet in gevaar komen. Dan zijn deze maatregelen meer dan ooit nodig. Het is een belangrijke hervorming waar al jaren op gewacht wordt, die dit kabinet gaat vormgeven. Het is een belangrijke hervorming die de economie en daarmee Nederland verder vooruit zal helpen.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik hoor de heer Hermans deze maatregel loven en prijzen. Ik heb er een vraag over. Waarom juist deze maatregel, die moet stimuleren dat iemand die ontslagen wordt sneller op zoek gaat naar een baan, in een tijd waarin er een regeerakkoord ligt dat de werkloosheid alleen maar doet oplopen en de werkgelegenheid alleen maar verder aantast? Ik vind het op zijn minst, afgezien van het feit dat ik niet echt geloof in de effectiviteit van die maatregel, een heel merkwaardige timing. Daar zou ik de heer Hermans graag over willen horen.

De heer Hermans (VVD):

Het gekke is dat de discussie over het ontslagrecht bijna bij iedereen die daartegen was, altijd op het verkeerde moment zou vallen. Men zei altijd: het moet wel, maar nu niet. Toen het heel goed ging, was de arbeidmarkt te krap en had het geen zin. Nu het slecht gaat en de arbeidsmarkt wat ruimer is, heeft het ook geen zin. Laten we nou gewoon eens een keer doorbijten op dit punt, want dit zullen we hoe dan ook moeten doen. Tegelijkertijd is het van groot belang om maatregelen zodanig snel te nemen dat er ook snel kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Ook de wereldeconomie zal ons namelijk blijven uitdagen om daar goed op te kunnen reageren. Dat betekent dat ook de bedrijven daar adequaat en flexibel op moeten kunnen reageren waar het gaat over hun personele bezetting en hun mogelijkheden.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Hoor ik het nu goed dat de heer Hermans aan de ene kant zegt dat het heel vervelend is dat dit kabinet de middeninkomens treft en aan de andere kant duidelijk partij kiest voor het bedrijfsleven en de werknemer met dat middeninkomen in feite in de kou laat staan?

De heer Hermans (VVD):

Dat is een heel ander discussiepunt dan dat waar we het net over hadden. Ik kom daar straks nog op terug. Daar heb ik een stukje tekst over. Wat dat betreft krijgt u volledig uw zin, mijnheer De Graaff. Maar het heeft niks te maken met de discussie omtrent de flexibiliteit van de arbeidsmarkt.

In tijden dat we de werkloosheid zien oplopen, zijn dit lastige maar onontkoombare maatregelen. Daarbij blijft het wel belangrijk dat ook de oudere werkzoekende aan de slag kan komen. Dat blijft een grote uitdaging. Ik begrijp dat het kabinet met de sociale partners op dit punt in overleg is. Aan welke specifieke maatregelen denkt het kabinet om juist de oudere werkzoekende in deze arbeidsmarkt meer kansen te kunnen geven? De AOW-leeftijd wordt verhoogd.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. Mag ik aan de fractievoorzitter van de VVD vragen of dit ook een conditio sine qua non is? Hij heeft een heleboel feiten opgesomd van "the sunny side" van Nederland. Dat is terecht, maar de feiten zijn ook dat mensen boven de 50 of 55 op dit moment niet meer binnen het jaar aan de slag komen, althans de overgrote meerderheid. Alleen als sociale partners tot een oplossing komen om dat wel te realiseren, zou je ervoor kunnen kiezen om ermee door te gaan. Is collega Hermans het met mij eens dat het als je daar niet in slaagt totaal geen zin heeft om bijvoorbeeld de regels rondom de WW en ontslagbescherming te versoepelen, omdat die mensen dan linea recta de uitkering en de sociale dienst ingaan?

De heer Hermans (VVD):

Bij dit soort maatregelen kun je altijd wel een reden verzinnen om iets niet te doen. Je kunt zeggen dat het economisch niet goed gaat. Je kunt ook zeggen dat de arbeidsmarkt lastig is, dat het voor ouderen lastig is om aan het werk te komen. Maar u weet net zo goed als ik dat de krapte op de arbeidsmarkt de komende jaren enorm zal toenemen door de vergrijzing. Dat betekent dat mensen sowieso langer zullen moeten werken en meer richting arbeidsmarkt geduwd zullen moeten worden om ervoor te zorgen dat men ook daadwerkelijk de banen pakt die er zijn. Ook al is het heel moeilijk op dit moment, toch zul je die kant uit moeten gaan. Je zult die stap met elkaar moeten zetten, ondanks het feit dat het heel lastig is in deze tijd. Dat realiseren wij ons heel goed. Om die reden vragen wij het kabinet om op dit punt in het overleg met de sociale partners te bekijken of een aantal maatregelen te nemen zijn. Ik kom straks bij de bespreking van de Participatiewet op eenzelfde aanpak. Ook daar zie je dat het kabinet met sociale partners afspraken aan het maken is dan wel gemaakt heeft.

De heer Kox (SP):

Ik ben het met u eens dat lastige maatregelen nooit goed uitkomen. Ik wijs u op de feitelijkheid dat de cijfers op dit moment iets anders aangeven dan wat we dachten. We dachten dat mensen van boven de 50 en 55 steeds meer zouden participeren. De werkelijkheid is precies het omgekeerde; niet een beetje het omgekeerde maar precies het omgekeerde. Het is een scenario dat je niemand toewenst: als je werkloos wordt boven de 50 of 55 kom je niet binnen het jaar aan de bak. Moet u dan niet zeggen: sociale partners, u moet hier een oplossing voor vinden; dan kunnen wij dat doorzetten; maar als er geen oplossing voor komt, moet u tegen de regering zeggen dat zij er beter niet aan kan beginnen? Dat is sommige mensen verbannen naar een uitkering. U en ik zijn het er toch over eens dat dat totaal geen zin heeft.

De heer Hermans (VVD):

Het kabinet gaat praten met sociale partners. Wij hebben als VVD-fractie aangegeven hoe wij daar tegen aankijken. Wij hebben ook gezegd: u zult die maatregelen nu moeten nemen. Dat betekent ook dat sociale partners met het kabinet op een breed terrein, zo verwacht ik, in het voorjaar met afspraken zullen moeten komen. Als wij nu zeggen dat dit de enige mogelijkheid is en dat het daarbij blijft, hoeft het kabinet net zo goed niet meer te gaan praten. Dus laat het kabinet nu op dat punt de stappen zetten, gehoord wat de Kamer erover zegt. Dat zal het ongetwijfeld meenemen.

De heer Kox (SP):

Dat betekent dan dat er voor de VVD zo veel ruimte is voor de sociale partners dat als wij met een antwoord zouden komen, dit mogelijk tot modificatie van de voorstellen op het gebied van het ontslagrecht en de WW leidt?

De heer Hermans (VVD):

Op als-vragen antwoord ik nooit. Mijn moeder zei als goede katholieke Limburgse altijd: als, als, als mijn grootmoeder wieletjes zou hebben gehad, zou het een locomotief zijn geweest. Dus laten we gewoon rustig even afwachten wat er gaat komen.

De heer Kox (SP):

Laat ik het dan niet formuleren als een als-vraag. Welke speelruimte biedt u aan de sociale partners?

De heer Hermans (VVD):

Als je gaat onderhandelen en je zegt van tevoren wat er uitkomt, hoef je net zo goed niet meer met elkaar te praten. De VVD heeft aangegeven hoe zij aankijkt tegen deze zaak en zij vraagt de sociale partners en het kabinet om aan dit punt extra aandacht te besteden.

Dat geldt ook voor het volgende punt, namelijk de Participatiewet. De Participatiewet zorgt voor activering aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat geeft meer mensen in Nederland de kans om mee te doen in de samenleving. Mijn fractie heeft hierover een vraag aan het kabinet. Wat is het tijdpad voor de behandeling van deze wet? Wanneer deze wet in 2014 in werking moet treden, moet hij halverwege 2013 door beide Kamers zijn behandeld. Hoe wordt geborgd dat gemeenten dan voldoende ruimte krijgen bij de uitvoering van deze wet, juist om dat maatwerk dat zo noodzakelijk is, te kunnen oppakken?

Dan de woningmarkt. Ook op de woningmarkt pakt het kabinet de problemen zowel op de koop- als op de huurmarkt aan. Huren worden meer marktconform en scheefwonen wordt verder aangepakt. Hypotheekrenteaftrek blijft bestaan maar wordt meer gericht op bezitsvorming en minder op schuldvorming. De opbrengst van de beperking van de aftrek wordt volledig teruggegeven via de inkomstenbelasting. Op dat punt doe ik een klemmend beroep op de niet-coalitiefracties in deze Kamer. PvdA en VVD hebben aangegeven dat met de voorgestelde maatregelen op het gebied van de hypotheekrente wat deze partijen betreft zekerheid voor de komende jaren gegeven moet worden. De zo veel gevraagde rust op dat front zou vandaag een geweldige impuls kunnen krijgen wanneer alle partijen in deze Kamer zouden zeggen: laten we op dit punt nu eens dat akkoord als algemeen punt pakken voor de komende jaren. Daarmee brengen we stabiliteit en rust op de hypotheekmarkt. Iedereen in dit land roept dat er rust moet komen. Als wij maar blijven roepen dat ons standpunt net iets beter is dan het standpunt dat er nu van het kabinet ligt, komt die rust er dus nooit. Iedere partij zal daar ongetwijfeld net iets anders over denken, maar laten we op dit punt vandaag met elkaar komen tot rust op die markt door te zeggen: dit is de stabiliteit voor de komende jaren. Dat lijkt de VVD-fractie van belang.

Daarbij vraagt de VVD-fractie nog iets anders. Kan het kabinet aangeven of de maatregel voor 100% verplichte annuïtaire aflossing niet extra remmend werkt voor met name de starters op de arbeidsmarkt? Is een aflossing voor de volle honderd procent een realistische benadering? Is een aflossing tot een restwaarde van bijvoorbeeld 50% niet veel reëler? De VVD vraagt het kabinet te bezien in hoeverre de termijn tot het oversluiten van bestaande hypotheken kan worden verlengd. De banken hebben aangegeven niet alle aanvragen tijdig te kunnen afhandelen. Het betreft degenen die wel tijdig het verzoek indienen maar stranden bij de bank. Ik weet dat ook aan de overzijde hierover gesproken is, maar het is toch van belang om op dat punt zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen omdat de datum van 1 januari zeer snel nadert.

De heer Engels (D66):

Ik reageer even op dit verhaal omdat een beroep wordt gedaan op alle fracties in deze Kamer. De heer Hermans roept op tot rust op het hypotheekfront na wat er is voorgesteld in het regeerakkoord. Eerder heb ik bevlogen betogen gehoord over allerlei hervormings- en aanpassingsmaatregelen. De heer Hermans heeft gezegd dat er nooit een goed moment is om daarmee te beginnen. Waarom pleit hij op dit punt wel opeens voor rust en de status quo? Is dat ook omdat er nooit een goed moment is of juist wel? Dat blijft mij een beetje duister.

De heer Hermans (VVD):

Ik wil u graag uit die duisternis halen, mijnheer Engels. De drie grote bronnen van financiële rust en stabiliteit van de Nederlandse economie zijn de vermogens in de vorm van huizen, pensioen en inkomen. Het lijkt mij van groot belang dat men op het punt van het vermogen in de vorm van het eigen huis die financiële rust en stabiliteit zou kunnen worden gegeven. Als politieke partijen op dat punt zeggen dat dit het is, dan kan de markt zich daarnaar zetten. Dit houdt in dat we niet iedere drie, vier jaar weer iets anders op tafel leggen. Die onrust en onduidelijkheid zouden we met elkaar kunnen wegnemen. Op dat punt zou ik wel nadrukkelijk met elkaar een aantal afspraken willen maken, heel breed. Ik denk dat iedereen in dit huis, ook uw partij, er voorstander van is om op deze markt een aantal stappen te zetten waarmee de zaak structureel wordt hervormd.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Op dit punt is eenheid van visie erg belangrijk. Er wordt een beroep gedaan op de partijen om rust te brengen op de woningmarkt. Vorig jaar heb ik bij motie gevraagd om een visie op de woningmarkt waarbij kopen en huren integraal wordt bekeken. Het was buitengewoon moeizaam om die visie te krijgen. Nu is er een begin. Dit vraagt wel om iets wat houdbaar is op lange termijn. De heer Hermans vraagt iets moeilijks in deze tijd, omdat we zien dat tal van maatregelen die nog maar net zijn ingevoerd, in een volgende fase alweer worden ingetrokken. Ik denk aan bijvoorbeeld de langstudeerdersboete. We hebben inmiddels een hele rij daarvan. Wat zijn de voorwaarden voor stabiliteit? Ik ben het van harte met de heer Hermans eens dat voor de langere termijn stabiliteit op de woningmarkt nodig is. Wat is daarvoor nodig? Misschien zou dit moeten leiden tot een beraad tussen meer partijen dan Partij van de Arbeid en VVD alleen, zeker in dit huis.

De heer Hermans (VVD):

We voeren vandaag een debat. Ik heb het onderwerp van de woningmarkt aan de orde gesteld, net als de hypotheekrenteaftrek. Het kabinet heeft daarover een besluit genomen. Er is in het totaalpakket van de woningmarkt zelfs een aparte minister voor Wonen neergezet om te zorgen dat we op dat punt stabiliteit kunnen creëren. We zouden kunnen beginnen door op het punt van de hypotheekmarkt de eerste stap te zetten door te zeggen dat we een bepaalde aanpak de komende jaren breed politiek ondersteunen. De consument en de hypotheekeigenaar zien dan dat er op dat punt helderheid is. We vragen daarnaast om een aantal andere zaken, zoals ten aanzien van de starters en de annuïteiten. Het zou heel goed zijn als partijen zouden zeggen dat zij bereid zijn om op het gebied van de hypotheekrenteaftrek die lijn met elkaar te delen. Als dat de eerste stap is, denk ik dat we daarmee een geweldige dienst bewijzen aan de Nederlandse economie.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Wat er nu ligt, heeft het karakter van een aantal maatregelen op verschillende terreinen. Daarbij is een heel belangrijke doelstelling van dit kabinet, een stip aan de horizon, om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Dit was het eerste punt waarover beide partijen het eens zijn. We hebben het nu over een arrangement aan maatregelen dat mijns inziens nog verder in samenhang moet worden gebracht. Ik wijs op de huurdersmarkt. Er is onrust over de voorstellen van het kabinet, zowel over de huurverhoging als over de verhuurderheffing. Het is nodig dat dit in één verhaal samenkomt. Ik roep de minister op, en vraag de heer Hermans om dat te steunen, om een beleidsvisie op te stellen waarin dit wordt gedaan. Het is makkelijker om de stabiliteit op de langere termijn te verkrijgen wanneer we een breder beraad daaraan wijden.

De heer Hermans (VVD):

Ik begrijp dat. Dit is ook de reden waarom we een aantal vragen stellen aan het kabinet en de minister voor Wonen. We vinden het sowieso al een heel goede zaak dat er voor dit grote onderwerp in de Nederlandse politiek een aparte minister is aangesteld. Het vraagt namelijk heel veel. Het zou heel goed zijn als partijen een indicatie zouden geven, en daartoe roep ik ze op, ten aanzien van dit element, waaronder de hypotheekrente. Dat zou bij wijze van spreken morgen al effecten kunnen hebben op de hele markt. Als we daarmee wachten tot we een totaalvisie hebben en we misschien over drie, vier jaar de maatregelen uitgevoerd hebben, zijn we weer zoveel jaar verder, waardoor de woningmarkt zoveel langer op slot blijft. Naar onze mening zou het goed zijn om te zeggen: die lijn vinden we goed; daarop moeten we een stap voorwaarts zetten in de komende periode.

Voorzitter. Mijn fractie heeft tijdens de algemene financiële beschouwingen in deze Kamer aandacht besteed aan de problematiek van de "credit crunch". Vanwege de zeer grote tweede pensioenpijler, die het traditionele spaargeld opslokt, is er in Nederland sprake van een "funding gap". Het is van het grootste belang dat de motor van de Nederlandse economie voldoende zuurstof krijgt, dat wil zeggen voldoende kredietmogelijkheden voor burgers en vooral voor (innovatieve) investeringen van voornamelijk het mkb. De VVD-fractie vraagt daarom vaart te maken met de bewegingen die nu in discussie zijn om de pensioenfondsen een realistisch gedeelte van hun beleggingen in Nederland te laten doen en te bewerkstelligen dat de pensioenfondsen zich niet achter de internationale beleggingsmix mogen en kunnen verschuilen. Hier ligt eveneens een belangrijke taak voor de werkgevers en werknemers, die immers deel uitmaken van de besturen van de pensioenfondsen. Gaat het kabinet de sociale partners nog aanspreken op dit punt? Welke rol ziet het kabinet weggelegd voor de in Nederland gestandaardiseerde RMBS'en, de residential mortgage-backed securities? Waar in het verleden elke bank zijn eigen voorwaarden kende, is met behulp van de stichting Holland Financial Centre dit standaardcontract tot stand gekomen. Ziet het kabinet voor zichzelf een rol om langs deze weg er mede voor zorg te dragen dat er een volwassen markt en bijbehorende liquiditeit tot stand komt? Welke stappen gaat het kabinet zetten om de goedkeuring van deze gestandaardiseerde pakketten te verkrijgen bij de European Banking Authority (EBA)?

De heer De Lange (OSF):

De heer Hermans zal het toch met mij eens zijn dat de pensioenfondsen voor één doel op aarde zijn, namelijk om te zorgen voor pensioenen. Het is duidelijk dat als er een pakket van 800 miljard aan middelen ligt, een heleboel belanghebbenden en politieke partijen bepaalde ideeën hebben over de wijze waarop met dat geld moet worden omgegaan. Maar, nogmaals, de pensioenfondsen hebben alleen tot doel dat de pensioenen worden uitgekeerd. Op dit moment zijn daar problemen mee; de heer Hermans zal dat niet ontgaan zijn. Wat betreft het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, zou je allereerst wensen dat de deelnemers in doorslaggevende mate iets te zeggen hebben over de governance. Dat is nu niet het geval. Ik roep de VVD op om zich ervoor in te zetten dat dit wel van kracht wordt.

Als wordt gesproken over beleggingen van de pensioenfondsen in zaken die wellicht maatschappelijk relevant zijn, moeten tegelijk garanties gegeven worden voor de daarbij geboden rendementen. Daaraan mankeert het nodige. Tegenover hypotheken die veel risico's bieden zijn er hypotheken die weinig risico's bieden. Daar zijn de banken gek op. Er is geen enkele reden dat de pensioenfondsen die overnemen. Is het de bedoeling dat de pensioenfondsen dan de slechte risico's overnemen? Dat is in strijd met de missie van de pensioenfondsen. Met andere woorden, het is mij volstrekt onduidelijk. Kan de heer Hermans dit toelichten?

De heer Hermans (VVD):

Ik heb niet voor niks gesproken over de gestandaardiseerde RMBS'en, waarin pakketten worden gemaakt. Pensioenfondsen worden op dit moment bestuurd door werkgevers en werknemers. Die hebben ook volop te maken met de binnenlandse economie. Ze hebben volop te maken met het feit dat de kredietverlening en de binnenlandse economie, voornamelijk de woningmarkt, grote problemen kennen. Omdat we in Nederland de tweede pensioenpijler gelukkig zo zwaar hebben opgetuigd, hebben we heel veel kapitaal. Het zou dan toch een goede afweging zijn om, als er ook wordt belegd in een winkelcentrum in Canada, te beleggen in een winkelcentrum in Nederland of een woning in Nederland. Die keuze zou toch scherper gemaakt moeten kunnen worden, gelet ook op het belang. Diezelfde pensioenfondsen krijgen immers de grootst mogelijke problemen wanneer de Nederlandse economie onderuitgaat. Straks zijn er onvoldoende werkenden die kunnen bijdragen aan de pensioenen. We hebben dan een groot probleem. Ik vraag niet zomaar om een verplichting, maar om tot een aanpak te komen op dat terrein door een goede mix te maken op basis van door het Holland Financial Centre opgezette standaardpakketten. We krijgen dat alleen maar voor elkaar als we de EBA erachter krijgen. Die zal de pakketten moeten goedkeuren. Dit betekent dat op dat terrein stappen gezet moeten worden. Er is heel veel kapitaal beschikbaar. De vraag is of we dat niet doelmatiger kunnen inzetten. Ik denk ook aan de rendementen. De huidige hypotheekrente is 4,5% à 5%. Menig pensioenfonds is daar jaloers op. Het is heel goed om te kijken naar de hele balans. Ik vraag het kabinet of het voor zichzelf een rol ziet om met sociale partners, met pensioenfondsen en met banken op basis van deze gegevens tot een oplossing hiervoor te komen.

Voorzitter. Een belangrijk punt voor mijn fractie is dat het kabinet doorgaat met het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Dat is de enige manier om terug te keren naar de tijden van structurele economische groei. Het totale bezuinigingspakket is 16 miljard, waarmee het kabinet het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte volgt. Deze groep van topambtenaren en economen van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau adviseerde een bezuiniging van 16 miljard om te komen tot structureel begrotingsevenwicht. Het regeerakkoord voldoet aan deze opdracht, maar dat zal in de komende jaren bepaald geen sinecure zijn. Laat duidelijk zijn dat de concessie aan de PvdA van de nivellerende maatregelen in de ogen van de VVD-fractie, zij het met pijn, slechts verdedigbaar zijn omdat de gevolgen van het snijden in de uitgaven in de overheid en in de collectieve voorzieningen met name neerslaan bij de lagere inkomens.

De heer Koffeman (PvdD):

Collega Hermans pleit voor terugkeer naar economische groei zoals we die gekend hebben. Misschien heeft hij ook kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant gisteren van drie topeconomen van de Rabobank die hebben gezegd dat klassieke economische groei geen enkel perspectief meer biedt. Zij nuanceren het beeld niet een beetje, maar zij keren het radicaal. Hoe kijkt de heer Hermans daarnaar? Kunnen het verschillende waarheden zijn? Moeten we terug naar klassieke groei terwijl anderen zeggen dat dit type groei geen enkel perspectief biedt of zit er veel ruimte tussen die standpunten?

De heer Hermans (VVD):

Ik kom aan het einde van mijn betoog op dat specifieke punt terug.

Voorzitter. Op tal van andere terreinen worden belangrijke maatregelen genomen. Er wordt verder gegaan met een streng maar rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid. De aangekondigde maatregelen op het gebied van het veiligheidsbeleid zullen door de VVD-fractie worden beoordeeld in het licht van de uitgangspunten van het Nederlandse strafrechtelijke systeem.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

De heer Hermans spreekt over een rechtvaardig immigratie- en asielbeleid. Hoe kijkt hij er dan tegenaan dat dit kabinet voornemens is, een kinderpardon af te kondigen? Dat lijkt mij daar toch volledig mee in strijd te zijn.

De heer Hermans (VVD):

Het volgende is gebeurd. Twee partijen zijn bijna even groot en de ene wil iets heel nadrukkelijk en de andere partij niet. In plaats van waterige compromissen te zoeken, hebben zij besloten dingen uit te ruilen.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Is dit dan geen loze uitspraak van de heer Hermans?

De heer Hermans (VVD):

Nee, want een generaal pardon heeft te maken met degenen die hier zijn en het immigratie- en asielbeleid heeft te maken met degenen die hier nog gaan binnenkomen. Op dat terrein hebben we heel nadrukkelijk te maken met een beleid dat door het vorige kabinet is ingezet. Die lijn wil dit kabinet voortzetten.

De heer Engels (D66):

De heer Hermans zei dat zijn fractie het veiligheidsbeleid gaat toetsen aan de beginselen van het strafrecht. Ik meen een soort crunch of gap te ontwaren in zijn betoog. Wat bedoelt hij precies met die strafrechtelijke beginselen? Zijn dat de klassieke beginselen van strafrecht en strafvordering of zijn dat andere? Ik vraag dat voornamelijk omdat hij bij de behandeling van het epd nadrukkelijk aandacht vroeg voor het recht op privacy. Mijn waarneming is dat we er in het veiligheidsbeleid anders mee omgaan dan de manier waarop de heer Hermans erover sprak bij de behandeling van het epd. Kan hij aangeven of hij, als hij het heeft over toetsing aan strafrechtbeginselen, wellicht iets anders bedoelt dan in het kader van het epd?

De heer Hermans (VVD):

We hebben het over de klassieke beginselen van het strafrecht, waarbij het gaat om de positie van de dader en die van het slachtoffer. Het klopt dat er op dit punt ten aanzien van de verhouding tussen dader en slachtoffer een paar zaken veranderen. Daarbij zijn elementen zoals "niemand is veroordeeld totdat een rechter een uitspraak wordt gedaan" van heel groot belang, net als de discussie over de toegankelijkheid van het strafrechtsysteem en over de griffierechten. Voor ons zijn dat belangrijke zaken. Het kabinet weet dan waar het op kan rekenen bij de VVD-fractie in de Eerste Kamer.

De heer Engels (D66):

Ik licht er één element uit: niemand gaat achter de tralies dan nadat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is. Hoe beoordeelt de heer Hermans in dat licht het voorstel dat in afwachting van hoger beroep iemand wel achter de tralies kan worden gezet?

De heer Hermans (VVD):

Wij zullen dat voorstel aan dit element toetsen en het kabinet vragen om goed te beargumenteren waarom het deze zaak op die manier zou willen regelen. Dat lijkt ons van groot belang.

Voorzitter. Wat betreft het wetgevingsbeleid in algemene zin geeft de VVD-fractie het kabinet dringend in overweging te waken voor koppen op de Europese regels. Het komt zo vaak voor dat bij behandeling in de Tweede Kamer op het allerlaatste moment amendementen worden ingediend die in feite in strijd zijn met de systematiek van het betreffende wetsvoorstel. Ik weet uit het verleden dat er ministers waren die vervolgens het wetsvoorstel introkken omdat de systematiek werd weggehaald door dergelijke amendementen. Tegenwoordig trekken de bewindslieden de wetsvoorstellen niet in terwijl zij eigenlijk vinden dat die amendementen niet passen. Vervolgens komen ze hier, waarna de Eerste Kamer voor een onmogelijke situatie komt te staan. Ik roep het kabinet op om op dat punt daadkracht te tonen. Als dergelijke amendementen worden ingediend in de Tweede Kamer, moet het heel duidelijk zeggen dat die niet in lijn zijn met de systematiek van de wetgeving. We hebben al een aantal malen voorlichting gevraagd aan de Raad van State op die punten, maar hier ligt ook een belangrijk element van toetsing door de Eerste Kamer.

Als we over veiligheid praten, is het ook zeker van belang dat het kabinet zich realiseert dat veiligheidsbeleid in brede zin van minstens even groot belang is voor Nederland. De VVD doelt daarmee op de veiligheidssituatie in de wereld en dan met name het Midden-Oosten. Wanneer in die regio de instabiliteit toeneemt, zal dat direct grote gevolgen hebben voor de landen en de economieën in Europa. Een stevige krijgsmacht zal derhalve van groot belang blijven; voorwaar een forse uitdaging voor de nieuwe minister van Defensie.

In dat verband is het "potje" van 250 miljoen waar vredesoperaties uit kunnen worden betaald interessant. We lezen in het regeerakkoord dat dit potje wordt beheerd door minister Ploumen in overleg met de minister van Defensie. Wie beslist er nu uiteindelijk? En wat gebeurt er als er geen vredesoperaties zijn?

Als VVD-fractie in de Eerste Kamer zullen wij alle voorstellen die uit het regeerakkoord voortvloeien vanzelfsprekend vanuit een positieve houding kritisch bekijken. Wij hebben als taak de maatregelen te toetsen op effectiviteit, maar we hebben ook de taak te kijken naar de effectiviteit van het totaalpakket. Wij willen kijken wat de effecten zijn op langere termijn op onze economie, op onze samenleving en op de banen van de toekomst. De gekozen maatregelen kunnen niet los gezien worden van het totaal. We zullen dat ook steeds in de gaten houden. Voor mijn fractie staat voorop dat het pakket moet leiden tot een sterker Nederland, dat de bezuinigingsopdracht gehaald wordt en dat we vooruit kijken en de uitdagingen aangaan die daadwerkelijk voor ons liggen.

De VVD is de verkiezingen ingegaan met dezelfde boodschap als in 2010. Toen was het motto "orde op zaken". Nu "niet doorschuiven, maar aanpakken". Het op orde krijgen van de overheidsfinanciën en Nederland sterker uit de crisis laten komen is ook de lijn van dit kabinet, niet door het uitstellen van moeilijke beslissingen, maar door uitdagingen met vertrouwen aan te gaan. De VVD beseft namelijk dat het niet houdbaar is jarenlang meer geld uit te geven dan er binnenkomt. In 2009 is de Nederlandse economie met 3,5% gekrompen. De jaren erna volgde een kleine krimp of een heel kleine groei. De koopkracht van de burgers is echter met ruim 1,5% toegenomen. Zie daar het probleem waar we nu voor staan: een verslechtering van het begrotingssaldo van om en nabij de 6%. Uitgaven gebaseerd op een gemiddelde groei zoals we die in de achterliggende decennia hebben gehad van ruim 2,5% zijn niet meer realistisch. Groei van 1% à maximaal 1,25% moet de basis zijn waarop de overheidsuitgaven uiteindelijk gebaseerd zijn.

De VVD beseft dat in moeilijke tijden moeilijke keuzes gemaakt moeten worden en dat we ons niet langer halsstarrig kunnen vastklampen aan de verworvenheden uit het verleden. We zullen naar een lijn moeten dat mensen steeds meer hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik kom nog even terug op de klassieke groei, die geen enkel perspectief meer biedt. Ik begrijp dat de heer Hermans het zo ziet dat de groei een beetje minder zal zijn dan in het verleden, maar dat is niet wat de economen van de Rabobank zeggen. Zij zeggen dat de aarde niet meer kan bieden wat we in het verleden gezien hebben. De heer Hermans moet zich vooral niet meer baseren op rendementen uit het verleden als hij over de toekomst spreekt. Het gaat niet om een beetje minder groei, het zit er niet meer in. Als de heer Hermans spreekt over veiligheidsbeleid en over vluchtelingenstromen, zegt hij dat we ervoor moeten zorgen dat er potjes blijven voor internationale operaties. De president van de Wereldbank zegt dat de temperatuur deze eeuw 4°C hoger zal uitkomen dan bij het begin van de industriële revolutie. Die stijging leidt tot massale vluchtelingenstromen waar de potjes voor vredesoperaties geen enkel soelaas voor kunnen bieden. Hoe kijkt de heer Hermans daarnaar?

De heer Hermans (VVD):

Dit zijn twee onderwerpen. Eerst de economische groei. We geven aan dat de economische groei van de afgelopen jaren, gemiddeld 2,5%, niet meer reëel is. Op dat punt ben ik het met de economen eens. Gelukkig zijn er zo veel economen dat je het soms ook oneens kunt zijn met sommige economen. Ik ben het oneens met deze economen als zij zeggen dat er geen economische groei zou kunnen zijn. Er zijn heel goede mogelijkheden, ook voor Nederland, dat sterk exportgericht is. In Azië en Zuid-Amerika bevinden zich enorme opkomende economieën. Nederland kan daar met zijn specifieke deskundigheden en innovatieve kracht vol van profiteren. Onze export en onze groei zullen de komende jaren die kant uit moeten gaan. Daartoe moeten we investeren. Dat is het doel waar we naartoe moeten, en niet het doel van "het zal allemaal wel minder worden". Dat pessimisme hebben wij niet. Wij hebben het optimisme dat je die kant uit moet kunnen gaan. Je moet wel realistisch blijven en zeggen dat het nooit meer 2,5% à 3% kan worden. Dat is onze schatting. We kunnen daarin ongelijk hebben, maar misschien kan het toch.

De heer Koffeman draagt daarnaast de klimaatverandering aan. Ik heb ook gehoord dat er allerlei verschillen zijn. Er zijn studies die op dat punt een wat realistischer beeld geven. Ze geven bijvoorbeeld aan dat de zeespiegel met enkele millimeters stijgt. Die zaken moeten we een keer aan de orde stellen in een ander debat. Ik geloof dat ook die elementen de komende jaren zullen moeten worden meegenomen in het beleid. De heer Koffeman zegt dat we over vijftien, twintig, dertig jaar misschien een probleem hebben op dat terrein en dat we nu alvast moeten kijken, maar dat gebeurt op dit moment al. Er wordt gekeken naar versterking van de dijken. Er worden allerlei maatregelen op dat terrein genomen. Ik denk dat het kabinet wat dat betreft op de goede weg is.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik stel toch vast dat u inzet op business as usual. U ziet het hier niet meer, maar u exporteert het naar andere landen, naar opkomende economieën. Daar gaat men de fouten die wij in het verleden hebben gemaakt, in vergrote mate tot uitrol brengen. Ik denk dat dit een enorme vergissing is waarbij het no-regretscenario, dat ook de VVD zou sieren op dit moment, niet aan de orde is.

De heer Hermans (VVD):

Een van de grote uitdagingen die de Europese Commissie heeft geformuleerd heeft betrekking op het terrein waarop ik in de dagelijkse praktijk veel werkzaam ben, namelijk de tuinbouw. Als ik zie welke gigantische kansen er voor de Nederlandse tuinbouw liggen in de opkomende economieën, waar missies naartoe gaan, waar contracten worden gesloten, waar Nederlandse bedrijven volop samen met Birmese, Thaise, Vietnamese of Chinese bedrijven bezig zijn, kun je toch niet zeggen dat we hiermee louter volgen wat wij graag zouden willen. Die mensen zullen ook moeten eten. Daar zal ook voeding moeten komen. Het is een geweldige uitdaging om dat op een dergelijke manier te produceren en te doen. Nederland heeft daarvoor de knowhow in huis. Kijk naar wat we verder aan het ontwikkelen zijn in het topgebiedenbeleid. We kunnen dan toch niet zeggen dat het idioot is dat we vanuit Nederland die lijn van economische groei via die kant heel nadrukkelijk blijven bekijken?

De heer Koffeman (PvdD):

Ik heb geen enkel probleem met de export van Nederlandse tuinbouwbedrijven. Ik heb er moeite mee dat er vanuit het Nederlands beleid met Nederlandse kennis en Nederlandse technologie bedrijven in de Oekraïne gevestigd worden waar 38 miljoen plofkippen gecreëerd worden, wat een enorm drama voor ons klimaat, voor het dierenwelzijn en voor de volksgezondheid tot gevolg heeft. Daarover heb ik het. Dat soort fouten, die we in Nederland niet meer willen, gaan we in veelvoud in het buitenland realiseren. Dat is een ramp op termijn.

De heer Hermans (VVD):

De discussie ging over de vraag of de economische groei van 1 à 1,25% tot de mogelijkheden zou moeten behoren. Daarop heb ik antwoord gegeven. Een ander debat biedt een betere gelegenheid voor het voeren van de andere discussie.

Voorzitter. Mijn fractie ziet het liberale geluid van het VVD-verkiezingsprogramma terug in het regeerakkoord. Werken gaat weer lonen. Er spreekt vertrouwen uit in de verantwoordelijkheid en kracht van de Nederlanders. Regeldruk wordt aangepakt, zodat ondernemers aan de slag kunnen gaan met nieuwe producten en ideeën. Er wordt geïnvesteerd in onderwijs en innovatie, zodat ook in de toekomst Nederlanders tot de slimste en meest innovatieve volken van de wereld kunnen blijven behoren.

Dit akkoord weerspiegelt wat Nederland volgens mijn fractie nodig heeft. Dat zijn de moeilijke maatregelen die nooit op het juiste moment lijken te komen en die nooit op een geschikt moment komen, maar die nu wel genomen moeten worden. In de traditie van de kabinetten-Cort van der Linden, -Drees, -Lubbers en -Kok moet dit kabinet zijn stappen verder voortzetten en tegelijk vooruitgaan. Niet alleen voor de Nederlanders van nu, maar ook voor toekomstige generaties; voor ons en voor onze kinderen en kleinkinderen.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Mag ik uw positie zo samenvatten dat u zegt dat dit is wat Nederland nodig heeft? U let met name op wat er nodig is om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Vervolgens wilt u wel bekijken of de maatregelen bijdragen aan economische groei. Op dat punt zult u kritisch blijven. Daarin zit ook een voorbehoud, misschien zelfs een voorbehoud qua visie; dat weet ik niet. Maar het voorbehoud is dat u gaandeweg wilt kijken of de maatregelen bijdragen aan economische ontwikkeling dan wel groei. Als de bezuinigingen zo hard drukken op bepaalde sectoren in de economie dat we die groei niet realiseren, gaat u zich daarop bezinnen. Is dat de samenvatting van uw houding ook hier in deze Kamer?

De heer Hermans (VVD):

Ik laat de samenvatting van de heer Kuiper voor wat die is. Ik heb mijn betoog gehouden. Ik wil er dit wel bij zeggen ter verduidelijking. Het gaat ons om op het orde brengen van de financiën en om het versterken van de economie. Je moet dan verder kijken, zelfs verder dan dit kabinet. Je moet zorgen dat de fundamenten worden gelegd waardoor in 2020, 2030 de Nederlandse economie sterk is. Daar gaat het om. De VVD-fractie gaat in de komende periode die zaken in dat totaal bekijken.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Die doelstellingen kunnen elkaar bijten. We kunnen zo hard bezuinigen dat de economische groei niet optimaal tot stand komt. Ik vroeg naar uw houding. U gaf zelf al aan dat u in dat geval gaat kijken.

De heer Hermans (VVD):

Het kan best zijn dat de maatregelen die op dit moment worden genomen in deze situatie niet logisch lijken, maar wel van heel groot belang zijn om te zorgen dat de zaak structureel beter wordt. Je zult die maatregelen moeten nemen. We kennen de Nederlandse situatie. Als het goed gaat, zouden we moeten ombuigen, moeten bezuinigen. Keynes had volkomen gelijk. Hij zei: als het slecht gaat, moet je investeren en als het goed gaat, moet je terug. Wij doen het echter precies andersom. Dit houdt in dat we moeten zeggen: we moeten nu terug om te zorgen dat we de komende jaren in staat zijn om de Nederlandse economie te versterken. Dit houdt in dat we een aantal maatregelen zullen moeten nemen. Die maatregelen zullen pijn doen en zullen op een aantal terreinen op korte termijn misschien effecten hebben die we niet willen, maar zullen op langere termijn opleveren wat we wel graag willen. Daarnaar moeten we kijken.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

U wilt de ruimte behouden om daar goed naar te blijven kijken en om te evalueren of de maatregelen effectief zijn.

De heer Hermans (VVD):

Vanzelfsprekend. Het gaat echt over de vraag hoe Nederland uiteindelijk in de nieuwe economische wereldorde zijn goede positie kan behouden en verder kan versterken.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Deze politieke manoeuvreerruimte kondigt u dus op dit moment aan.

De voorzitter:

Dank u wel.

Ik wijs de katholieke leden Kox en Hermans erop dat ze met hun vragen tegenwoordig ook terechtkunnen bij @pontifex.

Het woord is aan de heer Marcel de Graaff.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Mijnheer de voorzitter. De Europese Unie is failliet. Noem het een bankencrisis, noem het een eurocrisis, noem het een schuldencrisis, noem het hoe u wilt. De EU en het financiële systeem van Europa zijn failliet dankzij falend beleid en dankzij verkeerde keuzes die zijn gebaseerd op hebzucht en eigenbelang van het elitaire clubje eurofiele politici en hun vriendjes in directiekamers van foute banken en instellingen. We zijn de EU in gesjoemeld met mooie beloften van gouden bergen. Het zou altijd vrede zijn dankzij die geweldige EU en de euro zou zorgen voor ongekende welvaartsgroei. Hiervoor is een Nobelprijs uitgereikt, terwijl in Athene en Madrid traangasgranaten door de straten vliegen. Neville Chamberlain zei het al: "I believe it is peace for our time." En dus pleit dit kabinet voor een versterking van de EU.

Dit kabinet heeft geen staatsmannen of stuurmannen die Nederland door de crisis leiden, maar blinde volgers, die met Van Rompuy aan het stuur ons mooie Nederland als lemmingen het ravijn in storten. Het kabinet gaat voor een monetaire unie en een bankenunie zonder een woord over het democratisch tekort van de EU. Ik vraag de regering welke visie zij heeft op de soevereiniteit van Nederland en op het zelfbeschikkingsrecht van het Nederlandse volk.

Minister-president Rutte beloofde de kiezer niet alleen behoud van de Nederlandse soevereiniteit – een loze belofte, zo blijkt uit de tekst van het regeerakkoord – maar eveneens dat er geen cent meer naar Griekenland zou gaan. Hoe kwam het ook al weer, dat Griekse tekort? Zonder rekening te houden met de kredietwaardigheid van de nieuwbakken EU-lidstaten konden financiële instellingen ongelimiteerd kredieten verstrekken tegen woekerwinsten. Daarbij werden bankiers niet gehinderd door wetgeving of effectief toezicht. Niet alleen de bankiersbonussen stegen torenhoog, maar ook de schuldenlast. Inmiddels zijn de schulden de EU boven het hoofd gegroeid en stort het kaartenhuis in. Nu duidelijk wordt dat de schulden niet meer afgelost kunnen worden, dreigen de banken opnieuw om te vallen.

Ik moet dan toch denken aan een oud Nederlands gezegde. Het is weliswaar onparlementair, maar ik zeg het toch: wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Wat doet de regering eraan om het zwartrijdersgedrag van financiële instellingen, dat ten koste gaat van de samenleving, aan te pakken? Laat zij de banken en de feestvierende Zuid-Europese landen zelf de rekening betalen? Nee, zij introduceert een bankierseed. Een bankierseed, alsof het woord van een bankier geloofwaardiger is dan een verkiezingsbelofte van een minister-president. En de rekening, waar gaat die naartoe? Niet naar de banken en niet naar de Grieken, maar naar de spaarzame, hardwerkende Nederlandse belastingbetaler en de ouderen die Nederland opgebouwd hebben. Zij worden met miljarden euro's aan lastenverzwaringen opgezadeld. Er is gegokt en gefeest op kosten van de belastingbetaler, die – zo blijkt uit cijfers van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau – in de afgelopen tien jaar sinds de invoering van de euro effectief geen cent meer te besteden heeft gekregen.

Wanneer je aan de roulettetafel al je geld verloren hebt, dan moet je je verlies nemen, inpakken en wegwezen. Alleen gokverslaafden denken dat zij uiteindelijk met rente van de tafel zullen opstaan en blijven tegen beter weten in inzetten op de verkeerde kleur. Dit kabinet gedraagt zich als een gokverslaafde. Niet alleen verklaarde de minister-president op 5 september nog publiekelijk dat er geen cent extra meer naar de Grieken zou gaan, ook in het regeerakkoord staat dat van structurele steun van landen die hun verantwoordelijkheid wel nemen aan landen die deze verantwoordelijkheid niet nemen, geen sprake kan zijn. Verkiezingsbelofte of geen verkiezingsbelofte en regeerakkoord of geen regeerakkoord, op 27 november gaf de regering groen licht voor nog eens 43 miljard extra aan leningen voor Griekenland en voor twee jaar uitstel. Nog afgezien van de vraag of ons uitgeleende geld ooit terugkomt, brengt dit in ieder geval 1 miljard extra kosten met zich mee. Alles komt terug met rente, zo durfde de vorige minister van Financiën nog aan het Nederlandse volk te beloven. Heeft de regering zich in dit kader een mening gevormd over het bericht dat mevrouw Papandreou inmiddels 550 miljoen euro op een Zwitserse bankrekening heeft staan? Die gedachte komt zo tussendoor op.

Inmiddels zegt de huidige minister van Financiën iets heel anders, namelijk dat hij niet met zekerheid kan zeggen dat het geld geheel terugkomt en dat dit Nederland geld gaat kosten. Griekenland is feitelijk failliet en de zegeningen van de euro zijn een farce gebleken. De onzinnigheid van een muntunie tussen de landen van de eurozone is in wetenschappelijke studies vanaf 1997 keer op keer onderbouwd. Het wordt tot schade van Nederland in de praktijk bewezen. Door tegen beter weten in het onvermijdelijke einde van de euro te ontkennen, gooit deze regering goed geld naar kwaad geld.

De bekende Griekse wijsgeer Epimenides zei het al: "Kretenzers, altijd leugenaars." Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat Kreta de favoriete vakantiebestemming is van de Griekse en Nederlandse bewindslieden, met de minister-president voorop. De afspraken met de Griekse regering zullen wat mij betreft de geschiedenis ingaan als de akkoorden van Kreta. Dit gaat Nederland geld kosten. De lastenverzwaringen van dit kabinet kosten elk huishouden om precies te zijn € 5.600. Ik vraag de minister-president: wat is de boodschap van dit kabinet aan de Nederlandse belastingbetaler? Wat gaat u de burger voorhouden? Beste burger, met 42 miljard belastinggeld spelen wij voor Sinterklaas – toepasselijk op deze dag van het jaar – om de Grieken de winter door te helpen, om Oost-Europeanen, Zuid-Europeanen en Noord-Afrikanen van cadeautjes te voorzien? Met uw geld doen wij heel goede dingen door corrupte regimes te steunen en dictators in het zadel te helpen zoals de Egyptische president Morsi? Beste kiezer, van uw belastinggeld spenderen we 7 miljard per jaar om niet-westerse vreemdelingen in Nederland te onderhouden? Dit afbraakkabinet kiest voor meer Europa, meer islamisering en meer armoede. Het socialistische kabinet-Rutte II bezuinigt de Nederlandse economie kapot en gooit de Nederlandse soevereiniteit overboord met meer EU.

In de Eerste Kamer wordt bij de beoordeling van wetsvoorstellen vooral naar de kwaliteit gekeken, naar consistentie en rechtsstatelijkheid. Ik zou ten aanzien van het regeerakkoord vooral op rechtsstatelijkheid willen ingaan, maar ik kan van te voren zeggen dat ik er weinig vertrouwen in heb. Tenslotte is het regeerakkoord het product van een socialistische fractievoorzitter, die zelf in het verleden tien keer gearresteerd is en er ruimschoots blijk van heeft gegeven de rechtsstaat naar eigen believen te bestrijden, en een liberale fractievoorzitter, die minachting ten opzichte van zijn kiezers tentoonspreidt en de bekende Bijbelse vermaning uit Mt 5:37, "Laat uw ja ja en uw nee nee zijn", met het grootste gemak aan zijn laars lapt. Dat citaat is misschien wel geschikt in het kader van katholieken die uit de kast komen, wat ik vandaag zag.

In artikel 19 van de Grondwet wordt gesteld dat voldoende werkgelegenheid onderwerp is van zorg van de overheid. Dit schept verplichtingen voor de regering om werkgelegenheid te scheppen en in stand te houden. In de paniek over het ineenstorten van de eurozone heeft het kabinet er geen enkele moeite mee om de werkloosheid te laten oplopen. Indien dit proportioneel zou zijn dan is er nog een rechtvaardigingsgrond te vinden, maar de doorrekening van het Centraal Planbureau heeft laten zien dat met iets meer geduld en een middenkoers zoals de PVV voorstaat, zowel het begrotingstekort kan worden teruggedrongen als de werkgelegenheid groeit. Het regeerakkoord staat op dit punt op gespannen voet met artikel 19 van de Grondwet.

Artikel 20 van de Grondwet stelt dat de bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart voorwerp zijn van zorg van de overheid. We zien echter dat het regeerakkoord op vele punten deze bestaanszekerheid fundamenteel aantast. Om te beginnen is het willens en wetens laten oplopen van de werkloosheid natuurlijk de ergste aantasting van deze zekerheid, want juist door een inkomen wordt bestaanszekerheid verworven. De regering heeft wat onze partij betreft totaal geen oog voor de beperkte ruimte die burgers hebben om hun uitgaven aan te passen. Een hypotheek is een verplichting die voor tientallen jaren wordt aangegaan. De hypotheeklasten vormen een substantieel deel van de uitgaven van huishoudens. Het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek tast niet alleen de rechtszekerheid aan, maar ook de bestaanszekerheid. De overheid laat de hypotheeklasten stijgen zonder dat de burger in staat is om de hypothecaire verplichting aan te passen. De huizenmarkt raakt er nog meer van op slot, terwijl verkopen de enige oplossing is om de woonlasten weer omlaag te krijgen. 800.000 woningen staan inmiddels "onder water" en het aantal gedwongen verkopen stijgt. De PVV kiest voor stabiliteit op de woningmarkt. Tot de heer Hermans zeg ik in alle helderheid: de hypotheekrenteaftrek moet blijven. Kopers en huurders moeten weten waar ze aan toe zijn en niet uit hun huis gepest worden door huurverhogingen van 10% tot ver voorbij hun draagkracht of door omhoog gierende hypotheeklasten.

Ook de verhoging van de eigen bijdrage voor de ziektekostenverzekering raakt burgers diep in hun uitgaven. Iedereen kan ziek worden, maar deze regering legt daar direct een forse boete op in plaats van te snijden in de eigen uitgaven. Daarnaast stapelt de regering btw-verhogingen op verhogingen van de belastingen. Ik lees in het verkiezingsprogramma van de VVD toch echt iets heel anders. Vooral de middeninkomens gaan er fors op achteruit. Dat is geen rekenkundige exercitie; dat is mensen financieel in de problemen brengen, dat is aantasting van mensen in hun bestaanszekerheid.

Zijn deze lastenverzwaringen noodzakelijk en zijn ze proportioneel? Ze zijn wellicht noodzakelijk voor het redden van de euro, maar zeker niet noodzakelijk vanuit Nederlands perspectief. Nederland is er niet voor de eurozone; de euro is er voor ons en wanneer de beloften niet worden waargemaakt, is er geen enkele reden om hiermee door te gaan. De lastenverzwaringen zijn niet noodzakelijk en niet proportioneel. Daarom druist deze aantasting van de bestaanszekerheid in tegen de strekking van de Grondwet.

De PVV, zo kunt u lezen in het door het CPB doorgerekende verkiezingsprogramma, kiest voor lastenverlichting, voor verlaging van het hoge btw-tarief, voor verlaging van de eerste belastingschijf en voor het terugdraaien van de verhoging van de eigen bijdrage. Dit – ik kan geen andere woorden vinden – extremistisch eurofiele kabinet voert draconische maatregelen door, maar bereikt door de negatieve effecten van deze maatregelen in 2017 ex post nauwelijks een beter effect op het EMU-saldo dan het gematigde PVV-programma.

Waarom grijpt de regering in in het ontslagrecht en in de hoogte en duur van de WW-uitkeringen? Ik verschil op dit punt ernstig van mening met de heer Hermans. Ik denk dat het een misvatting is dat hiermee een flexibelere arbeidsmarkt ontstaat, waarin vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten. Ja natuurlijk, bedrijven kunnen er gemakkelijker door krimpen, maar de doelstelling van de regering moet juist zijn om meer werkgelegenheid te scheppen. De werknemer, die jarenlang WW-premie heeft betaald, ziet de waarde van zijn aanspraken in rook opgaan. Ook op dit punt wordt de hardwerkende Nederlander in zijn bestaanszekerheid aangetast. En waarom? Omdat de regering een van haar voornaamste doelstellingen niet wil waarmaken. Is de regering zich ervan bewust dat de werkgelegenheid sinds de invoering van de euro nauwelijks gestegen is en dat dit in schril contrast staat met de gemiddelde jaarlijkse stijging van de werkgelegenheid voor de invoering van de euro? Kan zij aangeven wat de financiële gevolgen zijn van deze stagnerende werkgelegenheid als gevolg van de invoering van de euro? Ik ben benieuwd naar de reactie van de regering.

Artikel 14 van de Grondwet en artikel 1 van het eerste protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermen het eigendom van de burger. Natuurlijk heeft de overheid het recht om belasting te heffen en zich op die wijze een deel van het eigendom van de burger toe te eigenen, maar ook deze onteigening dient proportioneel en noodzakelijk te zijn. Deze regering heeft echter het nivelleren tot doel op zich verheven. De titel van het regeerakkoord is "Bruggen bouwen", maar het had beter "Nivelleren is een feest" kunnen heten, een uitspraak die ik heb geleend. Ik vraag de regering namens de leden van mijn fractie of zij het kaalplukken van hardwerkende Nederlanders als een feest beschouwt en of zij het proportioneel acht dat de hogere belastingschijven stijgen met geen ander doel dan te nivelleren, terwijl Nederland al behoort tot de top van de wereld als het gaat om inkomensverdeling. Welk argument van proportionaliteit of noodzakelijkheid kan in dit geval nog gelden? Ik vraag de regering om een verklaring. Of handelt zij hier simpelweg in strijd met de Grondwet en in strijd met het EVRM? Als het om asielzoekers gaat, wordt het EVRM heilig verklaard. Wanneer het om de rechten van de spreekwoordelijke Henk en Ingrid gaat, geeft deze regering niet thuis.

De Franse filosoof Alexis de Tocqueville heeft duidelijk gemaakt dat de democratie gedragen wordt door de middenklasse. De middenklasse is bij uitstek gebaat bij democratie en de democratie is bij uitstek gebaat bij een gezonde en sterke middenklasse.

De heer Kox (SP):

De heer De Graaff zei dat hij onparlementaire taal sprak en had het vervolgens over billen en blaren. Dat kunnen we hier best hebben; dat mag best, denk ik. Hij praatte echter ook, en dat is nieuw, enthousiast over de Grondwet en het EVRM. Dat hadden we nog niet eerder gehoord. Hij heeft nu al een artikel of zes, belangrijke artikelen, uit de Grondwet aangehaald. Hij noemde zonet ook het EVRM. In een bijzin zei hij dat het EVRM heilig is als het om asielzoekers gaat, terwijl men er geen boodschap aan heeft als het om hardwerkende Nederlanders gaat. Overigens kan dit soms samengaan. Begrijp ik dat de boodschap van de nieuwe PVV, onder een nieuwe fractievoorzitter, is dat de Grondwet en het EVRM, zolang ze zijn zoals ze zijn, allebei heilig zijn? Maakt de PVV daarin geen onderscheid? Houdt zij zich dan ook meteen aan artikel 1 van de Grondwet? Is dat de nieuwe lijn van de PVV? Dat zou goed nieuws zijn, want deze Kamer richt zich er onder andere op om te bekijken of de Grondwet in het gedrang komt bij wetgeving. Op een aantal punten zijn wij het daar wel over eens. Is de nieuwe lijn dat EVRM en Grondwet beide moeten worden gerespecteerd, of het nu over asielzoekers gaat of over hardwerkende Nederlanders? Of is er toch nog een nuance?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Het woord "heilig" uit de mond van een katholiek heeft altijd een bijzondere betekenis. Zo letterlijk moeten we het niet nemen. Ik heb ook gezegd dat het EVRM heilig wordt verklaard. Wij hebben een seculiere samenleving met een scheiding van kerk en staat, dus dat woord wil ik in deze politieke context absoluut niet gebruiken. Dat zult u mij vast niet euvel duiden.

De heer Kox (SP):

Dan moet u dat woord gewoon weglaten; dat is uw goed recht. Dan gebruiken we gewoon een seculier woord, namelijk "respect". De PVV erkent nu dus zowel de Grondwet als het EVRM als zaken waaraan we ons moeten houden, zaken waarin we niet moeten winkelen als het toevallig zo eens uitkomt. Dat zou heel belangrijk zijn. Ik vind dat een heel goede les aan de regering en aan deze Kamer, maar dan moet u daar wel duidelijk over zijn.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik wil daar ook duidelijk over zijn. De Grondwet is een codificatie, net zoals het EVRM. De geest die daaronder ligt, onderschrijven wij van harte. Dat heeft de PVV ook altijd gedaan. We hebben eerder een debat gevoerd over het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens mij heb ik toen het standpunt van de PVV inzake dat Hof en het EVRM toen heel helder verwoord. Op dat punt zie ik geen verandering; dat stelt de heer Kox wellicht gerust. De bepalingen van de Grondwet onderschrijven wij zoals bekend van harte, omdat die de basis vormen van de rechtsstaat. Dat wij moeite hebben met bepaalde formuleringen in artikel 1, zal ook bekend zijn. Voor zover de heer Kox dat als een nuance wil beschouwen, breng ik die nuance bij dezen aan.

Voorzitter. Ik heb gezegd dat de middenklasse bij uitstek is gebaat bij de democratie en dat de democratie bij uitstek is gebaat bij een gezonde en sterke middenklasse. Daarbij is het mkb, zoals bekend, ook nog eens de motor van de werkgelegenheid en de motor van innovatie. Dit regeerakkoord raakt de middenklasse het hardst en treft daarmee het draagvlak voor de welvaart en de democratie.

Artikel 18 van de Grondwet stelt dat een ieder zich in rechte en in administratief beroep kan doen bijstaan, waarbij in de wet bovendien regels worden gesteld omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen. De toegang tot het recht is een van de grondbeginselen van deze rechtsstaat en bovendien bekrachtigd in internationale verdragen. De forse inkomensachteruitgang van de burgers met een middeninkomen sluit hen de facto uit van toegang tot het recht. Zij hebben geen recht op gesubsidieerde rechtsbijstand, maar een advocaat is te duur om uit eigen zak te betalen. Door de middengroepen zo onevenredig hard te treffen dat zij de eindjes nauwelijks meer aan elkaar kunnen knopen, wordt hun effectief de toegang tot het recht ontnomen. Welke argumentatie heeft de regering om burgers van dit grondrecht uit te sluiten, terwijl er honderden miljoenen aan gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgegeven aan immigranten en asielzoekers – de goeden niet te na gesproken – die hier, ver weg van hun land van herkomst, niets anders te zoeken hebben dan hun gelddorst te lessen aan de uitkeringskraan, moskeeën te bouwen van subsidiegeld en er abjecte opvattingen op na te houden over vrouwen, homo's en andersdenkenden? Ik krijg graag een antwoord van het kabinet op deze vraag. Het kabinet zet de toegang tot Nederland wagenwijd open voor de verspreiding van de islam, maar blokkeert de toegang tot het recht voor de middeninkomens. Ik vraag het kabinet om dit om te keren. Stap uit de EU, zoals de PVV al tijden bepleit, en steun de ontwikkeling van een sterke middenklasse. Ik krijg graag een reactie hierop van de regering.

Ik doe slechts een greep uit de maatregelen van dit regeerakkoord om een beeld te schetsen van de rechtsstatelijkheid. De mensen die dit land hebben opgebouwd, de ouderen, en de mensen die dit land op dit moment welvarend houden, de middengroepen, worden in dit regeerakkoord het hardst in hun bestaanszekerheid getroffen. De ouderen zien de partnerheffing afgeschaft bij een volkomen arbitrair inkomen van € 50.000. Het Witteveenkader wordt aangepast, zodat alle werkenden met een middeninkomen er na hun pensionering fors op achteruitgaan. Wanneer we zien hoe het regeerakkoord omgaat met langdurig zieken, dan klinkt "het moet eerlijker" wel erg vals in de oren. Het wettelijk recht op zorg verdwijnt doordat de rijksoverheid haar verantwoordelijkheid afschuift op de gemeenten. Per gemeente gaan de rechten van de burger verschillen. De regering stapelt hier rechtsongelijkheid boven op aantasting van de bestaanszekerheid. Mensen die geholpen moeten worden met eten en drinken en met het innemen van medicijnen, mensen tot en met een zorgzwaartepakket 4, worden geëxtramuraliseerd. Achter dit soort Haagse kaasstolptaal wordt meestal een stapel ellende verhuld; zo ook in dit geval. Het extramuraliseren van zzp 4 staat voor het weren uit zorginstellingen van mensen die nauwelijks in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Kan de regering wellicht uitleggen hoe deze maatregel zich verhoudt tot artikel 22, lid 1 van de Grondwet? Of meent de regering dat deze kwetsbare groep niet langer voorwerp van zorg van de overheid is?

Mijnheer de voorzitter. Ik concludeer dat voor ons een regeerakkoord ligt dat de toets der rechtsstatelijkheid niet kan doorstaan. Het is opgesteld met medewerking van individuen om wie op zijn minst een schijn van antirechtsstatelijkheid heen hangt. Het doel heiligt de middelen, zelfs als dit ten koste gaat van het Nederlandse volk, van de Nederlandse soevereiniteit, van de democratie en de rechtsstaat. De arrogantie van de macht komt hier in al haar lelijkheid tevoorschijn. Dan zou het toch een geruststelling zijn indien de ploeg die het regeerakkoord moet uitvoeren, onberispelijk was? Het zou vertrouwen wekken wanneer er in het kabinet uitsluitend personen zaten om wie op geen enkele wijze een zweem van antirechtsstatelijkheid heen zou hangen. Het zou wellicht de twijfelachtige aspecten van het regeerakkoord laten omslaan naar een deugdelijke en rechtsstatelijke invulling, wanneer de regering bestond uit integere bewindslieden. Helaas bevinden zich in dit kabinet ex-krakers zonder respect voor andermans eigendom; krakers van wie de leuze luidt: jullie rechtstaat is de onze niet. We vinden er ook lieden die het beginsel van lokale democratie maar moeilijk lijken te begrijpen wanneer ze in de ene provincie wonen, maar in de andere provincie in het bestuur zitten. Ja, in dit kabinet vinden we zelfs lieden die hardop filosoferen over het verbieden van politieke partijen – weliswaar niet in Nederland, maar toch – waarvan de opvattingen en de organisatievorm hun niet zinnen. Bovendien staat dit kabinet onder leiding van een minister-president die elk principe van zijn partij en elke belofte aan de kiezer overboord heeft gegooid voor zijn plaatsje op het pluche. Hoe kan deze Kamer ook maar de geringste geloofwaardigheid hechten aan een verklaring die door deze minister-president hier zal worden afgelegd? Vandaag zegt hij dit, morgen dat.

De leden van mijn fractie missen het vertrouwen dat deze regering op basis van rechtsstatelijkheid Nederland welvarender en gelukkiger zal maken. Integendeel, de leden van de fractie van de Partij voor de Vrijheid zijn van mening dat door deze regering de belangen van het Nederlandse volk willens en wetens worden geschaad, dat de rechtsstaat onder deze regering geweld aangedaan wordt en dat de soevereiniteit en de democratie worden uitgehold. Om die reden dien ik namens mijn fractie een motie in waarin wij het vertrouwen in deze regering opzeggen.

Motie

De voorzitter: Door de leden Marcel de Graaff, Van Strien, Faber, Sörensen, Popken, Van Dijk, Frijters-Klijnen, Reynaers, Van Beek en Kok wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het regeerakkoord op gespannen voet staat met de grondrechten van de Nederlandse burger, met name zoals vastgelegd in de artikelen 14, 18, 19, 20 en 22;

overwegende dat dit kabinet de belangen van de Europese Unie en de eurozone zwaarder laat wegen dan die van Nederland en haar onderdanen;

zegt het vertrouwen in het kabinet op,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter K (33400).

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter. Na het besluit van de vorige spreker begin ik met het kabinet van harte welkom te heten in ons midden. Dat lijkt me heel passend. We missen vandaag twee collega-fractievoorzitters, Roger van Boxtel en Tof Thissen, beiden vanwege nare persoonlijke omstandigheden. Wij denken vandaag aan hen en wensen hun plaatsvervangers veel succes bij het debat vanmiddag.

Dit jaar was niet alleen het jaar van Tweede Kamerverkiezingen in Nederland, maar ook van presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Amerikaanse campagnes worden door Nederlandse strategen nog wel eens als leerschool voor Europa gezien, maar het is de vraag of die wel zo'n lichtend voorbeeld zijn. Hatelijke tv-spotjes over en weer toonden vooralsnog de mislukking van de manmoedige poging van president Obama om hoop en verandering te brengen in een door en door gepolariseerd politiek systeem. Cynisch dieptepunt daarbij was wat ons betreft het beruchte 47%-citaat van Mitt Romney. "My job is not to worry about those people", zo zei hij.

Allerlei onderdelen van het Amerikaanse politieke systeem dragen bij aan die polarisatie. Ik noem de media, die in het keiharde, van grote commerciële belangen doordesemde gevecht om aandacht van kijkers en lezers van letterlijk alles een emotioneel geladen spektakel maken. Ik noem de Amerikaanse politieke partijen zelf, die het contrast maximaal opzoeken om zichzelf te profileren tegenover een afhakend electoraat en daarbij niet terugschrikken voor insinuaties en regelrechte leugens. Ook bij deze partijen staan grote commerciële belangen op het spel, afhankelijk als zij geworden zijn van grote geldschieters om hun 1,5 tot 2 miljard dollar verslindende campagnes te financieren. Het zijn waarnemingen waarmee ook onze collega Pauline Meurs, die onze fractie en de Eerste Kamer helaas binnenkort verlaat, vorige maand thuiskwam na haar waarnemerschap namens de OVSE bij de Amerikaanse verkiezingen. De Verenigde Staten zijn politiek een verdeeld land; ja, zelfs een gesegregeerd land.

Ook hier in Nederland dreigde aanvankelijk harde polarisatie in de verkiezingscampagne deze zomer. Onze fractie is er trots op dat de lijsttrekker van de PvdA tijdens de campagne erin is geslaagd om dat uitvergroten van "tegenstellingen om de tegenstellingen" te doorbreken en dat hij daarvoor electoraal spectaculair is beloond. Het toont aan hoe moe een belangrijk deel van de Nederlandse kiezers was en is van "dat Haagse gedoe", een term die ik tijdens de campagne op straat meer hoorde dan me lief is.

De heer Kox (SP):

Op revisionistische geschiedschrijving zouden we niet trots moeten zijn. Ik vraag mevrouw Barth waar zij nu mee bezig is. Het is fijn om aan de overkant van de plas mijnheer Romney te citeren, die zegt dat hij aan de helft van het volk geen behoefte heeft. U zet hier nu echter het beeld neer dat Diederik Samsom de grote verzoener was in de campagne. U hebt hem toch ook tot die mijnheer – ik wijs even naar vak-K – horen zeggen "nu doet u het weer"? Daarmee bedoelde hij toch niet "nu bent u weer de waarheid aan het spreken"? U hebt hem toch ook horen spreken van "rechts rotbeleid" en "die mijnheer bezuinigt de economie kapot"? U hebt die mijnheer vervolgens precies het tegenovergestelde horen zeggen: "politiek piramidespel" en "een gevaar". Nu bent u de Amerikanen de maat aan het nemen en zet u Diederik Samsom neer als een soort heilige die het allemaal al zag en daarvoor beloond is. Volgens mij is Diederik Samsom beloond omdat hij namens de Partij van de Arbeid het meest linkse geluid sinds tijden liet horen en het imago had van de meest linkse lijsttrekker van de Partij van de Arbeid. Ik heb hem niet gezien als de grote verzoener. Volgens mij heeft niemand hem zo gezien. Dat hoeft hij van mij ook niet te zijn, maar u moet de geschiedschrijving nu niet een handje helpen door te zeggen dat hij het eigenlijk altijd al goed bedoelde. Dat kan zo zijn, maar wij hebben het niet gezien. U moet dat hier ook niet vertellen, want dan doet u het weer!

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat was een heel lange interruptie van de heer Kox, waarin misschien wel drie verschillende punten aan de orde kwamen. Neemt u van mij aan dat Diederik Samsom zelf de laatste is die graag heilig verklaard wil worden. Daarover hoeft u zich dus geen zorgen te maken. Als we zouden zeggen dat Diederik Samsom de meest linkse campagne uit de geschiedenis van de Partij van de Arbeid heeft gevoerd, doen we al zijn voorgangers volgens mij enorm veel onrecht. Ook dat lijkt me dus niet terecht. Wat hij volgens mij wel heeft gedaan, was het voeren van een heel eerlijke campagne tegenover de Nederlandse kiezers. Daarvoor is hij zeer gewaardeerd en beloond. Overigens kwam uw interruptie net iets te snel, want de volgende zin die ik op papier heb staan luidt: "Geen misverstand: politiek draait om botsing van meningen." Nu ik heb gevierd dat mijn partijleider tijdens de verkiezingen in staat bleek om grote groepen kiezers achter zich te krijgen met een helder en eerlijk verhaal, zal ik dus uitleggen dat we in de politiek gelukkig ook van mening mogen verschillen.

De heer Kox (SP):

Ik zou zeggen: nu doet u het weer! We hebben met zijn allen gezien dat het niet zo was. Het was geen verzoenende toon. Dat hoeft ook niet, maar die was er ook niet. Als we Diederik Samsom niet aanhalen, halen we u aan, mevrouw Barth. Ik heb u toch ook gehoord in de verkiezingscampagne? Ik heb u toch ook lelijk horen doen tegen de VVD? Dat is helemaal niet erg; dat doe ik ook. Nu moet u echter niet gaan doen alsof de Partij van de Arbeid in de verkiezingstijd heeft gezegd: ach jongens, laten we het allemaal gezellig samen doen. Dat doet het CDA gemiddeld genomen, maar uw partij toch niet?

Mevrouw Barth (PvdA):

Nu bent u mij verkeerd aan het citeren. Dat geeft helemaal niets in een debat, maar ik wil u er toch op wijzen. Ik heb niet aangegeven dat Diederik Samsom alleen aan het verzoenen is geweest. Hij is volgens ons opgehouden met de polarisatie om de polarisatie, een verschijnsel dat we de afgelopen tien jaar in Nederland in de politiek steeds meer hebben zien opkomen. Hij is het eerlijke verhaal gaan vertellen. Hij heeft dingen gezegd over Europa, over de toekomst van Nederland en over de noodzaak tot bezuinigen die electoraal misschien op het eerste gezicht niet altijd gemakkelijk lagen. Hij heeft het wel gewoon eerlijk gezegd. Daaraan heeft de Partij van de Arbeid een mooi verkiezingsresultaat te danken, alsmede aan de duizenden vrijwilligers die door weer en wind, dag in dag uit, de straat op zijn gegaan voor de campagne.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Het is indrukwekkend hoezeer u uw collega aan de overkant bewondert. Waar was dat verhaal dan, dat eerlijke verhaal over de bezuinigingen die moesten worden doorgevoerd, op het moment dat de partijen met zijn allen probeerden om een Lenteakkoord te sluiten? Uitgerekend de PvdA hebben we daarbij gemist. Uitgerekend de PvdA zette alleen heel negatieve verhalen over het Lenteakkoord neer, terwijl toch wel erg veel maatregelen uit dat akkoord nu in het regeerakkoord staan. Dat is ook logisch, want dat hoort bij dat eerlijke verhaal. Waar was Samsom dus net voor de verkiezingscampagne?

Mevrouw Barth (PvdA):

Als u mij permitteert, voorzitter, want we gaan nu wel wat ver terug in de tijd ...

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Daar begon het allemaal, mevrouw Barth.

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat Lenteakkoord konden wij inderdaad niet steunen. Daarvoor hadden wij een paar heel goede redenen. Een heel belangrijke reden was dat het pensioenakkoord, dat door de sociale partners met veel pijn en moeite was opgesteld, door de partijen die het Lenteakkoord steunden met één beweging van tafel geveegd werd. Zulke cruciale wijzigingen in de sociale zekerheid kunnen niet zonder de sociale partners worden doorgevoerd. Al het ondersteunend beleid dat was ingevoerd in het pensioenakkoord, vanwege het ophogen van de pensioengerechtigde leeftijd, is er door het Lenteakkoord weer uitgesloopt. In het regeerakkoord is al dat flankerend beleid rond het stijgen van de pensioenleeftijd weer terug.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

U noemt één aspect. GroenLinks heeft de PvdA voortdurend uitgenodigd om met die vijf andere partijen aan tafel te gaan zitten. Dan was het misschien al in dat akkoord voor elkaar gekomen en dan hadden wij nu niet een begroting gehad die daarna nog eens had moeten worden geamendeerd. Ik had dus graag iets meer het besef gezien dat er nu eenmaal bezuinigd moet worden en dat we er beter bij kunnen zijn om dat zo goed mogelijk te beïnvloeden.

Mevrouw Barth (PvdA):

Die uitnodiging van GroenLinks in de lente was geloofwaardig geweest als ook GroenLinks achter dat door de sociale partners gesteunde pensioenakkoord was gaan staan. Dat is echter niet gebeurd.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik maak nog één laatste opmerking. U moet uw invloed niet kleiner maken dan die is. Als de PvdA als zesde partij was aangeschoven, dan hadden wij een veel grotere vuist kunnen maken. Wij hebben de PvdA echt gemist. Uiteindelijk heeft uw partij zijn heil ergens anders gezocht. Het moet mij van het hart dat de PvdA in de verkiezingscampagnes dat akkoord heel hard heeft gebruikt als voorbeeld van verkeerde keuzes in plaats van als voorbeeld van noodzakelijke bezuinigingen.

Mevrouw Barth (PvdA):

Er zaten ook een paar heel verkeerde keuzes in.

De heer Engels (D66):

Voorzitter. Ik was wat ongerust over de opmerkingen over eerlijk en niet eerlijk. Mag ik die opmerkingen zo begrijpen dat de PvdA-fractie zegt dat de PvdA een eerlijke campagne heeft gevoerd – die appreciatie laat ik bij mevrouw Barth – zonder te zeggen dat andere partijen geen eerlijke campagne hebben gevoerd of geen eerlijk verhaal hebben gehouden? Als mevrouw Barth dat bij zichzelf houdt, dan laat ik dat verder rusten.

Mevrouw Barth (PvdA):

Het is zeker niet aan mij om een oordeel te vellen over de campagnes van andere politieke partijen. Ik zal dat nooit doen. Het neemt echter niet weg dat ik nog steeds met veel genoegen terugdenk aan de campagne die de PvdA deze zomer heeft gevoerd.

Geen misverstand: politiek draait om botsingen van meningen. Het is zeer waardevol dat we leven in een parlementaire democratie waarin die botsingen in vrede en vrijheid plaatsvinden. Tegelijkertijd is onze fractie – zeker vergeleken met de Amerikaanse ervaringen – maar weer eens oprecht blij met het meerpartijensysteem, dat partijen na verkiezingen direct uitdaagt om elkaar te vinden. Zo ook na 12 september: PvdA en VVD pakten de handschoen van de verkiezingsuitslag op. Dat heeft geleid tot het kabinet-Rutte II, vandaag voor het eerst als geheel in ons midden. Het is een coalitie die, volgens haar regeerakkoord, tegenstellingen wil overbruggen. Wij zijn blij met die ambitie. Die is ons uit het hart gegrepen.

De media spraken bij de start van de kabinetsformatie over de verzoening van twee kemphanen. En inderdaad, VVD en PvdA verschillen over sommige onderwerpen stevig van mening. Er is echter ook het nodige dat ons bindt. Beide partijen beschouwen zich als erfgenamen van de idealen van de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid, solidariteit – anno 2012 vind ik "broederschap" echt geen passend woord meer. Beide partijen dragen persoonlijke ontplooiing, mensenrechten en emancipatie vanouds hoog in het vaandel. VVD-oprichter en -voorman Pieter Oud was ook medeoprichter en partijbestuurslid van de Partij van de Arbeid, al wordt dat door sommigen van zijn biografen als de ernstigste fout van zijn leven beschouwd. Er bestaat meer overeenkomst tussen VVD en PvdA dan menigeen denkt. Ik zie dat de minister-president dit herkent. Met een beetje fantasie kun je zelfs zeggen dat de VVD een afsplitsing is van de PvdA.

De heer Koffeman (PvdD):

Er is toch veel gebeurd sinds 12 september. Voor 12 september was er geen grotere tegenstelling denkbaar dan die tussen PvdA en VVD. Na 12 september schreef Marcel van Dam in de Volkskrant dat wij getuige waren van het corrumperen van de grootste ideologische tegenstelling in het Nederlandse politieke spectrum. Nu begrijp ik dat VVD en PvdA beter kunnen fuseren. De appreciatie dat de verzoening van Diederik Samsom op grote waardering kan rekenen bij de kiezer is niet juist. De polarisatie van Diederik Samsom heeft ertoe geleid dat de omvang van de PvdA in drie weken tijd verdubbelde in de peilingen, hetgeen ook verzilverd is op 12 september. Na 12 september zijn alle verzoeningspogingen door de kiezers afgestraft met een enorme glijvlucht in de peilingen. Dat is toch bekend? Dat hebt u toch ook gezien? Er zijn toch geen verschillende werkelijkheden wat dat betreft? Als uw partijleider eerst zegt dat de VVD een rechts rotbeleid voert en een ramp voor het land is, dan kunt u nu toch niet zeggen dat de PvdA en de VVD eigenlijk fusiepartners pur sang zijn?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik waardeer het enorm dat u omwille van het debat de boel wat steviger aanzet. Dat mag ook. Ik heb dat echter helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat VVD en PvdA over sommige onderwerpen stevig van mening verschillen. De gedachte aan fuseren, lijkt mij heel slecht voor de Nederlandse democratie. Er moet namelijk wat te kiezen zijn in dit land. Tegelijkertijd vind ik dat als twee partijen op thema's ver uit elkaar liggen maar een deel van hun wortels met elkaar delen, dat hardop gezegd mag worden.

De heer Koffeman (PvdD):

De kiezers geven nu juist aan dat de wijze waarop zij iets mogen kiezen hen niet bevalt. Als je voor de verkiezingen van twee partijen hoort "stem op ons om hun eruit te houden", dan denk je niet als PvdA-stemmer: ik stem op de PvdA om Rutte in het Torentje te krijgen. De VVD-kiezer heeft ook niet gedacht: ik stem Rutte om de PvdA in het Torentje te krijgen. Als het tegendeel gebeurt, dan kunt u toch niet zeggen dat er wat te kiezen moet zijn? Dat lijkt het kiezen om des keizers baard. Er is dan niets te kiezen omdat die twee partijen dan hoe dan ook samen verder gaan. De grootste tegenstellingen in het ideologische politieke spectrum in Nederland gaan hoe dan ook samen regeren, wat die beste kiezer ook gekozen heeft. Om die reden is het aantal zetels van de regeringscoalitie in drie maanden bijna gehalveerd in de peilingen. Daarover kunt u toch niet de loftrompet steken?

Mevrouw Barth (PvdA):

Volgens mij valt het met die "grootste tegenstellingen" wel mee. Ik kan ze namelijk wel groter bedenken in de Nederlandse politiek. U wijst op de peilingen, en dat mag natuurlijk, maar ik ben daarvan nooit zo onder de indruk. De enige echte peilingen die er zijn, zijn verkiezingen. Daar gaat het om. Voorlopig zijn die er nog niet in Nederland. Dat is misschien maar goed ook, want het is heel goed als er wat rust en stabiliteit gaat ontstaan. Ik heb natuurlijk heel goed gelet op de heer Samsom tijdens de campagne. Hij heeft niet één keer gezegd: stem op ons, dan houden wij de VVD uit het Torentje. Hij heeft juist zijn kracht gezocht in het eigen verhaal van de PvdA en gezegd: stem op ons, want wij gaan proberen om Nederland op een stabiele manier socialer en eerlijker te maken.

De heer Koffeman (PvdD):

De kiezers hebben dat toch anders begrepen. Zij hebben er duidelijk op gerekend dat zij Samsom via Rutte uit het Torentje konden houden. Nu dat niet is gebeurd, lopen zij massaal weg. U gelooft niet in peilingen dus u kunt blijven dromen tot de volgende verkiezingen. Ik voorspel echter dat het niet de goede kant opgaat.

Mevrouw Barth (PvdA):

Misschien moeten wij wachten op de daden van het kabinet voordat wij de kiezer om een oordeel gaan vragen.

Deze coalitie wil die verbondenheid verder uitwerken. Dat is een goede zaak. Want laten we wel wezen, degenen die het meest te verliezen hebben bij politieke polarisatie om de polarisatie, bij het weglekken van inzet van volksvertegenwoordigers en politieke bestuurders naar het alsmaar opzoeken en uitvergroten van onderlinge conflicten, zijn de burgers. Of het nu Amerikanen of Nederlanders zijn, zij hebben het nakijken bij politici die de aandacht naar binnen laten zuigen, met de focus gericht op onderlinge posities en strategietjes en hoe dat scoort in de media, en die daarbij maar al te snel vergeten om bezig te zijn met de echte zorgen in het land.

De afgelopen tien jaar hebben we dat zichzelf versterkende "gedoe" alsmaar groter zien worden. Toen het economisch nog goed ging met ons land had het voor burgers misschien ook relevantie en in elk geval een zekere amusementswaarde. Maar nu wij in de diepste economische crisis in 80 jaar zitten, het spookbeeld van de triple dip werkelijkheid lijkt te worden en de massawerkloosheid in Europa steeds verder om zich heen grijpt, is het tijd dat volksvertegenwoordigers en bestuurders hun onderlinge verschillen zoveel mogelijk overwinnen, hun dagelijkse scoringsdrift in de waan van de dag achter zich laten en al hun werklust gooien in het overwinnen van deze vreselijke, gezamenlijke vijand: de economische crisis die al veel te veel mensen hun werk, hun huis, hun bestaanszekerheid en hun hoop ontnomen heeft.

Dat ziet de PvdA-fractie als de belangrijkste opdracht voor deze nieuwe regeringsploeg: het scheppen van vertrouwen en perspectief onder de bevolking, van een wenkend beeld van de toekomst van ons land, een gezamenlijk beleefde vastbeslotenheid in heel Europa dat deze crisis ons er niet onder krijgt. Het licht laten zien aan het eind van de tunnel, dat maakt dat mensen weer met nieuwe energie aan de slag willen en durven gaan. We moeten hier op het Binnenhof met zijn allen het politieke cynisme voorbij. Alleen dan durven mensen hun angst voor de toekomst af te schudden en kan vertrouwen weer gaan groeien. Juist dat vertrouwen, het consumentenvertrouwen, is nu lager dan ooit. Dat speelt, samen met de terugval van de export, een doorslaggevende rol in het voor de derde keer in vier jaar tijd tot stilstand komen van de Nederlandse economie. Wij vragen de minister-president of hij die opdracht van herstel van vertrouwen bij en creëren van perspectief voor burgers met ons deelt.

Het oppakken van die opdracht mag van ons met grote voortvarendheid gebeuren. Wij zien graag dat er een forse inspanning wordt gestoken in een, vanuit de gedeelde opvattingen van VVD en PvdA, uitgesproken ambitie dat niemand in deze crisis achtergelaten wordt. Wij zien het belang van solide overheidsfinanciën, al vragen we ons bezorgd af of een pakket van in totaal 46 miljard euro aan bezuinigingen en lastenverzwaringen niet te veel van het goede is. We waarderen de vasthoudendheid waarmee de minister-president staat voor een rechtvaardige verdeling van de pijn van bezuinigingen. We hadden echter graag gezien dat het overbruggen van tegenstellingen in de samenleving in het regeerakkoord breder was opgepakt. In tijden van economische crisis bestaat immers het risico dat verschillen in de samenleving groter worden. Verschillen tussen mensen met werk en zonder werk en verschillen tussen kansarm en kansrijk. Bepaalde groepen mensen zijn ook in hoogconjunctuur vaker werkloos – allochtonen, ouderen, laagopgeleiden – terwijl andere groepen mensen zelfs met de ergste tegenwind altijd mee zullen kunnen doen. Verschillen in inkomen tussen mannen en vrouwen; Nederland moet zich schamen voor zijn grote gendergap in inkomen. Verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen hoogopgeleid en laagopgeleid, of, accurater: hoger IQ en lager IQ. Verschillen tussen regio's; de delen van ons land waar de bevolking krimpt en de werkloosheid toeneemt, en de regio's waar de economie nog steeds groeit.

De afgelopen tien jaar zijn verschillen tussen landgenoten in herkomst en religie een dominant thema in de Nederlandse politiek geweest. Toen ging het ons land grotendeels economisch voor de wind. Dit kabinet moet er naar onze mening alert op zijn dat zulke discussies door de crisis geen giftige cocktail gaan vormen met een toename van sociaaleconomische verschillen.

De heer Kox (SP):

Zo ken ik mevrouw Barth weer. Daar springt mijn hartje dan weer een beetje van op. Dit lijkt op wat zij een jaar geleden in haar maidenspeech zei. Zij zegt dat er grote verschillen zijn, dat sommige groepen mensen wel werk kunnen vinden en andere niet. Om die reden wilden de SP en de PvdA niet dat er aan de WW werd gekomen. Nu neemt de PvdA echter een maatregel waardoor al die mensen die het niet getroffen hebben zo in de bijstand worden gestopt. Haar en mijn partij namen het op tegen een eigen bijdrage in de ggz. Nu schaft het kabinet echter de ene maatregel af, introduceert het de andere maatregel en is de PvdA ervoor. Het waren toch de PvdA en de SP die zeiden dat mensen in een sociale werkplaats niet aan de kant mochten blijven zitten? Wij stonden samen in Den Bosch en in Nijmegen. Nu vertelt mevrouw Barth wat zij vorig jaar allemaal vertelde, maar gaat zij akkoord met een kabinet dat alles doet wat zij niet wilde. Leg mij dat nu eens uit.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik kom daar later in mijn inbreng zeker nog op terug. Ik zal daar eerlijk over zijn. Ik was overigens heel blij om vanochtend op Nu.nl te lezen dat er vanmiddag in de Tweede Kamer een motie van PvdA en VVD wordt ingediend die een einde zal maken aan die eigen bijdrage in de ggz. Dat is heel goed nieuws.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Mevrouw Barth zegt dat wij moeten waken voor een verscherping van de tegenstellingen tussen religieuze groepen en minderheden. Dat zou een giftige cocktail zijn. Wat vindt zij van het boerkaverbod dat nu in het regeerakkoord is opgenomen en de strafbaarstelling van illegaliteit? Die maatregelen zorgen wel degelijk voor een kloof tussen minderheden en samenleving.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ook dat is een heel goede opmerking. Ik kom daar later in mijn inbreng op terug.

Wij verwachten van dit kabinet dus inzet om de boel in Nederland bij elkaar te houden. Essentieel voor onze fractie daarbij, het mag niet verbazen van de Partij van de "Arbeid", is werk. Geen jongere hoort niksend thuis te zitten. Geen oudere hoort zich afgeschreven te voelen. Dat vraagt om extra inspanning van het kabinet, in Nederland, maar ook in Europa. Wij vragen de premier: waarom komt Europa wel tot harde, kwantificeerbare afspraken over de omvang van het financieringstekort, maar niet tot even harde afspraken over het terugdringen van de werkloosheid? Zeker, met het regeerakkoord stijgt de werkgelegenheid in Nederland uiteindelijk met 0,25%. De beweging gaat dus de goede kant op. Nederland doet het op dit gebied ook relatief goed binnen de Unie. Dat is echter niet zo moeilijk, met de hemeltergende werkloosheidscijfers in Spanje en Griekenland. Er is dus geen reden om de urgentie van het werkgelegenheidsbeleid niet te voelen, integendeel.

De werkloosheid groeit ook in Nederland onmiskenbaar en dan neem ik de officiële statistieken, de werkloze flexwerkers en de zzp'ers niet eens mee. De lat mag van ons daarom beduidend hoger dan in het regeerakkoord op het punt van de bevordering van de werkgelegenheid in ons land. Meer mensen aan het werk levert ook een heel positieve bijdrage aan gezonde overheidsfinanciën. En "werk, werk, werk" was toch het succesvolle motto van de eerdere samenwerking tussen PvdA en VVD?

De heer Kox (SP):

Mevrouw Barth zei dit vorig jaar ook.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik ben heel consequent.

De heer Kox (SP):

Het vreemde is dat u hetzelfde zegt, maar instemt met het tegenovergestelde. Als dat de betekenis is van "consequent" voor de PvdA, dan kennen wij elkaar weer. Ik had dat met u echter nog niet meegemaakt. Ik ken alleen uw maidenspeech van een jaar terug. Toen zei u ook: deskundigen als het IMF en het CPB zeggen dat er meer geïnvesteerd moet worden, maar dit kabinet luistert daar niet naar. Hebt u die instanties al iets anders horen zeggen? Zei Coen Teulings vorige week zondag in Buitenhof niet: wij bezuinigen te veel, zo gaat het niet goed met de werkgelegenheid? Het CDA zegt ook dat de binnenlandse bestedingen aangejaagd moeten worden om de economie op gang te brengen. U hebt dat zelf ook gezegd, net als de SP. Dit kabinet doet dat echter niet. Loek Hermans hoefde maar even met zijn duim naar beneden te wijzen en de inkomensafhankelijke zorgpremie was verdwenen. Wanneer gaat u met uw duim naar beneden wijzen? Doet u dat op het punt van werk en extra investeringen? Doet u dat op het punt van de WW? Wanneer doet u dat eens een keer? Of hebt u besloten dat u in de positieve sfeer blijft en alleen maar uw duim omhoog houdt in deze kabinetsperiode? Wat is uw moment?

Mevrouw Barth (PvdA):

De inkomensafhankelijke zorgpremie blijft dankzij de zorgtoeslag voor iedereen gerelateerd aan het inkomen, al hebben wij de inkomensafhankelijke zorgpremie als zodanig teruggedraaid. Door de zorgtoeslag blijven mensen gecompenseerd worden voor de premie van hun zorgverzekering. Dat is ook een heel goede zaak. Voor het overige begrijp ik uw ongeduld. Misschien wilt u toch nog even wachten want ik heb het allemaal zo ontzettend mooi opgeschreven in mijn betoog. Als ik alles uitgesproken heb en u het nog steeds niet goed genoeg vindt, dan vind ik u waarschijnlijk, met veel waardering, terug bij de interruptiemicrofoon.

Wij hebben de oproep van de voorzitters van CNV Jongeren en FNV Jong gehoord om een hedendaagse versie van het Akkoord van Wassenaar te sluiten, als basis van economisch herstel. Ook de voorzitters van FNV, CNV en VNO-NCW willen met het kabinet om de tafel om sociale afspraken te maken. Het is verheugend dat het eerste gesprek daartoe vorige week al heeft plaatsgevonden. Wij vragen de minister-president of het stimuleren van de werkgelegenheid bij die gesprekken hoog op de agenda staat. Wij zien graag voorstellen komen die samen met de sociale partners ontwikkeld zijn. Is de minister-president bereid om zich ook in Europa in te zetten voor een actief werkgelegenheidsbeleid? Wij voelen ons bij dit pleidooi gesteund door de uitspraken van de directeur van het CPB, de heer Teulings, in Buitenhof van vorige week. Hij zei dat Europa een rol moet spelen in het stimuleren van de economie. Deelt de premier dat met ons?

De Eerste Kamer is niet gebonden aan regeerakkoorden, en zo hoort het ook. Dat betekent echter niet dat we er niks van vinden. We hebben gezien hoe de formatie in het teken stond van "elkaar iets gunnen" en "uitruilen" in een verhouding van 80–20. Op sommige punten kan het zeker verstandig zijn om in een akkoord een agreement to disagree af te spreken, en elkaar iets gunnen is altijd mooi en wijs in een relatie. Het zijn evenwel politieke argumenten die buiten de muren van het Binnenhof maar een zeer beperkte waarde hebben. Wat dit pakket van bezuinigingen en lastenverzwaringen boven alles nodig heeft, is maatschappelijk draagvlak. Dat twee partijen dit akkoord steunen, volstaat niet. Als twee Kamers van de Staten-Generaal het beleid van het kabinet kunnen steunen, is dat heel mooi, maar niet genoeg. Eerst en vooral moeten burgers snappen en accepteren waarom de offers die van hen gevraagd worden noodzakelijk zijn en waarom ze op die manier gebracht moeten worden. Politiek bestuur is iets anders dan rationeel doen wat nu eenmaal moet. Politiek bestuur staat of valt met maatschappelijke steun. Dat lukt niet zonder perspectief, zonder gedragen verhaal met een onderbouwd beeld van de toekomst, zonder actieve pogingen van het kabinet om steun te verwerven onder de bevolking voor keuzes die ons land door zeer zware tijden heen moeten helpen.

De heer Koffeman (PvdD):

U zegt dat de Eerste Kamer niet gebonden is aan het regeerakkoord. U zoekt naar steun onder de bevolking. U wilt dat maatregelen gedragen worden door de bevolking. Voor de verkiezingen heeft de PvdA de bevolking van Midden-Delfland beloofd dat er geen Blankenburgtunnel komt. Dat is zelfs met een hand in klei ondersteund: een kleiharde garantie. Er is geen enkel draagvlak onder de bevolking van Vlaardingen, Schiedam, Delft en Maassluis om die Blankenburgtunnel te realiseren. Mag ik uit uw betoog opmaken dat u nog eens helemaal fris naar die plannen voor de Blankenburgtunnel gaat kijken om te bepalen of de Eerste Kamerfractie van de PvdA daarmee kan instemmen? De belofte was dat die tunnel er niet zou komen en er is ook geen draagvlak voor in de regio.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik wil niet in clichés vervallen, maar het is gewoon zo dat in een coalitieakkoord compromissen moeten worden gesloten. Ik kom daarop ook nog terug. In zo'n akkoord zitten dingen waarmee je heel blij bent en dingen waarmee je helemaal niet blij bent. Mijn fractie beoordeelt de daden van dit kabinet zoals dat past bij de Eerste Kamer. Zij kijkt echter ook met respect naar de gemaakte afspraken. Mijn fractie wacht rustig de voorstellen af die het kabinet naar de Eerste Kamer stuurt. De PvdA-fractie vindt dat er eerst naar maatschappelijk draagvlak gezocht moet worden. Vervolgens moet er draagvlak in de Tweede Kamer gezocht worden. Pas daarna zijn wij aan de beurt.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik begrijp dat heel goed. De vraag van collega Kox was wanneer uw duim een keer omlaag zou gaan. Die inkomensafhankelijke premie kon uit het akkoord gesleuteld worden. Er moet 250 miljard bezuinigd worden op infrastructuur.

Mevrouw Barth (PvdA):

250 miljard? Dat lijkt mij wel heel veel.

De heer Koffeman (PvdD):

Nee, sorry. Er moet aanzienlijk bezuinigd worden op infrastructuur.

Mevrouw Barth (PvdA):

Laten wij niet overdrijven. Het is allemaal al erg genoeg.

De heer Koffeman (PvdD):

Zeker. Behoort het voor u tot de mogelijkheden dat uw duim een keer omlaag gaat bij die Blankenburgtunnel?

Mevrouw Barth (PvdA):

Nogmaals, vandaag doe ik mijn duim bij geen enkel voorstel omlaag. Dat past naar mijn mening niet bij de rol van de Eerste Kamer. Ik heb het volgens mij net heel helder aangegeven. Wij vinden dat dit kabinet echt aan de slag moet om voor het heftige pakket dat er ligt draagvlak onder de bevolking te vinden. Vervolgens komt de Tweede Kamer aan de beurt en pas daarna zijn wij aan de beurt. Ik vind echt dat de Eerste Kamer het geduld moet opbrengen om te wachten tot die voorstellen bij ons komen. Ik kan nu wel roepen dat ik het niets vind, maar misschien ziet het er tegen de tijd dat het hier komt heel anders uit. Geduld is volgens mij echt belangrijk voor de Eerste Kamer.

De heer Engels (D66):

Ik wil dat laatste best onderschrijven. Ik ben even benieuwd naar de oproep die u deed aan het kabinet voor het verwerven van maatschappelijk draagvlak. Wij zullen daar straks een antwoord op krijgen. Misschien kunt u een perspectief bieden aan het kabinet en aan ons van de wijze waarop dat maatschappelijk draagvlak naar de mening van de PvdA-fractie, die de lat op een aantal punten hoger legt, geoperationaliseerd zou moeten worden?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ja. Ik kom daarop later in mijn tekst terug.

Het vinden van draagvlak voor dit regeerakkoord en de afspraken wordt een immense klus. Ik citeer maar eens een invloedrijke Amerikaanse, Eleanor Roosevelt, een vrouw die ik als rolmodel beschouw. Zij zei ooit: "Do one thing every day that scares you a little." Dat is een uitspraak die mensen uitdaagt om hun eigen grenzen op te zoeken. Het is ook een oproep om onder ogen te zien dat er veel ontzagwekkends in de wereld bestaat en dat de passende reactie van politici daarop niet bravoure en groots vertoon van daadkracht zijn, maar bescheidenheid, zorgvuldigheid en inlevingsvermogen. De kracht zoeken in "de smalle marges van de democratie", zoals Joop den Uyl dat in al zijn wijsheid noemde. Het oplossen van deze crisis vergt meer dan de inspanning van 225 volksvertegenwoordigers en 20 bewindslieden alleen. Gelukkig zit er in de Nederlandse samenleving een enorme hoeveelheid slimheid, creativiteit, ondernemingslust en doorzettingsvermogen. Wij roepen het kabinet daarom op, dit regeerakkoord niet te zien als een spoorboekje dat volgens dienstregeling moet worden uitgevoerd, maar als basis van dialoog met de samenleving. Doe de tomtom ook eens uit en vraag mensen gewoon om de weg. Dat werkt veel beter om een gevoel van gezamenlijkheid te creëren bij het bereiken van de bestemming: gezonde overheidsfinanciën en herstel van groei en werkgelegenheid. Is de premier dat met ons eens? Zo ja, kan hij vandaag dan eens wat nader uitwerken hoe hij dat wil gaan doen? We zien her en der dat partijen hun stellingen betrekken. Op een aantal punten in het regeerakkoord staan aankondigingen van maatschappelijk overleg waarvan het door de coalitie kennelijk gewenste resultaat van dat overleg alvast wordt ingevuld. Zal het kabinet echt open staan voor alternatieven uit de samenleving?

De heer Brinkman (CDA):

Mevrouw Barth vroeg het kabinet terecht om goed te spreken met de samenleving. De vraag is echter aan wie je de weg vraagt. Er zijn altijd mensen die zeggen gewoon: rechtdoor. En er zijn ook andere mensen. Mevrouw Barth vraagt om geduld terwijl de gemeenteraadsverkiezingen naderen. Zij noemt nogal wat onderwerpen die hier in het vroege voorjaar wel langs zullen komen, omdat de gemeenten anders echt niet weten waar zij aan toe zijn en degenen die daar hun stem moeten uitbrengen dat zeker niet weten. Steunt mevrouw Barth mijn opvatting dat wij, zodra de vorst uit de grond is, moeten weten welke wetsvoorstellen hier nog voor de gemeenteraadsverkiezingen behandeld moeten zijn? Met geduld en de tomtom uitzetten, win je tijd. Je zou echter ook kunnen zeggen dat je er tijd mee verliest. Steunt zij de opvatting dat wij niet te veel geduld kunnen hebben?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik ben het helemaal met de heer Brinkman eens dat het overleg met de samenleving er niet toe mag leiden dat dingen op de lange baan geschoven gaan worden, want dat kan niet. Daarvoor is de economische situatie in Nederland te ernstig. Wij vinden echter wel dat het goede niet de vijand van het betere mag worden. Snelheid is belangrijk, maar zorgvuldigheid is ook heel erg belangrijk. Daarnaast hechten wij ook aan draagvlak heel veel waarde. Wij hebben veel vertrouwen in deze ploeg. Wij denken dat die in staat zal zijn om die drie zaken te combineren.

De heer Brinkman (CDA):

Ik merk op dat wij bij de aanvang meer vertrouwen hebben in het nieuwe kabinet dan de PvdA-fractie destijds. Mijn concrete vraag was echter of mevrouw Barth het met ons eens is dat wij in het vroege voorjaar moeten weten waar wij aan toe zijn, zodat tijdig voor de gemeenteraadsverkiezingen de nodige wetsvoorstellen behandeld kunnen zijn. Dat is heel concreet een zaak van onze interne huishouding en van onze interne werkzaamheden. Ik had een heel concrete vraag aan mevrouw Barth. Misschien kan zij deze in tweede termijn beantwoorden. Dit is namelijk heel essentieel voor het volk, waar zij zo nadrukkelijk een beroep op doet en dat zij om de weg gaat vragen.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ja. Ik vind echter tegelijkertijd het stellen van deadlines aan een kabinet niet passen bij de toch wat meer geduldige rol die de Eerste Kamer moet spelen waar het gaat om dit soort beleid. Ik vind echt dat de ploeg aan het werk moet. Wij hebben een helder signaal afgegeven, namelijk dat er draagvlak, begrip en steun onder de bevolking moeten worden gezocht voor het moeilijke beleid dat moet worden gevoerd. Ik heb ook gevraagd om daarbij goed te luisteren naar de creativiteit en de slimheid waarmee ook de Nederlandse bevolking bereid is te komen om ons land uit de crisis te trekken.

De heer Brinkman (CDA):

Mevrouw Barth gaat toch ook niet met haar droomcoalitie wachten tot na de gemeenteraadsverkiezingen om al die onderwerpen hier behandeld te krijgen?

Mevrouw Barth (PvdA):

De gemeenteraadsverkiezingen zie ik sowieso met heel veel vertrouwen tegemoet.

De heer Brinkman (CDA):

Nou, veel succes ermee.

Mevrouw Barth (PvdA):

Dank u wel. U ook, mijnheer Brinkman.

De heer Engels (D66):

Ik wens mijzelf en mijn partij dan ook veel succes. Mevrouw Barth is nu weer begonnen over de dialoog met de samenleving. Toen dacht ik dat het beloofde verhaal zou komen. Of komt dat nog later?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik ben ermee bezig.

De heer Engels (D66):

U bent ermee bezig.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik zit er midden in.

De heer Engels (D66):

Laat ik dan toch maar een heel concrete vraag stellen. Ik proef een beetje dat mevrouw Barth pleit voor meer overleg, meer dialoog en goed luisteren. Betekent dit nu dat zij een oproep doet aan de samenleving om eventueel met creatieve voorstellen te komen op grond waarvan het kabinet, ook in afwijking van het regeerakkoord, zou moeten kunnen besluiten om het anders te doen? Ik denk bijvoorbeeld in de richting van de hogere ambities die mevrouw Barth heeft gesteld aan het kabinet. Behoort dat tot mogelijkheden en, zo ja, ziet zij enige ruimte voor het kabinet en voor beide coalitiefracties in de Tweede Kamer om af te wijken van het regeerakkoord als er een heel intelligent idee uit de samenleving is gekomen? Ik zie dat nog niet zo direct voor mij, hoewel ik wel sympathie heb voor het betoog mevrouw Barth. Ik zie het niet voor me, in de politieke realiteit.

Mevrouw Barth (PvdA):

De doelen van het regeerakkoord zijn helder. Daar is de PvdA ook aan gebonden, hoe moeilijk wij dat ook vinden. Ik moet eigenlijk zeggen "verbonden", want "gebonden" is de overkant. De doelen zijn dus helder, maar er leiden vele wegen naar Rome. Wellicht is het mogelijk dat het kabinet met voorstellen komt die weliswaar een andere weg kiezen dan in de Stadhouderskamer is bedacht, maar die wel leiden tot een resultaat waar het kabinet mee voor de dag kan komen, die passen binnen de kaders van het regeerakkoord en die kunnen rekenen op draagvlak in de samenleving. Dan zou je als kabinet toch dom zijn als je die kans niet pakte? Ik denk dat het belangrijk is dat het kabinet die ruimte zoekt en ook bereid is om die dialoog met de samenleving aan te gaan, vooral omdat ik ervan overtuigd ben dat heel veel mensen in Nederland echt heel goed weten en beseffen dat de tijden van economische groei even voorbij zijn en dat er heel veel moeilijke maatregelen getroffen moeten worden om ons land weer uit de prut te helpen. Ik ben er ook van overtuigd dat er heel veel goedwillende mensen in Nederland zijn die bereid zijn om met die moeilijke opdracht mee te denken en die hun verantwoordelijkheid willen nemen. Niet alleen hier op deze vierkante kilometer, maar in het hele land. Ik zou het jammer vinden als dit kabinet van die bereidheid en die goede wil in het land niet zou kunnen of willen profiteren. De doelen van het regeerakkoord zijn helder.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Mijn collega Ganzevoort heeft al aangegeven onder welke voorwaarden een sociaal leenstelsel aanvaardbaar zou zijn. Dat komt niet uit het niets. Dat komt ook vanuit het maatschappelijke verzet tegen het huidige voorstel. Zegt mevrouw Barth nu dat zij, als er nu inderdaad maatschappelijke onrust is en er draagvlak is voor een aangepast sociaal leenstelsel, daar positief tegenover zal staan?

Mevrouw Barth (PvdA):

Dit lijkt me bij uitstek een vraag die aan de minister-president moet worden gesteld.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik wil toch wel even duidelijker krijgen van mevrouw Barth waar zij nu precies staat. Zij heeft het steeds over "wij". Zij zegt: "wij zijn verbonden, maar niet gebonden". Ik vind het knap onduidelijk op welke wijze zij zichzelf vrijheid toemeet om een bepaalde andere positie in te nemen dan het kabinet, of misschien dan haar Tweede Kamerfractie. Misschien kan zij wat duidelijker aangeven of de Tweede Kamerfractie van de PvdA nu meer is gebonden is aan dit akkoord dan zij dat is?

Mevrouw Barth (PvdA):

Zeker, want wij zijn niet gebonden aan dit regeerakkoord. Zo hoort dat ook in de Eerste Kamer. Dat staat ook in mijn tekst. Dat kan mevrouw Strik zwart-op-wit nalezen. De Tweede Kamerfractie is dat wel. Daarom heb ik ook heel duidelijk die drietrapsraket – ik vind het eigenlijk een vreselijk lelijk woord, maar ik kan zo snel niets anders verzinnen – geschetst, heb ik aangegeven wat volgens ons de volgorde moet zijn: eerst het draagvlak in de samenleving, dan het draagvlak in de Tweede Kamer en dan zijn wij aan de beurt. Ik ga vandaag dus nog niets zeggen over het sociaal leenstelsel. Het kabinet moet namelijk eerst aan het werk, in gesprek met de samenleving over de voorstellen, bekijken welke modaliteiten er zijn en daarna met een voorstel komen. Dat voorstel wordt vervolgens besproken in de Tweede Kamer. Pas als de Tweede Kamer het besproken en afgehandeld heeft, komt het hier naartoe. Ik vind dat wij daar echt geduldig op moeten wachten.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Mevrouw Barth zegt dus dat haar fractie volstrekt ongebonden is. Tegelijkertijd zegt zij: er zijn natuurlijk wel afspraken gemaakt. Zij zegt dat zij een deel fijn vond en een deel heel vervelend.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ja.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Zij staat hier dus niet vrijblijvend tegenover. Waar zit nu haar ruimte om voorstellen echt helemaal op hun eigen merites en politieke voorkeuren te beoordelen en om als zodanig te stemmen?

Mevrouw Barth (PvdA):

Wij gaan elk voorstel dat hier naartoe komt op zijn eigen merites beoordelen. Ik heb daarbij het volste vertrouwen dat het kabinet hetgeen ik net gevraagd heb, namelijk om op zoek te gaan naar draagvlak in de samenleving en in de Tweede Kamer voordat het bij ons komt, gaat doen. Als het kabinet dat draagvlak weet te vinden, zowel in de samenleving als in de Tweede Kamer, hebben wij op dat moment een werkelijkheid rond voorstellen hier in de Eerste Kamer waar wij op dat moment naar zullen moeten kijken.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dus één van die merites is waarschijnlijk de politieke verbondenheid, zoals mevrouw Barth die noemt, met dit kabinet?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik wil vooral een verbondenheid van dit kabinet met de samenleving. Dat is veel belangrijker dan wat wij hier op het Binnenhof met elkaar afspreken. Het kabinet moet uitstralen dat het niet alleen staat voor deze klus, maar dat het de hele Nederlandse samenleving wil meenemen in het belang van het uit de crisis halen van Nederland. Daar gaat het om. Het gaat niet om de vierkante kilometer hier, maar om heel Nederland.

Nederland beschikt ook over een lange traditie van zulk politiek leiderschap. Pacificatiedemocratie, het Rijnlands model en het poldermodel zijn verschillende termen voor dezelfde gemeenschappelijkheid van politiek en samenleving. Het is een model dat al vele malen zijn kracht heeft bewezen, vooral in tijden van crisis. Het is een traditie die diep geworteld is in het Europese continent. De laatste decennia hebben wij gezien hoe de Europese cultuur op allerlei vlakken veramerikaniseert. Hoe zeer de Verenigde Staten ook een fascinerend en soms bewonderenswaardig land vormen, de door en door gepolitiseerde, vercommercialiseerde en soms niets ontziende Angelsaksische bestuurscultuur moeten wij niet willen.

Zeker, de molens van de polder malen soms langzaam. Ze houden je voeten echter des te beter droog. Onze voorouders hebben volgens de legende die boodschap ook voor ons achtergelaten op het plafond van deze prachtige vergaderzaal. Wij zien daar de Engelsen die op het punt staan om naar beneden te komen om de vergadering van de Staten-Generaal over te nemen. Mijn fractie vertrouwt liever op onze eeuwenlang beproefde methoden van compromissen sluiten. Die compromissen zijn in het regeerakkoord soms ver te zoeken vanwege de methode van onderhandeling die is gebruikt. Logischerwijs bevat dit akkoord onderdelen waarmee de PvdA-fractie heel tevreden is, onderdelen waarover bij ons zorgen leven en onderdelen waarmee wij het heel moeilijk hebben. Dat zeg ik collega Hermans na.

Wij vinden het goed dat de offers die van burgers zullen worden gevraagd langs rechtvaardigheid worden verdeeld. Wij beschouwen dat ook als een conditio sine qua non voor maatschappelijk draagvlak onder de lastenverzwaringen van het kabinet. Wij zijn blij dat in alle bezuinigingsgeweld onderwijs en wetenschap worden ontzien. Die zijn belangrijk voor de toekomst van onze kinderen en voor het aanjagen van innovatie. Wij zijn tevreden met de manier waarop het taboe van de hypotheekrenteaftrek eindelijk wordt geslecht. Wij zien met waardering dat de minister van Sociale Zaken al is begonnen met het dichten van de kloof tussen flexwerkers en mensen met een vast contract. En wij juichen het toe dat Nederland weer zichtbaar terug is in de wereld, zoals het hoort. Hier herneemt het kabinet een andere, lange traditie van ons land, die ook terug te vinden valt in het plafond van deze zaal. De volkeren waarmee de Republiek handel dreef, staan hier afgebeeld. De handel die al eeuwen de basis is van onze economie en die op zijn beurt de economische basis vormt van onze even lang geroemde tolerantie, vrijzinnigheid en inzet voor het internationaal recht. Na twee jaar achter de dijken mag de paradoxale essentie van onze identiteit weer vrijuit worden gezegd: dat het on-Nederlands is om Nederland te willen opsluiten in zijn Nederlandsheid. Onze fractie viert het.

De heer Kox (SP):

Dat zou ik graag met de PvdA-fractie willen vieren. Pal staan voor internatonaal recht werd in de zeventiende eeuw hier ook betoogd, maar niet altijd gepraktiseerd. Pal staan voor het internatonaal recht is onder andere pal staan voor de uitspraken van de Verenigde Naties over de illegale bezetting van Palestina door Israël. Nu hadden wij een goede woordvoerder bij de PvdA aan de overkant die zei: als ik het mag zeggen, dan vind ik dat de status van de Palestijnse gebieden mag worden opgewaardeerd, dus daar sta ik voor. Anders dan het kabinet, want dat was het tegenovergestelde van mening. Nu is die man minister geworden en nu zegt hij: nou ja, ik heb er nog eens over nagedacht en nu sta ik er niet meer voor. Wat is nu erger? Een kabinet dat zegt: wij doen dat gewoon niet, zoals het vorige kabinet, wij hebben daar een mening over, zoals ex-collega Rosenthal die had? Of iemand die voor de verkiezingen zegt "ik sta er pal voor" maar die na de verkiezingen draait als een tol van de beste soort? Is dat respect voor internationaal recht of is dat – hoe moet je dat netjes zeggen? – de zaak voor de gek houden en de Palestijnen in de steek laten?

Mevrouw Barth (PvdA):

Of je kiest voor de derde weg, namelijk dat de internationale diplomatie soms ingewikkelder is dan wij hier in deze vergaderruimte zouden willen. Nederland heeft zich van stemming onthouden over de status van Palestina. Dat hebben overigens meer Europese landen gedaan. Die opvatting van Nederland heeft er overigens voor gezorgd dat Duitsland niet tegen die status van de Palestijnen heeft gestemd maar zich ook heeft onthouden van stemming. Ik denk dat dat, zeker in Europees verband, toch een belangrijk signaal is om af te geven. Soms gaat het in de diplomatie niet alleen om de inhoud maar ook om de timing. Volgens mij is dat de reden geweest waarom de minister van Buitenlandse Zaken deze keuze op dit moment heeft gemaakt.

De heer Kox (SP):

Wij zijn hier geen diplomaten, wij zijn politici.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ja, maar dat is de minister van Buitenlandse Zaken wel.

De heer Kox (SP):

Zeker, maar hij zei toch gewoon iets anders voordat hij minster werd?

Mevrouw Barth (PvdA):

Hij had toen een andere functie. Hij is geen Kamerlid meer, hij is nu minister. Dat is een andere verantwoordelijkheid.

De heer Kox (SP):

O ja. En dan mag je iets anders gaan zeggen.

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat is een andere verantwoordelijkheid.

De heer Kox (SP):

Dan mag je gaan zeggen: eigenlijk ben ik nu nog veel meer voor de Palestijnen dan toen. Ik sta vol verwondering naar u te kijken. U lijkt een totale metamorfose te ondergaan. Op ongeveer alle punten draait u uw positie. Dat mag, maar ú haalt het internationaal recht aan, ú schildert deze zaal. Wij staan er al sinds de zeventiende eeuw pal voor. Ik noem een concreet voorbeeld van het internationaal recht waarover uw partij een concreet standpunt had, waarop u de mensen in de steek laat die een beroep deden op dat internationaal recht en mij gaat uitleggen dat dat eigenlijk heel goed was en nieuwe diplomatie. Dat trek ik niet.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik waardeer de overdrijving waarmee u uw punt maakt, want dat hoort bij het debat en dat vind ik heel mooi, maar het is wel een overdrijving. Want wat volgens mij boven alles van belang is, is dat het vredesproces in het Midden-Oosten wordt gestimuleerd. Als de minister van Buitenlandse Zaken ervan overtuigd is dat op dit moment dit verzoek van de Palestijnen op deze manier steunen niet bevorderlijk is voor het vredesproces, dan begrijp ik waarom hij tot zijn afweging is gekomen. Dat dat geen gemakkelijke afweging is, was volgens mij aan alle kanten volkomen helder, maar het is wel een afweging die je in alle zorgvuldigheid moet maken. Soms zit als je minister bent geworden de werkelijkheid toch echt wat minder digitaal in elkaar dan je je als Kamerlid kunt permitteren. Volgens mij zeg ik ook helemaal niet iets raars als ik aangeef dat verschillende verantwoordelijkheden ook verschillende mogelijkheden bieden in wat je zegt en doet.

Wij vieren dus dat Nederland terug is in de wereld, maar Nederland is wel terug in de wereld als een goedgeklede en weldoorvoede zakenman die met omgekeerde broekzakken probeert te bewijzen dat zijn portemonnee leeg is, en die daarom 1 miljard euro moet bezuinigen op Ontwikkelingssamenwerking. Dat beeld is ons een gruwel, tegenover de ruim 1 miljard medemensen die moeten overleven van minder dan € 1 per dag. Onze fractie voelt een bijzondere motivatie om ervoor te zorgen dat in de Nederlandse politiek ook hun stem gehoord wordt, net als de stem van alle mensen die wel getroffen worden door de maatregelen van het kabinet, maar die niet de weg weten te vinden naar voorpagina's, camera's of de mailbox van het parlement. Wij zullen de komende jaren juist voor hen aandacht blijven vragen.

Misschien zijn er mensen die dat niet vinden passen bij de rol van de Eerste Kamer. Vaak wordt gezegd dat de Eerste Kamer toch alleen de kwaliteit van wetgeving toetst en kijkt naar intrinsieke logica, technische uitvoerbaarheid en samenhang met Europese en mondiale verdragen. Tegen al die mensen zeggen wij: inderdaad, de Eerste Kamer toetst de kwaliteit van wetten. En technisch-juridische kwaliteit is voor ons van groot belang. Net als voor de Tweede Kamer overigens; ook daar heeft men als medewetgever die opdracht. Maar dit huis is wel onderdeel van de Staten-Generaal. Leden komen hier binnen op de lijst van een politieke partij.

En het is in onze ogen een regelrechte misvatting om te denken dat kwaliteit een waardevrij begrip zou zijn. Voor ons als sociaaldemocraten zijn een aantal criteria van kwaliteit van groot belang, ik noem er een paar. Alle burgers van ons land moeten in gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Er moet een zorgvuldige en gedegen, feitelijke analyse ten grondslag liggen aan het bijstellen of intrekken van rechten van mensen. Als bestaande rechten veranderen of verdwijnen, moeten burgers voldoende tijd en gelegenheid hebben om zich op nieuwe omstandigheden in te stellen. Wetten mogen de spankracht van individuele mensen en de samenleving als geheel niet nodeloos en onaanvaardbaar groot onder druk zetten. Wetten moeten kansengelijkheid vergroten of in elk geval niet verkleinen. Wij vatten dit alles samen met drie kernbegrippen van kwaliteit van wetgeving: rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en rechtvaardigheid. Met die begrippen in hand, hoofd en hart zullen wij de wetten van ook dit kabinet toetsen.

Daarmee zien wij nu al punten in het regeerakkoord waarover wij bezorgd zijn, zoals de plannen met de huursector, de rechten van onze meest kwetsbare landgenoten bij de decentralisatie van AWBZ, sociale werkvoorziening en jeugdzorg en de versobering van de WW. Vooral delen van de paragrafen over Veiligheid en Justitie en over Immigratie en Asiel liggen ons zwaar op de maag: de strafbaarstelling van illegaal verblijf en de verlenging van de termijn waarop actief kiesrecht kan worden verkregen door niet-Nederlanders van vijf naar zeven jaar.

Ik heb het al eerder gezegd: wij wachten de concrete voorstellen van het kabinet over deze onderwerpen geduldig af. Dat hoort zo, in een chambre de réflexion. Bovendien: wat ons betreft gaat het kabinet juist over dit soort plannen eerst in dialoog met de samenleving. Maar het zijn voorstellen die onze speciale belangstelling zeker zullen genieten.

De heer Kox (SP):

Ik had al begrepen dat de duim naar beneden vandaag niet door u zou worden getoond. Dat is uw rechtmatige keuze. Maar ik begrijp wel dat het lijstje dat u net opsomde, met punten als de AWBZ, de sociale werkplaatsen, de WW en de aanscherpingen op het terrein van immigratie en asiel, voor u het lijstje is waarbij u mogelijkerwijs gaat doen wat Loek Hermans al deed met de inkomensafhankelijke zorgpremie. Dit zijn de terreinen die u identificeert als waar het kabinet meer moet doen dan alleen maar een meerderheid in de Tweede Kamer organiseren. Dat heb ik toch goed begrepen?

Mevrouw Barth (PvdA):

Dit zijn de onderwerpen waarover wij bezorgd zijn, mijnheer Kox. Dat is wat ik heb gezegd.

De heer Kox (SP):

U eindigde met het aangeven van uw bijzondere belangstelling; die hebben wij voor alles, maar u bent hierover bezorgd. Dat betekent dat het kabinet een probleem heeft als daarvoor geen maatschappelijk draagvlak is.

Mevrouw Barth (PvdA):

Wat ik heb gezegd, is dat het betekent dat wij bezorgd zijn over deze voorstellen en dat wij ze met speciale belangstelling gaan volgen.

De heer Kox (SP):

Wat betekent "bezorgd zijn"?

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat wij bezorgd zijn.

De heer Kox (SP):

Ja, dat klopt. Ik ben ook bezorgd dat het morgen misschien gaat vriezen, maar daaraan kan ik niets doen. Bezorgd zijn betekent dat het kabinet als het die zorg niet kan wegnemen hier een probleem heeft en dat wij u dan hier aan onze zijde weten.

Mevrouw Barth (PvdA):

Mijnheer Kox, nu doet u het weer. U hoorde net al van de heer Hermans dat je nooit moet ingaan op als-vragen. Dat heeft hij niet gedaan en dat ga ik ook niet doen.

De heer Kox (SP):

Ik vroeg ook niet "als". Ik vroeg of dit uw lijstje is en uw vermaning aan het kabinet. Als u geen problemen wilt in deze Kamer, moet u daar iets op doen.

Mevrouw Barth (PvdA):

"Als, als, als", ik ga daar niet op in.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dank voor uw lijstje criteria. Wij zullen ook inderdaad hier in het debat bekijken hoe de PvdA de criteria gaat toetsen. U noemt inderdaad al een aantal voorstellen die u zwaar op de maag liggen. Maar voorlopig kijkt u naar de inhoud van de voorstellen en naar het draagvlak. Ik licht er eentje uit, de strafbaarstelling van illegaliteit. Op welke manier zou dat voorstel voor uw fractie aanvaardbaar kunnen zijn?

Mevrouw Barth (PvdA):

Volgens mij heb ik ook al aangegeven dat ik echt reken op de opbouw van voorstellen onze kant uit. Ik ga er dus nu vandaag geen antwoord op geven. Dat zou speculeren zijn. Volgens mij moeten wij dat niet doen. Wij vinden dat het kabinet aan de slag moet en dat het goed moet kijken naar draagvlak in de samenleving en in de Tweede Kamer. Dan zijn wij pas aan de beurt.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Er is een verschil tussen voorstellen waarmee je nog met wat mitsen en maren of met wat rekenen en opplussen van aanpassingen uiteindelijk tot een aanvaardbaar compromis kunt komen. Ik noemde nu juist bij uitstek een heel principieel punt, waar de VVD heel veel waarde aan hechtte en de PVV ook, namelijk om mensen zonder verblijfsstatus hier te criminaliseren. Daarvan heeft de PvdA zich altijd heel principieel een tegenstander betoond. Op welke manier kan dat uw principiële bezwaren nu gaan wegnemen?

Mevrouw Barth (PvdA):

U stelt terecht vast dat wij bezorgd zijn over dat voorstel, zoals ik ook heb aangegeven. Maar verder dan dat ga ik vandaag niet, omdat ik echt vind dat het kabinet eerst met een concreet plan moet komen voordat wij gaan oordelen over wat wij daarvan vinden.

De voorzitter:

De heer De Graaff krijgt de gelegenheid om één vraag te stellen. Dan wil ik graag dat mevrouw Barth haar betoog afmaakt, want ik wil om 13.15 uur schorsen.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik waardeer het zeer dat u mij toch de gelegenheid geeft deze vraag te stellen. Ik heb namelijk mevrouw Barth nu voor de zoveelste keer horen zeggen dat er draagvlak moet worden gezocht in de samenleving. Het beeld dat zij schetst, is eigenlijk het beeld van een regentenpartij die aan het polderen is en met bestuurderen van de diverse verenigingen in Nederland in een onderonsje tot een conclusie komt. Is zij ook bereid om dat draagvlak te toetsen door middel van referenda?

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat is een vraag die redelijk uit het ongerijmde komt, want die kennen wij in Nederland niet. Dus ik zou het wel kunnen willen, maar ...

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Dus u wilt het?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik zei: ik zou het kunnen willen. Ik weet niet meer precies wat de grammaticale term is voor de formulering die ik gebruik, maar ik gebruikte niet de tegenwoordige tijd. Dat weet ik wel.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Mijn vraag is heel simpel. Het gaat niet over wat in Nederland wel of niet kan. Mijn vraag is, heel simpel, of mevrouw Barth een referendum zou willen steunen om te toetsen of er draagvlak is voor specifieke wetgeving.

Mevrouw Barth (PvdA):

Dan zou er eerst een goed geregeld referendum in Nederland moeten zijn. Dat hebben wij niet. Dus het lijkt mij een academische discussie.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik constateer dat mevrouw Barth er gewoon omheen draait.

Mevrouw Barth (PvdA):

Die kwalificatie laat ik aan u.

Bij dit alles zijn wij ons ten volle bewust van het feit dat de Eerste Kamer geen recht van amendement heeft. Maar inmiddels kunnen we in alle nuchterheid vaststellen dat er in de praktijk allerlei varianten gegroeid zijn tussen aannemen en verwerpen, om rekening te houden met de opvattingen van de Eerste Kamer.

Onze fractie, ik zeg het maar heel eerlijk, heeft er niet zulke goede herinneringen aan hoe dat proces met name rond de nationale politie is verlopen. Er werden maar liefst dertien wijzigingen toegezegd, maar er kwam een eindstemming over de wet zonder dat een van beide Kamers der Staten-Generaal over die wijzigingen een oordeel had kunnen vellen. Dat holt de positie van beide Kamers uit: van de Eerste Kamer die maar moet afwachten of de beloofde wijzigingen naar wens zijn, en van de Tweede Kamer, die zich niet voor de eindstemming heeft kunnen buigen over wijzigingen die wel van doorslaggevend belang waren in de Eerste Kamer.

Onze fractie vindt dat ongewenst. Wij zouden ons als Kamer moeten bezinnen op de vraag of we dat zo wel moeten willen. Wij vragen de minister-president vandaag of hij het niet beter vindt om een te wijzigen wet eerst terug te nemen naar de Tweede Kamer voordat eindstemming in de Eerste Kamer aan de orde is.

Ik rond af. Wij zullen als PvdA-fractie de daden van dit kabinet constructief beoordelen. Een goede coalitie kan tegen een stootje; die verdraagt dat je kritisch bent van tijd tot tijd. Maar altijd met respect, vertrouwen in en overtuiging van elkaars inzet en goede wil. Dat deze coalitie samenwerkt en tegenstellingen wil overbruggen, en zo stabiliteit in het landsbestuur wil brengen, is van groot belang, voor het kabinet, voor de volksvertegenwoordiging, maar boven alles voor de burgers van ons land. Hun kracht en inspiratie zijn onmisbaar om ons land er weer bovenop te helpen, en niemand kan en mag daarbij gemist worden.

Wij hopen ook van harte dat president Obama in zijn nieuwe termijn beter zal slagen in zijn missie om de Amerikanen meer met elkaar te verbinden. Daarom wil ik eindigen met een citaat van een van zijn voorgangers, iemand die er alles aan heeft gedaan om de VS sterker uit de Grote Depressie te trekken, de man van Eleanor: "These unhappy times call for the building of plans that build from the bottom up and not from the top down, that put their faith once more in the forgotten man at the bottom of the economic pyramid."

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 13.15 uur tot 14.00 uur geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

Naar boven