BIJLAGE: UITVOERINGSREGELS BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 2, 6, 7 EN 8 VAN DE REGELING
UITVOERING WET ARBEID VREEMDELINGEN
1. Inleiding Uitvoeringsregels
De huidige uitvoeringsregels dateren uit 2008 en zijn in de loop der tijd naar aanleiding
van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aangevuld, waarbij verouderde bepalingen niet
altijd zijn vervangen. Daardoor is de toegankelijkheid van de uitvoeringsregels in
de loop der tijd verminderd. Een actualisatie is daarom wenselijk. Dit geldt te meer
omdat op 1 januari 2014 de Wet van 25 november 2013 inzake herziening van de Wet arbeid
vreemdelingen (Stb. 499) in werking treedt. Dit heeft ook gevolgen voor de uitvoeringsregels. Tewerkstellingsvergunningen
die worden verleend met een arbeidsmarkttoets worden bijvoorbeeld nog maar voor maximaal
één jaar afgegeven. Door de vele ontwikkelingen is besloten de uitvoeringsregels integraal
te vervangen.
Ook is een toename te zien van de internationale regelgeving met betrekking tot de
toegang van vreemdelingen tot de Nederlandse arbeidsmarkt. In aanvulling op de General
Agreements on Trade in Services (GATS) uit 1995, sluit de Europese Unie in toenemende
mate handelsakkoorden met derde landen. Er zijn nieuwe vrijhandelsakkoorden afgesloten
en in de komende tijd zullen ook nieuwe verdragen in werking treden. Wijzigingen die
deze vrijhandelsakkoorden met zich meebrengen, zijn in deze uitvoeringsregels meegenomen
(zie de paragrafen 50 tot en met 53).
Voor de duidelijkheid wordt vermeld dat dienstverleners uit een ander EER-land of
Zwitserland die werknemers in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening tijdelijk
in Nederland een dienst laat verrichten, zijn vrijgesteld van de plicht tot het hebben
van een tewerkstellingsvergunning voor werknemers van buiten de EER of Zwitserland.
Zij moeten wel notificeren bij het UWV en in dat kader een bewijsstuk overleggen dat
de werknemer in het land van de dienstverlener rechtmatig verblijft en werkzaamheden
mag uitoefenen (zie artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
(hierna: BuWav) en de Regeling melding Wav).
2. Uitgangspunt uitvoering Wav
Aan de uitvoering van de Wav ligt het beginsel ten grondslag dat alle toepasselijke
weigeringsgronden waarin de Wav voorziet, zullen worden tegengeworpen. De Wav kent
een breed werkgeversbegrip en richt zich op alle arbeid ongeacht de rechtsvorm waarin
deze is gegoten.
In het navolgende is zoveel mogelijk de volgorde en systematiek van de wet gevolgd,
zodat de eventuele toepasselijkheid van de nadere regels gemakkelijk is terug te vinden.
A. WET ARBEID VREEMDELINGEN
Artikel 2: Eis van tewerkstellingsvergunning
3. Werknemers van andere werkgevers
In artikel 2, tweede lid, van de Wav is bepaald dat als een werkgever arbeid laat
verrichten door een vreemdeling voor wie een andere werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning
niet opnieuw een vergunning is vereist. De eerstgenoemde werkgever moet een kopie
van de tewerkstellingsvergunning verstrekken aan de werkgever waar de vreemdeling
feitelijk werkzaam is. In dit geval vermeldt de tewerkstellingsvergunning naast de
omschrijving van de werkzaamheden de mogelijkheid van tewerkstelling bij andere werkgevers,
de aard van de aldaar te verrichten werkzaamheden en een aanduiding van de plaats
van de feitelijke tewerkstelling. De verplichting op grond van artikel 7 van de Wav
om de aard van de werkzaamheden en de plaats van feitelijke tewerkstelling te vermelden
op de tewerkstellingsvergunning is niet van toepassing als deze vergunning is verleend
zonder toepassing van aanwezigheid van aanbod (artikel 8, eerste lid, onder a, van
de Wav), de verplichte vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, onder b, van de Wav),
toets aan wervingsinspanningen (artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav) en zonder
toets op de aard van de werkzaamheden bij asielzoekers en werkstudenten.
Bij de toetsing op grond van de artikelen 8 en 9 van de Wav, of de vacature voor vervulling
door een vreemdeling in aanmerking komt, wordt uitgegaan van de werkzaamheden te verrichten
bij de feitelijke werkgever. Alleen als het gaat om werkzaamheden die niet behoren
tot de bedrijfseigen activiteiten van die werkgever vindt toetsing ‑ of voldaan is
aan de verplichte vacaturemelding en wervingsinspanningen ‑ plaats bij de uitlenende
werkgever. De te verlenen tewerkstellingsvergunning is dan niet beperkt tot één project/inlenende
onderneming. Of werkzaamheden behoren tot de bedrijfseigen activiteiten van een werkgever
is veelal af te leiden uit de aard van het werk in relatie tot de aard en doelstelling
van de onderneming van de werkgever.
Toetsing of voldaan is aan een marktconforme beloning (artikel 8, eerste lid, onder
d, van de Wav) en het wettelijke minimumloon (artikel 8, eerste lid, onder f, van
de Wav) vindt plaats bij de werkgever die verantwoordelijk is voor de beloning van
de vreemdeling.
Artikel 3: Uitzondering eis tewerkstellingsvergunning o.g.v. internationaal recht,
voor zelfstandigen of categorieën van werkzaamheden
4. Overeenkomsten met andere mogendheden
Als ingevolge een internationaal verdrag bij de tewerkstelling van een vreemdeling
geen tewerkstellingsvergunning mag worden verlangd, zal de betreffende vreemdeling
steeds beschikken over een door de Minister van Veiligheid en Justitie of de Minister
van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs, waarop dit is aangetekend. Van
de in dit verband relevante internationale verdragen is ter voldoening aan artikel
3, tweede lid, van de Wav in bijlage I een lijst opgenomen.
5. Zelfstandigen
Als een vreemdeling arbeid verricht als zelfstandige en voor die werkzaamheden als
zelfstandige rechtmatig verblijf in Nederland heeft (artikel 8, onder a en b, van
de Vreemdelingenwet 2000, hierna: Vw 2000), is geen tewerkstellingsvergunning vereist.
Bij de toelating tot Nederland is dan al getoetst of er met de toelating van de betreffende
vreemdeling een voldoende Nederlands belang is gemoeid.
Als werkgevers (opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers) vreemdelingen die in
hun vrije termijn of op basis van een visum rechtmatig in Nederland verblijven, arbeid
als zelfstandige willen laten verrichten, is wel een tewerkstellingsvergunning vereist.
Daarbij is de normale toetsingsprocedure van toepassing, tenzij bij verdrag anders
is bepaald.
Als een werkgever een tot Nederland toegelaten zelfstandige arbeid wil laten verrichten
naast het werk als zelfstandige, is voor deze arbeid een tewerkstellingsvergunning
vereist. Voor deze werkzaamheden wordt getoetst aan de vereisten van artikel 8 van
de Wav, behalve aan artikel 8, eerste lid, onder f, van de Wav (volledig minimumloon).
Wel dient de beloning marktconform te zijn.
6. Directeuren-aandeelhouders
(Groot)aandeelhouders van bedrijven die in het kader van hun bedrijfsuitvoering in
Nederland arbeid willen verrichten, zijn veelal te beschouwen als zelfstandigen, vanwege
de positie die zij binnen de onderneming innemen. Voor zover zij een belang van 25%
of meer in het bedrijf hebben, ondernemersrisico lopen en de hoogte van hun salaris
direct kunnen beïnvloeden, vragen zij een vergunning tot verblijf als zelfstandige
aan.
7. Uitgezonderde werkzaamheden
In het BuWav is bepaald dat geen tewerkstellingsvergunning vereist is in geval van
nauw omschreven werkzaamheden van vreemdelingen. Op grond van artikel 1, eerste lid,
onder a, van het BuWav is een limitatief aantal incidentele werkzaamheden uitgezonderd
van artikel 2 van de Wav. De aard van de werkzaamheden die in Nederland worden verricht,
is incidenteel of kortdurend. Zie bijvoorbeeld artikel 1 van het BuWav waarin het
houden van zakelijke besprekingen of het deelnemen aan sportwedstrijden zijn uitgezonderd
van de tewerkstellingsvergunningplicht. Als de werkzaamheden van de vreemdeling niet
vallen onder de vrijstellingen van het BuWav, zal steeds een tewerkstellingsvergunning
vereist zijn.
Artikel 6: Aanvraag tewerkstellingsvergunning
8. Kwalificaties van de vreemdeling
Voor aanvragen die geschoold werk betreffen, worden de diploma’s, getuigschriften
en cv’s die aantonen dat aan de vereiste kwalificaties is voldaan, bij de vergunningaanvraag
gevoegd. De waarde van de diploma’s wordt geverifieerd aan de hand van een door een
deskundige instantie afgegeven verklaring met welk Nederlands diploma of welke graad
van vakbekwaamheid deze documenten vergelijkbaar zijn.
9. Gegevens op de tewerkstellingsvergunning
De tewerkstellingsvergunning vermeldt welke werkgever welke vreemdeling arbeid mag
laten verrichten gedurende welke periode. Verder wordt onder meer de aard en plaats
van de arbeid omschreven. De vergunning is – tenzij er sprake is van een situatie
als bedoeld in paragraaf 3 – alleen geldig voor de situatie zoals vermeld op de tewerkstellingsvergunning.
Als er een relevante wijziging optreedt in een van deze gegevens dient de werkgever
in de regel een nieuwe tewerkstellingsvergunning aan te vragen die zal worden getoetst
aan de Wav. De werkgever verstrekt de vreemdeling een kopie van de tewerkstellingsvergunning
die ten behoeve van hem is verleend zodat ook de vreemdeling op de hoogte is van de
voorwaarden waaronder een tewerkstellingsvergunning door het UWV is verleend.
Artikel 8, eerste lid: Dwingende weigeringsgronden
10. Prioriteitgenietend aanbod
Een tewerkstellingsvergunning wordt op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van
de Wav geweigerd als voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod
op de arbeidsmarkt aanwezig is. Of er voldoende prioriteitgenietend aanbod aanwezig
is, blijkt in eerste instantie uit de bestanden van het UWV zelf. Daarnaast zal het
UWV ook andere beschikbare informatie gebruiken zoals van EURES, het Europese netwerk
van arbeidsbureaus waarin gegevens over werkzoekenden op de Europese arbeidsmarkt
wordt uitgewisseld of van bijvoorbeeld informatie van (internationale) uitzend- en
detacheringsbureaus. Ook niet vergunningplichtige vreemdelingen in Nederland en uit
de overige EER-landen of Zwitserland behoren tot het prioriteitgenietend aanbod. Het
prioriteitgenietend aanbod is immers het aanbod van de zijde van Nederlanders en vreemdelingen,
bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, en 4, eerste lid, van de Wav.
Bij de aanvraag wordt nagegaan of deze weigeringsgrond van toepassing is. Daarbij
wordt niet alleen naar de aanwezigheid in de eigen vestigingsplaats of regio van de
werkgever gekeken, maar ook naar de aanwezigheid in andere regio’s binnen Nederland
en binnen de EER of Zwitserland. Toetsen aan het prioriteitgenietend aanbod betekent
niet dat het UWV moet aantonen dat dit aanbod concreet voor de werkgever geschikt
en beschikbaar is. Het is aan de werkgever om zelf actief dit aanbod te werven en
te benaderen. Er is ook sprake van prioriteitgenietend aanbod indien werkzoekenden
pas na een inwerkperiode of na enige scholing aan de functie-eisen voldoen. Als prioriteitgenietend
aanbod aanwezig is, wordt geen vergunning verleend.
Ten aanzien van tewerkstelling in Chinees-Indische restaurants alsmede grillrooms,
pizzeria’s, shoarma-zaken, koffie- en eethuizen en dergelijke zal een vergunning in
de regel geweigerd worden als algemeen bedienend- of keukenpersoneel op de arbeidsmarkt
aanwezig is.
Ook voor andere restaurants met een specifieke keuken zal getoetst worden of voor
het bereiden van de specifieke gerechten met een korte opleiding kan worden volstaan,
dan wel of eventuele specialiteiten ook door reeds aanwezig personeel kunnen worden
vervaardigd.
11. Voldoende inspanningen
Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef, onder c, van de Wav wordt een aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning afgewezen, als de werkgever niet kan aantonen voldoende
inspanningen te hebben gepleegd om prioriteitgenietend aanbod te werven. Van de werkgever
wordt verwacht dat hij alle mogelijkheden benut om aan voldoende niet-vergunningplichtig
personeel te komen. De werkgever zal onder meer in verschillende media de vacature
bekend moeten maken. Dit is afhankelijk van hetgeen in de bedrijfstak gebruikelijk
is en afhankelijk van de aard van de functie. Verder kan hierbij gedacht worden aan
het benaderen door de werkgever van (internationale) uitzend- en detacheringsbureaus
en bureaus voor werving en selectie om te zorgen dat de vacature wordt vervuld met
prioriteitgenietend aanbod. De werkgever toont bij de aanvraag bij het UWV zijn werving
aan en doet verslag van de resultaten van de werving. Het UWV kan deze informatie
verifiëren.
Er is in ieder geval sprake van onvoldoende inspanningen als een werkgever zonder
ernstige redenen niet of niet volledig deelneemt aan gezamenlijke of door het UWV
georganiseerde wervings- of scholingsprojecten in zijn branche gericht op het bevorderen
van de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod. Ook als de werkgever geen wervingsinspanningen
via het EURES-systeem in andere landen van de EER of Zwitserland heeft verricht, of
vergelijkbare inspanningen heeft gedaan om binnen de EER of Zwitserland arbeidskrachten
te werven, wordt een tewerkstellingsvergunning op grond van dit artikel geweigerd.
Indien er sprake is van aanneming van werk, waaronder de overeenkomst om een opdracht
te verrichten, waarbij bedrijven met vreemdelingen in dienst een opdracht uitvoeren,
zal de opdrachtgever dienen aan te tonen dat er in Nederland/de EER of Zwitserland
geen bedrijven zijn die op marktconforme wijze met prioriteitgenietend aanbod de opdracht
zouden kunnen uitvoeren.
12. Gebreken in de arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden en -verhoudingen
Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef, onder d, van de Wav wordt een tewerkstellingsvergunning
geweigerd, als de geboden beloning lager is dan de gebruikelijke beloning voor dezelfde
of een vergelijkbare functie. Bovendien liggen de arbeidsomstandigheden,
arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen minimaal op het niveau dat wettelijk vereist
is of in de bedrijfstak gebruikelijk is. De werkgever is dus verplicht om een marktconform
loon of CAO-loon te betalen. Ook indien in het buitenland gevestigde werkgevers in
Nederland werkzaamheden laten verrichten door vreemdelingen, worden de vreemdelingen
naar Nederlandse maatstaven marktconform beloond, ongeacht de nationaliteit van de
vreemdeling.
De kosten van werving en scholing verband houdende met het verrichten van arbeid in
Nederland, zijn voor rekening van de werkgever en mogen niet worden ingehouden op
het loon van de vreemdeling. De kosten van vervoer naar Nederland die moeten worden
gemaakt door de vreemdeling in verband met zijn (tijdelijke) verblijf in Nederland
komen eveneens voor rekening van de werkgever. Indien uit de aanvraag blijkt dat de
werkgever de kosten van vervoer in rekening brengt bij de vreemdeling wordt de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning afgewezen.
Ook ingeval in de arbeidsvoorwaarden gebreken bestaan, zoals het ontbreken van een
adequate vergoeding voor de te maken vervoers- of logieskosten bij tijdelijke verplaatsingen,
of als de secundaire arbeidsvoorwaarden slechter zijn dan gebruikelijk is, wordt de
vergunning geweigerd. Als sprake is van gebreken in de arbeidsomstandigheden wordt
de vergunning eveneens geweigerd. Gebreken in de arbeidsverhoudingen kunnen onder
andere blijken uit een ongebruikelijk hoog verloop bij de werkgever of het niet voldoen
aan bepalingen uit de arbeidswetgeving.
13. Verblijfsvergunning
Alvorens een tewerkstellingsvergunning kan worden afgegeven, verklaart de werkgever
dat een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid is aangevraagd. Met een
verblijfsvergunning kan worden gelijkgesteld een machtiging tot voorlopig verblijf
als bedoeld in artikel 1a van de Vw 2000. Bij arbeid met een duur van maximaal 12
weken dient de werkgever in geval van visumplichtige vreemdelingen te verklaren dat
het visum is of zal worden aangevraagd.
In het geval van vreemdelingen die woonachtig zijn in een ander EER-land of Zwitserland
en die in dat land een legaal verblijfsrecht hebben en werken in Nederland overlegt
de werkgever een bewijsstuk van dit verblijfsrecht.
In geval van studenten die arbeid van bijkomende aard willen verrichten als beschreven
in paragraaf 33 verklaart de werkgever dat de vreemdeling beschikt over een bewijs
van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, verleend onder de beperking verband
houdende met het volgen van studie.
Als er twijfel bestaat over het in het bezit zijn van een verblijfsvergunning dan
wel de aanvraag van de verblijfsvergunning of het visum kan het UWV de werkgever alsnog
om een nader bewijsstuk verzoeken.
14. Minimumloon
In artikel 8, eerste lid, aanhef, onder f, van de Wav is bepaald dat een tewerkstellingsvergunning
wordt geweigerd als de vreemdeling met de desbetreffende arbeid minder verdient dan
het wettelijk minimummaandloon. Aanvragen voor vergunningen voor kortere perioden
dan een maand of voor deeltijdarbeid komen derhalve slechts voor inwilliging in aanmerking
als de totale beloning ten minste het wettelijk minimumloon bedraagt voor een voltijds
baan. Uitzonderingen op de regel zijn uitsluitend mogelijk als dit op grond van artikel
8, derde lid, onder c, van de Wav is toegestaan.
15. Geen vergunning voor het verrichten van seksuele handelingen
In artikel 3 van het BuWav is bepaald dat voor werkzaamheden geheel of ten dele bestaande
uit het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden een tewerkstellingsvergunning
wordt geweigerd. Onder deze dwingende weigeringsgrond worden alle werkzaamheden begrepen
waarvan het niet ongebruikelijk is dat het verrichten van seksuele handelingen of
het verlenen van seksuele diensten daarvan onderdeel uitmaakt.
16. Werknemers in de sportsector
Ook ten aanzien van werknemers in de sportsector geldt het restrictieve toelatingsbeleid.
Alleen voor het incidenteel in Nederland deelnemen aan een wedstrijd door personen
die hun hoofdverblijf buiten Nederland hebben, is in artikel 1, eerste lid, van het
BuWav een uitzondering gemaakt, evenals voor het incidenteel onbeloond deelnemen aan
proeftrainingen voetbal in het kader van een sollicitatieprocedure.
Vacaturevervulling door prioriteitgenietend aanbod uit Nederland en EER-landen of
Zwitserland is alleen in uitzonderlijke gevallen niet mogelijk. Een dergelijk uitzonderlijk
geval doet zich normaliter uitsluitend voor in de hoogste competitieafdeling van de
betreffende tak van sport.
In lagere klassen zal vergunningverlening aan spelers van buiten Nederland en buiten
de EER-landen of Zwitserland aangesloten landen slechts bij hoge uitzondering mogelijk
zijn, omdat in de regel vervulling binnen het prioriteitgenietend aanbod mogelijk
is, hetzij via doorstroming uit de amateursport en jeugdopleidingen, hetzij door aanwerving
van spelers uit de hoogste competitieklasse in Nederland of uit andere landen binnen
de EER of Zwitserland.
De geboden beloning zal steeds in overeenstemming zijn met wat topsporters in de betreffende
sport verdienen.
Een tewerkstellingsvergunning voor beroepssporters zal daarom in de regel worden geweigerd:
-
a. als het een arbeidsplaats in een lagere dan de hoogste afdeling van de betreffende
sportbond betreft;
-
b. als de beloning niet marktconform is. Hierbij wordt de waarde van gebruikelijke transfersommen
verdisconteerd. Van het ontbreken van een marktconforme beloning zal doorgaans sprake
zijn als de beloning lager is dan de gebruikelijke beloning voor spelers die behoren
tot de top 20% in de hoogste afdeling van de betreffende tak van sport, en
-
c. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over tenminste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
17. Beroepsvoetballers
Voor beroepsvoetballers geldt hetgeen in de vorige paragraaf is opgenomen onverkort.
Daarnaast wordt bij het betaalde voetbal ook de eerste divisie (Jupiler Leaque) gerekend
tot de hoogste competitieafdeling.
Bovendien wordt een tewerkstellingsvergunning zonder arbeidsmarkttoets afgegeven als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a. voor een marktconforme beloning in het betaald voetbal bedraagt de gegarandeerde beloning
tenminste 150% van de gemiddelde beloning in de Eredivisie in het voorgaande seizoen
inclusief de premies, die afhankelijk zijn van het in dat seizoen behaalde resultaat
van de club die de tewerkstellingsvergunning aanvraagt. Voor spelers in de leeftijdsgroep
van 18 tot 20 jaar is in de regel sprake van een marktconforme beloning als de gegarandeerde
beloning tenminste 75% van de vorenbedoelde gemiddelde beloning in de Eredivisie bedraagt,
en
-
b. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over tenminste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
De duur van de tewerkstellingsvergunning voor voetballers is maximaal drie jaar.
Artikel 8, derde lid: Uitzonderingen op dwingende weigeringsgronden
18. Afwijking van verplichte vacaturemelding
Afwijking van de verplichte vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, onder b, van de
Wav) kan in individuele gevallen slechts plaatsvinden in geval er sprake is van buitengewone
omstandigheden die een spoedige vervulling van de arbeidsplaats noodzakelijk maken
en die niet door de werkgever waren te voorzien of door hem te beïnvloeden waren.
De toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid beperkt zich tot duidelijke gevallen
van overmacht. Afwijking van de verplichting in artikel 8, eerste lid, onder b, van
de Wav kan ook plaatsvinden indien het UWV voor ommekomst van de termijn van vijf
weken heeft vastgesteld dat er voor de desbetreffende arbeidsplaats geen prioriteitgenietend
aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is of op voorhand reeds duidelijk is dat geen prioriteitgenietend
aanbod aanwezig is. Het UWV kan eveneens in individuele gevallen afwijken van de verplichte
vacaturemelding als vanwege het zeer specifieke karakter van de werkzaamheden en de
duur van de tijdelijke werkzaamheden het duidelijk is dat prioriteitgenietend arbeidsaanbod
voor de desbetreffende functie niet aanwezig is. Ook kan het UWV in individuele gevallen
afwijken van de termijn zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b, van de Wav.
Bij deze uitzonderingsmogelijkheid zal meegewogen worden de mate van werving van de
werkgever en de resultaten hiervan. Het UWV kan met betrekking tot bepaalde categorieën
functies besluiten dat de verplichte vacaturemelding gedurende een termijn van maximaal
één jaar achterwege blijft, als hij van oordeel is dat prioriteitgenietend aanbod
niet bij het UWV als werkzoekende is geregistreerd of op korte termijn geregistreerd
zal worden. Na afloop van deze termijn beslist het UWV of een nieuwe termijn van maximaal
één jaar, waarin de verplichte vacaturemelding achterwege blijft, gesteld kan worden.
19. Docenten in het internationale onderwijs
Voor docenten in het internationale onderwijs (buitenlandse nationale scholen) kan
een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid,
onder a, b en c, van de Wav met een maximale duur van drie jaar. Het gaat hier om
docenten die benodigd zijn om specifiek volgens het schoolsysteem van een buitenlands
onderwijssysteem onderwijs te geven en daarin ook zijn opgeleid in het land van herkomst
van het buitenlandse onderwijssysteem.
20. Geestelijk bedienaren: voorgangers
Een tewerkstellingsvergunning kan zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder
a en b, van de Wav worden verleend ten behoeve van de tewerkstelling van de vreemdeling
die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap of een
ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag (hierna te noemen:
een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie), indien voor het verrichten van
die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring is vereist en die arbeid van
wezenlijk belang is voor de eredienst en het functioneren van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie.
De duur van de tewerkstellingsvergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
21. Geestelijk bedienaren: kloosterlingen en zendelingen
Aan een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie kan ten behoeve van een kloosterling
of zendeling zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en f, van
de Wav een tewerkstellingsvergunning worden verleend indien voldaan wordt aan de navolgende
voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven, en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en f, van de Wav slechts
indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar gedurende zijn verblijf
in Nederland maandelijks over middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het
volledige minimummaandloon, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag, of
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon,
bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De duur van de tewerkstellingsvergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
22. Monteren en repareren van door buitenlandse bedrijven geleverde apparatuur
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering
van internationale handelscontacten afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid,
onder a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in het geval van het door een vreemdeling laten monteren
of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde werktuigen,
machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland
gevestigde, werkgever geleverde software of uit het instrueren in het gebruik daarvan,
voor zover artikel 1, eerste lid, onder a, van het BuWav niet van toepassing is. De
totale waarde van de geleverde arbeid, gemeten naar in Nederland gebruikelijk (CAO-)loonniveau
is niet groter is dan de waarde van de geleverde goederen. Voorwaarde is bovendien
dat de goederen gefabriceerd zijn in het land waaruit ook het personeel afkomstig
is en dat werknemers reeds meer dan een jaar in vaste dienst zijn van de leverancier
van de goederen. De werknemers beschikken over specifieke kennis die benodigd is om
de levering van de goederen die reeds gereed zijn, af te ronden, zodat de afnemer
er mee kan werken. Het UWV kan bij twijfel vragen om de overeenkomst van levering
in het Nederlands of Engels. Alle met de levering samenhangende werkzaamheden bedragen
maximaal één jaar. De tewerkstellingsvergunning kan zonder toepassing van artikel
8, eerste lid, onder a, b, c en f, van de Wav worden verleend voor de periode die
benodigd is voor de werkzaamheden die samenhangen met de levering van de goederen
en voor een aantal werknemers dat hiervoor is benodigd met een maximum van één jaar.
Indien de werkzaamheden langer dan één jaar duren dan is deze paragraaf niet van toepassing
en zal een vergunning met toets aan alle gronden van artikel 8, eerste lid, van de
Wav benodigd zijn.
23. Inspectie en opleiding in verband met levering van goederen aan een buitenlandse
onderneming
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering
van internationale handelscontacten afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid,
onder a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in geval het ten behoeve van de levering van goederen
door een in Nederland gevestigd bedrijf noodzakelijk is dat:
-
a. de afnemer van die goederen de desbetreffende goederen voorafgaand aan de feitelijke
levering laat controleren, certificeren, inspecteren dan wel anderszins laat onderzoeken
door personen afkomstig uit het land van de afnemer of in dienst van de afnemer, of
-
b. specifieke kennis of ervaring aan personen in dienst van de afnemer wordt doorgegeven,
die voor de afnemer nodig is om met de geleverde goederen te kunnen werken.
De duur van de periode van tewerkstelling van de vreemdeling is niet langer dan noodzakelijk,
maar maximaal één jaar en de werkzaamheden worden uitgevoerd met behulp van een aantal
vreemdelingen dat niet hoger is dan noodzakelijk. Het inschakelen van de desbetreffende
personen is noodzakelijk voor het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheden dan
wel voor werkzaamheden die in verband met de uitvoering van die werkzaamheden noodzakelijk
zijn.
24. Overplaatsing van personeel
Voor vreemdelingen die door hun internationale werkgever tijdelijk naar Nederland
worden overgeplaatst (intra corporate transferees) wordt afgeweken van artikel 8,
eerste lid, onder a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast voor drie categorieën intra corporate transferees die
naar Nederland worden gezonden binnen een groot zelfstandig op winst gericht bedrijf
of complex van bedrijven. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van het bedrijf
of complex van bedrijven een omzetcriterium vast. Het gaat om de volgende categorieën
werknemers:
-
a. Sleutelpersoneel
Onder een sleutelpositie wordt verstaan een leidinggevende of specialistische functie
op ten minste HBO-niveau met een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat
van de kennismigrant van dertig jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid,
onder a, sub 1, van het BuWav. De duur van de tewerkstellingsvergunning bedraagt maximaal
drie jaar. Voor vreemdelingen die als directeur-grootaandeelhouder een leidinggevende
positie binnen een Nederlandse vestiging willen gaan innemen, wordt in acht genomen
wat in paragraaf 6 ter zake is vermeld;
-
b. Trainees
Vreemdelingen die als trainee worden tewerkgesteld, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
-
1. de trainee beschikt over een diploma op HBO- of universitair niveau;
-
2. er wordt een trainee-programma overgelegd waaruit de noodzaak van tewerkstelling in
Nederland blijkt;
-
3. in dit trainee-programma zijn de leerdoelen geformuleerd;
-
4. de beloning bedraagt een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de
kennismigrant van jonger dan dertig jaar, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder
a, onder 1, van het BuWav;
-
5. de periode van tewerkstelling bedraagt maximaal drie jaar;
-
c. Specialisten
Werknemers die naar Nederland worden overgeplaatst in verband met de overdracht van
specifieke kennis en technieken, voor zover de tewerkstelling van deze vreemdelingen
in Nederland de duur van drie jaar niet overschrijdt en de vreemdelingen beschikken
over een diploma op ten minste HBO- of universitair niveau. De beloning bedraagt een
bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de kennismigrant van dertig
jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, onder 1, van het BuWav.
Handels- en associatieakkoorden bevatten vaak specifieke bepalingen voor de toelating
van deze drie categorieën werknemers waaraan andere voorwaarden verbonden zijn dan
aan deze bovenstaande nationale uitvoeringsvoorschriften. Zie hiervoor onderdeel B
van deze uitvoeringsregels.
25. Vestiging kleinere bedrijven
Ten behoeve van het starten, wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten wordt
alleen een tewerkstellingsvergunning afgegeven, als uit een door een deskundige instantie
opgesteld ondernemingsplan blijkt dat deze bedrijfsactiviteiten en de onderneming
voldoende levensvatbaar en economisch haalbaar zijn. In dat geval kan ten aanzien
van een vreemdeling die binnen het bedrijf een sleutelpositie heeft, worden afgeweken
van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. De tewerkstellingsvergunning
wordt eerst voor een jaar verleend, zodat na afloop van dat jaar kan worden bekeken
of de bedrijfsactiviteiten nog plaatsvinden en aangetoond kan worden dat deze levensvatbaar
zijn. Er wordt aangetoond dat het verblijf van het sleutelpersoneel in Nederland ook
daadwerkelijk noodzakelijk is voor het starten, wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten.
De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform. Op grond van artikel 11, derde
lid, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning voor maximaal drie jaar worden verleend.
Het UWV stelt nadere regels vast over de inhoud van het ondernemingsplan.
26. Sleutelpersoneel van non-profit organisaties
Ten behoeve van de tewerkstelling van sleutelpersoneel kan voor maximaal drie jaar
van grote internationaal georiënteerde non-profit organisaties worden afgeweken van
artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav.
Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van de internationaal georiënteerde non-profitorganisaties
een criterium vast. Onder sleutelpersoneel wordt in dit verband verstaan: vreemdelingen
in leidinggevende of specialistische functies op ten minste HBO-niveau, die voor de
organisatie van direct belang zijn vanwege de internationale activiteiten van de organisatie.
De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform.
27. Kort verblijf kennismigranten
In het kader van de bevordering van de internationale handelscontacten kan worden
afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav ten behoeve van vreemdelingen
die maximaal 3 maanden binnen een periode van zes maanden arbeid verrichten voor een
werkgever die als erkend referent is toegelaten tot de kennismigrantenprocedure en:
-
a. op grond van hun nationaliteit:
-
1. geen visum nodig hebben;
-
2. een visum voor kort verblijf nodig hebben; of
-
3. een visum voor lang verblijf (D-visum) hebben dat is afgegeven door een ander Schengenland;
-
b. van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als
vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt ten minste overeenkomt
met het inkomenscriterium genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 1, van het
BuWav en dat marktconform is, en
-
c. die een functie zal bekleden waarvan aangenomen kan worden dat het om een kenniswerker
gaat, zoals een specialistische functie, een sleutelfunctie, een wetenschappelijke
functie of een leidinggevende functie.
28. In Nederland werkzame kennismigranten die woonachtig zijn in een ander land
Ten aanzien van vreemdelingen die in Nederland werkzaam maar woonachtig zijn in een
andere EU-lidstaat wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van
de Wav als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning in het land waar hij feitelijk
woonachtig is;
-
b. de vreemdeling verblijft op het moment van de tewerkstellingsvergunningsaanvraag reeds
feitelijk in het andere land, of hij heeft daar een feitelijk woonadres;
-
c. de werkgever is erkend referent voor arbeid;
-
d. de duur van de te verrichten arbeid is drie maanden of langer;
-
e. het salaris dat de vreemdeling verdient, voldoet aan het inkomenscriterium genoemd
in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 1, van het BuWav en is marktconform.
De werkgever is verplicht het UWV te informeren als de vreemdeling zijn of haar verblijfstitel
in het land waar hij woonachtig is verliest, de tewerkstellingsvergunning wordt dan
ingetrokken.
29. Asielzoekers
In afwijking van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, f en h, van de Wav mag een
vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel, bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000,
heeft aangevraagd en deze aanvraag blijkens een verklaring van de Minister van Veiligheid
en Justitie tenminste zes maanden in behandeling is en de vreemdeling op basis van
artikel 8, onderdelen f of h, van de Vw 2000 rechtmatig in Nederland verblijft, arbeid
verrichten.
De vreemdeling mag binnen een tijdsbestek van 52 weken vanaf de aanvang van de werkzaamheden
een arbeidsperiode van in totaal 24 weken niet overschrijden en de in de vergunningsaanvraag
bedoelde werkzaamheden zullen onder marktconforme voorwaarden worden verricht. Conform
artikel 2a, eerste lid, onder e, van het BuWav is in de arbeidsperiode van in totaal
24 weken ten hoogste een arbeidsperiode van 14 weken gelegen, waarin werkzaamheden
worden verricht als artiest, musicus, filmmedewerker of in de vorm van technische
ondersteuning van optredens van een artiest of musicus.
De vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 van de
Vw 2000 (asielaanvraag) heeft aangevraagd is overeenkomstig artikel 2a, eerste lid,
onder a, van het BuWav in het bezit van een verklaring van de Minister van Veiligheid
en Justitie. Deze verklaring heeft betrekking op de categorie asielzoekers aan wie
met toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen
2005 (RvA 2005) door het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) opvang wordt geboden.
Bovenvermelde verklaring van de Minister van Veiligheid en Justitie houdt tenminste
het volgende in:
-
a. aan de vreemdeling wordt met toepassing van de RvA 2005 opvang geboden;
-
b. de asielaanvraag is tenminste zes maanden in behandeling;
-
c. de vreemdeling verblijft op grond van artikel 8, onder f of h, van de Vw 2000 rechtmatig
in Nederland.
De Minister van Veiligheid en Justitie baseert zich op informatie van het COA.
UWV zal als door een werkgever een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van een vreemdeling
is aangevraagd de verklaring van de Minister van Veiligheid en Justitie kunnen opvragen
bij het COA.
30. Stagiairs MBO, HBO en universitair
Voor vreemdelingen die arbeid verrichten die noodzakelijk is ter voltooiing van hun
opleiding in het buitenland – in de regel in het laatste jaar van hun studie – kan
voor maximaal een jaar een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing
van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, van de Wav. Voorwaarde voor toepassing
van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiaires reeds een voldoende vakgerichte
basisopleiding hebben gevolgd in hun land waar zij hun hoofdverblijf hebben.
Voor deze stages blijkt uit een door de desbetreffende onderwijsinstelling afgegeven
verklaring dat de stage een noodzakelijk onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma.
Tevens wordt een gefaseerd stageprogramma overgelegd, afgegeven door de onderwijsinstelling,
waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is. Het aantal stagiairs per werkgever blijft
beperkt tot 10% van het vaste personeelsbestand, met een minimum van 2 stagiairs.
Deze beperking is niet van toepassing op vreemdelingen die beschikken over een W-document.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid,
onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening
gehouden met eigen middelen, zoals beurzen.
In verband met een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift
van de stageovereenkomst te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken
stagevergoeding aan de stagiair.
31. Stagiairs in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s tussen MBO-instellingen
Voor vreemdelingen die arbeid verrichten in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen en hiervoor kortdurende stages volgen bij werkgevers in Nederland,
kan voor maximaal drie maanden een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder
toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, van de Wav.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiairs
een opleiding volgen aan een MBO-instelling in hun herkomstland en in het kader van
een MBO-uitwisselings/-mobiliteitsproject stages lopen bij bedrijven in Nederland.
Voor deze stages blijkt uit een door de onderwijsinstelling in het land van herkomst
afgegeven verklaring dat de stage een onderdeel uitmaakt van de studie. Tevens wordt
een uitgewerkt stageprogramma overgelegd, goedgekeurd door de onderwijsinstelling
in het land van herkomst, waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is en bij welke
bedrijven stage wordt gelopen. Bij de stage(s) staat het werkend leren voorop en niet
het verrichten van productieve arbeid.
De ontvangende MBO-instelling is verantwoordelijk voor de huisvesting, de begeleiding
tijdens de stage en het verblijf van de deelnemers aan het uitwisselingsprogramma.
Ook is de ontvangende MBO-instelling ervoor verantwoordelijk dat de vreemdeling een
inkomen zal ontvangen dat niet lager mag zijn dan 50% van het voor hem geldende wettelijk
minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De tewerkstellingsvergunning zal worden verleend aan de Nederlandse MBO-instelling.
De MBO-instelling draagt er zorg voor dat een kopie van de tewerkstellingsvergunning
wordt verstrekt aan de werkgever(s) waar de stage wordt gelopen.
32. Praktikanten
Voor vreemdelingen die naar Nederland komen om werkervaring op te doen, die zij vervolgens
direct in de praktijk gaan brengen bij hun werkgever in hun herkomstland en deze ervaring
van belang is voor de ontwikkeling van de bedrijfsvoering van die werkgever, kan een
tewerkstellingsvergunning worden verleend voor in de regel maximaal 24 weken zonder
toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Voorwaarde voor
toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze praktikanten reeds een voldoende
vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd en op basis van een samenwerkingsovereenkomst
tussen de in het buitenland gevestigde onderneming en de in Nederland gevestigde onderneming
in de laatstgenoemde bij wijze van onderricht bedrijfservaring opdoen. Bij de aanvraag
wordt een gefaseerd leerplan bijgevoegd, alsmede een verklaring van de Nederlandse
werkgever inhoudende dat de praktikant geen reguliere arbeidsplaats inneemt. Het leerplan
bestaat uit een omschrijving van de werkzaamheden, van de leerdoelen en van de toegevoegde
waarde van de werkervaring van de praktikant voor de onderneming in het herkomstland.
De praktikant wordt tijdelijk uitgezonden naar de in Nederland gevestigde onderneming.
De buitenlandse werkgever verklaart dat hij de praktikant na ommekomst van de praktijkperiode
weer direct te werk zal stellen. Het aantal praktikanten staat in een redelijke verhouding
tot het aantal werknemers dat bij een werkgever werkzaam is.
33. Arbeid van bijkomende aard door studenten
Toetsing aan de voorwaarden vervat in artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, en f,
van de Wav behoeft niet plaats te vinden voor buitenlandse studenten in het bezit
van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder de beperking verband
houdende met het volgen van studie als bij de aanvraag gebleken is dat de betreffende
persoon als student bij de desbetreffende onderwijsinstelling staat ingeschreven,
de arbeid onder marktconforme voorwaarden plaatsvindt en:
-
a. uitsluitend in de maanden juni, juli en augustus plaatsvindt, of
-
b. niet meer dan 10 uur per week beslaat,
De duur van deze tewerkstellingsvergunning is maximaal een jaar.
Voor alle andere arbeid geldt de normale procedure inclusief artikel 8, eerste lid,
van de Wav.
34. Musici en artiesten
Voor musici en artiesten geldt een tewerkstellingsvergunningplicht met uitzondering
van arbeid met een maximale duur van zes aaneengesloten weken, binnen een tijdsbestek
van dertien weken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, onder 7°, jo. tweede
lid, van het BuWav. Voor zover de tewerkstellingsvergunningsplicht wel geldt wordt
bij een aantal specifieke artistieke functiegroepen in een beperkt aantal branches,
te weten dans, klassieke muziek, opera, musical, theater, toneel en cultuurwerkplaatsen
in afwijking van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav niet getoetst
op de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod, de verplichte vacaturemelding bij
het UWV en de wervingsinspanningen. Deze functiegroepen zijn in onderstaande lijst
opgenomen.
Deze vrijstelling, op grond van artikel 8, derde lid, onder a, b en c, van de Wav,
betreft uitsluitend arbeidsplaatsen boven de zogenoemde ‘zaaglijn’ die het geheel
aan arbeidsplaatsen in de cultuursector in twee segmenten verdeelt. Boven de ‘zaaglijn’
bevindt zich het topsegment gedefinieerd met het van het bruto jaarinkomen afgeleide
maandinkomen.
De in deze paragraaf vermelde salarissen zijn gebaseerd op de CAO Nederlandse orkesten,
de CAO Dans, de CAO Nederlands Danstheater en ontleend aan de arbeidsvoorwaardenregeling
analoog aan de sector Rijk en sector Onderwijs.
Beroepen/functie topsegment
|
Bruto maandsalaris1 vanaf
|
Aanvoerder 2de violen, altviolen en contrabassen
|
€ 2.383
|
Acteur
|
€ 4.233
|
Artistiek (adjunct) directeur dans/musical/cultuurwerkplaats
|
€ 2.987
|
Artistiek leider of artistiek adviseur muziek/opera
|
€ 4.020
|
Artistiek projectcoördinator cultuurwerkplaats
|
€ 2.118
|
Choreograaf
|
€ 3.200
|
Danser/musical artiest
|
€ 2.071
|
Dirigent
|
€ 4.000
|
Eerste concertmeester
|
€ 4.077
|
Eerste- of soloblazer, eerste harpist en eerste paukenist
|
€ 2.383
|
Kernbegeleiding afdelingen cultuurwerkplaats
|
€ 2.536
|
Ontwerper/vormgever (waaronder decor, kostuum, licht, geluid, video)
|
€ 1.921
|
Plaatsvervangend eerste concertmeester
|
€ 2.683
|
Regisseur
|
€ 4.233
|
Solist muziek/opera
|
€ 4.000
|
Solocellist
|
€ 3.017
|
Technische (project)specialist cultuurwerkplaats
|
€ 2.118
|
Zanger/musical artiest
|
€ 2.971
|
X Noot
1Het bruto maandsalaris wordt van het jaarinkomen afgeleid.
De meest recente CAO is het uitgangspunt.
Artikel 9: Wav: Facultatieve weigeringsgronden
35. Leeftijdsgrens
Artikel 9, eerste lid, onder b, van de Wav biedt de mogelijkheid leeftijdsgrenzen
te stellen. Op grond daarvan is in artikel 9 van de regeling bepaald dat een tewerkstellingsvergunning
kan worden geweigerd ten aanzien van een vreemdeling die jonger is dan 18 jaar.
Een tewerkstellingsvergunning zal niet worden geweigerd voor de vreemdeling die minimaal
16 jaar is en voor wie een tewerkstellingsvergunning kan worden verleend op grond
van paragraaf 31 voor het volgen van een stage van maximaal drie maanden in het kader
van internationale uitwisselingsprogramma’s tussen MBO-instellingen.
36. Niet naleven voorschrift
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd als de aanvraag een werkgever betreft aan wie in de voorafgaande
vijf jaar een tewerkstellingsvergunning is afgegeven, waaraan een voorschrift als
bedoeld in artikel 10 van de Wav is verbonden. In dat geval zal steeds worden nagegaan
of de in die eerdere vergunning gestelde voorschriften geheel zijn nagekomen. Als
de voorschriften in betekenende mate niet zijn nagevolgd, wordt een vergunning in
de regel geweigerd. Als de voorschriften wel in aanzienlijke mate maar niet geheel
zijn nagevolgd, zal in de regel geen vergunning op grond van artikel 11, eerste lid,
van de Wav worden afgegeven.
37. Huisvesting
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder d, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd, als er geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar
is. De beoordeling vindt in eerste instantie plaats op grond van de bij de aanvraag
verstrekte informatie. Zo nodig zal de aanvrager de gemeente om een oordeel over de
huisvesting dienen te verzoeken. Deze beoordeling behelst zowel de beschikbaarheid
van de huisvesting, inclusief de rechtmatigheid van het betrekken van de huisvesting,
alsook een kwalificatie van de geschiktheid van de huisvesting, zoals veiligheid en
hygiëne, gedurende de periode van tewerkstelling. Ook het UWV kan de gemeente om dit
oordeel verzoeken.
38. Sectorale convenanten
Het UWV kan een tewerkstellingsvergunning weigeren als niet is voldaan aan bepalingen
die zijn opgenomen in een sectoraal convenant als bedoeld in artikel 9, eerste lid,
onder e, van de Wav.
Als sectoraal convenant in de zin van artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav wordt
slechts in aanmerking genomen een convenant dat voldoet aan de volgende vereisten:
-
a. partijen bij het convenant zijn in ieder geval het UWV en representatieve werkgeversorganisaties;
-
b. het UWV heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis gesteld van
het voornemen het convenant tot stand te brengen;
-
c. het convenant is erop gericht dat binnen een redelijke termijn meer prioriteitgenietend
arbeidsaanbod aanwezig is door middel van onder meer extra wervings- of scholingsinspanningen,
en
-
d. het UWV heeft het convenant, nadat het tot stand gekomen is, in de Staatscourant gepubliceerd.
39. Belemmeringen voor vacaturevervulling
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder f, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd als de werkgever belemmeringen opwerpt waardoor de arbeidsplaats
niet met prioriteitgenietend aanbod kan worden vervuld. Gedacht kan worden aan irreële
functie- of taaleisen. Voor tewerkstelling in de horecasector geldt dit eveneens.
Het beheersen van een andere taal dan het Nederlands als voorwaarde voor vacaturevervulling
kan beschouwd worden als een beletsel in de zin van artikel 9, eerste lid, onder f,
van de Wav.
40. Weigering tewerkstellingsvergunning na opleggen bestuurlijke boete of strafrechtelijke
veroordeling naar aanleiding van overtreding arbeidswetten
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand
aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning een bestuurlijke boete is opgelegd
wegens de overtreding van een van de volgende artikelen:
-
a. artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet;
-
b. artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet;
-
c. artikel 18b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d. artikel 18 van de Wav; of
-
e. artikel 16 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.
Bij de beoordeling of een tewerkstellingsvergunning geweigerd wordt, zal meewegen
of sprake is van recidive of ernstige overtredingen. Van recidive is sprake als binnen
een tijdvak van vijf jaar voor de dag dat de tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd
meer dan een keer een bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een van bovengenoemde
artikelen en deze boetes onherroepelijk zijn geworden.
Voor ernstige overtredingen wordt verwezen naar wat daarover in de betreffende wetten
staat:
-
a. artikel 7:2, derde lid, van het Arbeidstijdenbesluit;
-
b. artikel 9.10a, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;
-
c. artikel 3, derde lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d. artikel 4b, derde lid, van het BuWav;
-
e. artikel 3, derde lid, van het Besluit arbeidsbemiddeling;
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand
aan de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning strafrechtelijk is veroordeeld
op grond van:
-
a. artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht;
-
b. artikel 11:3 van de Arbeidstijdenwet; of
-
c. artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet.
Als een werkgever is veroordeeld op grond van een van deze artikelen, kan zijn aanvraag
om een tewerkstellingsvergunning worden afgewezen. Daarbij wordt meegewogen of sprake
is van recidive.
Deze weigeringsgronden kunnen ook toegepast worden als de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning
wordt ingediend door een bedrijf waarvan (een van) de bestuurder(s) eerder een bestuurlijke
boete in het kader van deze wetten is opgelegd of hiervoor strafrechtelijk is veroordeeld.
Een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning kan niet worden afgewezen als de beslissing
tot oplegging van de bestuurlijke boete of de strafrechtelijke veroordeling nog niet
onherroepelijk is.
41. Weigering van de tewerkstellingsvergunning vanwege afwijzing, schorsing of intrekking
van de erkenning als referent van de werkgever.
Indien een werkgever bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een aanvraag
heeft ingediend om aangemerkt te worden als erkende referent en deze erkenning is
afgewezen, geschorst of ingetrokken kan een tewerkstellingsvergunning op grond van
artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav worden geweigerd.
Een aanvraag tot erkenning als referent kan op grond van artikel 2e van de Vw 2000
worden afgewezen indien:
-
a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, niet is
ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet;
-
b. de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon of organisatie
onvoldoende is gewaarborgd;
-
c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of rechtspersonen of ondernemingen
onvoldoende vast staat;
-
d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersonen
of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
is ingetrokken, of
-
e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met het doel waarvoor
de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven, waaronder in ieder geval
kan worden verstaan de aansluiting bij en naleving van een gedragscode.
De erkenning als referent kan op grond van artikel 2f van de Vw 2000 worden geschorst
op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de erkenning als referent
in te trekken op grond van artikel 2g van de Vw 2000.
Artikel 2g van de Vw 2000 bepaalt dat de erkenning als referent kan worden ingetrokken,
indien:
-
a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
-
b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning;
-
c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen als referent,
of
-
d. de erkende referent daarom verzoekt.
Referenten worden na inwilliging van hun aanvraag om erkenning als referent opgenomen
in het openbare register van de IND. Bij schorsing of intrekking van de erkenning
worden zij uit het openbare register verwijderd. Indien de IND op basis van artikel
2e, onder c, van de Vw2000 de erkenning als referent afwijst, zal het UWV in de regel
de aangevraagde tewerkstellingsvergunning weigeren.
Het gaat er hier namelijk om dat de IND in dat geval heeft geoordeeld dat de betrouwbaarheid
van de aanvrager onvoldoende vaststaat. Bij die beoordeling kunnen strafrechtelijke
antecedenten een rol spelen, die relevant worden geacht in het kader van de erkenning.
Ook zal het UWV de vergunning in de regel weigeren als de IND op basis van artikel
2g, onder a, b of c, van de Vw2000, de erkenning van de referent heeft ingetrokken.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval nog niet kunnen weigeren op
grond van artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav indien de beslissing tot afwijzing,
schorsing of intrekking van de erkenning als referent niet onherroepelijk is.
42. Weigering van de tewerkstellingsvergunning vanwege oplegging van een bestuurlijke
boete aan de werkgever met erkenning als referent
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder k, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning
worden geweigerd indien een werkgever binnen een periode van vijf jaar voor de dag
dat de tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd een bestuurlijke boete opgelegd
heeft gekregen op grond van artikel 55a van de Vw2000 of is gestraft op grond van
artikel 108 van de Vw2000.
Artikel 55a van de Vw2000, eerste lid, bepaalt dat bij een overtreding van de verplichtingen
bij of krachtens artikel 2a, tweede lid, onder b (de zorgplicht jegens de vreemdeling),
2t, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld
en alle relevante gegevens en bescheiden worden verstrekt), 24a, tweede en derde lid
(eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante gegevens
en bescheiden worden verstrekt), 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede
lid (verschillende toezichtmaatregelen) een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Deze boete is maximaal € 3.000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere organisaties
en € 1.500 voor natuurlijke personen.
In artikel 108 van de Vw2000 worden verschillende strafbepalingen genoemd. De opgelegde
straf kan een geldboete zijn of een periode van hechtenis zijn.
De overtredingen die genoemd zijn in artikel 55a van de Vw2000 zijn over het algemeen
door de IND eenvoudig vast te stellen en hebben een geringe normatieve lading.
Bij een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de Vw2000,
is er sprake van recidive en kan de IND een verhoogde boete opleggen. Geconstateerde
overtredingen kunnen ook leiden tot verscherpt toezicht op de naleving van de wettelijke
voorschriften door de desbetreffende referent.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning dan ook in de regel weigeren als er sprake
is van een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de Vw2000.
Daarnaast wordt de tewerkstellingsvergunning geweigerd indien de referent is gestraft
op grond van artikel 108 van de Vw2000.
Het UWV zal een tewerkstellingsvergunning in ieder geval nog niet kunnen weigeren
op grond van artikel 9, eerste lid, onder k, van de Wav indien de beslissing tot oplegging
van de bestuurlijke boete of oplegging van een straf op grond van artikel 108 van
de Vw2000 niet onherroepelijk is.
Artikel 10: Voorschriften
43. Voorschriften: werkgeversinspanningen en wegnemen gebreken
Op grond van artikel 10, aanhef en onder a, b, c en d, van de Wav kunnen aan de vergunning
voorschriften worden verbonden, die de werkgever verplichten inspanningen te verrichten
gericht op het vervullen van de arbeidsplaatsen met prioriteitgenietend aanbod of
het wegnemen van gebreken.
De mogelijkheid voorschriften ingevolge artikel 10, aanhef en onder a, b en d, van
de Wav, aan de vergunning te verbinden wordt uitsluitend toegepast, als de werkgever
desgevraagd bereid is gevraagde inspanningen te verrichten en als de werkgever reeds
enige inspanningen heeft verricht om prioriteitgenietend aanbod te mobiliseren of
de gesignaleerde beletselen te verhelpen.
In alle andere gevallen dient met toepassing van artikel 8, eerste lid, aanhef en
onder a, b, c of d, van de Wav de tewerkstellingsvergunning te worden geweigerd.
Artikel 11: Duur van de tewerkstellingsvergunning
44. Tijdelijk werk
Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wav worden tewerkstellingvergunningen
voor tijdelijk werk verleend voor ten hoogste 24 weken. Op grond van artikel 11, derde
lid, van de Wav worden tewerkstellingsvergunningen verleend ten behoeve van werkzaamheden
die binnen een periode van 24 weken worden afgerond.
Ook seizoenswerk valt onder deze paragraaf. Seizoenswerkers zijn werknemers die arbeid
verrichten die naar zijn aard tijdelijke werkzaamheden omvat, vanwege het seizoensgebonden
karakter, maar naar hun aard niet vallen onder het begrip incidentele arbeid als bedoeld
in artikel 1, eerste lid, onder a, van het BuWav. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
werkzaamheden in de land- en tuinbouw of horeca. In de vreemdelingenregelgeving (artikel
3.30c, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000) is bepaald dat de werkzaamheden
ten hoogste 24 weken duren.
Ten aanzien van personen voor wie een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd,
wordt steeds nagegaan of zij in een periode van 14 weken voorafgaand aan de vergunningverlening
niet over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning tot verblijf hebben
beschikt, dan wel ten behoeve van hen een tewerkstellingsvergunning van kracht is
geweest, onder gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheden als hierboven onder
paragraaf 13 beschreven ten aanzien van artikel 8, eerste lid, onder e, onder 1, van
de Wav. Ook in die gevallen zal een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd.
Artikel 12: Verplichte intrekkingsgronden
45. Intrekking tewerkstellingsvergunning wegens onjuiste gegevens
In artikel 12, eerste lid, onder a, van de Wav is bepaald dat de tewerkstellingsvergunning
wordt ingetrokken indien de voor verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of
onvolledig blijken te zijn geweest, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn
genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren
geweest.
UWV zal de vergunning intrekken indien uit eigen onderzoek van de bij UWV beschikbare
gegevens dan wel uit bevindingen van ketenpartners zoals de Inspectie SZW, de IND
of de Belastingdienst informatie wordt verkregen waaruit blijkt dat er gronden zijn
de vergunning in te trekken op grond van dit wetsartikel. De vergunning zal met terugwerkende
kracht worden ingetrokken vanaf de datum waarop niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden.
46. Intrekking tewerkstellingsvergunning omdat er geen gebruik van wordt gemaakt
In artikel 12, eerste lid, onder c, van de Wav is bepaald dat de tewerkstellingsvergunning
wordt ingetrokken als er geen gebruik van wordt gemaakt. Teneinde dit te kunnen effectueren
zal bij de vergunningverlening de werkgever er steeds op worden gewezen dat hij op
grond van artikel 4 van de regeling verplicht is onverwijld ervan mededeling te doen
als van de tewerkstellingsvergunning langer dan een maand geen gebruik wordt gemaakt.
Van de werkgever wordt verwacht dat hij de vreemdeling en, indien sprake is van een
situatie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wav, ook de andere werkgever
informeert over zijn besluit niet langer van de tewerkstellingsvergunning gebruik
te maken.
De tewerkstellingsvergunning wordt vervolgens ingetrokken, tenzij de vreemdeling een
aaneengesloten verlofperiode van niet langer dan drie maanden geniet, dan wel ziekteverlof,
zwangerschapsverlof, bevallingsverlof of ouderschapsverlof heeft en de arbeidsrelatie
blijft voortbestaan.
Artikel 12a: Facultatieve intrekkingsgronden
47. Intrekking tewerkstellingsvergunning indien erkenning als referent is afgewezen,
geschorst of ingetrokken
Op grond van artikel 12a, sub a, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning worden
ingetrokken indien de erkenning als referent van een werkgever is afgewezen, ingetrokken
of geschorst.
Een aanvraag tot erkenning als referent kan op grond van artikel 2e van de Vw2000
worden afgewezen indien:
-
a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, niet is
ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet;
-
b. de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon of organisatie
onvoldoende is gewaarborgd;
-
c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of rechtspersonen of ondernemingen
onvoldoende vast staat;
-
d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersonen
of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
is ingetrokken, of
-
e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met het doel waarvoor
de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven, waaronder in ieder geval
kan worden verstaan de aansluiting bij en naleving van een gedragscode.
De erkenning als referent kan op grond van artikel 2f van de Vw2000 worden geschorst
op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de erkenning als referent
in te trekken op grond van artikel 2g van de Vw2000.
Artikel 2g van de Vw2000 bepaalt dat de erkenning als referent kan worden ingetrokken,
indien:
-
a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
-
b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning;
-
c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen als referent,
of
-
d. de erkende referent daarom verzoekt.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval niet intrekken op grond van
artikel 12a van de Wav indien de beslissing tot afwijzing, schorsing of intrekking
van de erkenning als referent niet onherroepelijk is.
48. Intrekking tewerkstellingsvergunning indien aan (erkende) referent een bestuurlijke
boete is opgelegd
Op grond van artikel 12a, sub b, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning worden
ingetrokken indien een werkgever die (erkende) referent is binnen een periode van
vijf jaar voorafgaand aan het moment waarop de tewerkstellingsvergunning wordt ingetrokken
een bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen op grond van artikel 55a van de Vw2000
of is gestraft op grond van artikel 108 van de Vw2000.
Artikel 55a van de Vw2000, eerste lid, bepaalt dat bij een overtreding van de verplichtingen
bij of krachtens artikel 2a, tweede lid, onder b (de zorgplicht jegens de vreemdeling),
2t, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld
en alle relevante gegevens en bescheiden worden verstrekt), 24a, tweede en derde lid
(eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante gegevens
en bescheiden worden verstrekt), 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede
lid (verschillende toezichtmaatregelen) een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Deze boete is maximaal € 3.000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere organisaties
en € 1.500 voor natuurlijke personen.
In artikel 108 van de Vw2000 worden verschillende strafbepalingen genoemd. De opgelegde
straf kan een geldboete zijn of een periode van hechtenis.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval niet intrekken op grond van
artikel 12a, sub b, van de Wav indien de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke
boete of oplegging van een straf op grond van artikel 108 van de Vw2000 niet onherroepelijk
is.
Artikel 12b: Facultatieve intrekkingsgronden
49. Intrekking tewerkstellingsvergunning na opleggen bestuurlijke boete of strafrechtelijke
veroordeling naar aanleiding van overtreding arbeidswetten
Op grond van artikel 12b van de Wav kan de tewerkstellingsvergunning worden ingetrokken
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan het moment waarop
de tewerkstellingsvergunning wordt ingetrokken een bestuurlijke boete is opgelegd
wegens de overtreding van een van de volgende artikelen:
-
a. artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet;
-
b. artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet;
-
c. artikel 18b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d. artikel 18 van de Wav, of
-
e. artikel 16 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.
Bij de beoordeling of een tewerkstellingsvergunning ingetrokken wordt, zal meewegen
of sprake is van recidive of ernstige overtredingen. Van recidive is sprake als binnen
een tijdvak van vijf jaar voor de datum van de intrekking van de tewerkstellingsvergunning
meer dan een keer een bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een van bovengenoemde
artikelen en deze boetes onherroepelijk zijn geworden.
Voor ernstige overtredingen wordt verwezen naar wat daarover in de betreffende wetten
staat:
-
a. artikel 7:2, derde lid, van het Arbeidstijdenbesluit;
-
b. artikel 9.10a, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;
-
c. artikel 3, derde lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d. artikel 4b, derde lid, van het BuWav, of
-
e. artikel 3, derde lid, van het Besluit arbeidsbemiddeling;
Indien de bevoegde instantie heeft geconstateerd dat zich een ernstige overtreding
heeft voorgedaan zoals bedoeld in een van deze wetten en de beslissing daarover onherroepelijk
is geworden, wordt de tewerkstellingsvergunning ingetrokken.
Eveneens kan op grond van artikel 12b de tewerkstellingsvergunning worden ingetrokken
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de intrekking voor
een tewerkstellingsvergunning strafrechtelijk is veroordeeld op grond van:
-
a. artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht;
-
b. artikel 11:3 van de Arbeidstijdenwet, of
-
c. artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet.
Als een werkgever is veroordeeld op grond van een van deze artikelen, kan zijn aanvraag
om een tewerkstellingsvergunning worden afgewezen. Daarbij wordt meegewogen of sprake
is van recidive.
Deze intrekkingsgronden kunnen ook toegepast worden als de tewerkstellingsvergunning
is verleend aan een bedrijf waarvan (een van) de bestuurder(s) eerder een bestuurlijke
boete in het kader van deze wetten is opgelegd of hiervoor strafrechtelijk is veroordeeld.
Een tewerkstellingsvergunning kan niet worden ingetrokken als de beslissing tot oplegging
van de bestuurlijke boete of de strafrechtelijke veroordeling nog niet onherroepelijk
is.
B. VRIJHANDELSAKKOORDEN
50. Inleiding vrijhandelsverdragen
In artikel 8, derde lid, onder 2, van de Wav, is bepaald dat ten behoeve van de bevordering
van de internationale handelscontacten afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste
lid, onder a, b, c en f, Wav. Het kan bijvoorbeeld gaan om vrijhandelsakkoorden in
het kader van de World Trade Organization (WTO), bilaterale vrijhandelsakkoorden en
associatieakkoorden. Deze akkoorden bevatten onder andere bepalingen over de toelating
van personen tot Nederland in het kader van het internationale handelsverkeer. In
het onderstaande worden de verschillende functies genoemd en de bijbehorende voorwaarden
omschreven waaronder een tewerkstellingsvergunning op grond van vrijhandelsakkoorden
kan worden verstrekt. In bepaalde gevallen (zoals bij sleutelpersoneel, trainees en
specialisten) kan het gaan om categorieën die zowel op grond van een nationale regeling
als op grond van een vrijhandelsakkoord kunnen worden toegelaten. Er is voor gekozen
dit onderscheid te handhaven om de nationale regeling (met eigen voorwaarden) niet
te laten doorkruisen met de internationale verplichtingen. Het is aan de werkgever
om te bepalen van welke regeling hij gebruik wil maken.
De paragrafen 51 en 52 gelden voor alle landen die lid zijn van de WTO. Voor onderdanen
van landen waarmee een vrijhandelsakkoord is gesloten, geldt daarnaast ook paragraaf
53.
Voorts mogen ten aanzien van onderdanen van landen waarmee een vrijhandelsakkoord
is gesloten de volgende passages uit de paragrafen 51 en 52 niet worden toegepast:
-
– Paragraaf 51, onder a, de laatste zin: ‘en is tot stand gekomen na een openbare aanbestedingsprocedure
of een publieke bekendmaking om die overeenkomst te sluiten, als dat voortvloeit uit
het Nederlands recht of dat van de Europese Unie’;
-
– Paragraaf 52, in de eerste zin: ‘niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk’;
-
– Paragraaf 52, onder twee, eerste zin: ‘(niet zijnde meerderheidsaandeelhouder)’.
In bijlage II is de lijst van landen opgenomen waarmee een vrijhandelsakkoord van
kracht is en wordt verwezen naar de website van de WTO om na te gaan welke landen
op dit moment lid zijn van de WTO.
51. Dienstverleners op contractbasis
Bedrijven kunnen in het kader van internationale dienstverlening hun eigen personeel
ter uitvoering van de dienst in Nederland laten werken indien aan de navolgende voorwaarden
wordt voldaan. De personen die op tijdelijke basis diensten verlenen, zijn in dienst
van een rechtspersoon, die geen commerciële vestiging in een van de Lidstaten van
de EER of Zwitserland heeft en;
-
a. de dienstverleningsovereenkomst overschrijdt niet de duur van vierentwintig maanden,
en is tot stand gekomen na een openbare aanbestedingsprocedure of een publieke bekendmaking
om die overeenkomst te sluiten, als dat voortvloeit uit het Nederlands recht of dat
van de Europese Unie;
-
b. de hiervoor bedoelde personen behoren tot het vaste personeel van de desbetreffende
buitenlandse werkgever en hebben reeds meer dan een jaar in dienst van die werkgever
de werkzaamheden verricht, waarop de dienstverleningsovereenkomst betrekking heeft;
-
c. de verblijfsduur is beperkt tot de duur van het contract, met een maximum van twaalf
maanden in een periode van 24 maanden;
-
d. de hiervoor bedoelde personen verrichten uitsluitend de werkzaamheden waarvoor de
tewerkstellingsvergunning is verleend;
-
e. het aantal personeelsleden dat voor de rechtspersoon de contractueel overeengekomen
werkzaamheden verricht, bedraagt ten hoogste het aantal personen dat redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst;
-
f. de desbetreffende personeelsleden beschikken over een voltooide universitaire opleiding
en drie jaar beroepservaring op het desbetreffende werkterrein1, en
-
g. de desbetreffende personeelsleden voldoen aan de voor het uitoefenen van dat beroep
in Nederland bestaande beroepseisen.
52. Sleutelpersoneel
Sleutelpersoneel kan tijdelijk in Nederland verblijven als zij bij een rechtspersoon
uit het verdragsland, niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk, werkzaam zijn
en verantwoordelijk zijn voor het opzetten van dan wel voor een goed toezicht op,
een goede administratie en exploitatie van een vestiging. Hieronder vallen ‘zakelijke
bezoekers’ die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging en ‘binnen
een onderneming overgeplaatste personen’.
-
a. Zakelijke bezoekers
Dit zijn natuurlijke personen met een staffunctie die verantwoordelijk zijn voor het
opzetten van een vestiging. Zij verrichten geen directe transacties met het publiek
en ontvangen geen beloning uit een bron op het grondgebied van de gastpartij. De maximale
verblijfsduur voor zakelijke bezoekers is 90 dagen gedurende een periode van 12 maanden.
-
b. Binnen een onderneming overgeplaatste personen (managers en specialisten)
De betrokken persoon is die ten minste één jaar werknemer of partner (niet zijnde
meerderheidsaandeelhouder) van een rechtspersoon uit een verdragspartij en tijdelijk
naar een vestiging (met inbegrip van dochterondernemingen, filialen of bijkantoren)
in Nederland overgeplaatst. Hij kan voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven.
De betrokken persoon moet tot een van de volgende categorieën behoren: managers of
specialisten.
-
1. Een manager is iemand die deel uitmaakt van het hogere kader van een rechtspersoon,
die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor het management van de vestiging,
onder het algemene toezicht of de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders
of daarmee gelijkgestelde personen, waaronder de persoon die:
-
a. leiding geeft aan de vestiging of een afdeling of onderafdeling daarvan;
-
b. toezicht houdt en controle uitoefent op de werkzaamheden van andere werknemers met
een toezichthoudende, leidinggevende of specialistische functie;
-
c. bevoegd is om op eigen initiatief werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of
indienstneming, ontslag of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid
aan te bevelen.
-
2. Een specialist is iemand die bij een rechtspersoon werkt en beschikt over bijzondere
kennis die van wezenlijk belang is voor de activiteiten, de onderzoeksuitrusting,
de technische werkzaamheden of het management van de vestiging. Voor de beoordeling
van die kennis wordt niet alleen specifiek met de vestiging verband houdende kennis
in aanmerking genomen, maar ook of de persoon in hoge mate gekwalificeerd is voor
een type werk of handel waarvoor specifieke technische kennis vereist is, evenals
het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep.
53. Trainees
Trainees die ten minste één jaar in dienst zijn van een rechtspersoon uit een verdragsland,
die universitair afgestudeerd zijn en die voor loopbaanontwikkeling of een opleiding
in bedrijfskundige technieken of methoden worden overgeplaatst naar een vestiging
in Nederland, kunnen voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven. Van de ontvangende
vestiging kan worden verlangd dat zij vooraf ter goedkeuring een opleidingsprogramma
voor de volledige duur van het verblijf voorlegt, om aan te tonen dat het verblijf
bedoeld is voor opleiding op het niveau van een universitaire graad.