Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 april 2008 over defensiepersoneel.

De voorzitter:

Ik wijs er nogmaals op dat het kerstregime geldt, dus alleen moties indienen zonder nadere toelichting. Alleen als u het antwoord dat u krijgt niet begrijpt – dat kan ik mij overigens nauwelijks voorstellen, gezien het hoge niveau van de leden – kan er een nadere vraag worden gesteld.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,Brinkman

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een dubbele nationaliteit een dubbele loyaliteit tot gevolg kan hebben;

constaterende dat een dubbele loyaliteit in het algemeen, en voor defensiepersoneel in het bijzonder, ongewenst is, daar zij in eerste en enige instantie de Nederlandse belangen zouden moeten behartigen;

verzoekt de regering, geen defensiepersoneel meer aan te stellen met een dubbele nationaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109(31200 X).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat defensie imams aanneemt en dat deze imams over het algemeen een dubbele nationaliteit bezitten;

overwegende dat deze imams hun opleiding veelal in het buitenland hebben gevolgd;

constaterende dat deze imams ingezet worden in islamitische landen en samen met de twee bovenstaande overwegingen het hebben van een dubbele loyaliteit zeer nadrukkelijk aanwezig is;

verzoekt de regering, geen imams meer aan te stellen binnen defensie en een traject te starten dat zal leiden tot ontslag van de reeds aangestelde imams binnen defensie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110(31200 X).

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie heeft een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat regering en parlement veel waarde en betekenis hechten aan het uitvoeren van de vredesmissies en bekend zijn met de grote risico's die door de uitgezonden militairen daarbij worden gelopen;

overwegende dat PTSS veroorzaakt door uitzendingen bij (oud-)militairen zich pas vele jaren later kan manifesteren;

van mening dat veteranen met psychische klachten in de vorm van PTSS in een zodanige situatie verkeren dat het "te laat" indienen van een vordering, bijvoorbeeld na ommekomst van een vijfjarentermijn, hen in redelijkheid nooit kan worden tegengeworpen;

verzoekt de regering, een vordering voor een schadevergoeding, ingediend door een (oud-)militair vanwege een opgelopen PTSS ten gevolge van deelname aan een uitzending, altijd in behandeling te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Eijsink, Pechtold, Van Gent en Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111(31200 X).

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jongeren al vanaf 17 jaar aspirant-militair ambtenaar kunnen worden;

overwegende dat het beroep van militair zwaar en veeleisend is;

verzoekt de regering, af te zien van het in dienst nemen van militaire ambtenaren onder de 18 jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112(31200 X).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jongeren vanaf 15 jaar door lessen "Vrede en Veiligheid" geschikt en gereed worden gemaakt voor een baan bij de landmacht;

overwegende dat deze zeer jeugdige jongeren nog niet alle aspecten van hun keuze kunnen overzien;Poppe

overwegende dat zij nog niet meerderjarig zijn en derhalve nog niet onder militair regime in een kazerne thuishoren;

verzoekt de regering, af te zien van veldoefeningen, activiteiten in militair uniform en stages in de krijgsmacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113(31200 X).

Staatssecretaris De Vries:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor het respect dat zij vandaag soldaat Schouwink en luitenant Van Uhm heeft betuigd, die helaas afgelopen vrijdag zijn gesneuveld. Dat raakt ook de discussie die hier vandaag wordt gevoerd. Het geeft namelijk aan hoe risicovol de missies zijn waaraan onze militairen deelnemen, hoe veel wij van onze mensen vragen, welke impact dat op de mensen kan hebben en hoe belangrijk het is dat wij de mensen alle zorg kunnen bieden, ook geestelijke verzorging, als dergelijke dingen zijn gebeurd. Vanmiddag had ik het voorrecht een ontmoeting te hebben met een aantal militairen die al meerdere malen in Afghanistan waren geweest en zelf de risico's hebben gelopen. Deze militairen waren islamiet. Een enkeling van hen zal een dubbele nationaliteit hebben gehad, maar dat doet niet ter zake. Wat ter zake doet, is dat dit jonge mensen zijn, die hun leven wagen voor waarden als vrijheid en democratie. Wat ook ter zake doet, is dat ik het mijn dure plicht acht om, op het moment dat er iets gebeurt en iemand behoefte heeft aan geestelijke verzorging, ervoor te zorgen dat die zorg er dan is, ongeacht geloof of levensovertuiging. Er is volstrekt geen sprake van dubbele loyaliteit. Het zal duidelijk zijn dat ik de aanneming van de beide moties van de heer Brinkman volstrekt ontraad.

De motie van mevrouw Eijsink gaat over zorg voor mensen. Het is terecht dat zij daarvoor regelmatig aandacht vraagt in dit huis. Er is volstrekt geen sprake van verjaringstermijnen bij het verkrijgen van zorg en vergoedingen voor invaliditeit. De verjaringstermijnen waarover mevrouw Eijsink het heeft, hebben te maken met de discussie over restschuld. Daarvoor heeft Defensie de afgelopen jaren de volledige aansprakelijkheid aanvaard. Wat vragen wij echter van de mensen? Welnu, er is geen verjaringstermijn meer wanneer iemand kan ontdekken dat de klachten er zijn en dat er aanspraak is op restschuld. De voormalige termijn van twintig jaar is afgeschaft. Het maakt dus niet uit of iemand na jaren tot de ontdekking komt dat hij klachten heeft. Als die indicatiestelling er is, vragen wij wel van betrokkene om dat binnen vijf jaar kenbaar te maken aan onze organisatie, zodat wij ermee aan de slag kunnen. De verjaringstermijn waar mevrouw Eijsink in haar motie op doelt, gaat over die vijf jaar. Deze heeft er volstrekt niets mee te maken dat iemand vele jaren later tot de ontdekking kan komen dat er sprake is van PTSS. Dat wil ik sterk benadrukken.

Ik ontraad het aanvaarden van deze motie omdat deze specifiek gaat over de restschuld en eigenlijk zegt dat iedereen, los van het feit of hij er aanspraak op wil maken of niet, recht heeft op restschuld. Als dat de bedoeling is van deze motie, zou ik daar graag een deugdelijke dekking voor willen zien.

De voorzitter:

Begrijpt u het antwoord niet mevrouw Eijsink?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dit is voor ons een heel zware motie.

De voorzitter:

Dat geldt voor alle moties.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Daar hebt u gelijk in. De wijze waarop de staatssecretaris deze motie benadert, is precies hetgeen de PvdA-fractie in deze motie bedoelt. Wij begrijpen elkaar dus goed. Deze motie gaat over die vijf jaar. Ik weet heel goed waar de staatssecretaris het over heeft. De PvdA-fractie heeft hier de grootste moeite mee.

Staatssecretaris De Vries:

Ik kom nu op de moties van de heer Poppe. Het is een bekende discussie en die is hier vaker gevoerd toen het ging over het wetsvoorstel. Ik ben van mening dat wij 17-jarigen via een roc via de opleiding Vrede en Veiligheid wel degelijk de kans moeten bieden om kennis te maken met Defensie. Er zijn met de Kamer heel goede afspraken gemaakt over wat er wel en niet mag met schietoefeningen. De heer Poppe wil feitelijk de stemming over het wetsvoorstel terugdraaien met zijn eerste motie. Het zal duidelijk zijn dat ik daar niet voor ben en daarom het aanvaarden van deze motie ontraad.

De tweede motie van de heer Poppe inzake veldoefeningen en het dragen van een uniform raakt aan precies dezelfde discussie. Wij hebben gesproken over de schietoefeningen. Daarover heb ik een afspraak gemaakt met de Kamer. Ik heb dat niet gedaan over de vraag of iemand een uniform mag dragen en het veld in kan of niet. Ik ontraad ook het aanvaarden van deze motie.

De voorzitter:

Begrijpt u het antwoord niet, mijnheer Poppe?

De heer Poppe (SP):

De staatssecretaris heeft mijn motie op stuk nr. 112 niet begrepen. Die gaat niet over roc's en opleidingen, maar over 17-jarigen als aspirant-militair ambtenaar. De tweede motie gaat over 15-jarigen die al via de opleiding Vrede en Veiligheid in een militaire kazerne terecht kunnen komen.

Staatssecretaris De Vries:

Dat 17-jarigen aspirant-militair ambtenaar kunnen worden, is mogelijk gemaakt met wetsvoorstel. Het advies over deze motie blijft dus hetzelfde. Ik wil het aanvaarden ervan ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven