37 Waterstof, groene gas en andere energiedragers

Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groene gas en andere energiedragers (CD d.d. 08/12).

De voorzitter:

We gaan door naar het een-na-laatste tweeminutendebat van vanavond, Waterstof, groene gas en andere energiedragers, naar aanleiding van een commissiedebat dat 8 december heeft plaatsgevonden. De eerste spreker is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga. Ik heet uiteraard iedereen wederom van harte welkom.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet inzet op waterstof als energiedrager;

overwegende dat er onduidelijkheden zijn over de opslagmogelijkheden;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de technische mogelijkheden en de risico's van opslag van waterstof in tanks en oude gasvelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1151 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gekeken wordt naar groene, blauwe, grijze, paarse, roze en gouden waterstof;

verzoekt de regering om primair in te zetten op de productie van groene waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1152 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat partijen positief zijn over de inzet van roze of paarse waterstof, gemaakt uit kernenergie;

overwegende dat kernenergie een stabiele energievorm is die niet hoeft te worden gebufferd;

overwegende dat de omzetverliezen van elektriciteit naar waterstof en terug naar elektriciteit ongeveer 60% bedragen;

verzoekt de regering geen kernenergie te gebruiken voor de productie van waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1153 (32813).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Dan is het woord nu aan de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Voor mij wat minder kleuren in mijn waterstofpalet vandaag. We hebben het inderdaad over tien kleuren gehad in het debat. We hebben ook een lange discussie gehad over het doel. Welke ambitie heeft Nederland op het gebied van nationale waterstofproductie? Wij hebben samen met D66 gezegd dat we met een actieplan moeten inzetten op meer nationale productie, ook om in de toekomst energieafhankelijkheid van onvrije landen te voorkomen.

Ik heb ook goed geluisterd naar de bezwaren en zorgen van de minister over een doel voor 2030, dat dit ervoor kan zorgen dat we juist elektrificatie misschien verdrukken. We hebben dus onze ambitie wat dat betreft iets bijgesteld, om ervoor te zorgen dat we tegelijkertijd de waterstofproductie van eigen bodem van de grond krijgen en de elektrificatie voor elkaar krijgen. Ik heb dus de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een uitstekende uitgangspositie heeft om in Europa koploper te zijn in de productie van waterstof;

constaterende dat waterstof een steunpilaar is onder de energietransitie en dat Nederland een ambitieus groeipad moet nastreven;

overwegende dat de productie van waterstof in Nederland de energieafhankelijkheid zal verkleinen en de energieprijzen omlaag zal brengen;

verzoekt de regering om het ambitieniveau voor de nationale productie van waterstof te verhogen naar een streefdoel van 8 gigawatt in 2032 en zoveel als mogelijk hiervan al te realiseren tot en met 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 1154 (32813).

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Erkens, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord nu aan mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties. De eerste gaat over duurzaamheidscriteria, eigenlijk naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt met onder andere Oman. Mijn fractie maakt zich daar zorgen over. We hebben daar een debat over gehad. De minister heeft een brief daarover toegezegd, maar om ervoor te zorgen dat we ondertussen niet worden overvallen door ander nieuws, dien ik toch de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bilaterale afspraken worden gemaakt over groene waterstof tussen Nederland en diverse landen;

overwegende dat het belangrijk is dat de opwek van groene waterstof duurzaam is en er geen mensenrechten worden geschonden;

verzoekt de regering duurzaamheid en mensenrechten voortaan een integraal onderdeel te laten zijn van bilaterale afspraken over groene waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 1155 (32813).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

En dan een motie over de marktordening. Daar is in het vorige debat ook al een motie over ingediend door de heer Van Raan. Ik heb vragen gesteld. Is het niet toch mogelijk om te kijken of je los van de infrastructuur, van de pijpen, daadwerkelijk ook een deel van de productiecapaciteit in een staatsdeelneming belegt? Wat zijn daar de voor- en nadelen van? Ik wil heel graag dat de minister dat goed bekijkt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de komende jaren de marktordening rondom waterstof zal worden bepaald;

overwegende dat voordat hierover wordt besloten alle mogelijke opties in beeld moeten worden gebracht zodat er een goed besluit kan worden genomen;

verzoekt de regering op korte termijn de opties rondom het publiek eigenaarschap van waterstoffabrieken te onderzoeken, en met de Kamer te delen alvorens de besluitvorming plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 1156 (32813).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Dan is het woord nu aan de heer Boucke voor D66.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat groene waterstof noodzakelijk is voor onder andere de verduurzaming van onze industrie;

overwegende dat Nederland een succesvolle programmatische aanpak heeft voor de uitrol van wind op zee die met een tendersystematiek zorgt voor een duidelijke planning en voorspelbaarheid voor de markt;

verzoekt de regering voor de uitrol van elektrolyse een programmatische aanpak op te stellen, bijvoorbeeld naar gelijkenis van de aanpak voor wind op zee, gebruikmakend van een tendersystematiek inclusief jaarlijkse kostendalingen;

verzoekt de regering daarbij locaties aan te wijzen voor grootschalige elektrolyse in samenwerking met netbeheerders en provincies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke en Erkens.

Zij krijgt nr. 1157 (32813).

Dank u wel, meneer Boucke namens D66. Dan is de volgende spreker de heer Dassen namens Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat EU-lidstaten op dit moment bilateraal contracten afsluiten en daardoor met elkaar concurreren op het bedingen van gunstige prijzen;

overwegende dat we bij aardgas hebben gezien hoe onderlinge concurrentie mogelijk leidt tot negatieve consequenties tussen Europese landen om te voldoen aan hun energiebehoefte in tijden van schaarste;

verzoekt de regering om in Europa te pleiten voor een Europese strategie om de inkoopkracht te bundelen en zo gezamenlijk een betere onderhandelingspositie te creëren voor het inkopen van groene waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 1158 (32813).

Dank u wel, meneer Dassen. Ik zie dat u nog even kijkt of de heer Bontenbal een interruptie heeft. Die heeft hij niet, maar hij heeft nu wel het woord, namens het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor veel bedrijven nog onduidelijk is op welke manier en onder welke voorwaarden zij gebruik kunnen maken van de waterstoftransportinfrastructuur die Gasunie gaat realiseren;

verzoekt de regering de regulering van de nieuwe waterstoftransportinfrastructuur op orde te brengen door daarin de gereguleerde derdentoegang en de consultatie van representatieve organisaties te verankeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontenbal.

Zij krijgt nr. 1159 (32813).

De heer Bontenbal (CDA):

Deze motie heb ik geschreven naar aanleiding van het verhaal dat ik daar zelf over geschreven heb, dus ik probeer op die manier dit punt alvast onder uw aandacht te brengen.

Tot slot mijn vraag over de bio-WKK's en de inframarginale prijscap. Sorry voor de techniek, voorzitter, maar die lijken onevenredig getroffen te worden. De minister heeft aangegeven dat wat Nederland doet, qua tarief ergens tussen België en Duitsland in zit, maar in België zitten er volgens mij nog allerlei subsidies tussen. Volgens mij dreigen wij iets te doen wat niet helemaal klopt, dus ik zou echt graag aan de minister willen vragen om daar nog eens naar te kijken en ervoor te zorgen dat die inframarginale prijscap opgetrokken wordt naar het niveau van Duitsland. Ik denk dat we anders iets doen wat echt zonde is van al die ondernemers die zo hartstochtelijk bezig zijn met groene energie produceren.

De heer Erkens (VVD):

Ik heb nog een korte vraag over de motie. De heer Bontenbal heeft het over consultatie en dat soort zaken in de motie. Is hij niet bang dat een meer uitvoerig proces juist tot vertraging gaat leiden in de aanleg van de infrastructuur? Ik heb de heer Bontenbal ook vaak horen pleiten voor een publieke rol, juist bij de aanleg van die infrastructuur.

De heer Bontenbal (CDA):

Ja, dus ik beknibbel niet op de publieke rol, maar bij een publieke rol hoort ook dat diezelfde publieke partij gereguleerd wordt. Ook een publieke partij, zoals Gasunie, kan zich gaan gedragen als een monopolist. Ik vind het heel belangrijk dat de organisaties die ermee te maken hebben een "seat at the table" hebben. Bedrijven moeten via de representatieve organisaties wel gewoon invloed kunnen uitoefenen op hoe Gasunie de waterstofbackbone aanlegt, bijvoorbeeld: onder welke voorwaarden, en wat de kwaliteit is van de waterstof. Ik denk niet dat het vertraging hoeft op te leveren, want op het moment dat we het niet inbakken in het proces, komt dat gedoe later. Dan komt later het gedoe met bedrijven die zeggen dat ze niet gaan aansluiten of die nu zeggen: ik ga geen contract met gasemissie afsluiten, want ik weet niet waar ik aan toe ben. Ik denk dus dat dit een nette manier is om het proces juist goed te organiseren en misschien zelfs wel een beetje te versnellen.

De voorzitter:

Dank aan de heer Bontenbal namens het CDA. Het woord is aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het coalitieakkoord staat dat het kabinet wil inzetten op groen gas;

constaterende dat onder "groen gas" veelal ook "mestvergisting" wordt verstaan;

constaterende dat er sinds 2008 al tenminste 2,7 miljard euro subsidie is uitgetrokken voor mestvergisting;

constaterende dat uit onderzoeken blijkt dat er meer nadelen dan voordelen aan mestvergisting kleven en dat het energetisch rendement extreem laag is;

constaterende dat oud-landbouwminister Veerman heeft erkend dat mestvergisting nauwelijks energie oplevert en voornamelijk bedoeld is om het mestoverschot weg te werken;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, in hoeverre mestvergisting eigenlijk wel tot "groen gas" gerekend kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 1160 (32813).

De heer Van Raan (PvdD):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor het behalen van de klimaatdoelen belangrijk is om de energietransitie te versnellen;

constaterende dat de Europese noodverordening om de energietransitie te versnellen een lichtere toets op de Vogel- en Habitatrichtlijn voorstelt;

constaterende dat juist fossiele subsidies de energietransitie ernstig vertragen en niet de natuur;

verzoekt de regering in Europees verband in te zetten op de afbouw van de inzet van subsidies die fossiel gebruik bevoordelen, zonder dat het de versnelling van Nederlandse afbouw van fossiele subsidies vertraagt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 1161 (32813).

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik versprak me net bij het woord "energietransitie". Dat komt omdat het laat is.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raan namens de Partij voor de Dieren. U heeft helemaal gelijk; het is al laat. Wij trekken dus kennelijk in dit gezelschap iedere keer het laatste strootje. Maar voor we gaan schorsen, verwelkomen we deze avond ook nog de heer Stoffer namens de SGP. Altijd goed om op dit tijdstip ook nog weer een fris gezicht erbij te zien. De heer Stoffer heeft het woord.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Laat ik dan gelijk erbij vertellen dat ik het kerstdiner ervoor heb onderbroken. Zo lief is mij aquathermie. Maar ik heb het eerste gedeelte gelukkig bijgewoond, hoor, dus de maag is gevuld.

Voorzitter. Ik heb één motie en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer heeft gevraagd om een routekaart aquathermie met de motie-Van der Lee/Kröger (32813, nr. 630) maar dat er nog geen routekaart ligt;

overwegende dat aquathermie een betrouwbare warmtebron is met grote potentie vanwege de beschikbaarheid van oppervlakte- en afvalwater;

overwegende dat aquathermie in het buitenland al grootschalig wordt toegepast, maar in Nederland achterblijft;

verzoekt de regering samen met waterschappen, gemeenten en andere betrokken partijen een routekaart voor de uitrol van aquathermie op te stellen, de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren en het ondersteunend beleid zoals de SDE++ hierop af te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Kröger en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1162 (32813).

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer, voor uw inbreng en de motie. De minister heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan vijf minuten schorsing. Ik schors voor vijf minuten en dan vervolgen we dit debat.

De vergadering wordt van 23.24 uur tot 23.31 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groene gas en andere energiedragers, naar aanleiding van het commissiedebat van 8 december. Ik geef de minister het woord voor de beantwoording van in ieder geval één vraag die ik heb genoteerd en de appreciatie van de moties.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Zoals u net zelf zei, lijken we met deze commissie het lootje te trekken dat wij elke week nachtelijke debatten in de plenaire zaal voeren. Dank weer aan alle ambtenaren, maar ook aan de medewerkers van de Tweede Kamer die dit allemaal mogelijk maken. Het gaat ons volgens mij lukken om dit keer voor middernacht klaar te zijn. Laten we dat dus vooral proberen.

De voorzitter:

Knock on wood, zou ik zeggen.

Minister Jetten:

De heer Bontenbal vroeg naar de impact van de inframarginale cap op biogasinstallaties. Ik heb bij de Kamerbrief die ik met de staatssecretaris heb verstuurd, inderdaad uitgelegd dat we echt wel naar de verschillen tussen de technieken hebben gekeken. Bij biogas hebben we ons toch vooral gebaseerd op data over de houtige biomassa. Ik herken de signalen die de heer Bontenbal heeft ontvangen. Die bereiken mij uiteraard ook. Ik zal de komende tijd dus nog beter hiernaar kijken. Dat doe ik door middel van gesprekken met de sector, maar ook door ons nog beter te verdiepen in de data die Duitsland heeft gebruikt bij het vaststellen van hun inframarginale cap. Als ik aanleiding zie om toch nog tot wijzigingen te komen, dan zullen we die meenemen in de definitieve regeling die u nog van mij en de staatssecretaris van Financiën krijgt. Die krijgt u begin 2023.

De voorzitter:

Dat was inderdaad de vraag van meneer Bontenbal. Dank voor die toevoeging. Dan zijn we bij de moties.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1151 van de heer Van Haga over opslag van waterstof krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1151: oordeel Kamer.

Minister Jetten:

In het dictum van de motie op stuk nr. 1152 staat "primair in te zetten". Daar ben ik het mee eens. We ondersteunen groenewaterstofproductie via elektrolyse, maar we sluiten andere zaken op dit moment ook niet uit. De motie op stuk nr. 1152 krijgt dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1152: oordeel Kamer.

Minister Jetten:

Omdat we niks uitsluiten, ontraad ik de motie op stuk nr. 1153.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1153: ontraden.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1154 is van de heren Erkens en Boucke. Dit vond ik een van de interessantere onderdelen van het commissiedebat. We willen allemaal zo snel mogelijk opschalen in groenewaterstofproductie in Nederland. We hebben echter ook de wind-op-zeeprojecten nodig om dat voor elkaar te krijgen. De verdubbeling hangt dus echt af van de snelheid die we kunnen maken met de uitrol van wind op zee en van de marktvraag die ontstaat. Ik denk dat we in het debat met elkaar hebben vastgesteld dat heldere streefdoelen ook helpen om te weten waar de markt aan toe is. Dank voor de beweging die Erkens en Boucke mijn kant op hebben gemaakt. De motie op stuk nr. 1154 geef ik dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1154: oordeel Kamer.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1155 is van mevrouw Kröger. Ik sta daar onwijs sympathiek tegenover. Ik ben het er helemaal mee eens — ik heb dat vaker gezegd — dat als we grootschalig gaan importeren uit andere landen, dat in die landen ook op een fatsoenlijke manier moet gebeuren. Ik kan mevrouw Kröger melden dat ik in januari samen met de minister voor Klimaat en Energie van Australië een akkoord sluit. Dan komt de eerstvolgende MoU eraan. Dat is een akkoord dat je met elkaar sluit. Daar gaan wij, denk ik, echt de standaard zetten hoe je in den brede imvo in dit soort waterstofafspraken kan meenemen. Tegelijkertijd loopt er wel ook een imvo-analyse om te kijken hoe we de Sustainable Development Goals permanent een plek kunnen geven in dit soort waterstofafspraken. Ik zou het zelf het mooiste vinden als mevrouw Kröger deze motie nog heel even wil aanhouden tot die imvo-analyse af is. Dan heb ik het vermoeden dat we hierop gaan landen. Omdat ik vanavond ook gevraagd heb om een aantal andere moties aan te houden, wil ik dat ook hier doen.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Kröger knikt.

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32813, nr. 1155) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Jetten:

Dan de motie op stuk nr. 1156 van mevrouw Kröger. Dan verwijs ik toch naar de marktordeningsbrief van 29 juni. Ik verwijs ook naar het uitgebreide debat dat we daarover hebben gehad. Dus de motie op stuk nr. 1156 ontraad ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1156: ontraden.

Minister Jetten:

Dan de motie op stuk nr. 1157. Ik ben het daarmee eens. Alleen, in het eerste dictum staat "bijvoorbeeld gelijkenis met wind op zee". Wellicht dat de programmatische aanpak van elektrolyse compleet anders moet dan de wind-op-zeeaanpak. Als de heer Boucke het goedvindt dat ik een programmatische aanpak uitwerk en met de netbeheerders en provincies grootschalige elektrolyselocaties ga aanwijzen, dan geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie de heer Boucke knikken. Met die opmerking krijgt de motie op stuk nr. 1157 oordeel Kamer.

Minister Jetten:

Dan de motie op stuk nr. 1158 van de heer Dassen. Ik heb al aangekondigd dat ik met 300 miljoen ga participeren in H2Global, het Duitse initiatief, om de waterstofimportmarkt van de grond te krijgen. Uiteindelijk zou het natuurlijk heel mooi zijn als we op Europees niveau de inkoopkrachten gaan bundelen, dus ik zou eigenlijk willen voorstellen dat ik de motie op stuk nr. 1158 overneem.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar de heer Dassen en in het rond. Ik zie geen bezwaren. Dan noteren we hier "overgenomen".

De motie-Dassen (32813, nr. 1158) is overgenomen.

Minister Jetten:

De motie-Bontenbal op stuk nr. 1159 geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 1159 oordeel Kamer.

Minister Jetten:

De motie-Van Raan op stuk nr. 1160 over mestvergisters ontraad ik. Wij zien wel degelijk mogelijkheden om via mestvergisting de groengasproductie in Nederland op te schalen, maar dat is echt een sluitstuk voor het perspectief voor de landbouwsector en geen doel op zich.

De heer Van Raan (PvdD):

Het punt met mestvergisting is het begrip "groen gas", dat het kabinet heeft geïntroduceerd. Dat is nergens gedefinieerd, dus we weten niet wat dat is. We weten wel dat er een Europese richtlijn is over biogas. Dat is heel scherp omschreven, maar groen gas is een losse term.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Raan (PvdD):

Nou, daar zijn dus twee problemen mee in verhouding tot mestvergisters. Wat is groen gas überhaupt? Dat moet je weten om te kunnen bepalen of een mestvergister daaraan voldoet. Twee. Er zijn allerlei tekenen, zoals minister Jetten ook weet, dat er echt twijfels zijn over de vraag of die mestvergisters wel zo groen zijn.

De voorzitter:

De minister.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat onderzoek is dus zeer gerechtvaardigd, lijkt ons.

De voorzitter:

Ik wil proberen voor 0.00 uur vandaag af te ronden, dus de minister.

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, ja, ja.

Minister Jetten:

Als er nog onduidelijkheid is over de definitie van groen gas, dan zal ik daar in een van de volgende brieven proberen een nog strakkere definitie van op te schrijven, want daar moeten geen misverstanden over ontstaan. Maar mijn standpunt ten aanzien van mestvergisters gaat niet wijzigen, dus de motie blijft ontraden.

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 1160 ontraden. De motie op stuk nr. 1161.

Minister Jetten:

De motie-Van Raan op stuk nr. 1161 gaat over fossiele subsidies. Ik heb vandaag samen met staatssecretaris Van Rij van Financiën een brief naar de Kamer gestuurd naar aanleiding van een motie van het lid Klaver die volgens mij bij de Najaarsnota is ingediend. Daarin geven wij aan dat wij graag meer transparantie willen over subsidies die kunnen leiden tot meer fossiel gebruik, omdat dat ook echt de besluitvorming ten goede komt. Op basis van de nadere analyse die ik met de staatssecretaris ga doen, kunnen we beter bekijken wat we nationaal kunnen doen en wat we Europees moeten doen, onder andere via de herziening van de Energierichtlijn en energiebelastingen. Met al die uitleg geef ik de motie op stuk nr. 1161 oordeel Kamer, maar de staatssecretaris en ik zijn daar volop mee bezig, wil ik vooral zeggen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1161 krijgt oordeel Kamer. Ik zie de heer Van Raan knikken bij de toelichting.

Minister Jetten:

Dan de motie-Stoffer c.s. op stuk nr. 1162. Ik ken zijn grote passie voor aquathermie. Wij hebben vanuit EZK 1 miljoen euro ondersteuning geboden aan de green deal aquathermie. In het Netwerk Aquathermie dat vandaaruit is opgericht, wordt continu samengewerkt tussen marktpartijen, waterschappen en gemeenten. We subsidiëren samen met het ministerie van BZK het Netwerk Aquathermie ook in 2023 met een gezamenlijke bijdrage van €400.000. In de SDE++ zitten mogelijkheden om aquathermie te stimuleren. Dat wordt via de gemoderniseerde SDE++ nog makkelijker. Binnen het Netwerk Aquathermie kijken partijen nu hoe ze de ontwikkeling van projecten beter kunnen ondersteunen, maar er zijn inmiddels al meer dan 80 projecten in Nederland gerealiseerd.

Tot slot. Eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat, als ik zie wat mijn departement de afgelopen tien maanden allemaal heeft moeten doen, ik ook heel streng moet prioriteren waar ik het komende jaar het hardst aan trek. Het maken van een routekaart zoals dit dictum vraagt, valt echt van het prioriteitenlijstje omdat ik met wind op zee, waterstof, het prijsplafond, de hervormingen van de energiemarkt et cetera mijn beschikbare capaciteit al heb verdeeld. Daarom ontraad ik deze motie, maar ik wil vooral aangeven dat we via dat Netwerk Aquathermie de sector wel financieel ondersteunen, zodat deze techniek verder kan worden opgeschaald in Nederland.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In die motie wordt verwezen naar een aangenomen motie van de heer Van der Lee en mij. Ik neem toch aan dat die motie wel uitgevoerd gaat worden. Of zegt de minister hier dat hij dat niet gaat doen?

Minister Jetten:

Mijn toelichting is zojuist inderdaad geweest dat ik geen specifieke routekaart ga maken, zoals ik dat voor een aantal andere technieken wel heb gedaan, simpelweg omdat ik echt moet kiezen wat we in 2023 verder uitwerken. Maar ik zal in een latere brief nog reageren op de motie waar mevrouw Kröger naar verwijst. Dan kan zowel mevrouw Kröger als de heer Stoffer mij kritisch bevragen in die zin of dat dan voldoende is.

De voorzitter:

Uw naam staat niet onder de motie, meneer Van Raan. Heeft u een verduidelijkingsvraag over de motie?

De heer Van Raan (PvdD):

Nee.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de tijd. Heeft u nog een openstaande vraag? Ja? Oké. Dan geef ik u het woord.

De heer Van Raan (PvdD):

De minister gaf net aan dat hij in de eerstkomende brief terugkomt op de vraag wat precies groen gas is. Hij gaat dat nog een keer duidelijker opschrijven. Ik vroeg me af wanneer die brief komt.

Minister Jetten:

Ik denk dat de eerstvolgende brief over groen gas in het tweede kwartaal komt, maar dat zeg ik even uit mijn hoofd.

De voorzitter:

Dank u wel voor deze toevoeging. De motie op stuk nr. 1162 is ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank alle aanwezige leden voor hun inbreng en ik dank uiteraard ook de minister.

Naar boven