Aan de orde is de voorzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Regeling van taken en bevoegdheden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie) (32017, R1884);

het wetsvoorstel Reglement voor de Gouverneur van Curaçao (32178, R1898);

het wetsvoorstel Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten (32179, R1899);

het wetsvoorstel Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen) (32186, R1901);

het wetsvoorstel Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen) (32213, R1903).

De beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

Ik geef op grond van artikel 69, derde lid, Grondwet en artikel 91 Reglement van Orde van de Eerste Kamer het woord aan de minister-president van de Nederlandse Antillen.

Mevrouw De Jongh-Elhage:

Mijnheer de voorzitter. Voor u staat, naar ik hoop, de laatste minister-president van de Nederlandse Antillen. Mag ik u bedanken voor de eervolle gelegenheid die ik heb gekregen om hier vandaag in deze prachtige zaal het woord te mogen voeren en voor alle aandacht die uw Kamer zo vlak voor het reces aan deze wetsvoorstellen geeft.

Koning Willem II is hier prominent aanwezig. Zijn koninklijke handtekening staat onder de Grondwet van 1848 welke geleid heeft tot de Staatsregeling van 1865 die is overgegaan in de Staatsregeling van de huidige Nederlandse Antillen. Dat is voor ons heel bijzonder. Om nog even bij de historische band stil te staan, roep ik in herinnering dat een van de zoons van Koning Willem II, prins Hendrik de Zeevaarder, in 1835 als eerste lid van het Huis van Oranje zowel de Bovenwindse als de Benedenwindse eilanden heeft bezocht.

Mijnheer de voorzitter, uw Kamer staat bekend als Kamer van reflectie en heroverweging, chambre de réflexion. De 75 leden vormen feitelijk het constitutionele geweten en geheugen van het Koninkrijk en waken als medewetgever en controleur voor onzorgvuldigheid en de waan van de dag. Ik ben er daarom bijzonder trots op dat het resultaat van het langdurige en zorgvuldige staatkundige onderhandelingsproces zo dadelijk door de Kamer van een, naar ik hoop, positief oordeel wordt voorzien.

In de afgelopen jaren is al veel gezegd over de staatkundige herstructurering van het Koninkrijk. Ik spreek overigens net als de Raad van State liever niet over de herstructurering van de Nederlandse Antillen, maar over die van heel het Koninkrijk. De vele veranderingen raken immers ook Aruba en Nederland.

Het Koninkrijk is een uniek samenwerkingsverband. De essentie van de gedeelde koninkrijksband is op 6 december 1942 onder woorden gebracht door Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, die vanuit Londen een blik vooruitwierp op de toekomst: "Steunend op eigen kracht, doch met de wil om elkander bij te staan." Dit was toen en nu voor velen een ontroerend motto, waarmee de koloniale verhoudingen voorgoed tot het verleden zouden gaan behoren. Het is mijn stellige overtuiging dat Hare Majesteit Koningin Wilhelmina in haar nog steeds inspirerende toespraak niet primair doelde op staatkundige constructies of ambtelijke structuren, maar in de eerste plaats op samenwerking en respect tussen gelijkwaardige burgers binnen het Koninkrijk.

Na de totstandkoming van het Statuut voor het Koninkrijk in 1954, de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 en de status aparte van Aruba in 1986, wordt op 10 oktober van dit jaar een belangrijke volgende stap gezet in de vreedzame evolutie van ons Koninkrijk. Het gaat om de vorming van twee nieuwe landen, Curaçao en Sint-Maarten, de vorming van drie openbare lichamen, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en het opheffen van het land de Nederlandse Antillen. Met dit wetgevingspakket naderen wij de afronding van een ongekend complexe staatkundige operatie, maar wij realiseren ons tegelijkertijd heel goed – ik kijk in het bijzonder naar de heer Van Kappen – dat op 10 oktober 2010 het eigenlijke werk pas begint.

Natuurlijk roept het opheffen van het land de Nederlandse Antillen bij velen emoties op, maar soms is het doorsnijden van oude banden nodig om nieuwe levensvatbare en veelbelovende relaties te laten opbloeien. Bij die nieuwe banden en relaties gaat het niet alleen om politieke of bestuurlijke samenwerking, maar ook en vooral om concrete maatschappelijke samenwerking tussen scholen, ziekenhuizen, sport- en jongerenorganisaties, milieugroeperingen, bedrijven en alle andere burgers die zich individueel of samen met anderen dagelijks inzetten voor de publieke zaak.

Vandaag spreek ik de wens en de verwachting uit dat de komende staatkundige veranderingen zullen leiden tot concrete verbetering van het welzijn van onze burgers binnen het Koninkrijk. Ik hoop dat de nieuwe structuur mag leiden tot de opleving en verdieping van de koninkrijksbanden, niet alleen bij bestuurders en ambtenaren, maar ook in de harten van de gehele bevolking.

Onze relaties gaan zeer ver terug. Ruim 380 jaar geleden, rond 1630, vestigden de eerste Nederlanders zich al op Sint-Maarten en in 1634 verdreef Johan van Walbeeck de Spanjaarden van Curaçao. De samenlevingen op onze eilanden bestaan uit mensen, afkomstig van bijna alle werelddelen. De eilanden kennen 5000 jaar bewoningsgeschiedenis. Door de zo verschillende samenstellingen van de bevolkingen van onze eilanden vormen zij een culturele brug met Nederland en de rest van de wereld.

Ruim een maand geleden had ik de eer om het Koninkrijk te vertegenwoordigen op het derde Forum van de Alliantie der Beschavingen in Rio de Janeiro. Het motto van dat forum is hier ook van toepassing: Bridging Cultures, Building Peace. Dit motto bekrachtigt dat burgers niet worden beoordeeld op waar zij vandaan komen, maar op wie zij zijn en wat zij doen.

De bevolking van elk van de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen heeft in alle vrijheid in meerdere referenda kunnen kiezen voor een nieuwe staatkundige toekomst. De bevolkingen spraken zich steeds weer in overgrote meerderheid uit voor een andere bestuurlijke status voor hun eilanden binnen het Koninkrijk. Want hoeveel politieke, sociaal-culturele, economische en geografische verschillen er ook zijn, onze bevolkingen hechten grote waarde aan het behoud van de banden binnen het Koninkrijk. Ondanks zaken die ons scheiden, is er veel wat ons bindt en zal blijven binden. Het zou goed zijn als wij de komende periode wat meer dat gaan benadrukken wat ons bindt en wat goed gaat, natuurlijk zonder de problemen die er zijn te ontkennen of te bagatelliseren.

Het pakket van wetgeving dat vandaag voorligt, vormt in elk geval een stevig fundament voor de op te richten nieuwe entiteiten en waarborgt samenwerking op een aantal belangrijke terreinen. De afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben over versteviging van onze vitale instituties ter waarborging van de democratische rechtsstaat, de veiligheid van de burger, goed bestuur, gezonde overheidsfinanciën en de bestrijding van de internationale criminaliteit geven daadwerkelijk inhoud aan de geest van het Statuut, zoals bedoeld door de opstellers ervan: concrete doelgerichte samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en respect.

Mijnheer de voorzitter, ik realiseer mij heel goed dat er binnen en buiten deze Kamer mensen zijn die twijfelen of de nieuwe landen van het Koninkrijk wel in staat blijken te zijn, volwaardig als land te functioneren. De nu voorliggende structuur biedt voldoende waarborgen om dat op te vangen, meer dan de oude structuur van de Antillen van vijf.

Ik kom tot een afronding. De opheffing van de bestaande dubbele bestuurslaag, maakt een meer gerichte inzet op veel terreinen mogelijk. Natuurlijk zie ook ik uitdagingen en risico's, maar ik ben optimistisch en zie vooral kansen. Succes is nooit gegarandeerd. Een staatkundige structuur is niet het einde van een reis, maar slechts het begin. Laten wij samen deze reis voortzetten, een reis die niet alleen moet leiden tot solide overheidsfinanciën en effectieve rechtshandhaving, maar ook tot goed onderwijs, verantwoorde gezondheidszorg, een schoon milieu en voldoende werkgelegenheid. De staatkundige structuur is dus de fundering. De fundering is erg belangrijk, want zonder fundering kun je niet bouwen. Maar je moet bouwen om te kunnen wonen.

Tot slot, het Koninkrijk speelt vandaag twee belangrijke wedstrijden: een hier en een in Zuid-Afrika. Ik hoop dat wij ze allebei winnen.

(applaus)

De voorzitter:

Dank u zeer voor deze inspirerende en ook bemoedigende woorden voor vanavond.

Ik geef het woord aan de minister-president van Aruba.

De heer Eman:

Mijnheer de voorzitter. In de overtuiging dat wij na moeilijke ervaringen en een moeilijke geschiedenis ons kunnen herenigen, komen wij hier vandaag bijeen in deze historische zaal van de Eerste Kamer. In november vorig jaar, kort nadat onze nieuwe regering aantrad, kwamen wij in Den Haag om onze visie op de toekomst van het Koninkrijk met u te delen. Na het overleg hier in de Eerste Kamer met de commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken mocht ik van een achtbaar lid van dit college vernemen dat ik hem weer vertrouwen had gegeven in de levenskans voor het concept "Koninkrijk". Hoe groot dit compliment was, doorgrondt mij vandaag bij het horen van de diepe zorgen van ditzelfde lid, de heer Van Kappen, over de levensvatbaarheid van ons Koninkrijk. De wijze waarop wij reageren op deze twijfels is bepalend voor het welslagen van onze samenleving. Er is een gezonde positieve inzet van degenen die er al in geloven en zich hiervoor sterk maken. Die geluiden hebben wij hier vandaag ook opgevangen. Op dit vertrouwen moeten wij voortbouwen, maar ook op de gezonde geluiden van zorg en zelfs ongeloof moeten wij constructief reageren. Wij moeten gezamenlijk investeren in het concept "Koninkrijk".

Aruba is de andere eilanden in ons Koninkrijk voorgegaan. Aruba heeft al op 1 januari 1986 de status aparte verkregen, maar wij zijn ook eerder begonnen. De status aparte van Aruba is het resultaat van een strijd die al in de jaren twintig van de vorige eeuw is begonnen; een strijd waarmee ik mij persoonlijk nauw verbonden voel, ook omdat het mijn grootvader was die ermee begon en het mijn vader was die op 18 maart 1948 op de rondetafelconferentie hier in Den Haag de motie indiende waarin om erkenning van het recht van de status aparte werd verzocht. Nadat deze motie was aanvaard, heeft het toch 38 jaar geduurd voordat de status aparte van Aruba kon worden ingeluid. Ik denk dat wij vandaag dan ook onze bewondering moeten uitspreken voor al degenen die het mogelijk hebben gemaakt dat binnen zo'n korte tijd de wensen van de inwoners van de eilanden van de huidige Nederlandse Antillen kunnen worden gerealiseerd. Er is veel, heel veel werk verricht door politiek verantwoordelijken en door ambtenaren op alle eilanden en hier in Nederland. Aruba is blij daar ook aan meegewerkt te hebben. Vandaag wil ik, ook namens de Arubaanse regering, mijn woorden van dank uiten aan de minister-president van Nederland, Jan Peter Balkenende, aan de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties, mevrouw Bijleveld, aan de minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin en natuurlijk aan de minister-president van de Nederlandse Antillen, die gezamenlijk met veel geduld en op zeer moeilijke momenten in alle rust en in alle bezinning toch de goede beslissingen hebben genomen voor de toekomst van het Koninkrijk.

Wij staan nu uiteraard op het moment om daar inhoud aan te geven. Enkele weken geleden hebben wij op Curaçao de vergaderingen van de Ministeriële Samenwerkingsraad van Aruba en de Nederlandse Antillen gehouden. Voor mij was het de eerste Ministeriële Samenwerkingsraad. Wat mij het meest getroffen heeft, is de hartelijke sfeer waarin deze vergadering heeft plaatsgevonden. Wij hebben hier niet alleen gesproken over wat ons scheidt; wij hebben gesproken over wat wij samen kunnen doen, ook nadat de eilanden van de Nederlandse Antillen hun eigen weg zijn opgegaan. Aruba heeft het initiatief genomen om een nieuwe regeling voor de samenwerking tussen de eilanden inclusief Aruba op te stellen. In de vergaderingen op Curaçao hebben wij concrete afspraken gemaakt over hoe wij samen invulling kunnen geven aan deze nieuwe regeling. Wij hebben ook afspraken gemaakt over hoe wij elkaar kunnen steunen bij projecten die voor de afzonderlijke eilanden belangrijk zijn. De overige eilanden hebben Aruba steun toegezegd bij onze plannen om toenadering te zoeken tot de Europese Unie. Wij hebben steun toegezegd aan Curaçao bij de plannen om de zetel van een regionale organisatie zoals de PAHO op Curaçao te krijgen. Wij hebben afspraken gemaakt om na te gaan hoe wij de luchthaventarieven voor intereilandelijke vluchten kunnen verlagen, zodat onze mensen goedkoper tussen de eilanden kunnen vliegen. Kortom, wij zien de opheffing van de Nederlandse Antillen als een start, als de start van een nieuwe vrijwillige samenwerking tussen de eilanden. Wij geloven in deze samenwerking, omdat wij uitgaan van een win-winsituatie. Wij zien al waar wij elkaar kunnen aanvullen, waar synergie mogelijk is, waar wij door samen op te treden sterk staan. De komende maanden gaan wij daar ook hard aan werken.

Alle eilanden van de Nederlandse Antillen krijgen een nieuwe staatkundige status, maar er is gezamenlijk een verankering. Alle eilanden blijven deel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Aruba heeft daar de strijd voor moeten leveren. Destijds werd de status aparte van Aruba gekoppeld aan de onafhankelijkheid in 1996. Het heeft ons veel moeite gekost om deze datum, die was opgenomen in het Statuut, te schrappen. De bevolking van Aruba heeft er expliciet voor gekozen om in het Koninkrijk te blijven. De redenen daarvoor zijn vandaag even relevant. Voor Aruba is het Koninkrijk een veilige haven in een turbulente zee. Het grotere koninkrijkskader vermindert deze permanente nadelen van de kleine schaal op alle gebieden, ook op het gebied van de rechtszekerheid. De waarborgfunctie van het Koninkrijk verschaft ons veiligheid en zekerheid, maar maakt het voor ons ook mogelijk ons extern beter te profileren. Wij hebben de laatste maanden concrete voorbeelden hiervan kunnen zien. Ik wil vandaag de Nederlandse regering bedanken voor de steun om de olieraffinaderij op Aruba weer te openen.

Wij zien in de samenwerking binnen het Koninkrijk geen beperking van onze autonomie. Wij zien de samenwerking binnen het Koninkrijk juist als een conditio sine qua non voor een klein en kwetsbaar eiland om zijn autonome positie in deze globaliserende wereld te kunnen realiseren. En toch denk ik dat wij meer kunnen bereiken in ons Koninkrijk als wij het onderlinge wantrouwen opzij kunnen zetten, als wij in plaats van ons steeds maar weer te concentreren op wat ons scheidt, ons zouden gaan concentreren op wat wij gemeenschappelijk hebben. Op die gebieden waar synergie tussen de partners in het Koninkrijk mogelijk is of waar sprake is van een win-winsituatie zouden wij een agenda voor ons Koninkrijk kunnen opstellen voor het meer en beter inhoud geven aan ons Koninkrijk. Dat kan, daar zijn wij heilig van overtuigd.

De eilanden hebben hun strategische ligging die in de vorige eeuwen reden was voor de inlijving in het Koninkrijk, behouden. Wij liggen nog op dezelfde plek. Aruba, Saba, Sint-Maarten, Sint-Eustatius liggen nog allemaal op dezelfde strategische plek in het Caribisch gebied. Nu de staatkundige reorganisatie binnen ons Koninkrijk haar voltooiing nadert, hebben wij een nieuwe uitdaging, namelijk om meer zin en inhoud te geven aan het Koninkrijk waar wij deel van zullen uitmaken. Vandaag is Oranjestad op Aruba, waar ik vandaan kom, helemaal oranje. Wij kunnen en moeten ervoor zorg dragen dat het gemeenschappelijk gevoel dat wij vandaag met zijn allen vieren, zich ook uitstrekt op alle andere gebieden waarop wij met elkaar samenwerken, in de overtuiging dat wij op de ingeslagen weg van beschaving, vooruitgang en welvaart willen voortgaan. Voor het welzijn van al onze bewoners, ook de meest kwetsbaren en de meest behoeftigen, hebben wij ons ingezet om tot een nieuwe samenwerkingsvorm te komen.

De uitspraken van Jezus die in de Bergrede zijn verzameld, vormen voor velen niet alleen de essentie van het christendom, maar ook de inspiratie voor onze cultuur, voor onze religieuze en humanistische traditie. Het is een breed gedeeld gedachtegoed in onze levensovertuiging binnen ons Koninkrijk, of wij nu op Saba, Sint-Eustatius, Bonaire, Sint-Maarten, Curaçao, Aruba of in Nederland wonen. Het mag ons vandaag leiden en inspireren voor de moeilijke keuzes die wij moeten maken in het zoeken naar een nieuwe weg voor de samenwerking in het Koninkrijk der Nederlanden, opdat wij geen sprong in de duisternis maken, iets waar mevrouw Quik-Schuijt bezorgd voor was.

Gaat in door de enge poort – zo houdt Hij ons voor – want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan. Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden.

Beste vrienden, koninkrijksgenoten, laten wij hopen dat wij die poort, die nauwe weg hebben gevonden, en dat wij met moed en goede wil het correcte pad voor de toekomst van onze volken nemen. Aruba zal daaraan van harte willen bijdragen. Hartelijk dank.

(applaus)

De voorzitter:

Hartelijk dank voor deze zeer bemoedigende toespraak.

Ik sluit de beraadslaging over de wetsvoorstellen uit blok 1, en ik geef het woord aan de daartoe aangewezen bijzonder gedelegeerde van de Staten van de Nederlandse Antillen, de Statenvoorzitter, de heer Atacho, voor het afleggen van een verklaring ex artikel 18, lid 2, van het Statuut.

De heer Atacho:

Voorzitter. De stemmingen over een aantal minuten markeren weer een belangrijke stap op weg naar nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Deze lange en voor sportliefhebbers enerverende dag hebben wij in deze prachtige, historische vergaderzaal de consensusrijkswetten en de wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden diepgaand behandeld. Deze Kamer wordt, zoals de minister-president van de Nederlandse Antillen daarnet heeft vermeld, niet voor niets de chambre de réflexion genoemd, een Kamer die verdieping brengt in debatten over beleid en wetgeving. Die functie heeft zij vandaag overtuigend waargemaakt. Het debat is waardig en met kennis van zaken gevoerd.

Als over een aantal minuten de stemmingen over het laatste pakket van wetgeving voorbij zijn, zou de ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen weer een stuk dichterbij komen, en komt naar ik hoop en verwacht de nieuwe status van de eilanden Curaçao en Sint-Maarten meer en meer binnen handbereik. Ook voor de kleinere eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, komt hiermee de nieuwe staatkundige positie weer een stap dichter bij de realisering. Het is aan de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal om deze belangrijke mijlpaal op deze dag te markeren.

Het was de afgelopen maanden niet altijd even gemakkelijk. Maar we zijn uiteindelijk als verantwoordelijke volksvertegenwoordigers met elkaar in debat gegaan. Met de wens van de bevolking op de eilanden in onze gedachten hebben wij onze standpunten en meningen naar voren gebracht, en ik mag met voldoening vaststellen dat daarvoor gehoor is gevonden. Zo dadelijk zal de Kamer stemmen over het laatste pakket aan wetgeving. Daarmee wordt echter vandaag de procedure nog niet afgerond. In september zullen we in een rondetafelconferentie uiteindelijk moeten vaststellen of de resultaten van dit lange en gecompliceerde proces voldoen aan de afspraken die wij met elkaar hebben gemaakt. Ook de staatsregelingen van Curaçao en Sint-Maarten zullen nog moeten worden vastgesteld, en de wijziging van het Statuut zal nog bij landsverordening moeten worden aanvaard. Ik meen ervan uit te mogen gaan dat ook het laatste zonder moeite zal plaatsvinden, zowel in de Staten van de Nederlandse Antillen als in die van Aruba.

Graag wil ik nogmaals mijn erkentelijkheid en waardering tot uitdrukking brengen aan alle sprekers voor hun bijdragen, hun inbreng en voor al het werk dat is verzet om deze wetgeving tot stand te brengen. Mijnheer de voorzitter. Ik dank u voor de kundige wijze waarop u de vergaderingen in goede banen hebt weten te leiden, en voor de gastvrijheid die u ons hebt geboden.

Wij gaan nu op weg naar de volgende stap in het proces. Ik doel op de stemmingen, een proces dat uiteindelijk zal moeten uitmonden in een nieuwe status voor Curaçao, voor Sint-Maarten en voor de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Mijn delegatie stemt in met de voorliggende voorstellen van rijkswet.

De voorzitter:

Dank u. Ik geef nu het woord aan de daartoe aangewezen bijzonder gedelegeerde van de Staten van Aruba, de Statenvoorzitter van Aruba, de heer Croes, voor het afleggen van een verklaring ex artikel 18, lid 2, van het Statuut.

De heer Croes:

Mijnheer de voorzitter. Mijn verklaring zal in verband met de efficiency, zoals u eerder had gesteld, iets korter zijn dan de eerder afgelegde verklaringen.

Zo meteen wordt de toekomst van diverse landen binnen het Koninkrijk, voor wat Nederland betreft, bepaald. Sterker nog, zo meteen zal worden gestemd over de toekomst van het Koninkrijk der Nederlanden als geheel. De nieuwe verhoudingen zullen door deze stemming binnenkort een stap verder in de goede richting maken. Zoals eerder gezegd, wensen wij ten eerste alle partners te complimenteren met de tot op heden behaalde resultaten en wensen wij hun het allerbeste voor de toekomst. Tevens dient uitdrukkelijk te worden gezegd dat de Staten van Aruba toegezegd hebben de steun en de coöperatie te leveren aan de wijziging van de staatkundige structuur.

Bij de zo dadelijk volgende stemming vraag ik u om uw beslissing te doen laten begeleiden door drie belangrijke factoren. Ten eerste dient het Koninkrijk verder te worden ontwikkeld tot een meer professionele en resultaatgerichte constellatie van landen. Wij dienen elkaar te gaan beschouwen als strategische partners bij wie op tal van gebieden veel meer te behalen is. Ten tweede dienen wij, rekening houdend met de volkenrechtelijke aspecten, te erkennen dat eerder genoemd proces en de zoektocht naar zelfbeschikking een internationaal verkregen recht is voor elke natie en dat het proces een democratische weg heeft belopen; het gaat om de volkswil, namelijk om de wensen van de mensen. Ten slotte moedig ik u aan om te kijken naar hogere doeleinden en hogere waarden en naar hetgeen ons bindt, bijvoorbeeld de nationaliteit, de taalgemeenschap, de historie en zonder meer economische, commerciële en andere mogelijkheden; ik moedig u aan om in de toekomst te letten op de dingen die ons goeddoen, in plaats van op de verschillen en de knelpunten. Dit gezegd hebbende, wil ik mij aansluiten bij het eerder vandaag voorgestelde idee om niet alleen op politiek niveau, maar ook op burgerniveau meer met elkaar te gaan samenwerken. Dit zou ten gunste komen van het imago van het Koninkrijk der Nederlanden in het algemeen.

Mijnheer de voorzitter. Ik dank u voor de zeer efficiënte wijze waarop u de vergadering vandaag heeft geleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

Mevrouw Linthorst (PvdA):

Voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen.

De voorzitter:

Als u een stemverklaring wenst af te leggen, verzoek ik u om ten minste over één van de voorstellen apart te stemmen, want dan hebt u een goede reden om de stemverklaring af te leggen. U mag uitzoeken bij welk onderdeel u een aparte stemming wenst.

Mevrouw Linthorst (PvdA):

Bij het Statuut.

De wetsvoorstellen 32017, R1884; 32178, R1898; 32179, R1899 en 32186, R1901 worden zonder stemming aangenomen.

Naar boven