Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2002, 46 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2002, 46 | Verdrag |
Tweede Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, ondertekend te 's-Gravenhage op 15 oktober 1980;
Wellington, 20 december 2001
Tweede Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, ondertekend te 's-Gravenhage op 15 oktober 1980
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van Nieuw-Zeeland,
Geleid door de wens dat door beide Staten de op 15 oktober 1980 te 's-Gravenhage ondertekende Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, wordt gewijzigd,
Zijn overeengekomen dat de volgende bepalingen worden geïntegreerd in de Overeenkomst:
Het volgende nieuwe artikel wordt onmiddellijk na artikel 21 van de Overeenkomst ingevoegd:
1. Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een van de Staten, van waaruit ook afkomstig, die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn behandeld, zijn slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende zaken zoals omschreven in artikel 6, tweede lid, indien de genieter van die inkomsten, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het recht of de zaak ter zake waarvan de inkomsten worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een van de Staten, die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn behandeld en die afkomstig zijn uit de andere Staat, ook in die andere Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 15 procent van het bruto bedrag van die inkomsten niet overschrijden."
1. Het tweede lid van artikel 22 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
„2. Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 10, zesde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, eerste lid, artikel 16, eerste lid, artikel 19 en artikel 21A, tweede lid, van deze Overeenkomst in Nieuw-Zeeland mogen worden belast en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde inkomensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld."
2. Het derde lid van artikel 22 van de Overeenkomst wordt geschrapt. Het wordt vervangen door het volgende:
„3. Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 17 en artikel 21A, derde lid, van deze Overeenkomst in Nieuw-Zeeland mogen worden belast, in zoverre deze inkomensbestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Nieuw-Zeeland over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld."
3. Onmiddellijk na het derde lid van artikel 22 van de Overeenkomst wordt een nieuw vierde lid ingevoegd. Het vierde lid van de Overeenkomst wordt vernummerd tot vijfde lid:
„4. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Nieuw-Zeeland betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, artikel 10, zesde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 14 en artikel 21A, tweede lid, van deze Overeenkomst in Nieuw-Zeeland mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing."
1. Het volgende nieuwe artikel wordt onmiddellijk voor artikel 23 van de Overeenkomst ingevoegd:
1. Onderdanen van een van de Staten worden in de andere Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden, in het bijzonder de woonstaat betreffende, zijn of kunnen worden onderworpen. Deze bepaling is, niettegenstaande het bepaalde in artikel 1, ook van toepassing op personen die geen inwoners zijn van een of van beide Staten.
2. De belastingheffing over de, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 vastgestelde, voordelen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft en die in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd, dat zij een van de Staten verplicht aan inwoners van de andere Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die eerstbedoelde Staat aan zijn eigen inwoners verleent.
3. Ondernemingen van een van de Staten, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk , in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer inwoners van de andere Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer inwoners van een derde Staat, zijn of kunnen worden onderworpen.
4. Als een van de Staten van oordeel is dat belastingmaatregelen van de andere Staat een inbreuk maken op de in dit artikel neergelegde beginselen, zullen de bevoegde autoriteiten van de Staten met elkaar overleg plegen teneinde te trachten de aangelegenheid op te lossen."
2. Artikel XI van het Protocol wordt geschrapt.
De bestaande tekst van artikel IV van het Protocol wordt het eerste lid. Onmiddellijk na dit lid wordt het volgende nieuwe lid ingevoegd:
„2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 7, mogen de inkomsten of voordelen van een onderneming van een van de Staten, die een verzekeringsbedrijf anders dan een levensverzekeringsbedrijf uitoefent, die uit de andere Staat worden verkregen in de vorm van premies die worden betaald voor de verzekering van in die andere Staat gelegen risico-objecten, in zoverre in de andere Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die andere Staat die in het bijzonder betrekking heeft op de belastingheffing van een persoon die een dergelijk bedrijf uitoefent. Behoudens in het geval de aldus verkregen inkomsten of voordelen kunnen worden toegerekend aan een vaste inrichting van een onderneming van de eerstgenoemde Staat, in welk geval de bepalingen van artikel 7 van toepassing zijn, mag het bedrag van de aldus verkregen inkomsten of voordelen echter 10 procent van de uit die bedrijfsuitoefening ontvangen bruto bedragen niet overschrijden. De eerstgenoemde Staat verleent een aftrek of een verrekening van de in de andere Staat over die inkomsten of voordelen geheven belasting, naar gelang van het geval, overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, derde of vijfde lid. De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing op de inkomsten of voordelen uit een overeenkomst van herverzekering tussen twee ondernemingen die inwoner van Nederland zijn, tenzij de onderneming die de herverzekeringspremie betaalt een vaste inrichting in Nieuw-Zeeland heeft en die premie aftrekbaar is bij de vaststelling van de belastbare voordelen van die vaste inrichting."
1. De Staten delen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk mee dat aan de grondwettelijk vereiste formaliteiten voor de inwerkingtreding van dit Tweede Protocol is voldaan.
2. Dit Tweede Protocol treedt in werking op de dertigste dag na de datum van de laatste van de beide in het eerste lid van dit artikel bedoelde mededelingen en is van toepassing:
a. in Nieuw-Zeeland: met betrekking tot inkomsten die opkomen in enig inkomensjaar dat aanvangt op of na 1 april onmiddellijk volgend op de datum waarop dit Protocol in werking treedt;
b. in Nederland: met betrekking tot inkomsten die opkomen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop dit Protocol in werking treedt.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Tweede Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Wellington, de 20ste december 2001 in tweevoud, in de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) A. E. DE BIJLL NACHENIUS
Voor de Regering van Nieuw-Zeeland
(w.g.) PHIL. GOFF
Second Protocol amending the Convention between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of New Zealand for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income, with Protocol, signed at The Hague on 15 October 1980
The Government of the Kingdom of the Netherlands
and
the Government of New Zealand,
Desiring that the Convention between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of New Zealand for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income, with Protocol, signed at The Hague on the 15th day of October 1980, be amended by both States,
Have agreed that the following provisions shall be integrated into the Convention:
The following new Article shall be inserted immediately after Article 21 of the Convention:
1. Items of income of a resident of one of the States, wherever arising, not dealt with in the foregoing Articles of this Convention shall be taxable only in that State.
2. The provisions of paragraph 1 shall not apply to income, other than income from real property as defined in paragraph 2 of Article 6, if the recipient of such income, being a resident of one of the States, carries on business in the other State through a permanent establishment situated therein, or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein, and the right or property in respect of which the income is paid is effectively connected with such permanent establishment or fixed base. In such case the provisions of Article 7 or Article 14, as the case may be, shall apply.
3. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and 2 of this Article, items of income of a resident of one of the States not dealt with in the foregoing Articles of this Convention and arising in the other State may also be taxed in that other State, but the tax so charged shall not exceed 15 per cent of the gross amount of such income."
1. Paragraph 2 of Article 22 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
``2. However, where a resident of the Netherlands derives items of income which according to Article 6, Article 7, paragraph 6 of Article 10, paragraph 6 of Article 11, paragraph 5 of Article 12, paragraphs 1 and 2 of Article 13, Article 14, paragraph 1 of Article 15, paragraph 1 of Article16, Article 19 and paragraph 2 of Article 21A of this Convention may be taxed in New Zealand and are included in the basis referred to in paragraph 1, the Netherlands shall exempt such items by allowing a reduction of its tax. This reduction shall be computed in conformity with the provisions of the Netherlands laws for the avoidance of double taxation. For that purpose the said items of income shall be deemed to be included in the total amount of the items of income which are exempt from Netherlands tax under those provisions."
2. Paragraph 3 of Article 22 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:
``3. Further, the Netherlands shall allow a deduction from the Netherlands tax so computed for the items of income which according to paragraph 2 of Article 10, paragraph 2 of Article 11, paragraph 2 of Article 12, Article 17 and paragraph 3 of Article 21A of this Convention may be taxed in New Zealand to the extent that these items of income are included in the basis referred to in paragraph 1. The amount of this deduction shall be equal to the tax paid in New Zealand on these items of income, but shall not exceed the amount of the reduction which would be allowed if the items of income so included were the sole items of income which are exempt from Netherlands tax under the provisions of Netherlands laws for the avoidance of double taxation."
3. A new paragraph 4 shall be inserted immediately after paragraph 3 of Article 22 of the Convention and paragraph 4 of the Convention shall be renumbered paragraph 5:
``4. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, the Netherlands shall allow a deduction from the Netherlands tax for the tax paid in New Zealand on items of income which according to Article 7, paragraph 6 of Article 10, paragraph 6 of Article 11, paragraph 5 of Article12, Article 14 and paragraph 2 of Article 21A of this Convention may be taxed in New Zealand to the extent that these items are included in the basis referred to in paragraph 1, if and insofar as the Netherlands under the provisions of Netherlands law for the avoidance of double taxation allows a deduction from the Netherlands tax of the tax levied in another country on such items of income. For the computation of this deduction the provisions of paragraph 3 of this Article shall apply accordingly."
1. The following new Article shall be inserted immediately before Article 23 of the Convention:
1. Nationals of one of the States shall not be subjected in the other State to any taxation or any requirement connected therewith, which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which nationals of that other State in the same circumstances, in particular with respect to residence, are or may be subjected. This provision shall, notwithstanding the provisions of Article 1, also apply to persons who are not residents of one or both of the States.
2. The taxation on the profits as determined in accordance with the provisions of Article 7 of a permanent establishment which an enterprise of one of the States has in the other State and which are attributable to that permanent establishment in accordance with the provisions of Article 7, shall not be less favourably levied in that other State than the taxation levied on enterprises of that other State carrying on the same activities. This provision shall not be construed as obliging one of the States to grant to residents of the other State any personal allowances, reliefs and reductions for taxation purposes on account of civil status or family responsibilities which it grants to its own residents.
3. Enterprises of one of the States, the capital of which is wholly or partly owned or controlled, directly or indirectly, by one or more residents of the other State, shall not be subjected in the firstmentioned State to any taxation or any requirement connected therewith which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which other similar enterprises of the firstmentioned State, the capital of which is wholly or partly owned or controlled, directly or indirectly, by one or more residents of a third State, are or may be subjected.
4. If one of the States considers that taxation measures of the other State infringe the principles set forth in this Article, the competent authorities of the States shall consult each other in an endeavour to resolve the matter."
2. Article XI of the Protocol shall be deleted.
The existing text of Article IV of the Protocol shall become paragraph 1 and the following new paragraph shall be inserted immediately after that paragraph:
``2. Notwithstanding the provisions of Article 7, an enterprise of one of the States that carries on a business of any form of insurance, other than life insurance, and that derives income or profits from the other State in the form of premiums paid for the insurance of risks situated in that other State, may to that extent be taxed in the other State in accordance with the law of that other State relating specifically to the taxation of any person who carries on such business. However the amount of the income or profits so derived shall not exceed 10 per cent of the gross amounts receivable from carrying on such business, other than where the income or profits so derived are attributable to a permanent establishment of an enterprise of the first-mentioned State, in which case the provisions of Article 7 shall apply. The first-mentioned State shall allow a deduction or a credit of the tax levied on such income or profits in the other State in accordance with the provisions of paragraph 3 or 5 of Article 22, as the case may be. The provisions of this paragraph shall not apply to income or profits from a contract of reinsurance entered into between two enterprises resident of the Netherlands, except where the enterprise paying the reinsurance premium has a permanent establishment in New Zealand and that premium is deductible in determining the taxable profits of that permanent establishment."
1. The States shall notify each other in writing through diplomatic channels that the constitutional requirements for the entry into force of this Second Protocol have been complied with.
2. This Second Protocol shall enter into force on the thirtieth day after the date of the latter of the notifications referred to in paragraph 1 of this Article and shall have effect:
a) in New Zealand: in respect of income arising in any income year beginning on or after 1 April next following the date on which this Protocol enters into force;
b) in the Netherlands: in respect of income arising on or after 1 January in the calendar year following the date on which this Protocol enters into force.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, duly authorised thereto, have signed this Second Protocol.
DONE at Wellington this 20th day of December 2001 in duplicate in the Netherlands and English languages, both texts being equally authoritative.
For the Government of the Kingdom of the Netherlands
(sd.) A. E. DE BIJLL NACHENIUS
For the Government of New Zealand
(sd.) PHIL. GOFF
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel V, eerste lid en tweede lid, van het Protocol in werking treden op de dertigste dag na de datum van de laatste van de beide schriftelijke mededelingen, door de staten langs diplomatieke weg aan elkaar gedaan, dat aan de grondwettelijk vereiste formaliteiten voor inwerkingtreding is voldaan.
Verwijzingen
Titel | : | Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol; 's-Gravenhage, 15 oktober 1980 |
Tekst | : | Trb. 1980, 176 (Nederlands en Engels) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1983, 89 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2002-46.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.