Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 54, pagina 3559-3560 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 54, pagina 3559-3560 |
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat naar aanleiding van een algemeen overleg over de slotverklaring van de rondetafelconferentie NAAZ, te weten:
- de motie-Luchtenveld c.s. over het beperken van instroom van kansarme jongeren als onderdeel van de rondetafelconferenties (30300 IV, nr. 27);
- de motie-Dittrich/Rouvoet over parlementaire waarnemers uit de Nederlandse Tweede Kamer (30300 IV, nr. 28);
- de motie-Klaas de Vries/Van As over een gezamenlijk na te streven toekomst (30300 IV, nr. 29);
- de motie-Klaas de Vries c.s. over het advies van de Raad van State van het Koninkrijk (30300 IV, nr. 30);
- de motie-Van As over het opsporen en uitzetten van op de Nederlandse Antillen verblijvende (en werkende) illegalen (30300 IV, nr. 31);
- de motie-Van Fessem c.s. over de inzet van de Nederlandse regering bij komende en volgende rondetafelconferenties (30300 IV, nr. 32).
(Zie vergadering van 21 februari 2006.)
De voorzitter:
De motie-Van Fessem c.s. (30300-IV, nr. 32) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de inzet van Nederland bij de onderhandelingen met de Nederlandse Antillen en Aruba inzake de toekomstige staatkundige en financiële verhoudingen binnen het Koninkrijk onvoldoende duidelijk is;
van oordeel dat de Nederlandse inzet ten minste als randvoorwaarden zal moeten bevatten:
- dat met nieuwe Koninkrijksrelaties een staatkundige structuur ontstaat, die niet alleen werkbaar en efficiënt is, maar ook waarborgen biedt voor een adequate uitoefening van bestuurstaken en rechtshandhaving op alle eilanden;
- dat daarbij aangegeven moet worden welke samenwerkingsverbanden tussen de eilanden de Nederlandse regering voor ogen staan en welke taken wat Nederland betreft op het niveau van het Koninkrijk worden uitgeoefend en welke wijziging in bestaande regelgeving daarvoor nodig is, waarbij versterking van de taken op Koninkrijksniveau noodzakelijk lijkt;
- dat onder meer aangetoond moet worden dat voor Sint Maarten de status van "land" binnen het Koninkrijk wenselijk en verantwoord is en het begrip "Koninkrijkseiland" op korte termijn uitwerking behoeft;
- dat voorts van overname en/of kwijtschelding van alle schulden, of van het overgrote deel ervan, van de Nederlandse Antillen en/of van de afzonderlijke eilanden en/of van Aruba geen sprake kan zijn, maar mogelijk wel van herfinanciering met behulp van Nederland of vermindering van de druk op de Antilliaanse dan wel Arubaanse begroting, echter uitsluitend indien de bevoegdheid om nieuwe schulden aan te gaan komt te vervallen;
verzoekt de regering, uiterlijk 15 maart a.s. de Kamer te berichten wat – gegeven het oordeel van de Kamer – de inzet van de Nederlandse regering bij de komende en volgende rondetafelconferenties zal zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund en kunnen wij er direct over stemmen.
Zij krijgt nr. 36 (30300-IV).
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen over de moties op stuk nrs. 27 en 29 en de gewijzigde motie op stuk nr. 32.
De motie op stuk nr. 27 gaat om de beperking van de instroom van kansarme Antillianen. Mijn fractie is niet tegen die beperking, maar zij vindt deze motie te eenzijdig gesteld. De beperking van de instroom van kansarme jongeren kan niet zonder tegelijkertijd aandacht te vragen voor meer perspectief voor deze jongeren op de Antillen zelf. Die accenten missen wij in deze motie en daarom zullen wij ertegen stemmen.
Dan de motie op stuk nr. 29. Wat de SP-fractie betreft, is het niet noodzakelijk om eerst overeenstemming te bereiken over de staatkundige verhoudingen voordat over de deelproblemen van de Antillen wordt gesproken, zoals de armoede en de schuldenproblematiek. Daarom zal mijn fractie tegen deze motie stemmen.
De laatste motie waarover ik wat wil zeggen, is de gewijzigde motie op stuk nr. 32. De SP-fractie wil bij voorbaat geen enkele oplossing voor de schuldenproblematiek uitsluiten. In deze motie gebeurt dat wel. Overname en kwijtschelding kunnen wat onze fractie betreft ook tot de oplossingen behoren, als dat een integrale oplossing voor de Antillen is.
De heer Klaas de Vries (PvdA):
Voorzitter. Ook ik wil over drie moties een stemverklaring afleggen.
Mijn fractie heeft twee bezwaren tegen de motie op stuk nr. 27 over het beperken van de instroom van kansarme jongeren. In de eerste plaats is het een eenzijdige motie. In de tweede plaats denk ik dat, als wordt gedaan wat in de motie wordt gevraagd, de rondetafelconferentie geen schijn van kans meer heeft. Ik begrijp dus niet zo goed dat de regering zich hier niet frontaal tegen verzet.
De motie-Dittrich/Rouvoet op stuk nr. 28 gaat over parlementaire waarnemers bij de conferentie. Wij hebben daar lang over nagedacht, maar menen dat het toch geen goed idee is. Het committeert de waarnemers en dat is een onwenselijke zaak.
Ten slotte wil ik iets zeggen over de gewijzigde motie-Van Fessem c.s. Onze eerste insteek was dat wij daartegen zouden zijn. Nu heeft de heer Van Fessem zijn motie gewijzigd. Dat maakt ons nog niet enthousiast, maar de vraag was of wij ertegen moesten stemmen. Wij zijn het van harte eens met de eerste overweging dat de inzet van Nederland bij de rondetafelconferentie onvoldoende duidelijk is. Dat kunnen wij alleen maar onderstrepen. Verder heeft de heer Van Fessem geweigerd om een aanbeveling van de minister over te nemen om alle andere eilanden toe te voegen aan het eiland Sint Maarten. Sint Maarten blijft dus alleen in de motie staan. Wij vinden dat een goede zaak, omdat de toekomstige status van Sint Maarten in het concept wat problematisch is. Ook heeft de heer Van Fessem laten weten dat het hem niet meer gaat om het verbieden van overname van de schuld. Hij heeft daar een modificatie aangebracht. In de praktijk zal moeten blijken hoe gul wij moeten zijn, maar zonder een deel van de schuld over te nemen zal het uiteindelijk niet kunnen. Het kan echter de bekroning van het proces zijn, dus na een lange aarzeling hebben wij besloten om wel voor de gewijzigde motie-Van Fessem c.s. te stemmen.
De heer Dittrich (D66):
Voorzitter. Ik leg een stemverklaring af over de motie-Luchtenveld c.s. op stuk nr. 27. In deze motie wordt gevraagd om de toelatingsregeling voor kansarme Antilliaanse jongeren te bespreken tijdens de Rondetafelconferentie, maar die conferentie gaat nu juist over de staatkundige toekomst van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarbij gaat het om vragen als: krijgt Curaçao een status aparte? Wordt Bonaire een Koninkrijkseiland? De motie doorkruist die staatkundige discussie. Wij weten al dat de Antillen en Aruba ontzettend tegen de toelatingsregeling zijn. De D66-fractie heeft tegen de toelatingsregeling op zichzelf genomen geen bezwaar, maar wel tegen de vermenging van de discussie. De Rondetafelconferentie zou dan kunnen mislukken, maar in de motie wordt de toelatingsregeling afhankelijk van de toestemming van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het is een autonome bevoegdheid van Nederland om zelf over de toelatingsregeling te beslissen, dus in wezen wordt de toelatingsregeling hierdoor alleen maar moeilijker gemaakt. Dat zijn twee redenen waarom de fractie van D66 tegen deze motie zal stemmen.
De motie op stuk nr. 28 wil ik aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Dittrich stel ik voor, zijn motie (30300-IV, nr. 28) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Luchtenveld c.s. (30300-IV, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, het CDA, de SGP en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Klaas de Vries/Van As (30300-IV, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de ChristenUnie en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Klaas de Vries c.s. (30300-IV, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van As (30300-IV, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Fessem c.s. (30300-IV, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de VVD, het CDA, de SGP en de LPF voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Het woord is aan de heer Luchtenveld.
De heer Luchtenveld (VVD):
Voorzitter. De motie op stuk nr. 27 is aangenomen. De minister heeft zich daarover in het VAO uitgelaten. De Kamer mag ervan uitgaan dat aangenomen moties worden uitgevoerd, en daar gaan wij dus ook van uit. Mocht het kabinet hieraan een bepaalde invulling willen geven, dan vernemen wij graag zo snel mogelijk per brief welke invulling hieraan zal worden gegeven.
De voorzitter:
De motie wordt uitgevoerd, maar over de invulling wordt u geïnformeerd; de minister heeft het gehoord.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20052006-3559-3560.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.