A. TITEL

Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Peru houdende een verdrag inzake betaalde arbeid ten behoeve van afhankelijke gezinsleden van het diplomatiek, consulair, administratief, technisch en ondersteunend personeel van de diplomatieke en consulaire missies;

Lima, 25 oktober 2005

B. TEKST

Nr. I

Lima, 25 oktober 2005

Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Nota 1315/2005

Verdrag inzake betaalde arbeid ten behoeve van afhankelijke gezinsleden van het diplomatiek, consulair, administratief, technisch en ondersteunend personeel van de diplomatieke en consulaire missies

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen van Peru haar complimenten aan en heeft de eer mede te delen dat de regering van het Koninkrijk der Nederlanden voorstelt navolgend verdrag te sluiten met de regering van de Republiek Peru, waarbij de afhankelijke gezinsleden van de diplomatieke of consulaire ambtenaren, of van het administratief, technisch en ondersteunend personeel van de in beide landen geaccrediteerde missies toestemming wordt verleend om betaalde werkzaamheden te verrichten in de ontvangende Staat.

1. De afhankelijke gezinsleden van een diplomatiek of consulair ambtenaar, of van het administratief, technisch en ondersteunend personeel van de diplomatieke en consulaire missies van de Republiek Peru in het Koninkrijk der Nederlanden en de diplomatieke en consulaire missies van het Koninkrijk der Nederlanden in de Republiek Peru, wordt toegestaan betaalde werkzaamheden te verrichten in de ontvangende Staat op dezelfde voorwaarden als onderdanen van genoemde Staat, na verlening van de desbetreffende autorisatie overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag.

2. Voor de toepassing van dit Verdrag zijn afhankelijke gezinsleden diegenen die deel uitmaken van het gezin van een diplomatiek of consulair ambtenaar of van het administratief, technisch of ondersteunend personeel van de accrediterende Staat, mits zij een gemeenschappelijk woonadres delen, welke laatstbedoelde omstandigheid door de accrediterende Staat is medegedeeld en door de ontvangende Staat is aanvaard.

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan:

  • a. de echtgenoot of (officieel geregistreerde) partner;

  • b. de ongehuwde economisch afhankelijke kinderen, ouder dan 18 jaar maar niet ouder dan 27 jaar, mits zij aantonen met succes een opleiding te volgen aan een instelling voor hoger onderwijs;

  • c. de ongehuwde afhankelijke kinderen, ouder dan 18 jaar maar niet ouder dan 27 jaar, met een bepaalde lichamelijke handicap, die hen het verrichten van arbeid toestaat.

3. Er zijn geen beperkingen van toepassing met betrekking tot de aard of soort te verrichten werkzaamheden, behoudens de in de wet- en regelgeving van de ontvangende Staat vervatte constitutionele en wettelijke beperkingen. Niettemin is wel te verstaan dat het, voor werkzaamheden die bijzondere kwalificaties vereisen, noodzakelijk is dat het afhankelijk gezinslid voldoet aan de voor de uitoefening van die werkzaamheden in de ontvangende Staat geldende regels.

Evenzo kan een autorisatie worden geweigerd in gevallen waarin, om redenen van nationale veiligheid, alleen onderdanen van de ontvangende Staat in dienst kunnen worden genomen.

4. De aanvraag van de autorisatie om betaalde arbeid te verrichten wordt ingediend via de desbetreffende diplomatieke of consulaire missie door middel van een Nota Verbale, die wordt toegezonden aan de Nationale Directie Protocol en Ceremonieel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Peru, onderscheidenlijk de Afdeling Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden.

Bedoelde aanvraag vermeldt de persoonsgegevens van het afhankelijke gezinslid en geeft in het kort aan welke arbeid hij voornemens is uit te oefenen. Nadat is vastgesteld dat de persoon, voor wie de autorisatie wordt aangevraagd, voldoet aan de in dit Verdrag opgenomen bepalingen, deelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de ontvangende Staat onverwijld officieel aan de Ambassade van de accrediterende Staat mede dat het afhankelijke gezinslid autorisatie is verleend tot werken, in overeenstemming met de desbetreffende regelgeving van de ontvangende Staat. De functie zoals vermeld in de voorgaande alinea zal worden afgedrukt op de identiteitskaart van het afhankelijk gezinslid.

De autorisatie kan worden geweigerd indien de aanvrager strafwetten inzake immigratie en naturalisatie of de belastingwetten van het ontvangende land heeft overtreden, alsmede in die gevallen waarin om redenen van nationale veiligheid, alleen onderdanen van de ontvangende Staat in dienst kunnen worden genomen.

Indien de echtgenoot of partner, na op grond van dit Verdrag toestemming te hebben verkregen voor het vervullen van een betaalde betrekking, op een gegeven moment van werk wenst te veranderen, dient via de ambassade een nieuwe aanvraag om een autorisatie te worden ingediend.

5. Een afhankelijk gezinslid dat krachtens dit Verdrag betaalde werkzaamheden verricht, geniet geen civiel- of administratiefrechtelijke immuniteit in het geval tegen hem een rechtsgeding wordt aangespannen vanwege daden of overeenkomsten die direct verband houden met de uitoefening van die werkzaamheden, waarbij zij ter zake daarvan onderworpen zijn aan de wetgeving en rechtspraak van genoemde Staat.

6. Indien een afhankelijk gezinslid strafrechtelijke immuniteit geniet krachtens de verdragen van Wenen inzake diplomatieke of consulaire betrekkingen of enig ander toepasselijk verdrag, en beschuldigd wordt van het plegen van een delict dat verband houdt met de uitoefening van betaalde arbeid, kan de accrediterende Staat afzien van de immuniteit van genoemd afhankelijk gezinslid voor strafrechtelijke jurisdictie van de ontvangende Staat, behalve indien de accrediterende Staat van mening is dat het afzien van immuniteit in strijd is met zijn belangen.

Het afzien van de immuniteit voor strafrechtelijk optreden wordt niet geacht zich uit te strekken tot het ondergaan van de uitvoering van het vonnis, waarvoor een bijzondere beslissing tot afzien van de immuniteit vereist is. In dat geval neemt de accrediterende Staat het schriftelijk verzoek van de ontvangende Staat, waarin gevraagd wordt ook van laatstbedoelde immuniteit afstand te doen, in ernstige overweging.

7. a. Als een afhankelijk gezinslid betaalde werkzaamheden verricht in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, tast zulks de vrijstellingen van diplomatieke of consulaire aard van rechten, belastingen en heffingen die hem verleend worden of zijn niet aan.

Niettemin wordt geen enkele vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op de inkomsten, voortvloeiend uit de uitoefening van genoemde betaalde werkzaamheden.

  • b. Een afhankelijk gezinslid dat betaalde werkzaamheden verricht overeenkomstig dit Verdrag, is met betrekking tot de uitoefening van genoemde werkzaamheden onderworpen aan socialezekerheids-, belasting- en arbeidswetgeving van de ontvangende Staat.

8. Dit Verdrag houdt geen onderlinge erkenning in van titels en graden of opleidingen van beide landen.

9. De autorisatie tot het verrichten van betaalde arbeid in de ontvangende Staat verloopt op de datum waarop de aanstelling van de diplomatiek of consulair ambtenaar of het lid van het administratief, technisch of ondersteunend personeel van wiens gezin het afhankelijk gezinslid deel uitmaakt, in de ontvangende Staat eindigt.

10. Partijen verplichten zich de maatregelen te nemen die nodig mochten zijn voor het toepassen van dit Verdrag.

11. Dit Verdrag wordt opgesteld in de Spaanse en de Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

12. Dit Verdrag treedt in werking tien dagen nadat elke ondertekenende Staat van de andere ondertekenende Staat een schriftelijke kennisgeving heeft ontvangen dat voldaan is aan alle wettelijke en grondwettelijke vereisten voor de inwerkingtreding ervan op het gehele grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru.

13. Dit Verdrag zal worden toegepast vanaf de datum van totstandkoming daarvan.

14. Dit Verdrag geldt voor onbepaalde tijd en elk der partijen kan het langs diplomatieke weg opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. De opzegging wordt van kracht na afloop van zes maanden te rekenen van de datum van de kennisgeving.

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de Regering van de Republiek Peru, heeft de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden de eer voor te stellen dat deze nota en de antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru, dat zal worden toegepast vanaf de datum van ontvangst van de antwoordnota.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen van de Republiek Peru opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken

van de Republiek Peru

Nr. II

Lima, 25 oktober 2005

Nota RE (SEU-ECO) No 6-15/44

Het Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen van Peru biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden haar complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van haar nota no: 1315/2005 de dato 25 oktober 2005 waarvan de tekst als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

Dit Ministerie heeft de eer de Ambassade mede te delen dat de regering van de Republiek Peru instemt met de tekst van voornoemde nota en dat de nota van de Ambassade en deze antwoordnota, waarbij de regering van Peru van haar instemming blijk geeft, een verdrag zullen vormen tussen de Republiek Peru en het Koninkrijk der Nederlanden, dat zal worden toegepast vanaf de datum van de antwoordnota.

Het Ministerie van Buitenlandse Betrekkingen van Peru maakt van deze gelegenheid gebruik de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn gevoelens van de meeste hoogachting.

Aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

Lima


Nr. I

Lima, 25 de Octubre de 2005

Embajada Real de los Países Bajos

Nota 1315/2005

Acuerdo sobre trabajo remunerado para familiares dependientes del personal diplomatico, consular, administrativo, tecnico y de servicio de las misiones diplomaticas y consulares

La Embajada Real de los Países Bajos saluda muy atentamente al Honorable Ministerio de Relaciones Exteriores del Perú y tiene a honra informar que el Gobierno de los Países Bajos propone celebrar el siguiente acuerdo con el Gobierno de la República del Perú por el cual se autoriza a los familiares dependientes de los funcionarios diplomáticos, consulares, o del personal administrativo, técnico y de servicio de las misiones acreditadas en ambos países, para realizar actividades remuneradas en el Estado receptor.

1. Los miembros de familia dependientes de un funcionario diplomático, consular de carrera o del personal administrativo, técnico y de servicio de las Misiones Diplomáticas y Consulares de la República del Perú en el Reino de los Países Bajos y las Misiones Diplomáticas y Consulares del Reino de los Países Bajos en la República del Perú, estarán autorizados para realizar actividades remuneradas en el Estado receptor en las mismas condiciones que los nacionales de dicho Estado, previa obtención de la autorización correspondiente conforme a las disposiciones de este Acuerdo.

2. Para los efectos de este Acuerdo, miembros de familia dependientes son aquellos que forman parte del grupo familiar de un funcionario diplomático, consular de carrera o del personal administrativo, técnico y de servicio del Estado acreditante, siempre que compartan un domicilio común cuya condición de tales haya sido comunicada por el Estado acreditante y aceptada por el Estado receptor.

Por miembros de familia dependiente se entenderá:

  • a) Al cónyuge o conviviente (registrado oficialmente)

  • b) Los hijos solteros dependientes económicamente, mayores de 18 años de edad, mientras acrediten seguir con éxito estudios en centros de enseñanza superior. Los hijos no deberán ser mayores de 27 años.

  • c) Los hijos solteros dependientes con determinada incapacidad física, que les permita el ejercicio de una actividad laboral.

3. No habrá restricciones en cuanto a la naturaleza o tipo de actividad que se pueda realizar, salvo las limitaciones constitucionales y legales contempladas en el ordenamiento jurídico del Estado receptor. Sin embargo, se entenderá que para aquellas actividades que se requieran calificaciones especiales, será necesario que el miembro de familia dependiente cumpla con las normas que rigen el ejercicio de esas actividades en el Estado receptor.

Asimismo, se podrá denegar la autorización de trabajo en aquellos casos en que, por razones de seguridad nacional, sólo se pueda contratar a nacionales del Estado receptor.

4. La solicitud de autorización para llevar a cabo una actividad remunerada la hará la respectiva Misión Diplomática o Consular a través de una Nota Verbal enviada a la Dirección Nacional de Protocolo y Ceremonial del Estado del Ministerio de Relaciones Exteriores de la República del Perú y al Departamento de Protocolo del Ministerio de Relaciones Exteriores del Reino de los Países Bajos, según corresponda.

Dicha solicitud deberá identificar al dependiente y señalar brevemente la naturaleza de la actividad que se propone ejercer. Una vez comprobado que la persona para la cual se solicita autorización cumple las disposiciones señaladas en el presente Acuerdo, el Ministerio de Relaciones Exteriores del Estado receptor informará inmediata y oficialmente a la Embajada del Estado acreditante que el familiar dependiente ha sido autorizado para trabajar, sujeto a la reglamentación pertinente del Estado Receptor. La ocupación indicada en el párrafo precedente será impresa en la cédula de identidad del miembro de la família dependiente.

Se podrá denegar la autorización de trabajo, cuando el solicitante haya violado leyes penales sobre inmigración y naturalización o las leyes tributarias del país receptor, asimismo, en aquellos casos que por razones de seguridad nacional, sólo puedan ser contratados nacionales del Estado Receptor.

Si el miembro de família dependiente, luego de haber obtenido permiso para ocupar un puesto remunerado a base del presente Acuerdo, desea cambiar de trabajo en un momento dado, se deberá presentar una nueva solicitud de permiso de trabajo a través de la Embajada.

5. Un miembro de familia dependiente que desarrolle actividades remuneradas en virtud de este Acuerdo, no gozará de inmunidad de jurisdicción civil o administrativa en caso de que se entable una acción legal en su contra por actos o contratos relacionados directamente con el desempeño de tales actividades, quedando sometidos a la legislación y a los tribunales de dicho Estado con relación a las mismas.

6. En el caso de que un miembro de familia dependiente gozare de inmunidad de jurisdicción penal en virtud de las Convenciones de Viena sobre Relaciones Diplomáticas o Consulares o cualquier otro convenio aplicable, y éste fuere acusado de cometer un delito que tenga relación con el ejercicio de una actividad remunerada, el Estado acreditante podrá renunciar a la inmunidad de dichos dependientes con respecto a la jurisdicción penal del Estado receptor, salvo cuando el Estado acreditante considere que dicha renuncia sería contraria a sus intereses.

La renuncia a la inmunidad frente a acciones penales no se estimará que se extiende al cumplimiento de la sentencia, para lo cual se requerirá una renuncia especial. En ese caso, el Estado acreditante estudiará muy seriamente la petición escrita que le presente el Estado receptor solicitando la renuncia a esta última inmunidad.

7. a) Si un miembro de familia dependiente lleva a cabo actividades remuneradas de conformidad con las disposiciones de este Acuerdo, ello no afectará las exenciones de derechos, impuestos o gravámenes de carácter diplomáticas o consulares que se le concedan o le hayan sido otorgadas.

Sin embargo, no se otorgará ninguna exención de impuestos y gravámenes sobre las rentas derivadas del ejercicio de dichas actividades remuneradas.

  • b) Un miembro de familia dependiente que realice actividades remuneradas conforme al presente Acuerdo, estará sujeto a la legislación en materia de seguridad social, tributaria y laboral del Estado receptor, en lo referente al ejercicio de dichas actividades.

8. Este Acuerdo no implica el reconocimiento de títulos y grados o estudios entre los dos países.

9. La autorización para realizar una actividad remunerada en el Estado receptor expirará en la fecha en que el funcionario diplomático, consular de carrera, o miembro del personal administrativo, técnico o de servicio de cuya familia forme parte el dependiente, termine su designación en el Estado receptor.

10. Las partes se comprometen a adoptar las medidas que fueren necesarias para aplicar este Acuerdo.

11. El presente Acuerdo se redactará en los idiomas español y neerlandés, siendo los dos textos igualmente originales y auténticos.

12. El presente Acuerdo entrará en vigor después del décimo día que cada Estado firmante haya recibido del otro Estado firmante notificación escrita de que se han cumplido todos los requisitos legales y constitucionales para su entrada en vigencia en todo el territorio del Reino de los Países Bajos y la República del Perú.

13. El presente acuerdo será aplicado desde la fecha de su realización.

14. El presente Acuerdo tendrá una duración indefinida y cualquiera de las partes podrá denunciarlo mediante notificación escrita a la otra por vía diplomática. La denuncia surtirá efecto transcurridos seis meses a partir de la fecha de notificación.

Si lo anterior es aceptable para el gobierno de la República del Perú, la Embajada Real de los Países Bajos tiene el honor de proponer que esta Nota y la Nota de respuesta del Ministerio, constituyan un acuerdo entre el Reino de los Países Bajos y la República del Perú, que será aplicado desde la fecha de recibo de la Nota de respuesta.

La Embajada Real de los Países Bajos se vale de esta oportunidad para renovar al Ministerio de Relaciones Exteriores de la República del Perú las seguridades de su más alta consideración.

Al Honorable

Ministerio de Relaciones Exteriores

Lima

Nr. II

Lima, 25 de Octubre de 2005

Nota RE (SEU-ECO) No 6-15/44

El Ministerio de Relaciones Exteriores saluda atentamente a la Honorable Embajada del Reino de los Países Bajos y tiene a honra referirse a su Nota No 1315/2005, de fecha 25 de Octubre de 2005, que tiene el siguiente texto:

(Zoals in Nr. 1)

El Ministerio de Relaciones Exteriores tiene el honor de informar a la Honorable Embajada del Reino de los Países Bajos que el Gobierno de la República del Perú está de acuerdo con el contenido de la mencionada Nota y que la Nota de esa Embajada y la presente Nota, por la que se expresa el acuerdo del Gobierno de le República del Perú, constituirán un «Acuerdo entre la República del Perú y el Reino de los Países Bajos sobre Trabajo Remunerado para familiares dependientes del personal diplomático, consular, administrativo, técnico y de las Misiones Diplomáticas y Consulares».

El Ministerio de Relaciones Exteriores aprovecha la opotunidad parareiterar a la Honorable Embajada del Reino de los Países Bajos el testimonio de su más alta y distinguida consideración.

A la Honorable

Embajada del Reino de los Países Bajos

Ciudad


D. PARLEMENT

Het in de nota’s vervatte verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het in de nota’s vervatte verdrag kan worden gebonden.

De voorlopige toepassing van het in de nota’s vervatte verdrag (zie rubriek F hieronder) is medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 21 november 2005.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Het in de nota’s vervatte verdrag wordt ingevolge artikel 13 vanaf 25 oktober 2005 voorlopig toegepast.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de voorlopige toepassing voor het gehele Koninkrijk.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het verdrag zullen ingevolge artikel 12 in werking treden tien dagen nadat elke ondertekenende staat van de andere ondertekenende staat een schriftelijke kennisgeving heeft ontvangen dat voldaan is aan alle wettelijke en grondwettelijke vereisten voor de inwerkingtreding ervan op het gehele grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru.

J. VERWIJZINGEN

Verwijzingen

Titel:Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer; Wenen, 18 april 1961
Tekst:Trb. 1962, 101 (Engels en Frans) Trb. 1962, 159 (vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1994, 212
Titel:Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen; Wenen, 24 april 1963
Tekst:Trb. 1965, 40 (Engels, Frans en Spaans) Trb. 1981, 143 (vertaling)
Laatste Trb. :Trb. 1994, 213

Uitgegeven de achttiende november 2005

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT

Naar boven