Vragen van het lid De Nerée tot Babberich aan de staatssecretaris van Financiën over woonwagenbewoners in Maastricht die maar 3% belasting zouden betalen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Mijn vragen gaan over bewoners van De Vinkenslag in Maastricht. Mijn fractie is geschrokken van een artikel in de Telegraaf over het bijzondere belastingtarief dat deze bewoners zouden genieten. Verder schijnt een van deze bewoners namens hen zaken te doen met de belastingdienst. Ik neem aan dat de staatssecretaris dit artikel gelezen heeft, want op zijn website had hij op vrijdag al aangekondigd dat er een artikel over zou verschijnen.

Mijn fractie wil graag weten of de belastingdienst inderdaad een dergelijke afspraak heeft gemaakt. En zo ja, is deze afspraak dan gemaakt met instemming van het ministerie van Financiën? En vanaf welke datum zou deze dan gelden?

Is deze regeling op de wet gebaseerd? En zo ja, op welke wet?

Wat vindt de staatssecretaris ervan dat groepen in deze samenleving die zich op de een of andere manier afschermen, beloond worden met een speciale behandeling? Naar onze mening kan het toch niet zo zijn dat sommige groepen of individuen zelf bepalen hoeveel belasting zij betalen?

Is er met andere, vergelijkbare groepen eenzelfde regeling getroffen? En zo ja, sinds wanneer? En zijn deze dan inmiddels ook opgezegd, zoals de regeling in Maastricht?

Het artikel in de Telegraaf heeft alleen betrekking op de inkomstenbelasting. Ik vraag me af of er ook een regeling is getroffen voor de btw. Of wordt die gewoon niet afgedragen?

Hoe denkt de staatssecretaris dit soort zaken voortaan te kunnen voorkomen?

Staatssecretaris Wijn:

Mijnheer de voorzitter. Ook ik heb het artikel in de Telegraaf gelezen. Ik vind het een buitengewoon onverkwikkelijke gang van zaken. Laat ik meteen volstrekt duidelijk zijn over de kwalificatie die ik geef aan dit soort afspraken: het deugt niet, het kan niet en het hoort niet. Ik moet u zeggen dat ik niet eens een poging ga doen om aan gewone nette belastingbetalers uit te leggen, waarom mensen die in het woonwagenkamp Vinkenslag wonen in de gelegenheid zijn gesteld om 3% inkomstenbelasting over hun omzet te betalen. Het gaat tegen de regels in. Het zijn overigens afspraken die al langer bestaan. Ik neem natuurlijk alle verantwoordelijkheid voor zaken die voor mijn tijd zijn gebeurd, maar dit deugt niet. Ik wil daar absoluut niet omheen draaien.

De heer De Nerée tot Babberich vraagt hoe dit gebeurd kan zijn. Sinds 1997 is er een kader voor vaststellingsovereenkomsten, waarin in elk geval staat dat dit soort afspraken niet mogen omdat zij in strijd zijn met de wet. De wet is voor iedere Nederlander gelijk. Dat betekent dat deze mensen gewoon belasting moeten betalen, zoals alle andere Nederlanders dat ook doen.

De heer De Nerée heeft gevraagd of dit in andere woonwagenkampen ook voorkomt. Tot nu toe is dat niet gebleken. Wij hebben geïnventariseerd of dit elders ook speelt. Men weet dat de belastingdienst decentraal is georganiseerd en dat belastinginspecteurs autonomie hebben. Mocht er meer boven water komen over woonwagenkampen, dan zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Dit is echter wat wij tot nu toe boven water hebben kunnen halen.

Hoe zorg ik ervoor dat dit in de toekomst niet weer voorkomt? Ik zal nog deze week een brief doen uitgaan naar alle belastingregio's om te laten weten dat dit soort zaken niet kunnen. Ik zal nogmaals eraan herinneren dat dit soort afspraken niet kunnen. Vervolgens zal ik laten uitzoeken in hoeverre individuele ambtenaren in het kader van het ambtenarenrecht iets te verwijten valt. Ik zal dit dus in disciplinaire zin verder laten uitzoeken.

Wat de gang van zaken in Maastricht betreft is het grote probleem waarmee individuele medewerkers van de belastingdienst geconfronteerd kunnen worden, dat van fysieke dreiging. Om het letterlijk te zeggen: we slaan je deze omgeving uit. Ik zeg dit niet om het goed te praten, maar om de situatie aan te geven. Het is voor mensen in die omgeving ontzettend moeilijk opereren als er geen ondersteuning is door politie en andere overheidsinstanties. In die zin hulde aan burgemeester Leers die daar orde op zaken wil stellen. Hij staat op het standpunt dat de bewoners van dit woonwagenkamp op een normale wijze behandeld moeten worden. Hij wil ervoor zorgen dat die vrijstaat daar niet langer kan bestaan. Dat is ook een steun in de rug van de medewerkers van de belastingdienst. Daarom moeten de bewoners vanaf 1 januari 2004 reguliere belasting betalen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik heb niet gehoord of de regeling met instemming van het ministerie van Financiering is getroffen. Misschien heb ik het gemist.

Staatssecretaris Wijn zei dat vanaf 1997 dit soort overeenkomsten niet meer gesloten kunnen worden, voor zover het een overeenkomst is. Waarom is niet met ingang van 1 januari 1998 deze overeenkomst opgezegd, toen vanuit het ministerie werd gesteld dat het niet meer kon?

Ik heb geluisterd naar de opmerkingen van de staatssecretaris over regelingen voor andere vergelijkbare groepen. Ik wacht af wat de staatssecretaris boven water krijgt.

Ik had ook een vraag gesteld over de btw. Misschien weet de staatssecretaris nu niet het antwoord, maar dan hoor ik graag schriftelijk hoe het in elkaar zit.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Die laatste vraag kan ik mondeling beantwoorden. Dan hoeft dat niet schriftelijk. Ik heb inmiddels inzage gehad in een, overigens niet gedateerde, versie van de vaststellingsovereenkomst die is gehanteerd. Daarin staat dat partijen afspreken dat de omzetbelasting wordt aangegeven en afgedragen volgens de bestaande wettelijke regels. Ik ben niet in de positie om met 100% zekerheid te kunnen beoordelen of dit is gebeurd. Dit was in ieder geval de intentie. Het vervelende is dat wij geen terugwerkende kracht kunnen laten gelden tot 1 januari 1998. Van de zijde van de belastingdienst zijn namelijk wel degelijk verwachtingen gewekt. Zelf vind ik het nogal onbillijk dat je je kunt baseren op een overeenkomst die tegen de wet ingaat en dat je je kunt beroepen op gewekt vertrouwen. Per 1 januari 2004 kan er geen enkele vorm van gewekt vertrouwen meer zijn en dan zal ook in het onderhavige geval het normale belastingregime gelden.

De vraag is gesteld of het ministerie heeft ingestemd met deze gang van zaken. Wij weten niet of hierover iets op het ministerie bekend was. Er zijn archiefkasten leeggehaald, men heeft mensen gebeld die niet meer op het ministerie werken om te vragen: wisten jullie hier iets van? Het antwoord was: nee, wij wisten hier niets van. Ik weet niet in hoeverre mijn voorgangers hiervan op de hoogte waren. Ik hoorde hierover pas eind vorige week. Voordat ik vorige week hoorde dat De Telegraaf dit artikel zou publiceren, was ik er zelf ook niet van op de hoogte.

Mevrouw Dezentjé Hamming:

(VVD) Voorzitter. Ik ben blij dat de staatssecretaris de ernst van deze situatie onderkent, want wat is gebeurd, is natuurlijk buitengewoon schokkend. Als wij zo met elkaar omgaan, is sprake van een vorm van fiscaal terrorisme, waar we zo snel mogelijk vanaf moeten.

In aanmerking nemende dat waarschijnlijk gedurende tien jaar geen administratie- en bewaarplicht voor bewuste ondernemers is gesteld, vraag ik mij af wat de functie en de uitwerking van deze oude regeling is voor de belastingaangifte in de komende jaren. Zal men kunnen zeggen: deze post betreft nog het jaar 2000 of het jaar 1999? Wat denkt de staatssecretaris hieraan te doen?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat deze complicaties zich voordoen. De individuele inspecteur zal de aanslag op een reguliere en ordentelijke wijze moeten opleggen. Zonder daarover mij nu hard uit te laten, kan ik mij voorstellen dat men op 1 januari 2004 op de ouderwetse manier de balans opmaakt. Op die manier krijg je een nieuwe start en vanaf dat moment doe je dan regulier zaken. Ik kan mij althans voorstellen dat men zich zo opstelt. Ik zie dus ook in dat de complicaties waarover mevrouw Dezentjé spreekt zich kunnen voordoen. De individuele inspecteur zal in individuele gevallen voor een oplossing moeten zorgen.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik begreep dat de heer De Nerée van de staatssecretaris wilde horen of er vergelijkbare gevallen bekend zijn. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij dat niet helemaal weet. Ik stel voor uniforme richtlijnen naar de belastingsinspectie uit te laten gaan. Niemand heeft namelijk het recht om boven of naast de wet te leven, ook kampbewoners niet. Dat is punt één. Dan punt twee.

De uniforme richtlijnen zijn gebaseerd op de huidige belastingwetgeving. De staatssecretaris heeft gezegd dat eenieder zich daaraan heeft te houden. Daarom is mijn concrete vraag aan de staatssecretaris: bent u bereid om vanaf heden en met de peildatum 1 januari 2004 ervoor te zorgen dat iedereen zich aan dezelfde regels houdt en bent u bereid een schrijven te doen uitgaan met uniforme richtlijnen voor de belastinginspecties?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Die uniforme richtlijnen bestaan. Zij dateren uit 1997. Ik zal nog deze week een schrijven doen uitgaan waarin daarop nogmaals wordt gewezen en waarin wordt gezegd wat de praktijk is. Mijn politieke standpunt hier moet zeer helder zijn. Wat men in het onderhavige geval waarschijnlijk heeft gedacht is, dat men moest proberen in ieder geval wat geld op te halen. Daarom heeft men misschien gezegd: laten wij nagaan of wij op de een of andere manier tot overeenstemming kunnen komen; ook al kunnen wij dan maar 3% van de omzet in aanmerking nemen, dan hebben wij in ieder geval iets. Dit kan echter niet. Als individuele medewerkers van de belastingdienst worden geconfronteerd met bedreigingen of als zij op andere wijze de belasting niet kunnen opleggen dan wel niet in staat zijn de daadwerkelijke bedragen te vorderen, dan moeten zij niet gaat dealen. Dan moeten zij naar de dienstleiding gaan en zeggen: wij willen daar een aanslag opleggen of geld ophalen en dat lukt niet. Wat hier waarschijnlijk met goede bedoelingen gedacht is, is: wij halen in ieder geval wat op. Dat is niet het beleid. Iedereen moet op dezelfde manier belasting betalen.

De heer Van As (LPF):

Wij lopen in dit geval toch niet met de pet in de hand? Daar lijkt het een beetje op.

Staatssecretaris Wijn:

Zo is het.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. De staatssecretaris herinnert zich waarschijnlijk het geval rond de kippenpest dat in hetzelfde district speelde. De staatssecretaris zei toen ook: een individuele ambtenaar heeft dit gedaan; ik had er geen zicht op. Had hij naar aanleiding van die zaak niet de touwtjes strakker in handen moeten nemen? Hij had ervoor moeten zorgen dat hij nu niet opnieuw had moeten zeggen dat hij het niet wist en dat er een individuele ambtenaar aan het hobbyen was geslagen.

Staatssecretaris Wijn:

Enige tijd geleden is gezegd: dit kan zo niet langer, wij gaan dit aanpassen, wij gaan dit normaliseren. Men heeft gepoogd het op 1 januari 2003 te laten ingaan, maar het is 1 januari 2004 geworden. Na de zaak rond de sofi-nummers bij de vogelpest heb ik de procedures fors veranderd en aangescherpt. Ik ga hier niet zeggen dat sprake is van een cultureel probleem binnen een belastinginspectie. Het feit dat het nu bovenkomt, heeft er vermoedelijk mee te maken dat men er achter komt dat het zo niet langer gaat. Het komt boven op het moment dat men het wil gaan normaliseren. Dat gaat nu gebeuren.

Naar boven