Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend in het debat over de VROM-regelgeving, te weten :

- de motie-Koopmans over het herstellen van administratieve en procedurele fouten (29383, nr. 2);

- de motie-Koopmans over het introduceren van fatale termijnen in de Awb (29393, nr. 3);

- de motie-Koopmans over vermindering van overheidsregelgeving (29383, nr. 5);

- de motie-Depla/Samsom over vergroting van niet-vrijblijvende zeggenschap (29383, nr. 6);

- de motie-Duyvendak over een inventarisatie (29383, nr. 7);

- de motie-Van Velzen/Duyvendak over het instellen van een commissie van wetgevingsjuristen (29383, nr. 8).

(Zie notaoverleg van 2 februari 2004.)

De voorzitter:

De motie-Koopmans (29383, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er met name via het Besluit beheer sociale huursector (BBSH) nog steeds sprake is van gedetailleerde regelgeving met betrekking tot het functioneren van woningcorporaties, die op gespannen voet staat met de inmiddels gewijzigde verhoudingen tussen woningcorporaties en de rijksoverheid;

overwegende dat er adviezen van de SER en de WRR in voorbereiding zijn over de positionering van maatschappelijke ondernemingen;

verzoekt de regering om in overleg met betrokken belangenorganisaties zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de overheidsregelgeving met betrekking tot woningcorporaties te verminderen binnen een nog nader te bepalen kader van taakuitoefening, sturing en langetermijnhuurbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Hofstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (29383).

Op verzoek van de heer Depla stel ik voor, zijn motie (29383, nr. 6) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Koopmans (29383, nr. 2).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koopmans (29383, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de Groep Lazrak, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Duyvendak (29383, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, de ChristenUnie en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik zie dat ik een fout heb gemaakt. Ik heb de gewijzigde motie op stuk nr. 5 overgeslagen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koopmans/Hofstra (29383, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de LPF voor de gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Velzen/Duyvendak (29383, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de VVD en het CDA voor de motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Doordat u de stemming over de gewijzigde motie op stuk nr. 5 aanvankelijk oversloeg, heeft de fractie van de ChristenUnie een vergissing gemaakt met stemmen. Wij willen geacht worden om tegen de motie op stuk nr. 7 te hebben gestemd.

De voorzitter:

De aanwezige leden van de fractie van de ChristenUnie wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen de motie-Duyvendak (29383, nr. 7) te hebben gestemd.

Naar boven