Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 3439 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2010, 3439 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel V van de wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs (Stb. 423), artikel 157, vierde lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra, artikel 171, vierde lid, tweede volzin, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 14a, derde lid, tweede volzin, en 18, zesde lid van het Bekostigingsbesluit W.V.O., artikel 5, vijfde lid van het Uitvoeringsbesluit Wet SLOA, artikel 5.2.5, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WEB, artikel 23, achtste lid van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 en artikel 4.5, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
Besluit:
Het protocol ten behoeve van de controle door de accountant over het jaar 2009 wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
1 december 2009
Dit is het onderwijscontroleprotocol 2009. De opzet en de structuur zijn gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren.
De belangrijkste wijzigingen betreffen:
1) Toelichtingen en uitleg van wet en regelgeving zijn zoveel mogelijk weggelaten. Doelstelling is om een compacter controleprotocol te hebben gericht op de doelgroep: de instellingsaccountants;
2) Ten aanzien van de sector PO/VO (in geval van uitvoering van taken door een administratiekantoor en voor wat betreft de personele lasten) en in de bekostigingshoofdstukken van alle sectoren is meer in detail opgenomen wat van de instellingsaccountant verwacht wordt;
3) Zoals aangekondigd in het onderwijscontroleprotocol 2008 zijn in dit controleprotocol aanpassingen gemaakt ten aanzien van financiële rechtmatigheid en de reikwijdte van de accountantsverklaring op dat gebied.
Nadere toelichting ten aanzien van financiële rechtmatigheid (punt 3):
In de accountantsverklaring geeft de instellingsaccountant ook een oordeel over de rechtmatigheid. Dit heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving, voor wat betreft financiële transacties door de onderwijsinstelling/school. In 2009 is de omvang van de wet- en regelgeving die de instellingsaccountant voor dit oordeel zal toetsen verbreed. Het oordeel heeft betrekking op de in het controleprotocol 2009 opgenomen OCW wet- en regelgeving, aanbestedingswetgeving (zowel Europees, als nationaal) en de CAO PO. (zie hiervoor het referentiekader in paragraaf 2.2.2.)
Dit betekent niet dat er nieuwe regelgeving is waar de instelling zich aan moet houden. Het betekent wel dat de scope van de werkzaamheden van de instellingsaccountants formeel wordt uitgebreid.
Indien dit tot extra werkzaamheden van de instelllingsaccountant leidt, waarvan invoering op dit moment nog in 2009 niet uitvoerbaar is, is voor deze bepalingen uitgegaan van invoering per 1 januari 2010, ten behoeve van de controle van de instellingsaccountant over de jaarrekening 2010.
• Doelstelling van het controleprotocol
• Indeling van het controleprotocol
• Accountantsproducten/Rapportering
1 december 2009
Voor elke onderwijssector is geregeld dat bepaalde informatie (jaarrekening en opgave van bekostigingsgegevens of over besteding van bekostiging) moet zijn voorzien van een accountantsverklaring. Ook is geregeld dat de minister via een ministeriële regeling aanwijzingen of voorschriften kan geven voor de controle door de instellingsaccountant. Hier is invulling aan gegeven met het onderwijscontroleprotocol OCW, hierna te noemen controleprotocol. Het controleprotocol vormt daarmee de schakel tussen enerzijds de wet- en regelgeving en anderzijds de uit te voeren werkzaamheden door instellingsaccountants. Het geeft een toelichting op het te hanteren referentiekader, het accountantsonderzoek en de gewenste accountantsproducten.
Het controleprotocol is opgesteld naar analogie van de door het NIVRA uitgegeven ‘Handreiking Controleprotocollen’. De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt voor de OCW-situatie. Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in dit controleprotocol overgenomen.
1 juli 2009
Het controleprotocol heeft betrekking op het volgende controleobject en onderzoeksobject:
– controle op de jaarstukken:
– de inrichting van de jaarstukken1 en de inhoudelijke controle daarop;
– controle op de rechtmatige besteding van de rijksbijdrage;
– onderzoek naar de bekostigingsgegevens;
– onderzoek naar de rechtmatige verkrijging van de rijksbijdrage.
Voor goede orde wordt opgemerkt dat de gegevens zoals bedoeld in artikel 3, lid j van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (resultatenbox) niet vallen onder de reikwijdte van de accountantscontrole.
1 december 2009
De accountantscontrole op de jaarstukken mondt uit in een accountantsverklaring. Het onderzoek naar de bekostigingsverantwoording, waaronder de leerlingentelling, leidt tot een assurance-rapport. Deze laatste aanduiding wordt in het controleprotocol gehanteerd, hoewel de term ‘accountantsverklaring’ (nog) in de OCW-wet- en regelgeving staat vermeld. De instellingsaccountant maakt voor beide producten gebruik van de in het controleprotocol opgenomen modelteksten. De instellingsaccountant mag ervoor kiezen om ten behoeve van OCW een zogenaamde ‘WG-verklaring’ af te geven, waarbij uitsluitend de naam van de instellingsaccountant met aanduiding w.g. (was getekend) wordt vermeld. De origineel ondertekende verklaring/rapport met de persoonlijke handtekening van de instellingsaccountant moet in het archief van de school/instelling worden opgenomen (zie ook Praktijkhandreiking 1103 van het NIVRA).
Ten aanzien van de in het controleprotocol opgenomen werkzaamheden geldt een rapportagetolerantie. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden. Het controleprotocol geeft per onderdeel aan welke rapportagetolerantie van toepassing is zodra dit afwijkt van het standaardpercentage van 0,1%. Omdat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk moeten worden gecorrigeerd beperkt de instellingsaccountant zich tot een uitzonderingsrapportage. Hiervoor gebruikt hij een rapport van bevindingen, waarin hij de aard en omvang van de geconstateerde fouten vermeldt. Het rapport van bevindingen is vormvrij. Op het aanbiedingsformulier geeft de instellingsaccountant aan dat er sprake is van een rapport van bevindingen. De school/instelling stuurt in een dergelijk geval het rapport van bevindingen samen met de accountantsverklaring en verantwoording naar OCW. Het bestuur kan daarbij aangeven hoe het heeft ge(re)ageerd op de geconstateerde bevindingen. Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten wordt verwezen naar de in de hoofdstukken jaarstukken (2) en bekostigingscontrole (3) daarover opgenomen toelichting.
Soort controle | Product | Ontvanger |
---|---|---|
Jaarrekeningcontrole | • Accountantsverklaring • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer |
Bekostigingsonderzoek | Sector PO • Assurance-rapport • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer |
Sectoren VO en BVE (exclusief kbb) • Assurance-rapport • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Groningen Afdeling OS/Onderwijsnummer Postbus 30152 9700 LC Groningen | |
Sector BVE Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven (kbb) • Assurance-rapport • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer | |
Sector HO • Asssurance-rapport • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Groningen Afdeling OS/Informatiepunt Hoger onderwijs Postbus 30152 9700 LC Groningen | |
FSR | Sector HO • Accountantsverklaring • Rapport van bevindingen (uitzonderingsrapportage) | DUO vestiging Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer |
Per 1 januari 2010 zijn CFI in Zoetermeer en de IB-Groep in Groningen opgegaan in de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De vestigingen in Zoetermeer en Groningen blijven bestaan.
Om het onderscheid in de vestigingen aan te geven wordt in dit controleprotocol waar nodig gesproken over DUO vestiging Zoetermeer en Groningen.
• Onderwijssectoren
• Referentiekader
• Minimale controle werkzaamheden
• Rechtmatigheid
1 juli 2009
Het controleprotocol is van toepassing op de door OCW en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekostigde rechtspersonen in de onderwijssectoren PO, VO, BVE en HO.
Het controleprotocol geldt ook voor subsidies die door LNV aan instellingen worden verstrekt vanuit het vakdepartementaal onderwijsbeleid. Deze subsidies worden eventueel ook verantwoord volgens hiervoor binnen LNV geldende en met de betreffende scholen en instellingen gecommuniceerde aanvullende voorwaarden.
1 juli 2009
Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WPO en WEC is het controleprotocol een leidraad/regeling als bedoeld in artikel 171, 4e lid, van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en in artikel 157, 4e lid van de Wet op de Expertisecentra.
1 juli 2009
Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WVO is het controleprotocol een leidraad die ingevolge de artikel 14a, 3e lid, en artikel 18, 6e lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. in een ministeriële regeling wordt vastgesteld. De W.V.O vermeldt in de hoofdstukken I, III en IV de bekostigingsvoorwaarden van een school.
Voor de SLOA-instellingen vloeit dit controleprotocol voort uit artikel 5, lid 5 van het Uitvoeringsbesluit Wet SLOA (Stb. 1999, 357) en is van toepassing op:
• Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO).
• Stichting CITO Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO).
• Stichting Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS).
• Stichting KPC Onderwijs Innovatie Centrum (KPC Groep).
• Stichting Christelijk Pedagogisch Studiecentrum (CPS).
• Stichting Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP).
De beleidsdirectie VO is belast met de coördinatie van de subsidies van alle SLOA-instellingen. Met uitzondering van het CINOP is de beleidsdirectie VO tevens beleidsverantwoordelijk. De beleidsdirectie BVE is verantwoordelijk voor het CINOP. In het controleprotocol zijn de SLOA-instellingen gerangschikt onder de sector VO.
1 juli 2009
Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WEB is het controleprotocol een leidraad, die ingevolge artikel 5.2.5. 1e lid van het Uitvoeringsbesluit WEB in een ministeriële regeling wordt vastgesteld.
Voor de Technocentra vloeit het controleprotocol voort uit artikel 23, 8e lid van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010.
1 juli 2009
Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WHW is het controleprotocol een leidraad, die ingevolge van artikel 4.5, 2e lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in een ministeriële regeling wordt vastgesteld. Het controleprotocol voor deze sector (ex art. 2.10a WHW) bevat aanwijzingen voor de controle die ten grondslag liggen aan het afgeven van de accountantsverklaring, zoals genoemd in artikel 2.9 lid 3 van de WHW.
1 juli 2009
Het referentiekader voor de controle ligt vast in de wet- en regelgeving. Het controleprotocol treedt niet in de plaats van de oorspronkelijke wet- en regelgeving.
1 juli 2009
Per onderdeel van het controleobject zijn aanwijzingen opgenomen:
• een duidelijke omschrijving van het object (of onderdeel daarvan);
• het referentiekader: controle- en verslaggevingscriteria;
• reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole:
○ betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
○ de minimaal uit te voeren controles.
Voor de controle van de jaarstukken en het onderzoek naar de bekostigingsgegevens zijn verplichte teksten voor de accountantsverklaring(en) en assurance-rapport(en) opgenomen.
Het controleprotocol bevat:
• minimale controlewerkzaamheden, die vetgedrukt zijn opgenomen en
• niet vetgedrukte toelichtingen op deze werkzaamheden.
De beschreven (minimale) controlewerkzaamheden zijn bedoeld als aanvulling op de ‘Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden’ (NV COS).
1 december 2009
De instellingsaccountant moet controleren of de rijksbijdrage rechtmatig is verkregen (onderzoek bekostigingsverantwoording) en besteed (controle jaarrekening).
Ten aanzien van de verkrijging van de rijksbijdrage stelt hij vast dat de in de bekostigingsverantwoording van de school of instelling opgenomen aantallen voldoen aan de eisen van rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze aantallen in overeenstemming zijn met de in de wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het gaat hier om rechtmatigheid van niet-financiële informatie. De instellingsaccountant geeft een assurance-rapport bij de bekostigingsverantwoording af.
Ten aanzien van de in de jaarstukken van de school of instelling verantwoorde baten, lasten en balansmutaties stelt de instellingsaccountant vast dat deze voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. De financiële rechtmatigheid heeft betrekking op publieke middelen. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie betrekking hebbende op publieke middelen waarvan de uitkomst in de jaarrekening dient te worden verantwoord in overeenstemming is met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriele regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële transactie beïnvloeden.
1 december 2009
Het controleprotocol wordt jaarlijks opgesteld en in juli en december beschikbaar gesteld.
De juliversie is uitsluitend bedoeld voor planningsdoeleinden. De decemberversie is de definitieve versie van het controleprotocol, die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Deze publicatie geschiedt niet dan nadat het concept is besproken met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen: accountantskantoren, NIVRA en koepelorganisaties. Bespreking van het concept-controleprotocol met sectororganisaties c.q. hun koepelorganisaties is mede bedoeld ter voorkoming van formuleringen die onbedoeld in het nadeel van de scholen en instellingen kunnen worden uitgelegd. Op de derde woensdag van de maand november vindt het jaarlijkse afstemmingsoverleg plaats met alle betrokkenen over de uiteindelijke tekst, die de op dat moment meest actuele stand van zaken weergeeft.
Nieuwe versies van het definitieve controleprotocol worden bij ministeriële regeling vastgesteld. De regeling wordt met de bijlage, het controleprotocol, in de Staatscourant geplaatst en wordt ook bekend gemaakt op de internetsite van de Inspectie van het Onderwijs en DUO. De publicatie van het definitieve controleprotocol OCW 2009 vindt plaats in december 2009.
1 juli 2009
Als het nodig blijkt en het gaat om taalkundige onvolkomenheden zal OCW gaande het jaar snel aanpassingen aanbrengen in de tekst van het controleprotocol. Voor overige aanpassingen van meer ingrijpende aard wordt rekening gehouden met het feit dat het controleprotocol een stabiel document moet zijn. Deze aanpassingen worden daarom pas verwerkt in de juli- en decemberversie van het controleprotocol van het betreffende jaar.
1 december 2009
Hier vindt u aanvullende informatie die bij de controle door de instellingsaccountant relevant is.
• Overzicht wet- en regelgeving
• Regeling onderwijscontroleprotocol OCW 2009
• Regeling jaarverslaggeving onderwijs
• Regeling jaarverslaggeving onderwijs; toelichtende brochure
• Notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 2004’
• De oorspronkelijk in 2003 uitgebrachte notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het Hoger Onderwijs’
• De aanvulling in 2004 op de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’
• Procedure ontoereikende accountantscontrole
• Handleiding subsidieringsmodel WSLOA
• Verrekenformulier met toelichting SLOA-instellingen
• Brief HO/CBV/05/22162 van 20 juli 2005 over de verantwoording inzet publieke middelen
• Informatie van Gemeenschappelijk procesmanagement over inschrijving en registratie van deelnemers
• Convenant lastenreductie doelsubsidies instellingen (SISA FSR)
• Rapport ‘Univers(ele) vereenvoudiging’ (SISA FSR)
1 juli 2009
In dit deel van het controleprotocol staan de jaarstukken 2009 centraal. Met ‘jaarstukken’ wordt in dit controleprotocol bedoeld: de jaarrekening, het jaarverslag en de overige gegevens (artikel 1 lid c van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs). Bij de technocentra wordt met jaarstukken bedoeld: het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, en de jaarrekening, de overige gegevens en de bijlagen, zoals bedoeld in artikel 23 van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010.
Bij de SLOA-instellingen wordt met jaarstukken bedoeld: Het financieel verslag als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA) dat bestaat uit het verrekenformulier voorschotten en een activiteitenverslag. Het financieel verslag is onderdeel van de jaarrekening en gaat vergezeld van een vergelijking tussen de uitgaven en inkomsten die aan de projecten verbonden zijn in de periode waarop het financieel verslag betrekking heeft. Het financieel verslag beoogt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie en gaat vergezeld van een afschrift van de jaarrekening van de aanvragende instelling betreffende het kalenderjaar of eventueel kalenderjaren waarop het financieel verslag betrekking heeft.
De accountantsverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat, evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant stelt verder vast dat het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
De accountantscontrole en bijhorende accountantsproducten kunnen als volgt schematisch worden weergegeven.
Vergrote afbeelding jaarrekeningcontrole
• Jaarstukken
• Referentiekader
• Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
• Tolerantietabel
• Omgaan met fouten (foutdefinities)
1 december 2009
Jaarstukken zijn de documenten met financiële en niet-financiële verantwoordingsgegevens, die op grond van wettelijke bepalingen door het bevoegd gezag van de bekostigde school of instelling voor onderwijs- en/of onderzoek moeten worden opgesteld en ingediend bij het ministerie.
1 december 2009
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant over de financiële rechtmatigheid:
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving, deze zijn in detail opgenomen in bijlage 1;
• aanbestedingswetgeving (zowel europees, als nationaal: Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten)
• CAO PO.
De overige van toepassing zijn de wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet en regelgeving neemt de accountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien van de getrouwbeeld verklaring in het kader van NV COS 250 Het belang van wet en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.
Hoewel de aanbestedingswetgeving onderdeel uitmaakt van het referentiekader zijn hiervoor geen minimale werkzaamheden beschreven en geldt hiervoor de normale rapportagetolerantie. Dit is niet gewijzigd ten opzichte van het Onderwijscontroleprotocol 2008.
Het kader bevat bepalingen (gehele regelingen of individuele (delen van) van artikelen) uit de wet- en regelgeving van OCW voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden. Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de instellingen niet de gehele wet- en regelgeving. Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling betekent niet dat een instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële, niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de beroepsvoorschriften (NV COS 240 en NV COS 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen, termijnen etc.)
• bepalingen voor derden zoals gemeenten
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) instellingen
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke subsidieverantwoordingen)
• bepalingen voor het inrichten van administraties
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt
• de toegestane kostensoorten
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan worden ook de bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken doch niet de bepalingen die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel). Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Bepalingen waarbij is aangegeven dat de invoerdatum 2010 is, vallen in 2009 buiten de reikwijdte van de accountantsverklaring ten aanzien van het rechtmatigheidsoordeel.
1 juli 2009
SLOA-instellingen
De ‘Regeling jaarverslaggeving onderwijs’ is niet van toepassing op de SLOA-instellingen.
Ook de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek’ is niet van toepassing op de SLOA-instellingen. Deze instellingen hebben als referentiekader het gestelde in de Wet SLOA, het Uitvoeringsbesluit Wet SLOA en de Handleiding subsidiëringmodel Wet SLOA. Naast de Handleiding subsidiëringmodel WSLOA geldt er een aantal algemene bepalingen voor instellingen die omvangrijke gesubsidieerde activiteiten uitvoeren. De instellingsaccountant stelt vast dat deze bepalingen zijn gevolgd. De hiermee verband houdende minimale controlewerkzaamheden zijn opgesomd in hoofdstuk 2.3.3.
1 december 2009
Technocentra
Op grond van artikel 23, lid 4 van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 is de Regeling Financieel jaarverslag (jaarrekening) voor instellingen/organen in de BVE-sector met ingang van het verslagjaar 2002 ook van toepassing op de technocentra. Deze regeling is met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken, daarom is titel 9 BW2 van toepassing.
1 juli 2009
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage goedkeuringstolerantie moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording. De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarstukken zijn afhankelijk van de te controleren massa: de totale publieke middelen, bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, het balans totaal en het totaal van de baten.
Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de bekostigingsvoorwaarden streeft de instellingsaccountant naar een hoge mate van zekerheid. De instellingsaccountant richt zijn controle daartoe zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening geen onjuistheden voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent. Voor de materialiteit of goedkeuringstolerantie geldt: een accountantsverklaring met een goedkeurende strekking impliceert dat, gegeven eerder genoemde betrouwbaarheid, de meest waarschijnlijke fout niet groter is dan één procent van die verantwoording voor wat betreft de rechtmatigheid.
1 december 2009
Voor de strekking van de accountantsverklaring gelden de volgende toleranties:
Onjuistheden (in de verantwoording | Onzekerheden (in de controle) | |||
---|---|---|---|---|
Beperking | Afkeuring | Beperking | Oordeelonthouding | |
Rechtmatigheid | ||||
A Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen) | > 1 en < 3 | ≥ 3 | > 3 en < 10 | ≥ 10 |
Getrouwheid | ||||
B Balans (% van het (geconsolideerde) balans totaal) | > 5 en < 10 | ≥ 10 | > 5 en < 10 | ≥ 10 |
C Staat van baten en lasten (% van de totale baten) | > 2 en < 5 | ≥ 5 | > 5 en < 10 | ≥ 10 |
De toleranties onder A zijn ontleend aan het Handboek Auditing Rijksoverheid (HARo) van het Interdepartementaal Overleg Departementale Auditdiensten (IODAD). De toleranties onder B en C zijn voorgeschreven om te zorgen voor eenduidigheid in de oordeelsvorming.
1 juli 2009
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde controle is gebleken dat een (gedeelte van) een post niet in overeenstemming is met één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat, voor zover het de naleving van de bekostigingsvoorwaarden betreft. Saldering van fouten is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de bekostigingsvoorwaarden. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de instellingsaccountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door de school/instelling moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten in de jaarstukken geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole van de jaarstukken:
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeven scholen en instellingen fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren. Het effect op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
• Met betrekking tot de rechtmatigheid van de besteding van de rijksbijdrage wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en niet-materiële fouten. De school/instelling corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde fouten. De school of instelling kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren. De instellingsaccountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (dwz fouten groter dan de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de accountantsverklaring en worden uit dien hoofde in de accountantsverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (dwz fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de instellingsaccountant een rapport van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten/Rapportering met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.
• Algemeen
• Richtlijnen jaarverslaggeving
• SLOA-instellingen
• Bestuurlijke fusie
• Treasurybeleid
• Afhandeling jaarrekeningen
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
• Steunen op de werkzaamheden van een AK
• BAPO voorziening sector PO en VO
• Samenwerking VO-BVE
• Dossiervorming
1 december 2009
Dit controleprotocol geeft per post van de jaarrekening2:
• het referentiekader:
○ de controlecriteria
De controlecriteria worden altijd gevormd door de beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NVCOS). Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen zijn in dit controleprotocol ook een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit wet- en regelgeving. De school/instelling dient zich te houden aan deze wet- en regelgeving. De instellingsaccountant stelt vast dat dit is gebeurd.
○ de verslaggevingscriteria
De verslaggevingscriteria vloeien voornamelijk voort uit de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, maar in een aantal gevallen kan ook andere wet- en regelgeving bepalingen bevatten over de wijze waarop een school/instelling verslag doet.
• de toleranties
○ Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de goedkeuringstoleranties op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de tolerantietabel.
○ Voor alle in het controleprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen posten, geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1%. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden. Zie verder omgaan met fouten.
○ Voor de posten/onderwerpen:
○ Bestuurlijke fusie (0% CT, 0% RT)
○ Treasurybeleid (0% CT, 0% RT)
○ Afhandeling jaarrekeningen (0% CT, 0% RT)
○ Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren (0% CT, 0% RT)
○ Geoormerkte aanvullende subsidies/bekostiging met een bestedingsverplichting (1% CT, 0% RT)
○ Verklaring omtrent het gedrag (1% CT, 0% RT)
○ Topinkomens (0% CT, 0% RT)
○ Wachtgelden PO (0% CT, 0% RT)
is een specifieke controletolerantie (CT) en rapportagetolerantie (RT) opgenomen. Dit wordt per post zichtbaar gemaakt door het opnemen van een afzonderlijke tolerantietabel. De fouten die bij deze controlewerkzaamheden worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant ook betrokken in de foutevaluatie bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.
○ Waar in dit controleprotocol geen specifieke CT is opgenomen is het vaststellen van de CT de vaktechnische verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant.
• minimale controlewerkzaamheden (vetgedrukt)
• toelichtingen op de minimale controlewerkzaamheden (niet vetgedrukt).
1 juli 2009
De rechtspersoon richt de jaarstukken in op basis van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voor de instellingsaccountant vormt de regeling een verslaggevingscriterium. De instellingsaccountant stelt vast dat de jaarverslaggeving aan de Regeling jaarverslaggeving onderwijs voldoet.
Volgens artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Wet SLOA is het controle-object het financieel verslag dat onderdeel uitmaakt van de jaarrekening. Minimale controlewerkzaamheden zijn opgenomen ten aanzien van:
• Referentiekader ten aanzien van de controle (zie Definities, Referentiekader sector VO)
• Afhandeling jaarrekening (zie Afhandeling jaarrekeningen)
• Afhandelingscorrespondentie van voorgaande jaren (zie afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren).
• Aansluiting tussen het overzicht financiële beschikkingen (OFB) en jaarrekening (zie overige subsidies OCW/LNV).
• Besteding van de geoormerkte subsidies 2009 van OCW (zie Overige subsidies OCW/LNV)
• Overheidsgelden mogen worden doorbetaald of ter beschikking worden gesteld aan derden, indien daar een schriftelijk vastgelegde economische tegenprestatie tegenover staat, de doorbetaling of de terbeschikkingstelling past binnen de wettelijke taakuitvoering van de instelling en de minister daar vooraf in de beschikking toestemming voor heeft gegeven (zie Overige baten).
• De Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). De Wet is gepubliceerd in het Staatsbladnummer 95 d.d. 9 februari 2006. Op grond van deze wet moeten rechtspersonen of organisaties die volledig of in aanzienlijke mate uit publieke middelen worden gefinancierd beloningen openbaar maken voor zover deze het gemiddelde belastbare loon per jaar van ministers te boven gaat. (zie Topinkomens)
De overige in dit controleprotocol opgenomen minimale controlewerkzaamheden zijn voor de instellingsaccountant van de SLOA-instelling niet van toepassing.
1 juli 2009
Als sprake is van een bestuurlijke fusie gedurende het boekjaar, waarbij de nieuwe rechtspersoon verantwoording aflegt over de periode vanaf de fusiedatum, moet de rechtspersoon bij de jaarrekening een aparte bijlage verstrekken. Die bijlage bevat het jaartotaal van de exploitatiegegevens van alle (voormalige) scholen of instellingen die bij de fusie zijn betrokken. De instellingsaccountant stelt vast dat een goedkeurende verklaring is verstrekt bij de financiële verantwoording(en) van de (voormalige) rechtspersonen waaruit deze gegevens afkomstig zijn.
Ontbreekt zo’n goedkeurende accountantsverklaring of zijn in de goedkeurende accountantsverklaring in een toelichtende paragraaf aanvullende opmerkingen gemaakt of bevat de jaarrekening zelf onzekerheden, dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering. Daarin zijn dan ook de eventuele opmerkingen uit de desbetreffende accountantsverklaringen van de (voormalige) rechtspersonen opgenomen.
Zijn de verstrekte exploitatiegegevens van de voorgaande rechtspersoon of rechtspersonen niet in overeenstemming met de grondslagen voor resultaatbepaling van de nieuwe rechtspersoon, dan meldt de instellingsaccountant dat eveneens. Bij de jaarrekening moet dan een afschrift van de desbetreffende staat van baten en lasten worden gevoegd.
1 juli 2009
De regeling beleggen en belenen stelt enerzijds inhoudelijke eisen waaraan transacties moeten voldoen en stelt anderzijds eisen aan de administratieve organisatie en interne beheersing (ao/ib). Omdat voor de minimale controlewerkzaamheden afzonderlijke toleranties gelden voor inhoudelijke controle en ao/ib worden deze in onderstaande tabel afzonderlijk weergegeven.
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS *Artikel 3 van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek | |
Verslaggevingscriteria | * Artikel 2 van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek | |
Toleranties: de tolerantietabel en standaard rapportagetolerantie zijn van toepassing op de onderstaande minimale controlewerkzaamheden ten aanzien van inhoudelijke eisen. | ||
Specifieke toleranties met betrekking de onderstaande minimale controlewerkzaamheden met betrekking tot de ao/ib. | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Controle tolerantie | 0% | NVT |
Rapportagetolerantie | 0% | NVT |
De instellingsaccountant stelt vast dat aan artikel 3, 1e en 3e lid van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek is voldaan.
Voor het onderwerp ao/ib geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting). Het voorschrijven van een controle- en rapportagetolerantie verhoudt zich lastig tot werkzaamheden van de instellingsaccountant die zijn gericht op het vaststellen van elementen van administratieve organisatie en interne beheersing. In dit geval wordt hiermee bedoeld dat de instellingsaccountant ongeacht de materialiteit vaststelt dat de school/instelling de hieronder bedoelde vastlegging toereikend heeft uitgevoerd. Indien dit niet het geval is dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
De instellingsaccountant stelt vast dat aan artikel 3, 2e lid van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek is voldaan.
De instellingsaccountant stelt vast dat de verantwoording voldoet aan artikel 2 van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek.
De regeling beleggen en belenen kan invloed hebben op verschillende balansposten. Om dubbele teksten te voorkomen is ervoor gekozen om bij de uitwerking van die posten indien van toepassing te verwijzen naar dit onderwerp in het controleprotocol.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat vorderingen en/of schulden met OCW en/of LNV in de jaarrekening voldoende zijn toegelicht, inclusief verwijzingen naar relevante correspondentie (met briefnummer en datum). Indien de toelichting ontbreekt dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de school of de instelling de aanwijzingen heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover DUO eerder met de school of de instelling heeft gecorrespondeerd in een jaarlijkse brief. Indien de aanwijzingen niet zijn verwerkt en/of de correcties niet zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
1 juli 2009
Schoolbesturen in het PO hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan een administratiekantoor (AK). In mindere mate geldt dit ook voor VO-scholen. De AK’s verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende scholen veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de jaarrekening van de besturen. De scholen leveren daartoe hun primaire vastleggingen (inkoopfacturen, mutaties ten aanzien van in- en uitdiensttredingen en andere mutaties in salarissen) aan de AK’s, de AK’s verrichten hierop controle op o.a. deugdelijkheid en autorisatie en verwerken deze. Op onder andere deze controles en op verwerkingscontroles van AK’s steunen instellingsaccountants bij de controle van de bekostigingsgegevens en de jaarstukken.
Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval van een AK-gerichte aanpak op het niveau van een administratiekantoor (en niet per afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst daarom op dit niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing. (Een en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle rechtmatigheidsaspecten van het controleprotocol raakt. Indien dit niet het geval is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten verrichten.
Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de keuze voor hetzij een bestuurgerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting op de jaarrekening van materieel belang.
1 december 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de BAPO-voorziening is gevormd conform de aanwijzingen in de wijziging van de regeling jaarverslaggeving onderwijs, kenmerk VO/FBI-2009/107875 van 28 april 2009 (Staatscourant nummer 94 van 26 mei 2009).
1 juli 2009
Dit punt is alleen van toepassing bij de VO-scholen en BVE-onderwijsinstellingen die samenwerkingverbanden hebben afgesloten op basis van artikel 25a van de WVO en het besluit Samenwerking vo-bve. Het betreft de overheveling van bekostiging van een VO-school naar een andere school of instelling.
Bij de categorie leerlingen die na de teldatum overstappen naar een ROC stelt de instellingsaccountant van het ROC vast dat het van de VO-school gekregen overzicht van die leerlingen/deelnemers volledig en juist is. De instellingsaccountant van de VO-school stelt vast dat de leerlingen die door de VO-school zijn opgegeven pas na 1 oktober zijn overgegaan naar het ROC.
1 juli 2009
Voor de documentatie van verrichte controlewerkzaamheden, de bevindingen en de conclusie daarbij gelden de eisen zoals genoemd in NV COS 230. Tijdens reviews is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over de implicatie van deze richtlijn op de aard en omvang van de documentatie van verrichte werkzaamheden bij de controle van de bekostigingsgegevens en jaarstukken van scholen en instellingen. In het controledossier van de instellingsaccountant dient per aandachtspunt van het controleprotocol minimaal aanwezig te zijn: de uitgevoerde werkzaamheden, de identificatie van het gecontroleerde stuk (opschrift, totaalsaldo) of een kopie van de laatste pagina, de bevindingen en de conclusie. Indien bijvoorbeeld proceduretests zijn uitgevoerd, dan zijn niet kopieën van de inkoopfacturen in het dossier aanwezig, maar wel een lijst met factuurnummers en van items waarop de facturen zijn gecontroleerd.
• Materiële vaste activa
• Schulden
• Normatieve bekostiging en rijksbijdrage OCW
• Overige subsidies OCW/LNV
• Overige baten
• Personele lasten
• Overige instellingslasten
1 december 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * Europese aanbestedingsrichtlijnen * Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. |
• Huisvesting sector PO
• Verslaggevingscriteria
1 december 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat er geen rijksmiddelen zijn gebruikt voor huisvestingsvoorzieningen waar de gemeente verantwoordelijk voor is, tenzij de uitgave aan een huisvestingsvoorziening aanvullend is en bekostigd is uit de reserve die vóór invoering van lumpsum (1 augustus 2006) is opgebouwd.
Zie ook brief PO/B&S/121802.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de verantwoording voldoet aan de in de tabel genoemde verslaggevingscriteria.
1 juli 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * Rijksgegarandeerde leningen | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. |
• Rijksgegarandeerde leningen
• Verslaggevingscriteria.
1 juli 2009
Op de balanspost Vreemd Vermogen op lange termijn kunnen in de onderwijssectoren VO, BVE en HO ook Rijksgegarandeerde leningen voorkomen. De scholen/instellingen die ultimo 2009 rijksgegarandeerde leningen hadden, ontvangen begin 2010 een geactualiseerde specificatie van de rijksgegarandeerde leningen ultimo 2009.
Op nieuwe leningen wordt geen rijksgarantie verleend, in verband met de decentralisatie van de huisvestingsverantwoordelijkheid. De instellingsaccountant controleert de juistheid en volledigheid van de specificatie van rijksgegarandeerde leningen ultimo 2009 (die van DUO is ontvangen) en de mutaties gedurende 2009. Eventuele correcties worden aangebracht op de specificatie van DUO. Correcties voor Wageningen Universiteit dienen op de specificatie van LNV te worden aangebracht. De specificatie wordt gewaarmerkt door de instellingsaccountant en meegezonden met het formulier ‘Aanbieding jaarstukken 2009’. De wijzigingen die de instellingsaccountant heeft aangebracht, brengt DUO tot uitdrukking op het overzicht ultimo 2010. Daarnaast stelt de instellingsaccountant vast of in de jaarrekening 2009 een correcte specificatie is opgenomen van de rijksgegarandeerde geldleningen ultimo 2009.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de verantwoording voldoet aan de in de tabel genoemde verslaggevingscriteria.
1 juli 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * academische ziekenhuizen: art. 2.12 WHW * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. |
• Aansluiting tussen overzicht financiële beschikkingen/bekostigings-/rijksbijdragebrief/overige subsidies en jaarrekening
• Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
• Technocentra
Algemeen
1 december 2009
Scholen en instellingen ontvangen van DUO jaarlijks een Overzicht financiële beschikkingen/ bekostigings-/rijksbijdragebrief waarin het definitieve bekostigingsbedrag voor de personeels- en exploitatiekosten gezamenlijk is opgenomen.
De instellingsaccountant stelt de aansluiting vast tussen de definitieve toewijzingsbrieven van OCW dan wel LNV en de verantwoording daarvan in de jaarrekening.
De instellingsaccountant stelt voor wat betreft VO en BVE vast dat ook de leerlingen- c.q. deelnemersgegevens die in het overzicht financiële beschikkingen/bekostigings-/rijksbijdragebrief vermeld staan, overeenkomen met de basisgegevens. Voor het VO gaat het om de eerdere controle van de bekostigingsgegevens op 1 oktober 2008 voor de bekostiging van het kalenderjaar 2009. Voor BVE gaat het om de deelnemersgegevens per 1 oktober 2007 c.q. de diplomagegevens over het jaar 2007 voor de bekostiging van het kalenderjaar 2009.
1 juli 2009
Dit controlepunt geldt alleen voor universiteiten, waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden. De universiteit die ondersteund wordt door het academisch ziekenhuis met onderwijs en onderzoek, krijgt hiervoor een rijksbijdrage toegekend. De instellingsaccountant controleert of deze bijdrage onverwijld aan het academisch ziekenhuis is doorbetaald.
1 juli 2009
De accountant van het technocentrum stelt de aansluiting vast tussen de (definitieve) toewijzingsbrieven van OCW en de verantwoording daarvan in de jaarrekening.
Basissubsidie
De accountant van het technocentrum stelt vast of de basissubsidie rechtmatig is besteed, dat wil zeggen is aangewend voor de doelen, welke zijn omschreven in artikel 7, lid 1 van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010.
1 december 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang VMVO-MBO2 2008–2013 * Regeling LGF MBO * Regeling visueel gehandicapten voor de BVE-sector d.d. 7 december 2005 gepubliceerd met kenmerk BVE/Stelsel-2005/51572 * Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen * Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009 * Uitvoeringsbesluit Wet SLOA * Kaderregeling Technocentra 2006 t/m 2010 * Regeling VO/S&O-2005/4605 in Gele Katern nr 7 d.d. 4 mei 2005 | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. | ||
Specifieke toleranties met betrekking tot geoormerkte aanvullende subsidies | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Controletolerantie | 1% van het totaal van de jaarlijkse bestedingen van de geoormerkte aanvullende subsidies | 2% van de totale baten |
Rapportagetolerantie | 0% | 0% |
• Aansluiting tussen overzicht financiële beschikkingen/rijksbijdragebrief/overige subsidies en jaarrekening
• Verantwoording van de aanvullende bekostiging/subsidies
• Aanvullende subsidies met een bestedingssuggestie
• Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt de aansluiting vast tussen de definitieve toewijzingsbrieven van OCW dan wel LNV en de verantwoording daarvan in de jaarrekening.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat model G bij de jaarrekening juist en volledig is opgesteld.
Voor de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen gaat het om een model dat naar analogie van model G is opgesteld. De instellingsaccountant stelt vast dat dit model bij de jaarrekening juist en volledig is opgesteld.
• Algemeen
• Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013
• Visueel gehandicapten MBO
• Leerlinggebonden financiering VO en MBO
1 juli 2009
Bij de controle op aanvullende subsidies met een bestedingssuggestie gelden dezelfde bepalingen als bij de controle op de besteding van de normatieve rijksbijdrage. Als gekozen wordt voor een andere aanwending dan het doel van de subsidieregeling, moet de besteding in ieder geval passen binnen de kaders van de wettelijke onderwijstaak. De instellingsaccountant stelt vast dat een andere aanwending past binnen de kaders van de wettelijke onderwijstaak.
De instellingsaccountant controleert alle aanvullende subsidies met een bestedingssuggestie. Ten aanzien van onderstaande aanvullende subsidies schrijft het controleprotocol specifieke minimale controlewerkzaamheden voor.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat het aantal leerlingen(vo)/deelnemers (mbo) waarvoor subsidie is ontvangen overeenkomt met het aantal leerlingen/deelnemers dat feitelijk deelneemt aan het experiment.
1 december 2009
De instellingsaccountant controleert of in de administratie van de school/instelling de verklaring van de medisch specialist voor de desbetreffende leerling(en)/deelnemer(s) aanwezig is en dat de leerling/deelnemer op 1 oktober 2008 is ingeschreven.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat er overeenstemming bestaat tussen:
• de door de Commissie voor de Indicatiestelling(CvI) afgegeven beschikking;
• de op het meldingsformulier resp. terugmeldingsformulier voor de wijzigingen opgenomen informatie;
• het door DUO vestiging Zoetermeer verstrekte terugmeldingsformulier enerzijds;
• de door DUO vestiging Zoetermeer afgegeven LGF- beschikkingen anderzijds;
• voor het mbo: de onderwijsovereenkomst bij de inschrijving van de deelnemer voor het volgen van de beroepsopleiding;
De instellingsaccountant stelt vast dat de deelnemers waarvoor LGF-subsidie wordt verkregen, ook daadwerkelijk zijn ingeschreven op de school/ instelling.
Indien de instellingsaccountant constateert dat de verkregen bekostiging niet rechtmatig is, omdat niet voldaan wordt aan bovenstaande eis, dan gaat de instellingsaccountant na of de school/instelling dit corrigeert. Indien deze correctie niet plaatsvindt dan neemtde instellingsaccountant dat op in een rapport van bevindingen zoals vermeld inAccountantsproducten/rapportering.
In de praktijk blijkt dat scholen in het administratieve proces niet consequent de toegevoegde letters van de CvI-beschikking verwijderen, waardoor er geen overeenstemming is met de subsidiebeschikking. Dit kan tot gevolg hebben dat de instellingsaccountant ten onrechte deelnemers als niet-rugzak leerling aanmerkt. Instellingsaccountants mogen ervan uitgaan dat wanneer de cijfers van de CvI-nummers op genoemde documenten overeenkomen, er sprake is van dezelfde deelnemer.
• Algemeen
• Besteding in 2009 van geoormerkte subsidies met een bestedingsverplichting op basis van de Wet SLOA
• Wijzigingsregeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009
• Technocentra
• NWO-subsidies
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting rechtmatig is besteed. Hij let daarbij ook op de looptijd van de regeling.
Als de school/instelling de subsidie/bekostiging in het verslagjaar moet afrekenen en eventuele overschotten met OCW dan wel LNV moet verrekenen, dan stelt de instellingsaccountant vast dat deze verrekening in de jaarrekening is verantwoord.
Voor nog te besteden (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande controleprotocollen van kracht (overzicht wet- en regelgeving).
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting).
Het totaalbedrag van de bestedingen van de geoormerkte aanvullende bekostiging/subsidies vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een belang dat groter is dan 1% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de accountantsverklaring bij de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden dan wel bekostigingsvoorwaarden en deze hebben mogelijk invloed op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet de school/instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is, dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Ten aanzien van onderstaande geoormerkte subsidies schrijft het controleprotocol specifieke minimale controlewerkzaamheden voor.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de geoormerkte subsidies van OCW rechtmatig zijn besteed. Onder geoormerkte subsidies worden subsidies verstaan die het ministerie van OCW heeft verstrekt op basis van de wet SLOA. Er zijn derhalve specifieke rechtmatigheideisen die worden gesteld aan de besteding.
Indien uit de toewijzingsbrief blijkt dat de projecten in het verslagjaar moeten worden afgerekend of dat eventuele overschotten moeten worden gerestitueerd aan OCW, dan stelt de instellingsaccountant vast of afrekening of restitutie reeds heeft plaatsgevonden en/of de gespecificeerde schulden aan OCW in de jaarrekening zijn verantwoord.
Gaat het om subsidies of vergoedingen, die voor meerdere jaren zijn verstrekt, dan is het gebruikelijk de eindverantwoording daarvan op te nemen in het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond dan wel moeten zijn afgerond.
De instellingsaccountant controleert de voorschotten op het verrekenformulier en ziet erop toe dat de instelling de noodzakelijke correcties aanbrengt, ook als bij deze correcties de tolerantiegrens niet wordt overschreden. Vervolgenswaarmerkt de instellingsaccountant het verrekenformulier ter identificatie.
1 juli 2009
De regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009 van 24 mei 2006 met kenmerk BVE/IenI-2006/22578 is gewijzigd bij de regeling van 9 juli 2007 met kenmerk BVE/Stelsel/2007/46814 en 25 september 2008 met kenmerk BVE/Ien I-2008/34807. Voorts is de Wijziging van de Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009 in verband met het aanpassen van de datum waarop de aanvullende vergoeding door de kenniscentra en Aequor besteed moet zijn op 22 september 2007, kenmerk BVE/DIR-2007/33423 gepubliceerd.
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de eis van co-financiering. Indien de instelling niet aan de eis van co-financiering heeft voldaan, dient het bedrag dat de instelling heeft ontvangen aan FES- middelen 2009, volledig of voor een deel via de jaarrekening te worden gecorrigeerd.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag deze correctie heeft verwerkt in de jaarrekening.
1 juli 2009
Speerpuntsubsidie(s)
De speerpuntsubsidie wordt aangewend voor de doelen, welke zijn omschreven in artikel 7, lid 3 van Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010. De instellingsaccountant stelt vast dat alle speerpuntsubsidies die in 2009 aflopen juist in de jaarrekening zijn verantwoord.
Voor nog te besteden subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande protocollen van kracht.
De accountant van het technocentrum richt zijn controle zodanig in dat hij kan verklaren dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een materieel belang dat groter is dan 1% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) speerpuntsubsidies.
Het totaalbedrag van de bestedingen van de (geoormerkte) speerpuntsubsidies vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen moeten worden toegepast.
Als de accountant van het technocentrum bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden en deze hebben mogelijk invloed op de totale omvang van de (geoormerkte) speerpuntsubsidies, dan moet het technocentrum deze corrigeren. Als het technocentrum dit nalaat, dan neemt de instellingsaccountant dat op in een rapport van bevindingen, zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
1 juli 2009
Naast OCW verstrekt ook de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) subsidies aan de universiteiten. Onder deze subsidies worden ook begrepen de subsidies van Technologiestichting STW (STW) en ZonMw. De financiële verantwoording over deze subsidies vindt plaats via de jaarrekening van de universiteit. Op grond van een akkoord gesloten tussen VSNU, NWO en de vereniging Sectie Gezondheidsfondsen (SGF) kunnen ook de subsidies van de gezondheidsfondsen aangesloten bij deze vereniging op deze wijze worden verantwoord. Bij de controle van deze subsidies gelden dezelfde bepalingen en controletoleranties, zoals vermeld in deze paragraaf voor de besteding van geoormerkte aanvullende subsidies. De controlecriteria vloeien voort uit de afzonderlijke subsidiebeschikkingen.
De instellingsaccountant controleert de rechtmatigheid van de besteding van deze subsidiegelden. In afwijking van hetgeen is opgenomen in Accountantsproducten/rapportering, stuurt de instelling, indien van toepassing, een rapport van bevindingen naar NWO.
1 juli 2009
Referentiekader: | |
---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * EU verdrag oneerlijke concurrentie * Notitie Helderheid * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. |
• Uitbesteding en contractactiviteiten voor derden
• Contractactiviteiten en gemeentelijke bijdrage inburgering (sector bve)
• Notitie Helderheid BVE
• Notitie Helderheid HO
1 juli 2009
Uitbesteding
De instellingsaccountant stelt vast dat bij de uitbesteding de kosten en tegenprestatie schriftelijk zijn vastgelegd in een contract/overeenkomst. Tevens stelt de instellingsaccountant vast dat de uitbestede activiteit(en) passen binnen de wettelijke taakuitvoering van de instelling.
Contractactiviteiten voor derden
Overheidsgelden mogen niet zodanig worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie ontstaat. Van de instellingsaccountant wordt geen marktonderzoek verlangd. Wel stelt hij vast dat minimaal een kostendekkend tarief is berekend.
1 december 2009
De middelen die een instelling van een gemeente ontvangt voor inburgering op grond van de Wet Inburgering mogen niet worden opgeteld bij de gemeentelijke bijdrage educatie. De verzorging van inburgeringscursussen wordt (vanaf 2007) gezien als een contractactiviteit.
De instellingsaccountant stelt vast dat de middelen die de instelling van de gemeente heeft ontvangen voor inburgering juist als contractactiviteiten zijn verantwoord.
1 juli 2009
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden, zoals die zijn opgenomen in de notitie Helderheid BVE, gepubliceerd in het gele katern 18/19 2004.
De instelling heeft een proces ingericht om vast te stellen of niet-gesubsidieerde of niet bekostigde activiteiten een meerwaarde hebben voor de publieke activiteiten in de zin van de door de staatssecretaris van Onderwijs omschreven wijze (Tweede Kamer 28 248, nr. 84).Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending en verantwoording van publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar de brief met kenmerk HO/CBV/05/22162 die staatssecretaris Rutte op 20 juli 2005 aan de Tweede Kamer heeft gezonden en de brief van 24 februari 2009 met kenmerk BVE/stelsel/104878.
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie Helderheid opgenomen voorwaarden ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
1 juli 2009
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden, zoals opgenomen in de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs d.d. 29 augustus 2003 en in de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ d.d. 27 augustus 2004.
De instelling heeft een procedure ingericht om vast te stellen of niet bekostigde activiteiten een meerwaarde hebben voor de publieke activiteiten in de zin van de door de staatssecretaris van Onderwijs omschreven wijze (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 28 248, nr. 84). Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending en verantwoording van publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar de brief met kenmerk HO/CBV/05/22162 die de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 20 juli 2005 aan de Tweede Kamer heeft gezonden.
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie Helderheid opgenomen voorwaarden ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
1 december 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * PO: art. 3 lid 1 onder a, art. 3a lid 1 onder a en art. 32 lid 2 onder a, onder 1 en lid 9 WPO * PO: art. 3 lid 1 onder a, art. 3a lid 1 onder a en art. 32 lid 2 onder a, onder 1 en lid 9 WEC * PO: art. 137, 138 en 139 WPO * PO: art. 131, 132 en 133 WEC * PO: Kaderbesluit Rechtspositie PO * VO: art. 33 lid 1 onder a, art. 34, lid 1 onder a en art. 35 lid 1 onder a WVO * WEB: art. 4.2.1., 2e lid onder a ,4.2.2, 1e lid onder a, 4.2a.1. * CAO-PO * publicaties AP/AenA-2007/48498 van 3 december 2007 (sector PO) * Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde ex-werknemers primair onderwijsregeling, kenmerk CFI/BPO-2005/57525 van 17 mei 2005 * Regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 * Regeling formalisering bijlagen, verschillende berekeningswijzen en percentages in het Kaderbesluit Rechtspositie PO en Rechtspositiebesluit WPO/WEC’, Staatscourant 21 d.d. 2 februari 2009 | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs * WOPT | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. | ||
Specifieke toleranties met betrekking de onderstaande minimale controlewerkzaamheden met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag (sector PO, VO en BVE). | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Controle tolerantie | 1% | NVT |
Rapportagetolerantie | 0% | NVT |
• Sector PO
• Sector VO
• Sector BVE
• Korting ziekteverlof sector PO
• Topinkomens
• Wachtgelden PO
1 december 2009
Omvang werkzaamheden van de instellingsaccountant
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.
Bij de uitvoering van de risicoanalyse neemt de instellingsaccountant in acht hetgeen is opgenomen in het onderwerp ‘Steunen op de werkzaamheden van een AK.’
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de NVCOS 240. In de hierna beschreven controleaanpak wordt uitgegaan van een voor een school of REC normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
• minimaal 25 procedure testen of
• werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor.
Bovenstaande werkzaamheden sluiten niet uit hetgeen in NV COS 330. De werkzaamheden van de accountant naar aanleiding van gemaakte risico-inschattingen is opgenomen ten aanzien van de tijdsfasering van systeemgerichte werkzaamheden.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB verricht hij daarnaast nog de volgende minimale werkzaamheden:
• De instellingsaccountant analyseert de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat van de scholen ressorterend onder het bestuur. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op bestuursniveau.
• Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in NV COS 520 Cijferanalyse is opgenomen betrekken.
Verklaring omtrent het gedrag
Voor dit onderwerp geldt een specifieke rapportage tolerantie (zie Algemeen voor een toelichting). De instellingsaccountant stelt vast dat de verklaring omtrent het gedrag – met inachtneming van de controletolerantie – is opgenomen in het personeelsdossier voor alle personeelsleden, waarvoor dit wettelijk vereist is. Indien dit niet het geval is dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
Kaderbesluit rechtspositie en CAO
De instellingsaccountant controleert of de PO-school het kaderbesluit naleeft. Hierbij neemt de instellingsaccountant als actuele norm mee de wijzigingen van het kaderbesluit, zoals die in de ‘Regeling formalisering bijlagen, verschillende berekeningswijzen en percentages in het Kaderbesluit Rechtspositie PO en Rechtspositiebesluit WPO/WEC’ in deStaatscourant 21 d.d. 2 februari 2009 zijn gepubliceerd. De instellingsaccountant controleert of overeenkomstig de CAO-PO is gehandeld. Van de CAO afwijkende betalingen zijn onrechtmatig als zij in strijd zijn met de wettelijke bepalingen rond aanstelling. Rechtmatig is alles wat binnen de CAO-afspraken valt, zolang deze niet strijdig zijn met de wet.
1 december 2009
De instellingsaccountant analyseert de door de school opgestelde formatieoverzichten en de verzamelloonstaat van de scholen ressorterend onder het bevoegd gezag. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op het niveau bevoegd gezag.
Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op het niveau bevoegd gezag.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in NV COS 520 Cijferanalyse is opgenomen betrekken.
Verklaring omtrent het gedrag
Voor dit onderwerp geldt een specifieke rapportage tolerantie (zie Algemeen voor een toelichting). De instellingsaccountant stelt vast dat de verklaring omtrent het gedrag – met inachtneming van de controle tolerantie – is opgenomen in het personeelsdossier voor alle personeelsleden, waarvoor dit wettelijk vereist is. Indien dit niet het geval is dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld inAccountantsproducten/rapportering.
1 december 2009
Verklaring omtrent het gedrag in de BVE-sector
Voor dit onderwerp geldt een specifieke rapportage tolerantie (zie Algemeen voor een toelichting). De instellingsaccountant stelt vast dat de verklaring omtrent het gedrag – met inachtneming van de controle tolerantie – is opgenomen in het personeelsdossier voor alle personeelsleden, waarvoor dit wettelijk vereist is. Indien dit niet het geval is dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de loondoorbetaling vanaf het tweede ziektejaar beperkt is tot 70% van de verlofuren wegens ziekte.
1 december 2009
Specifieke toleranties met betrekking tot topinkomens: | ||
---|---|---|
Toleranties: | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Controle tolerantie | 0% | 2% van de totale baten |
Rapportagetolerantie | 0% | 0% |
Op 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) in werking getreden. De Wet is gepubliceerd in het Staatsbladnummer 95 d.d. 9 februari 2006.
De accountantscontrole
• Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting).
• De instellingsaccountant stelt, aan de hand van de administratie van de school/instelling integraal vast of de opgave van de school/instelling op grond van de Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) juist en volledig is.
• De instellingsaccountant stelt vast dat de opgave van het bedrag van de bezoldiging voor de bestuurders juist en volledig is. Volgens de regeling jaarverslaggeving onderwijs artikel 3d, zijn de verplichtingen, bedoeld in artikel 383 c van Titel 9 Boek 2 BW van toepassing. Dit betekent voor de betreffende instellingen in alle sectoren dat zij een opgave op naamsniveau moeten doen van alle bestuurders en alle gewezen bestuurders.
De instellingsaccountant neemt geconstateerde fouten op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering. In aanvulling hierop neemt de instellingsaccountant, ongeacht de materialiteit, indien niet voldaan is aan de WOPT de standaard tekstpassage hieromtrent op in de accountantsverklaring onder de ‘Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties’.
Documenten:
• Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT); Staatsblad nummer 95 d.d. 9-2-2006.
• Wet op de Loonbelasting 1964.
• Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
• Informatiebrief over de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT), brief BZK dd. 8 februari 2006, zonder kenmerk. Inclusief het stroomschema waarmee kan worden bepaald of de rechtspersoon onder de Wet valt.
• Informatiebrief over de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT), brief BZK dd. 21 maart 2006, kenmerk 2006-0000086399.
1 december 2009
Specifieke toleranties met betrekking tot wachtgelden: | ||
---|---|---|
Toleranties: | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Controletolerantie | 0% | 2% van de totale baten |
Rapportagetolerantie | 0% | 0% |
De accountantscontrole
• Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting).
• De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de bepalingen over voorrang bij benoemingen (eigenwachtgelderbepalingen) naleeft. Bij het aanbieden van vacatures moet de school rekening houden met de (rest)beschikbaarheid die de wachtgelders hebben op grond van hun uitkeringen.
Als deze bepalingen niet worden nageleefd controleert de instellingsaccountant of op de bekostiging in mindering gebracht is: de salarissen, toelagen, uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met voorbijgaan aan de eigenwachtgelderbepalingen of aan personeel dat gebruik maakt van een regeling voor onvrijwillige werkloosheid of taakvermindering.
• De instellingsaccountant stelt in geval van vacatures waarbij voorbij is gegaan aan een (toekomstige) ontslaguitkeringsgerechtigde ex-werknemer (‘eigen wachtgelder’) vast dat:
○ geen nieuw personeel is aangesteld;
○ van geen enkel personeelslid de betrekkingsomvang is uitgebreid;
○ van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is verlengd;
○ van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is omgezet in een vast dienstverband.
• De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de salarissen, toelagen, uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat langer dan 1 jaar anders dan wegens vervanging onafgebroken, met een onderbreking van een week of minder, dan wel met een of meer onderbrekingen gedurende een schoolvakantie, in een gelijksoortige functie in tijdelijke dienst verbonden is geweest aan een school van het bevoegd gezag op de bekostiging in mindering heeft gebracht.
• De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag rekening houdt met de vermindering op de bekostiging van de kosten van werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet, die DUO (CFI) uitvoert in het kader van de instroom van de werkloosheidsuitkeringen. Deze vermindering op de bekostiging is niet van toepassing, indien het Participatiefonds heeft ingestemd met het ten laste van het Participatiefonds brengen van de kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in de eerste volzin.
• De instellingsaccountant moet de toepassing van bovenstaande procedures jaarlijks integraal controleren. Als blijkt dat een bevoegd gezag zich niet aan de wachtgeldregelgeving heeft gehouden, neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering. De instellingsaccountant vermeldt de financiële gevolgen van het niet-naleven van de wachtgeldbepalingen.
Documenten:
• de publicatie ‘Toepassing bepaling eigen wachtgelders’ van 1 november 1995 met kenmerk CFI/FPV-95/1680 (Uitleg/Gele Katern 1995, nummer 26 van 8 november 1995).
• de publicatie CFI/FPV-95/1680 (Uitleg/Gele Katern 1995, nummer 26 van 8 november 1995).
• de ‘Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde ex-werknemers primair onderwijs’ van 17 mei 2005 met kenmerk CFI/BPO-2005/57525 (Gele Katern nummer 9 van 1 juni 2005).
• De regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO.
De Uitvoeringsorganisatie Participatiefonds (helpdesk@vfpf.nl of tel: 045-579 3953) kan op verzoek een overzicht verstrekken van voormalig personeel dat een ontslaguitkering geniet. Dit overzicht kan als hulpmiddel dienen de uitkeringsgenietenden te traceren die langer dan een jaar direct voorafgaand aan hun uitkering onafgebroken in dienst waren bij het bestuur.
1 juli 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS * Europese aanbestedingsrichtlijnen * Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs * Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 | |
Toleranties: voor deze post geldt de tolerantietabel en indien van toepassing de standaard rapportagetolerantie. |
• Huisvesting PO
• Sector PO en VO
• Verslaggevingscriteria
1 juli 2009
Zie materiële vaste activa.
1 december 2009
De instellingsaccountant voert een cijferbeoordeling uit op de materiële kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in NV COS 520 Cijferanalyse is opgenomen betrekken.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat de verantwoording voldoet aan de in de tabel genoemde verslaggevingscriteria.
1 juli 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * NVCOS | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs * Notitie Helderheid * Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek, kenmerk FVE-2001/57965N van 13 juli 2001 * Besluit samenwerking VO-BVE * WVO artikel 25a |
• Algemeen
• Specifieke elementen
• Rapportering
1 juli 2008
Met betrekking tot het jaarverslag voert de instellingsaccountant de volgende werkzaamheden uit:
• hij stelt vast dat het jaarverslag aan de wettelijke bepalingen voldoet en
• hij stelt vast dat het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
1 juli 2008
• Helderheid BVE
De instellingsaccountant stelt vast dat aan de in de helderheidsnotitie opgenomen verslaggevingseisen is voldaan. Hij stelt tevens vast dat over niet-gesubsidieerde of niet bekostigde activiteiten verslag wordt gedaan in het jaarverslag.
• Helderheid HO
De instellingsaccountant stelt vast dat aan de in de helderheidsnotitie opgenomen verslaggevingseisen is voldaan. Hij stelt tevens vast dat over niet bekostigde activiteiten verslag wordt gedaan in het jaarverslag.
• Samenwerkingsverbanden VO/BVE
De instellingsaccountant stelt vast dat in de jaarstukken van zowel de BVE-instelling als de VO-school een overzicht wordt verstrekt van leerlingen die overstappen van een VO-school naar een andere VO-school resp. BVE-instelling in het kader van deze samenwerkingsverbanden. De instellingsaccountant stelt daarbij ook vast of de overstap voldoet aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Het overzicht wordt gesorteerd per periode van overstap (een periode van 3 maanden) en onderwijssoort/studie van overstap (BOL of BBL of andere school).
• Artikel 2 van de regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek (Treasurybeleid)
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling in het jaarverslag ten aanzien van de publieke middelen ten minste verslag doet van:
○ het beleid en de uitvoering ten aanzien van het beleggen en belenen;
○ de soorten en omvang van de beleggingen en beleningen;
○ de looptijden van de beleggingen en beleningen.
1 juli 2009
De instellingsaccountant neemt, indien niet voldaan is aan de wettelijke bepalingen een tekstpassage hieromtrent op in de accountantsverklaring onder de ‘Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties’.
• Algemeen
• Sector PO (zelfstandige scholen en REC’s)
• Sector PO (gemeentelijke scholen voor PO zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid)
• Sector VO
• Sector VO (gemeentelijke scholen voor VO zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid)
• Sector VO (SLOA-instellingen)
• Sector BVE (m.u.v. technocentra)
• Sector BVE (Technocentra)
• Sector HO
1 juli 2009
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven moet hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk rapport van bevindingen is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van hoofdstuk 1 van de ‘Controle en Overige Standaarden’ deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door het NIVRA.
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening PO zelfstandige scholen en REC’s(1a)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171, vierde lid van de Wet op het primair onderwijs respectievelijk artikel 157, vierde lid van de Wet op de expertisecentra1. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijsontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs(WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...2)
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).3
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: financiële jaarverslaggeving PO gemeentelijke scholen (1b)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de financiële jaarverslaggeving
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) financiële jaarverslaggeving 2009 van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente ...(naam gemeente) is verantwoordelijk voor het opmaken van de financiële jaarverslaggeving die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het College van Burgemeester en Wethouders verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de financiële jaarverslaggeving verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële jaarverslaggeving van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de financiële jaarverslaggeving op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171, vierde lid van de Wet op het primair onderwijs respectievelijk artikel 157, vierde lid van de Wet op de expertisecentra1. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële jaarverslaggeving geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële jaarverslaggeving. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële jaarverslaggeving van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de financiële jaarverslaggeving.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de financiële jaarverslaggeving een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties.
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...2
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens)3 .
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening VO zelfstandige scholen (2a)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ... (naam bevoegd gezag) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bevoegd gezag bestuur van de scho(o)l (en) verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, derde lid van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de scho(o)l (en). Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam bevoegd gezag) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties.
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens.2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: financiële jaarverslaggeving VO gemeentelijke scholen (2b)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de financiële jaarverslaggeving
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) financiële jaarverslaggeving 2009 van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor voortgezet onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de financiële jaarverslaggeving die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bevoegd gezag verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de financiële jaarverslaggeving verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële jaarverslaggeving van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de financiële jaarverslaggeving op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, derde lid van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële jaarverslaggeving geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële jaarverslaggeving. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de financiële jaarverslaggeving van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bevoegd gezag heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de financiële jaarverslaggeving.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de financiële jaarverslaggeving een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor voortgezet onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties.
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening SLOA-instellingen (2c)
Aan: opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ........(naam bevoegd gezag) te ....(statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2009, de geconsolideerde en enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2009 met de toelichting en het financieel verslag gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Tevens is het bestuur van de stichting verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle en op grond van artikel 5, lid 2 van het uitvoeringsbesluit wet SLOA (STB 1999, 37). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 voor zover van toepassing. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van .... (naam bevoegd gezag) per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening BVE (3a)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, tweede lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties.
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening Technocentrum (3b)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 23 lid 3 van de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens)2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
Goedkeurende accountantsverklaring: jaarrekening HBO en WO (4a)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2009 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per ... 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per ... 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs(WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 opgenomen relevante wet- en regelgeving, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.2. referentiekader.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties.
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat ...1
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).2
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 juli 2009
De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de bekostiging/rijksbijdrage en zijn in de sectoren BVE en HO ook van belang bij het verstrekken van studiefinanciering. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van deze bekostigingsgegevens vaststelt. Hij geeft daarover een afzonderlijk assurance-rapport af.
Krachtens de onderwijswetgeving wordt een accountantsverklaring bij de bekostigingsgegevens gevraagd. Door de wijziging van het verklaringenstelsel geeft de instellingsaccountant vanaf 2007 echter niet langer een accountantsverklaring af bij de bekostigingsgegevens maar een assurance-rapport. Deze rapportagevorm wordt gebruikt als andere aspecten dan alleen de getrouwheid van de financiële informatie moeten worden getoetst en als het andere informatie dan historische financiële informatie betreft, zoals bij de bekostigingsgegevens het geval is. Voor een assurance-rapport is COS 3000 leidend, waarbij OCW bepaalt dat het assurance-rapport hetzelfde zekerheidsniveau dient te verschaffen als voorheen de accountantsverklaring. Assurance-opdrachten die leiden tot een assurance-rapport moeten aan vergelijkbare kwaliteitseisen voldoen als assurance-opdrachten die leiden tot een accountantsverklaring.
In dit controleprotocol wordt voor elke sector in een afzonderlijk gedeelte in gegaan op de meest relevante wet- en regelgeving en het onderzoek van de bekostigingsgegevens. De volledige wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl. Aan het einde van elk onderdeel is de tekst van het af te geven goedkeurende assurance-rapport opgenomen.
Voor het omgaan met geconstateerde fouten met betrekking tot de rechtmatigheid geldt voor het accountantsonderzoek van de bekostigingsgegevens dat fouten die invloed kunnen hebben op de hoogte van de rijksbijdrage OCW/LNV moeten worden gecorrigeerd door de school/instelling. Als deze fouten niet door de school/instelling (kunnen) worden gecorrigeerd dan informeert de instellingsaccountant het bevoegd gezag/bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de geldende beroepsvoorschriften en handelt als volgt:
• bij materiële fouten (≥ 1% van de rijksbijdrage): materiële fouten hebben invloed op de strekking van het assurance-rapport en worden uit dien hoofde in het assurance-rapport toegelicht;
• bij niet-materiële fouten (< 1% van de rijksbijdrage): niet-materiële fouten worden opgenomen in een rapport van bevindingen zoals uiteengezet in Accountantsproducten/rapportering. Omdat OCW het uitgangspunt hanteert dat fouten door de school/instelling worden gecorrigeerd is dit rapport een uitzonderingsrapportage. Voor de sectoren VO, BVE(exclusief de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven) en HO wordt het rapport van bevindingen door de DUO vestiging Groningen doorgezonden aan DUO vesting Zoetermeer. Laatstgenoemde vestiging van DUO ontvangt van de besturen van de PO-scholen en de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven de rapporten rechtstreeks. DUO zal indien nodig op basis van het rapport overgaan tot bijstelling van de rijksbijdrage van de school/instelling.
Het is de verantwoordelijkheid van de school/instelling in de sectoren VO, BVE (exclusief de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven) en HO om de bekostigingsgegevens voorzien van een goedkeurend assurance-rapport bij DUO vestiging Groningen in te dienen. DUO vestiging Groningen accepteert alleen goedkeurende assurance-rapporten. DUO vestiging Groningen kan en zal geen interpretatie doen van de gestuurde gegevens. Niet-goedkeurende assurance-rapporten en/of die niet voldoen aan de eisen van dit controleprotocol, worden door DUO vestiging Groningen teruggestuurd naar de school/instelling. De school/instelling is ervoor verantwoordelijk dat er alsnog binnen de gestelde termijn een assurance-rapport wordt ingestuurd dat voldoet aan de eisen van dit controleprotocol.
De scholen in de sector PO en de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven sturen het assurance-rapport naar DUO vestiging Zoetermeer.
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een ander dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Zie hiervoor Standaard 3000 vanaf paragraaf 51 van de ‘Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS)’ van het NIVRA.
Het feit dat hij een ander dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft of een eventueel separaat rapport van bevindingen moet hij duidelijk aangeven op de aanbiedingsbrief bij het assurance-rapport en het aanbiedingsformulier dat bij de indiening van de (jaarrekening bij DUO vestiging Zoetermeer) moet worden gebruikt. Daarbij worden alle fouten, onjuistheden en onzekerheden opgenomen die van invloed (kunnen) zijn op de totale omvang van de door OCW dan wel LNV verstrekte en/of te verstrekken bijdragen.
Tot slot wordt opgemerkt dat bij het ontbreken van een tijdig ingediend goedkeurend assurance-rapport voor de betreffende scholen/instellingen het sanctiebeleid van toepassing is.
1 december 2009
Het controleprotocol PO is een leidraad/regeling als bedoeld in artikel 171, 4e lid van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en in artikel 157, 4e lid van de Wet op de Expertisecentra (WEC).
Het controleprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen accountantsverklaring), zoals genoemd in artikel 172 lid 1 van de WPO en artikel 158 lid 1 van de Wet op de Expertisecentra. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de instellingsaccountant moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform de WPO en de WEC; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.
Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens PO is van toepassing op (artikel 1 van de WPO):
– basisscholen;
– speciale scholen voor basis onderwijs;
– scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs;
– instellingen voor visueel gehandicapten;
– Centrale Dienst (CD);
– Regionaal Expertise Centra (REC).
Hierna worden de eerste vier categorieën ‘de scholen’ genoemd en de laatste twee categorieën ‘de CD’s’ en ‘de REC’s’.
De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:
– de WPO;
– de WEC;
– het besluit bekostiging WPO;
– het besluit bekostiging WEC;
– de Regeling structurele gegevenslevering WPO en WEC met kenmerk PO/BenB-2007/29983 van 13 september 2007;
– het kaderbesluit rechtspositie PO;
– de Regeling In mindering brengen uitkeringen met kenmerk PO/BenB-2006/26267 gepubliceerd in Staatscourant nummer 227 van 21 november 2006;
– brief BEK/BVG/2009/8210 d.d. 27 februari 2009 (scholen);
– brief BEK/BVG/2009/12041 d.d. 27 februari 2009 (Centrale Diensten en REC’s).
Deze wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl
In februari 2010 ontvangt het bevoegd gezag van een school of een REC een brief van DUO over de informatie uitwisseling met DUO.
1 december 2009
De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van de definitieve bekostigingsgegevens vaststelt. De instellingsaccountant geeft daarover een assurance-rapport af.
De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in dat onjuistheden groter dan 1% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.
De voor de bekostiging relevante soorten gegevens van de scholen betreffen:
– aantal leerlingen per leeftijdscategorie en per gewichtscategorie per 1 oktober 2009;
– in voorkomende gevallen het aantal leerlingen per leeftijdscategorie en per gewichtscategorie van buitenreguliere teldata in 2009;
– gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van de leraren per 1 oktober 2009;
– jaarlijkse afrekening opgave uitkeringen periode 1 december 2008 tot 1 december 2009.
De voor de bekostiging relevante gegevens van de CD’s betreffen:
– jaarlijkse afrekening opgave uitkeringen periode 1 december 2008 tot 1 december 2009.
De voor de bekostiging relevante gegevens van de REC’s betreffen:
– aantal leerlingen dat in de periode 1 oktober 2008 tot 1 oktober 2009 een bevestigende beoordeling heeft ontvangen.
Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:
Bij de scholen
• (leerlingen)administratie van de te onderzoeken instelling;
• het ‘Overzicht Geregistreerde Telgegevens’ (OGT);
• het formulier ‘Gewogen Gemiddelde Leeftijd per 1 oktober 2009’ en
• het ‘Overzicht van per school verrekende bedragen over de periode 1 december 2008 tot 1 december 2009’.
Bij de Centrale Diensten
• het ‘Overzicht van per school verrekende bedragen over de periode 1 december 2008 tot 1 december 2009’.
Bij de Regionale Expertise Centra
• Overzichten Geregistreerde Telgegevens(OGT) op peildatum 1 oktober 2008 tot 1 oktober 2009
• en de onderliggende administratie.
1 december 2009
Overzicht Geregistreerde Telgegevens Onderwijsinstellingen
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Aansluiting OGT op leerlingenadministratie | – voor de basisschool: het aantal leerlingen per leeftijdsgroep en het aantal leerlingen per gewichtscategorie aansluiten op het telformulier en de leerlingenlijst. – voor de speciale school voor het basisonderwijs: het aantal leerlingen en het aantal leerlingen dat behoort tot een culturele minderheid aansluiten op het telformulier en de leerlingenlijst. – voor de scholen voor het speciaal onderwijs (WEC): het aantal leerlingen tot 8 jaar onderscheiden naar schoolsoort, het aantal leerlingen van 8 jaar en ouder, onderscheiden naar schoolsoort en het aantal leerlingen dat behoort tot een culturele minderheid aansluiten op het telformulier en de leerlingenlijst. – eventuele correcties uit voorgaande jaren door DUO juist zijn verwerkt. |
Leerlingenlijst | – de leerlingenlijst is ondertekend door het bevoegd gezag van de school. |
De bovengenoemde werkzaamheden met betrekking tot aansluitingen dienen door de instellingsaccountant zelf verricht te worden. Deze kunnen niet vervangen worden door werkzaamheden van een eventueel administratiekantoor.
De inhoudelijke juistheid van de leerlinggegevens inclusief leerling gebonden financiering (rugzak) wordt gewaarborgd door werkzaamheden van de Directie Rekenschap (onderdeel van de Inspectie van het Onderwijs). De instellingsaccountant formuleert in het assurance-rapport zijn conclusie omtrent de juistheid van de bekostigingsgegevens. Met betrekking tot de leerling gegevens wordt daarmee bedoeld de juistheid van de administratieve aansluiting.
Als de instellingsaccountant onjuistheden constateert bij de uitvoering van bovenstaande werkzaamheden dan meldt de instellingsaccountant dit aan het bestuur. Op basis van de bevindingen van de instellingsaccountant wijzigt het bestuur het OGT-formulier, dat vervolgens door de instellingsaccountant wordt gewaarmerkt, waarna het bestuur het formulier opstuurt naar de DUO vestiging Zoetermeer.
1-10-2009
Bij het onderzoek op de juistheid van de geregistreerde leeftijden en betrekkingsomvang van de leraren die voor de GGL van belang zijn, stelt de instellingsaccountant op bestuursniveau vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
GGL | – de personeelsleden die zijn uitgezonderd op het begrip leraar buiten de gegevens voor de berekening zijn gelaten; – alle personeelsleden die bij de berekening betrokken moeten worden ook daadwerkelijk in de berekeningen zijn opgenomen; – direct voor de teldatum leraren zijn ontslagen c.q. direct na de teldatum leraren zijn aangesteld. Als de instellingsaccountant hierbij acties constateert die uitsluitend de bedoeling hebben om de GGL positief te beïnvloeden of bij twijfel hierover, dan neemt de instellingsaccountant dat op in een rapport van bevindingen; – de leeftijd (rekening houdend met minimum en maximum leeftijd) juist is opgenomen; – de berekeningen rekenkundig juist zijn; – eventuele correcties uit voorgaande jaren door DUO juist zijn verwerkt. |
Overzicht GGL | – Het overzicht is ondertekend door het bevoegd gezag van de school. |
Naast bovengenoemde werkzaamheden zal de instellingsaccountant ook werkzaamheden moeten verrichten om de juistheid van de betrekkingsomvang en de juistheid van de opgenomen leeftijd vast te stellen. Hiervoor kan de instellingsaccountant steunen op werkzaamheden, die hij al verricht heeft in het kader van de jaarrekeningcontrole, waarbij wel rekening gehouden moet worden met de specifieke onderzoekseisen voor de bekostiging.
Het bestuur van de school kan ervoor kiezen om het onderzoek op de juistheid van de berekening van de GGL door de instellingsaccountant te laten ondersteunen door een third party mededeling (TPM) over de juistheid van de berekening door het salarispakket.
Op basis van de bevindingen van de instellingsaccountant brengt het bestuur op het formulier ‘gewogen gemiddelde leeftijd’ voor de peildatum 1 oktober 2009 correcties aan. De gegevens over de gewogen gemiddelde leeftijd worden begin 2010 op de site van DUO vestiging Zoetermeer onder instellingsinformatie bij bekostigingsinformatie beschikbaar gesteld. Alleen het gecorrigeerde overzicht wordt door de instellingsaccountant gewaarmerkt. Het bevoegd gezag zendt voor elke school het overzicht GGL, de gewaarnerkte en de niet-gewaarmerkte overzichten uiterlijk 1 juli 2010 in.
Ontvangen uitkeringen in mindering gebracht
De instellingsaccountant stelt op bestuursniveau vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden | |
---|---|---|
Ontvangen uitkeringen in mindering gebracht | – de bedragen die via de vangnetapplicatie van CASO zijn opgegeven of zijn vermeld op het DUO overzicht van per school verrekende bedragen over de periode 1 december 2008 tot 1 december 2009 overeenkomen met: | |
○ de ontvangen uitkeringen , zoals geregistreerd in de administratie van de instelling gedurende de overeenkomstige periode; | ||
– de in 2008 niet verrekende bedragen (alsnog) in de vangnetapplicatie of op het DUO overzicht zijn geregistreerd. – de bedragen voor WAO uitkeringen zijn afgedragen aan het Vervangingsfonds ingeval: | ||
○ Het gaat om WAO uitkeringen van personeelsleden die korter dan 30 maanden arbeidsongeschikt zijn; ○ De personeelsleden langer dan 30 maanden arbeidsongeschikt zijn en de kosten van de vervanging ten laste komen van het Vervangingsfonds. | ||
– eventuele correcties uit voorgaande jaren door DUO juist zijn verwerkt. |
Indien er afwijkingen zijn in de bedragen dan corrigeert het bevoegd gezag dit in de vangnetapplicatie of met een elektronisch formulier op mijn DUO. De instellingsaccountant stelt vast dat het bevoegd gezag de correcties juist en volledig heeft aangepast in de vangnetapplicatie of met het elektronische formulier via mijn DUO.
Overzicht Geregistreerde Telgegevens REC’s
De instellingsaccountant stelt op bestuursniveau vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
aantal leerlingen dat in de periode 1 oktober 2008 tot 1 oktober 2009 een bevestigende beoordeling heeft ontvangen. | – het aantal geïndiceerde leerlingen per 1 oktober 2009 zoals opgenomen in het Overzicht financiële beschikkingen overeenkomt met de administratie van de indicaties en het OGT formulier op de peildatum 1 oktober 2009; – eventuele correcties uit voorgaande jaren door DUO juist zijn verwerkt. |
• Algemeen
• Assurance-rapport PO
• Assurance-rapport CD
• Assurance-rapport REC’s
1 december 2009
De assurance-rapporten voor PO en REC’s worden opgesteld op bestuursniveau (niveau bevoegd gezag). De aan het oordeel ten grondslag liggende bevindingen moeten echter herleidbaar zijn tot op schoolniveau.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, dan moet hij aansluiten bij de teksten vermeld in de Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden (NVCOS), uitgegeven door het NIVRA.
Als er bij een Centrale Dienst geen opgave is van de bekostigingsgegevens die gecontroleerd moeten worden door de instellingsaccountant dan verklaart de instellingsaccountant dit op het formulier ‘Aanbieding jaarstukken 2009’.
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens voor scholen voor Primair Onderwijs (1c)
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2010, afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de (bijgevoegde, door ons gewaarmerkte1 opgave(n) van de bekostigingsgegevens van ... (naam bevoegd gezag) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010, als bedoeld in artikel 69, lid 1 van de wet op het primair onderwijs juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens betreffen de leerlinggegevens vermeld op het formulier per telling genaamd: het Overzicht Geregistreerde Telgegevens (OGT), de gegevens van leraren vermeld op het formulier ‘Gewogen Gemiddelde Leeftijd’ per 1 oktober 2009 en de gegevens van de uitkeringen vermeld op het ‘Overzicht van per school verrekende bedragen over de periode 1 december 2008 tot 1 december 2009’. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de scho(o)l(en). Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de bekostigingsgegevens. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de bekostigingsgegevens alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de school/instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de bekostigingsgegevens, de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met het onderwijscontroleprotocol OCW 2009.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De bekostigingsgegevens en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de school, DUO en het Ministerie van OCW en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens voor Centrale diensten (1d)
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2010, afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de (bijgevoegde, door ons gewaarmerkte1 opgave(n) van de bekostigingsgegevens van ... (naam bevoegd gezag) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010, als bedoeld in artikel 69, lid 1 van de wet op het primair onderwijs juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens betreffen de gegevens van de uitkeringen vermeld op het ‘Overzicht van per school verrekende bedragen over de periode 1 december 2008 tot 1 december 2009’. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de Centrale Dienst. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de bekostigingsgegevens. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de bekostigingsgegevens alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de school/instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de bekostigingsgegevens, de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met het onderwijscontroleprotocol OCW 2009.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De bekostigingsgegevens en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de Centrale Dienst, DUO en het Ministerie van OCW en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens van Regionale expertisecentra (REC) (1e)
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2010, afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de (bijgevoegde, door ons gewaarmerkte1 opgave(n) van de bekostigingsgegevens van ... (naam) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010, als bedoeld in artikel 71a van de wet op de expertisecentra, juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens betreffen voor de bekostiging van het schooljaar 2010–2011 het aantal bevestigende beoordelingen vermeld op het Overzicht Geregistreerde Telgegevens op peildatum 1 oktober 2009. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van het expertisecentrum. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot onderzoek en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de bekostigingsgegevens. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de bekostigingsgegevens alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de school/instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de bekostigingsgegevens, de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2009 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met het onderwijscontroleprotocol OCW 2008.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De bekostigingsgegevens en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor het expertisecentrum, DUO en het Ministerie van OCW en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 juli 2009
Het controleprotocol VO wordt conform artikel 14a, 3e lid en artikel 18, 6e lid van het Bekostigingsbesluit WVO vastgesteld bij ministeriële regeling. Het controleprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen accountantsverklaring), zoals genoemd in artikel 14a, 2e lid van het Bekostigingsbesluit WVO. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de instellingsaccountant moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform de WVO; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.
Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens VO is van toepassing op de in artikel 5 van de WVO vermelde schoolsoorten:
– een school voor vbo;
– een school voor mavo;
– een school voor havo;
– een school voor vwo;
– een school voor praktijkonderwijs;
– een scholengemeenschap waarin twee of meer van deze scholen zijn samengevoegd;
– een cursus ingevolge artikel 73 van de WVO.
De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:
– Wet op het voortgezet onderwijs (WVO);
– Bekostigingsbesluit WVO;
– Inrichtingsbesluit WVO;
– Besluit Informatievoorziening WVO;
– Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
– Leerplichtwet 1969;
– Regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO, eerste opvang Vreemdelingen;
– Formatiebesluit WVO;
– Wet op het onderwijsnummer;
– Besluit gebruik persoonsgebonden nummers WVO;
– Besluit Regionaal Zorgbudget;
– Besluit vbo-groen in een AOC;
– Staatsblad 2005, nr. 512: wetswijziging (nw. Artikel 25a WVO), memorie van toelichting 30068, nr. 3;
– Staatsblad 2005; nr. 642 en Staatsblad 2007; nr 348: Besluit samenwerking VO/BVE;
– Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO;
– Regeling assistentopleiding in het VMBO;
– Tijdelijke subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013.
Deze wet en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl
De procedure ten aanzien van de bekostigingsgegevens en de uitwisseling van informatie met DUO is beschreven in de ‘Handleiding BRON Voortgezet Onderwijs’, deze is te vinden op de website van DUO.
Bij onderzoeken bekostigingsgegevens van AOC’s
Het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) in een AOC wordt geheel bekostigd op grond van de WEB, overeenkomstig artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB. In tegenstelling tot het BVE- onderwijs wordt voor het vbo in een AOC uitgegaan van de teldatum t-1.
Voor het onderzoek van de gegevens van een vbo en mavo binnen een AOC gelden de onderzoeksitems van de sector VO.
1 juli 2009
De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van de definitieve bekostigingsgegevens vaststelt. De instellingsaccountant geeft daarover een assurance-rapport af.
De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in datonjuistheden groter dan 1% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.
De voor de bekostiging relevante soorten gegevens van de scholen betreffen:
– aantal leerlingen per 1 oktober 2009.
Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:
Bij de scholen
• (leerlingen)administratie van de te onderzoeken school;
• de actuele BRON-foto van DUO vestiging Groningen: dit is een afslag van BRON voor de betreffende school inclusief de mutaties die de school heeft aangebracht tot de mutatiestop. Voor de betekenis van de door DUO vestiging Groningen uitgevoerde controles en eventuele signalen wordt verwezen naar de handleiding BRON die op de school aanwezig is (of beschikbaar via de site van DUO);
• het overzicht geregistreerde leerlingen per 1 oktober 2009 afkomstig van DUO vestiging Zoetermeer;
• een lijst van accountantsmutaties.
1 december 2009
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de NVCOS 240. In de hierna beschreven onderzoeksaanpak wordt uitgegaan van een voor een school normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor of een interne controle afdeling van de school kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor of de interne controle afdeling maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
• minimaal 20 procedure testen; of
• werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor of een interne controle afdeling.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant op grond van zijn verrichte werkzaamheden tot de conclusie komt, dat hij kan steunen op de aanwezige IB, kan de instellingsaccountant zijn gegevensgerichte werkzaamheden (per soort gegevens) beperken tot:
Aantal records | Omvang gegevensgerichte werkzaamheden |
---|---|
< 101 | 10 deelwaarnemingen |
>100 en < 501 | 20 deelwaarnemingen |
>500 en < 1001 | 30 deelwaarnemingen |
>1000 en < 5001 | 40 deelwaarnemingen |
>5000 | 50 deelwaarnemingen |
Tot de gegevensgerichte werkzaamheden worden NIET de bij de toetsing van de werking van de IB uitgevoerde werkzaamheden gerekend.
Als bij de beperkte gegevensgerichte werkzaamheden fouten door de instellingsaccountant worden geconstateerd, wordt het onderzoek uitgebreid naar een onderzoek met een omvang op grond waarvan een uitspraak over de gehele massa kan worden gedaan (statistisch bepaalde steekproef omvang).
Indien de uitkomst van de risicoanalyse aangeeft dat de instellingsaccountant NIET kan steunen op de aanwezige IB of bij een gegevensgerichte onderzoeksaanpak, wordt gebruik gemaakt van een statistisch bepaalde steekproef omvang.
In geval van een statistische steekproef dient minimaal in het onderzoeksdossier van de instellingsaccountant aanwezig te zijn:
– bepaling van de massa;
– bepaling van de steekproefomvang, waaronder een inschatting van de verwachte fout en een onderbouwing van deze inschatting;
– wijze van selectie van de posten;
– een foutenevaluatie.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Aansluiting actuele foto op leerlingenadministratie | – het aantal leerlingen per 1 oktober 2009 volgens de actuele BRON-foto aansluit op de gegevens zoals opgenomen in de te onderzoeken leerlingenadministratie. |
Voldoen leerlingen- administratie. Artikel 3 t/m 6 bekostigingsbesluit WVO | – de leerlingenadministratie voldoet aan de minimaal daaraan te stellen eisen en aan de bewaartermijn (de gegevens die in de leerlingenadministratie zijn opgenomen, blijven daarvan in ieder geval deel uitmaken gedurende 5 jaar nadat de desbetreffende leerling van de school is uitgeschreven). |
Vaststellen ongeoorloofd verzuim. Artikel 7 eerste en tweede lid bekostigingsbesluit WVO | – alle leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar (de eerste werkelijke schooldag) tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd niet mee tellen voor de bekostiging. |
Verplichte melding ongeoorloofd verzuim aan DUO vestiging Groningen. Artikel 27a, vijfde lid, van de WVO | – het bevoegd gezag een procedure omtrent de, verplichte melding aan DUO vestiging Groningen volgt en indien noodzakelijk meldingen doet over alle leerlingen die zonder opgave van geldige reden gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken niet aan het onderwijs hebben deelgenomen. |
Licenties. Artikel 65 t/m 68 en art 72 WVO. | – de leerling daadwerkelijk de soort onderwijs (indien van toepassing de leerweg, sector, afdeling of profiel) volgt op de vestiging zoals geregistreerd is in de basisregistratie instellingen. Dit doet de instellingsaccountant aan de hand van de gegevens in de administratie van de school (bijvoorbeeld leerlingenlijsten en klassenboek). |
Intrasectorale programma’s. Artikel 26j, tweede lid onder a en b van het Inrichtingsbesluit WVO. Artikel IX van het Besluit van 24 juli 2008 (Stb. 299) | – of voldaan is aan de voorwaarden voor wat betreft het verzorgen van intra- en intersectorale programma’s. |
Onderwijs volgen op de school (brinnummer) waar ze staan ingeschreven. Artikel 7 van het Bekostigingsbesluit | – leerlingen alleen voor bekostiging in aanmerking komen als ze het onderwijs volgen op de school (brinnummer) waar ze staan ingeschreven. Indien dat niet het geval is, kunnen deze leerlingen niet voor bekostiging in aanmerking komen. Uitzondering hierop is de situatie waarin sprake is van een Samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 25a WVO. |
Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO | – de Nieuwkomersgegevens waarvan de opgave van de school afwijkt van de GBA en de school daarvoor een signaal heeft gekregen van DUO vestiging Groningen juist zijn opgegeven. Daar waar de opgave van de school afwijkt van de GBA moet een document in de administratie aanwezig zijn waaruit de juistheid blijkt. Het gaat om de gegevens ‘nationaliteit’ en ‘datum van vestiging in Nederland’. |
Artikel 4, lid 4 | – de postcode juist is indien sprake is van opgave door de school, omdat de betreffende leerling nog niet in de GBA geregistreerd staat. Dit doet de instellingsaccountant aan de hand van documenten in de administratie van de school. |
Van de ingeschreven leerlingen per 1 oktober 2009, stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Daadwerkelijk schoolgaand. Artikel 7, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. | – leerlingen alleen meetellen als ze daadwerkelijk schoolgaand zijn. |
Daadwerkelijk schoolgaand leerlingen samenwerkingsverbanden VO/BVE. Artikel 25a W.V.O. | – VO-leerlingen die onderwijs volgen aan een andere school of instelling op basis van een samenwerkingsovereenkomst daadwerkelijk schoolgaand zijn. |
Datum geboorte artikel 7 van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 27, lid 3 van de W.V.O. | – de leerling niet te jong of te oud is voor het praktijkonderwijs |
Datum in- en uitschrijving artikel 14a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. | – de in- en uitschrijfdatum juist in de leerlingenadministratie is opgenomen. |
Leerjaar artikel 14a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. | – de leerling in het juiste leerjaar (bij praktijkonderwijs inschrijvingsjaar genoemd) is ingeschreven. |
Praktijkonderwijs/LWOO artikel 7a van het Bekostigingsbesluit W.V.O en artikel 27, derde lid van de W.V.O. | – de regionale verwijzingscommissie voor leerlingen praktijkonderwijs (pro) en leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) die per 1 oktober 2009 voor het eerst als leerling pro of lwoo staan ingeschreven, voor 15 november 2009 een beschikking heeft afgegeven waaruit blijkt dat betrokkene toelaatbaar is. – de leerling rechtmatig is ingeschreven op het praktijkonderwijs. |
Indien de school elektronische accountantsmutaties heeft aangeleverd moet het assurance-rapport zijn voorzien van het formulier begeleiding accountantsmutaties en het formulier bijlage accountantsmutaties, zie de website van DUO.
Het wordt aan de instellingsaccountant overgelaten in welke mate de accountantsmutaties worden onderzocht. Hij zal hierbij de normen die voor dit werk bestaan, dienen te volgen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat hij, als het aantal mutaties in de honderden loopt, deze niet allemaal onderzoekt, maar alleen een steekproef. Hij dient zelf te bepalen hoe groot die moet zijn, hierbij rekening houdend met de tolerantie van 1% per soort bekostigingsgegeven. De instellingsaccountant stelt de juiste en volledige verwerking vast van de mutaties die hij zelf heeft opgedragen. Daarnaast stelt de instellingsaccountant de juistheid van het controlegetal vast.
Het controlegetal is op te vatten als een soort waarmerk van het bestand met inschrijvingsgegevens. Het wordt berekend door het totaliseren van de inhoud van de bekostigingsrelevante gegevens van alle inschrijvingen voortgezet onderwijs in het schooljaar 2009/2010 (van 1 augustus 2009 tot en met 31 juli 2010) die in de BRON-foto aanwezig zijn.
De berekening van het controlegetal is beschreven in het programma van eisen (PVE), dat u kunt vinden op de website van DUO.
1 december 2009
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, dan moet hij aansluiten bij de teksten vermeld in de Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden (NVCOS), uitgegeven door het NIVRA.
1 juli 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens (2d)
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2010 afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte opgave(n) van de controletotalen van ... (naam vo-school) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010, als bedoeld in artikel 96d van de WVO juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens zijn op de datum van het assurance-rapport opgenomen in BRON en betreffen de stand op 1 oktober 2009. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school. De opgave(n) sluiten met een controlegetal van ......... (zie ook de bijlage(n)). Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave(n) geen afwijkingen van materieel belang bevat(ten). Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de controletotalen in de opgave(n). De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de opgave(n) van controletotalen alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de school.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de controletotalen de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2010 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De opgave(n) van de controletotalen en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de school, DUOen het Ministerie van OCW en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 december 2009
Het controleprotocol bve wordt conform artikel 2.5.7a van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en krachtens het Uitvoeringsbesluit WEB (artikel 5.2.5) vastgesteld bij ministeriële regeling. Het controleprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen accountantsverklaring), zoals genoemd in artikel 2.2.4, lid v van de WEB. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de instellingsaccountant moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform het Uitvoeringsbesluit WEB; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.
Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens bve is van toepassing op (artikel 1.1.1 van de WEB):
– de regionale opleidingscentra (ROC’s);
– de vakinstellingen;
– de agrarische opleidingscentra (AOC’s);
– de instituten voor doven en de hogescholen, die deeltijd BOL in het mbo verzorgen (overige BVE-instellingen);
– de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB’s).
Hierna worden de eerste vier categorieën ‘de onderwijsinstellingen’ genoemd en de laatste categorie ‘de KBB’s’.
De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:
– de WEB;
– het Uitvoeringsbesluit WEB;
– de Uitvoeringsregeling WEB;
– de Les- en Cursusgeld Wet (LCW) 2000;
– het Uitvoeringsbesluit LCW 2000;
– de Notitie Helderheid BVE 2004;
– het Besluit samenwerking vo-bve;
– de ‘Regeling gegevensverstrekking met persoonsgebonden nummer BVE (4 december 2006, kenmerk BVE/Stelsel/2006/34665)’;
– de brief BVH/BCK-2006/70453;
– de brief BVE/Stelsel/104878 van 24 februari 2009.
Deze wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl
De procedure ten aanzien van de bekostigingsgegevens en de uitwisseling van informatie is beschreven in de ‘Handleiding BRON Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie’, deze is te vinden op de website van DUO.
Bij onderzoeken bekostigingsgegevens van AOC’s
De hier beschreven werkwijze en onderzoeksitems gelden onverkort voor het BVE deel van de AOC’s.
Het voorbereidend beroepsonderwijs in een AOC wordt geheel bekostigd op grond van de WEB, overeenkomstig artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB. In tegenstelling tot het BVE- onderwijs wordt hier uitgegaan van de teldatum t-1.
Voor het onderzoek van de gegevens van een VMBO en MAVO binnen een AOC gelden de onderzoeksitems van de sector VO.
1 december 2009
De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van de definitieve bekostigingsgegevens vaststelt. De instellingsaccountant geeft daarover een assurance-rapport af.
De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in dat onjuistheden groter dan 1% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.
De voor de bekostiging relevante soorten gegevens van de onderwijsinstellingen betreffen:
– aantal deelnemers per 1 oktober 2009;
– aantal deelnemers per 1 februari 2010;
– aantal afgegeven diploma’s in kalender jaar 2009.
De voor de bekostiging relevante gegevens van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB’s) betreffen:
– telling register leerbedrijven per 1 oktober 2009.
Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:
Bij de onderwijsinstellingen
• (deelnemers)administratie van de te onderzoeken instelling;
• de actuele BRON-foto van DUO: dit is een afslag van BRON voor de betreffende instelling inclusief de mutaties die de instelling heeft aangebracht tot de mutatiestop. Dit heeft ook betrekking op de mutaties van de beroepspraktijkvorming (BPV). Voor de betekenis van de door DUO uitgevoerde controles en eventuele signalen wordt verwezen naar de handleiding BRON die op de instelling aanwezig is (of beschikbaar via de site van DUO);
• het voorlopige overzicht aantallen te bekostigen inschrijvingen en diploma’s, afkomstig van DUO;
• een lijst van accountantsmutaties;
• de afgegeven signalen inzake niet bekostigde inschrijvingen en diploma’s op geaggregeerd en individueel niveau (als onderdeel van het voorlopige overzicht van DUO).
Bij de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
• telling register leerbedrijven per 1 oktober 2009 en onderliggende administratie.
De telling leerbedrijven en de controle hierop door de instellingsaccountant is niet van toepassing op het kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven van LNV, omdat LNV maar één kenniscentrum heeft, t.w. Aequor. Aequor ontvangt van LNV een budget dat niet is gebaseerd op het aantal erkende leerbedrijven.
1 juli 2009
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de NVCOS 240 en de notitie ‘Helderheid in de bekostiging Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie 2004’. In de hierna beschreven onderzoeksaanpak wordt uitgegaan van een voor een onderwijsinstelling of een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een interne controle afdeling van de instelling kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van de interne controle afdeling maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
• minimaal 20 procedure testen of
• werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de werkzaamheden van een interne controle afdeling.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant op grond van zijn verrichte werkzaamheden tot de conclusie komt, dat hij kan steunen op de aanwezige IB, kan de instellingsaccountant zijn gegevensgerichte werkzaamheden (per soort gegevens) beperken tot:
Aantal records | Omvang gegevensgerichte werkzaamheden |
---|---|
< 101 | 10 deelwaarnemingen |
>100 en < 501 | 20 deelwaarnemingen |
>500 en < 1001 | 30 deelwaarnemingen |
>1000 en < 5001 | 40 deelwaarnemingen |
>5000 | 50 deelwaarnemingen |
Tot de gegevensgerichte werkzaamheden worden NIET de bij de toetsing van de werking van de IB uitgevoerde werkzaamheden gerekend.
Als bij de beperkte gegevensgerichte werkzaamheden fouten door de instellingsaccountant worden geconstateerd, wordt het onderzoek uitgebreid naar een onderzoek met een omvang op grond waarvan een uitspraak over de gehele massa kan worden gedaan (statistisch bepaalde steekproef omvang).
Indien de uitkomst van de risicoanalyse aangeeft dat de instellingsaccountant NIET kan steunen op de aanwezige IB of bij een gegevensgerichte onderzoeksaanpak, wordt gebruik gemaakt van een statistisch bepaalde steekproef omvang.
In geval van een statistische steekproef dient minimaal in het onderzoeksdossier van de instellingsaccountant aanwezig te zijn:
– bepaling van de massa;
– bepaling van de steekproefomvang, waaronder een inschatting van de verwachte fout en een onderbouwing van deze inschatting;
– wijze van selectie van de posten;
– een foutenevaluatie.
1 december 2009
Algemene werkzaamheden onderwijsinstellingen
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Aansluiting actuele foto op deelnemersadministratie | – het aantal deelnemers per 1 oktober 2009 volgens de actuele BRON-foto (na mutatiestop 1 maart 2010) aansluit op de gegevens volgens de te onderzoeken deelnemersadministratie. |
Aansluiting actuele foto op deelnemersadministratie | – Het aantal deelnemers per 1 februari 2010 volgens de actuele BRON-foto (na mutatiestop 1 maart 2010) aansluit op de gegevens volgens de te onderzoeken deelnemersadministratie |
Aansluiting actuele foto op deelnemersadministratie | – Het aantal diploma’s 2009 volgens de actuele BRON-foto (na mutatiestop 1 maart 2010) aansluit op de gegevens volgens de te onderzoeken deelnemersadministratie. |
Naleving van Koppelingswet | – de instelling een procedure heeft beschreven en hanteert voor de inschrijving van de deelnemers die vallen onder de Koppelingswet (bij de inschrijving 18 jaar of ouder en niet over een Nederlandse Nationaliteit beschikken. |
Systeem presentieregistratie voor o.a. de melding van langdurige afwezigheid in het kader van (WEB: artikel 8.1.7) | – de instelling een sluitend en controleerbaar systeem heeft voor de registratie van de presentie van elke BOL- en BBL-deelnemer; – de instelling voor deelnemers die vallen onder de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, een procedure ten behoeve van de naleving van artikel 8.1.7 heeft beschreven en hanteert. |
Notitie Helderheid BVE 2004 | – de instelling verantwoording heeft afgelegd in het jaarverslag over de naleving van de thema’s van de Notitie Helderheid die de bekostigingsgegevens betreffen; – de door instelling verantwoorde informatie juist en volledig is. |
Deelnemers per 1-10-2009
Van de ingeschreven deelnemers per 1 oktober 2009, stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Onderwijsovereenkomst (WEB:artikel 8.1.3) | – voor elke geselecteerde BOL- en BBL-deelnemer een onderwijsovereenkomst aanwezig is; – de onderwijsovereenkomst voldoet aan alle eisen van artikel 8.1.3 van de WEB; – de gegevens op de onderwijsovereenkomst overeenkomen met de gegevens in BRON. |
Voor het onderzoek van de instellingsaccountant zijn de volgende gegevens van belang: – de NAW- gegevens van de deelnemer; – de startdatum van de opleiding en de duur van de opleiding; – de kwalificatiecode, de leerweg en bij BOL opleidingen de intensiviteit (deeltijd/voltijd); – de ondertekening door of namens het bevoegd gezag en de deelnemer | |
Naleving van Koppelingswet (WEB: artikel 8.1.1, lid 1, onder c) | – voor deze categorie deelnemers (in de selectie) bij de inschrijving de Koppelingswet is nageleefd. |
Presentie van deelnemers (UWEB: artikel 2.2.3 | – de geselecteerde deelnemer op 1 oktober 2009 daadwerkelijk de opleiding volgt waarvoor hij is ingeschreven. |
Melding van langdurige afwezigheid in het kader van (WEB: artikel 8.1.7) | – voor de geselecteerde deelnemers, indien noodzakelijk, meldingen zijn verricht aan DUO vestiging Groningen. |
Onderwijskaart bij BOL voltijd deelnemers 18 jaar en ouder (Uitvoeringsbesluit LCW 2000; artikel 2, lid 1) | – van elke geselecteerde deelnemer van 18 jaar of ouder aan voltijd BOL opleidingen een volledig ingevulde en getekende onderwijskaart aanwezig is. |
Betaling van het Cursusgeld (Uitvoeringsbesluit LCW 2000; artikel 11, lid 1) | – van elke geselecteerde deelnemer van 18 jaar of ouder aan deeltijd BOL of BBL het wettelijke cursusgeld is geïnd dan wel een betalingregeling is vastgelegd. Bij betaling door derden stelt de instellingsaccountant tevens vast dat een machtiging aanwezig is. |
BPV bij BBL deelnemers (WEB: artikel 7.2.8 en 7.2.9 en UWEB artikel 2.2.2, lid 1) | – voor elke geselecteerde BBL deelnemer uiterlijk op 31 december 2009 een praktijkovereenkomst voor de opleiding waarvoor de deelnemer in dat schooljaar is bekostigd, die uiterlijk op 31 december 2009 is ingegaan, is afgesloten. Uitzondering geldt voor de opleidingen verpleging en verzorging, waarbij de praktijkovereenkomst moet zijn afgesloten uiterlijk op 31 december 2009 en moet zijn ingegaan uiterlijk op 1 juni 2010. |
BBL deelnemers zonder BPV (WEB: artikel 2.2.2, lid 6 en UWEB artikel 2.2.3, lid 5) | – voor de geselecteerde BBL deelnemers zonder BPV voldaan is aan de bekostigingsvoorwaarden en minimaal 300 uur in IIVO (door de instelling zelf) is geprogrammeerd – Een bekostiging van een deelnemer als BBL zonder BPV kan slechts 1 keer bij een instelling binnen een termijn van 3 bekostigingsjaren (artikel 2.2.3. vijfde lid UWEB). Voor de controle kan de instellingaccountant onder andere gebruik maken van het terugmeldingsoverzicht(signaal 5) van CFI dat de instelling heeft ontvangen bij de terugkoppeling van de bekostigingsgegevens deelnemers per 1 oktober 2006 (bekostigingsjaar 2008) en 1 oktober 2007(bekostigingsjaar 2009) en 1 oktober 2008 (bekostigingsjaar 2010) |
Onderwijstijd (min. 300 en 850 urennorm onderwijstijd) (WEB: artikel 2.2.2, lid 6 en artikel 7.2.7, lid 3 tot en met lid 5) | – voor elke geselecteerde deelnemer voldoende onderwijstijd is geprogrammeerd. – Deelnemers voltijd BOL; minimaal 850 uur in IIVO; – Voor deeltijd BOL en BBL; minimaal 300 uur in IIVO; – Bij de programmering heeft de instelling rekening gehouden met de voorzienbare uitval van de lessen wegens feestdagen, cursussen, vergadertijden en inschatbare ziekte van docenten. |
Deelnemers per 1-2-2010
Van de ingeschreven deelnemers per 1 februari 2010, stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Onderwijsovereenkomst (WEB:artikel 8.1.3) | – voor elke geselecteerde BOL- en BBL-deelnemer een onderwijsovereenkomst aanwezig is; – de onderwijsovereenkomst voldoet aan alle eisen van artikel 8.1.3 van de WEB; – de gegevens op de onderwijsovereenkomst overeenkomen met de gegevens in BRON. Voor het onderzoek van de instellingsaccountant zijn de volgende gegevens van belang: – de NAW-gegevens van de deelnemer; – de startdatum van de opleiding en de duur van de opleiding; – de kwalificatiecode, de leerweg en bij BOL opleidingen de intensiviteit (deeltijd/voltijd); – de ondertekening door of namens het bevoegd gezag en de deelnemer |
Indien de geselecteerde deelnemer pas ná 1 oktober 2009 is ingeschreven of bij de telling 1 oktober 2009 niet mocht worden bekostigd, stelt de instellingsaccountant alsnog vast dat:
Naleving van Koppelingswet (WEB: artikel 8.1.1, lid 1, onder c) | – voor deze categorie deelnemers (in de selectie) bij de inschrijving de Koppelingswet is nageleefd. |
Presentie van deelnemers (UWEB: artikel 2.2.3 | – de geselecteerde deelnemer op 1 februari 2010 daadwerkelijk de opleiding volgt waarvoor hij is ingeschreven. |
Melding van langdurige afwezigheid in het kader van (WEB: artikel 8.1.7) | – voor de geselecteerde deelnemers, indien noodzakelijk, meldingen zijn verricht aan DUO vestiging Groningen. |
Onderwijskaart bij BOL voltijd deelnemers 18 jaar en ouder (Uitvoeringsbesluit LCW 2000; artikel 2, lid 1) | – van elke geselecteerde deelnemer van 18 jaar of ouder aan voltijd BOL opleidingen een volledig ingevulde en getekende onderwijskaart aanwezig is. |
Betaling van het Cursusgeld (Uitvoeringsbesluit LCW 2000; artikel 11, lid 1) | – van elke geselecteerde deelnemer van 18 jaar of ouder aan deeltijd BOL of BBL het wettelijke cursusgeld is geïnd dan wel een betalingregeling is vastgelegd. Bij betaling door derden, is een machtiging aanwezig. |
Afgegeven diploma’s in 2009
Van de afgegeven diploma’s in 2009, stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Inschrijvingseis (WEB: artikel 8.1.1, lid 1) | – de geselecteerde gediplomeerde deelnemer tijdens het examen is ingeschreven bij de instelling op basis van een onderwijs- of examenovereenkomst. |
Tijdvak en examencommissie (WEB: artikel 7.4.6) | – het diploma in 2009 is afgegeven; – het diploma door een examencommissie is afgegeven. |
Afronding van het onderzoek en bepaling van het controlegetal
Indien de instelling elektronische accountantsmutaties heeft aangeleverd moet het assurance-rapport zijn voorzien van het formulier accountantsmutaties, zie www.ib-groep.nl.
Het wordt aan de instellingsaccountant overgelaten in welke mate de accountantsmutaties worden onderzocht. Hij zal hierbij de normen die voor dit werk bestaan, dienen te volgen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat hij, als het aantal mutaties in de honderden loopt, deze niet allemaal onderzoekt, maar alleen een steekproef. Hij dient zelf te bepalen hoe groot die moet zijn, hierbij rekening houdend met de tolerantie van 1% per soort bekostigingsgegeven. De instellingsaccountant stelt de juiste en volledige verwerking vast van de mutaties die hij zelf heeft opgedragen. Daarnaast stelt de instellingsaccountant de juistheid van het controlegetal vast.
Het controlegetal is op te vatten als een soort waarmerk van het bestand met inschrijvingsgegevens. Het wordt berekend door het totaliseren van de inhoud van de bekostigingsrelevante gegevens van alle inschrijvingen beroepsonderwijs in het studiejaar 2009/2010 (van 1 augustus 2009 tot en met 31 juli 2010) die in de BRON-foto aanwezig zijn.
De berekening van het controlegetal is beschreven in het programma van eisen (PVE), dat u kunt vinden op de website van DUO.
Algemene werkzaamheden kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Aansluiting opgave leerbedrijven op deelnemersadministratie UWEB:artikel 4.2.6 en 4.2.8) | – Het aantal erkende leerbedrijven volgens de opgave aan DUO aansluit op de te onderzoeken administratie (het register leerbedrijven) van het kenniscentrum. – De leerbedrijven zijn aangeduid met de code leerbedrijf. |
Erkenningsreglement (het reglement bevat ondermeer criteria waaraan een leerbedrijf moet voldoen; Web arikel 7.2.10 | – Het kenniscentrum over een erkenningsreglement beschikt; – het reglement is goedgekeurd door het bestuur; – het goedgekeurde reglement in de staatscourant is gepubliceerd. |
Telling register leerbedrijven per 1 oktober 2009
Ten behoeve van de vaststelling van de juistheid van de opgaven van het aantal erkende leerbedrijven per 1 oktober 2009 stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Erkenning van leerbedrijven (WEB; artikel 7.2.10) | – Bij erkenning, herbeoordeling en intrekking van de erkenning van de leerbedrijven het door het bestuur goedgekeurde reglement is nageleefd. |
Herbeoordeling van leerbedrijven (WEB: artikel 7.2.10) | – Indien het bedrijf al langer dan 4 jaar is erkend, een herbeoordeling binnen 4 jaar heeft plaatsgevonden. |
1 juli 2009
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, dan moet hij aansluiten bij de teksten vermeld in de Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden (NVCOS), uitgegeven door het NIVRA.
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens van ROC’s, AOC’s, Vakinstellingen, de instituten voor doven en de Hogescholen, die deeltijd BOL in het mbo verzorgen (3c).
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2011(bij AOC’s toevoegen: voor het BVE en de rijksbijdrage 2010 voor het VO) afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap (bij AOC’s: het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte opgave(n) van de controletotalen van ... (naam bve-onderwijsinstelling) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2011, als bedoeld in artikel 2.2.1, lid 1 van de wet educatie en beroepsonderwijs, (bij AOC’s: en de rijksbijdrage 2010 voor het VO) juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens betreffende de deelnemersgegevens op de peildata 1 oktober 2009 en 1 februari 2010 evenals de diplomagegevens over het kalenderjaar 2009 zijn op de datum van het assurance-rapport opgenomen in BRON. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling. De opgave(n) sluiten met een controlegetal van .........(bij AOC’s: voor het BVE en ........ voor het VO) (zie ook de bijlage(n)). Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave(n) geen afwijkingen van materieel belang bevat(ten). Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de controletotalen in de opgave(n). De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de opgave(n) van controletotalen alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de school/instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de controletotalen de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van (bij AOC: respectievelijk de rijksbijdrage 2010 en) de rijksbijdrage 2011 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De opgave(n) van de controletotalen en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de instelling, DUO en het Ministerie van OCW (bij AOC: en het Ministerie van LNV) en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (3d).
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2011 afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de opgave(n) van het aantal leerbedrijven, zoals vermeld op het formulier ‘Telling leerbedrijven peildatum 1 oktober 2009’ van ... (naam kenniscentrum) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2011, als bedoeld in artikel 2.4.1 van de wet educatie en beroepsonderwijs, juist weergeeft (weergeven). De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het kenniscentrum. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave(n) geen afwijkingen van materieel belang bevat(ten). Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de controletotalen in de opgave(n). De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de opgave(n) van controletotalen alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van het kenniscentrum.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de leerbedrijven per 1 oktober 2009 ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2011 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De opgave(n) van de controletotalen en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de instelling, DUO en het Ministerie van OCW en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 juli 2009
Het controleprotocol ho wordt conform de WHW (artikel 2.10a) en krachtens het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (artikel 4.5) vastgesteld bij ministeriële regeling. Het controleprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen accountantsverklaring conform artikel 2.9 lid 3 van de WHW) bij de bekostigingsgegevens die nodig zijn voor uitvoering van de WHW, de WSF2000, het Uitvoeringsbesluit WHW en de Regeling financiën hoger onderwijs. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de instellingsaccountant moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform het Uitvoeringsbesluit WHW; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.
Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens sector HO is van toepassing op de in artikel 1.8 van de WHW genoemde bekostigde universiteiten en hogescholen, waaronder begrepen de op grond van artikel 16.21 lid 1 en lid 2 en conform het Uitvoeringsbesluit WHW bekostigde levensbeschouwelijke universiteiten en de Transnationale Universiteit Limburg.
De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:
• de Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHW);
• de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000);
• de Vreemdelingenwet 2000;
• het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW 2008);
• de Regeling financiën hoger onderwijs;
• de notities Helderheid HO;
• de Regeling aanmelding en selectie hoger onderwijs;
• de Regeling aanvullende eisen voor inschrijving hoger onderwijs;
• de Regeling nadere vooropleidingseisen 2007;
• het Verdrag inzake de Transnationale Universiteit Maastricht.
Deze wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl
Het onderzoek van de bekostigingsgegevens richt zich op de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de WHW, de WSF 2000, het Uitvoeringsbesluit WHW en de Regeling financiën hoger onderwijs. Een belangrijk deel van deze gegevens worden ontleend aan het Centraal Register Inschrijving Hoger Onderwijs (CRI-HO). Het CRI-HO wordt beheerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De procedures ten aanzien van de levering en registratie van de gegevens in, en de uitwisseling van informatie hierover met DUO is beschreven in de ‘Handleiding CRI-HO’; deze is te vinden op de website van DUO. DUO verzorgt tevens de opvraag van bekostigingsgegevens die niet in CRI-HO zijn geregistreerd.
1 december 2009
De gegevens inzake inschrijvingen en graadverleningen bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage en zijn daarnaast van belang voor de uitvoering van de WHW, de Wet Studiefinanciering 2000 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van deze gegevens vaststelt. Deze gegevens worden voor een belangrijk deel ontleend aan het CRI-HO; daarnaast worden een aantal gegevens afzonderlijk door instellingen voor hoger onderwijs opgegeven. De instellingsaccountant geeft een assurance-rapport af over de registraties in CRI-HO en de afzonderlijke opgaven door de instellingen.
De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in dat onjuistheden groter dan 1% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.
De relevante soorten gegevens voor instellingen voor hoger onderwijs betreffen:
• het aantal inschrijvingen als student in de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009;
• het aantal studenten dat de graad Bachelor heeft gehaald in de peilperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009;
• het aantal studenten dat de graad Master heeft gehaald in de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009;
• het aantal studenten dat het examen behorend bij een ongedeelde opleiding of een voortgezette opleiding met succes heeft afgerond in de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009;
• het aantal proefschriften leidend tot een promotie in het kalenderjaar 2009;
• het aantal ontwerperscertificaten dat is uitgereikt in het kalenderjaar 2009.
Gelet op deze gegevens, vormt het object van onderzoek van de instellingsaccountant:
• de gegevens over de deelname aan het hoger onderwijs zoals die zijn verstrekt door instellingen voor registratie in het Centraal Register Inschrijving Hoger Onderwijs (CRI-HO) dat wordt beheerd door DUO;
• de afzonderlijke opgave van het aantal proefschriften leidend tot een promotie en ontwerperscertificaten door instellingen voor wetenschappelijk onderwijs (deze gegevens zijn niet opgenomen in het CRI-HO):
○ het aantal proefschriften leidend tot een promotie in het kalenderjaar 2009;
○ het aantal ontwerperscertificaten dat is uitgereikt in het kalenderjaar 2009;
• de afzonderlijke opgaven van inschrijvingen en behaalde graden in de peilperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 en het aantal proefschriften leidend tot een promotie gegevens/ontwerperscertificaten in 2009 aan de Open Universiteit en de Transnationale Universiteit Limburg (gelieerd aan de Universiteit Maastricht);
• de afzonderlijke opgave van behaalde graden in de peilperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 en het aantal proefschriften leidend tot een promotie gegevens/ontwerperscertificaten in 2009 aan de Open Universiteit Nederland.
Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:
• de studentenadministratie van de te onderzoeken instelling;
• de actuele CRI-HO-foto van DUO: dit is een afslag van CRI-HO voor de betreffende instelling inclusief de mutaties die de instelling heeft aangebracht;
• een overzicht met accountantsmutaties;
• het promotieregister dat volgens de WHW bij een instelling voor hoger onderwijs aanwezig moet zijn;
• de afzonderlijke opgaven van het aantal proefschriften en/of ontwerperscertificaten van instellingen voor wetenschappelijk onderwijs;
• v.w.b. de Open Universiteit en Transnationale Universiteit Limburg: de afzonderlijke opgaven van de hiervoor van deze instellingen genoemde gegevens;
• het Centrale register opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO).
Voor de betekenis van de door DUO uitgevoerde controles en eventuele signalen bij de verwerking van de studentgegevens in CRI-HO wordt verwezen naar het Handboek CRI-HO (beschikbaar via de site van DUO).
De maatregelen en procedures ter waarborging van de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking door of namens de Stichting Studielink, voldoen aan de gestelde normen. Indien en voor zover aanmeld- en inschrijfgegevens via Studielink worden verstrekt aan de instelling kan de instellingsaccountant bij de beoordeling van de juistheid van de gegevens uitgaan van een correcte werking en aflevering van de gegevens door Studielink. Dit betekent dat de geautomatiseerde gegevenswerking door of namens Studielink buiten de reikwijdte van het door de instellingsaccountant af te geven assurance-rapport valt.
Studielink bepaalt niet of een gegeven van of bij een student daadwerkelijk correct is als dat van een instelling of DUO afkomstig is. Dat is de verantwoordelijkheid van de betreffende ketenpartner zelf. Dat betekent in het geval van DUO dat de instellingen ervan uit mogen gaan dat de bronbestanden en registraties van DUO correct zijn. Studielink zorgt ervoor dat de gegevens correct bij de instelling terecht komen. Verder geldt dat als een student een gegeven in Studielink invoert of muteert, Studielink ervoor zorgt dat zowel DUO als de instelling de gegevens correct ontvangt.
1 juli 2009
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie hierover vast in zijn dossier.
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de NVCOS 240 en de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’. In de hierna beschreven onderzoeksaanpak wordt uitgegaan van een voor een onderwijsinstelling normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen over de vraag of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een interne controle afdeling van de instelling kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van de interne controle afdeling maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
• minimaal 20 procedure testen of
• werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de werkzaamheden van een interne controle afdeling.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Steunen op IB
Indien de instellingsaccountant op grond van zijn verrichte werkzaamheden tot de conclusie komt, dat hij kan steunen op de aanwezige IB, kan de instellingsaccountant zijn gegevensgerichte werkzaamheden (per soort gegevens) beperken tot:
Aantal records | Omvang gegevensgerichte werkzaamheden |
---|---|
< 101 | 10 deelwaarnemingen |
>100 en < 501 | 20 deelwaarnemingen |
>500 en < 1001 | 30 deelwaarnemingen |
>1000 en < 5001 | 40 deelwaarnemingen |
>5000 | 50 deelwaarnemingen |
Tot de gegevensgerichte werkzaamheden worden NIET de bij de toetsing van de werking van de IB uitgevoerde werkzaamheden gerekend.
Als bij de beperkte gegevensgerichte werkzaamheden fouten door de instellingsaccountant worden geconstateerd, wordt het onderzoek uitgebreid naar een onderzoek met een omvang op grond waarvan een uitspraak over de gehele massa kan worden gedaan (statistisch bepaalde steekproef omvang).
Niet steunen op IB
Indien de uitkomst van de risicoanalyse aangeeft dat de instellingsaccountant NIET kan steunen op de aanwezige IB of in het geval de instellingsaccountant kiest voor een gegevensgerichte onderzoeksaanpak, wordt gebruik gemaakt van een statistisch bepaalde steekproef omvang.
In geval van een statistische steekproef dient minimaal in het onderzoeksdossier van de instellingsaccountant aanwezig te zijn:
– bepaling van de massa;
– bepaling van de steekproefomvang, waaronder een inschatting van de verwachte fout en een onderbouwing van deze inschatting;
– wijze van selectie van de posten;
– een foutenevaluatie.
1 december 2009
Algemene werkzaamheden
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Aansluiting van de actuele foto CRI-HO (of de afzonderlijke opgave van bekostigings-gegevens) op de administratie van de instelling | – de gegevens CRI-HO over de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 aansluiten op de gegevens volgens de te onderzoeken studentenadministratie; – de opgaven van het aantal proefschriften leidend tot een promotie en het aantal ontwerperscertificaten aansluiten op het register dat hiervan wordt aangehouden door de instelling; – de overige afzonderlijke opgegeven bekostigingsgegevens aansluiten op de gegevens uit de administratie van de betreffende instelling. |
Verificatie adres- en woonplaats- en nationaliteitsgegevens | – de instelling een procedure heeft ingericht voor de verificatie van adres-, woonplaats- en nationaliteitsgegevens voorzover deze gegevens niet zijn opgenomen in een basisadministratie (GBA) volgens de Wet Gemeentelijk Basisadministratie. |
Naleving van Koppelingswet | – de instelling een procedure heeft beschreven en hanteert voor de inschrijving van studenten die vallen onder de Koppelingswet (bij de inschrijving 18 jaar of ouder en niet over een Nederlandse Nationaliteit beschikken). |
Notitie Helderheid HO | – de instelling verantwoording heeft afgelegd in het jaarverslag over de naleving van de thema’s van de Notitie Helderheid die de bekostigingsgegevens betreffen; – de door instelling verantwoorde informatie juist en volledig is. |
Detectie van dubbele inschrijvingen bij ‘opleiding van eerste inschrijving’. | – in CRI-HO geen dubbele inschrijvingen van een student voorkomen met een ‘opleiding van eerste inschrijving’ met code ‘J’. NB dit wordt nog gewijzigd in 1e opleiding. |
Afzonderlijke opgave van promoties WO | – het aantal proefschriften dat in 2009 heeft geleid tot een promotie, overeenkomt met het aantal proefschriften dat is opgenomen in het promotieregister van de betreffende instelling wegens een in 2009 met goed gevolg verdedigd proefschrift. |
Afzonderlijke opgave ontwerperscertificaten WO | – het aantal in 2009 uitgereikte ontwerperscertificaten overeenkomt met het aantal getuigschriften wegens het met goed gevolg afronden van onderwijs als bedoeld in bijlage 7 bij het uitvoeringsbesluit WHW 2008. |
Beoordeling van inschrijvingen in de periode 1-10-2008 tot en met 30-9-2009 (HO)
Voor wat betreft inschrijvingen gedurende de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 (HO) stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Toetsing gegevens vooropleiding (titel 2 WHW) | – bij een nieuwe inschrijving: de student voldoet aan de vooropleidingseisen ex titel 2 WHW op basis van digitale verificatie door DUO of afschriften van getuigschriften; – bij een nieuwe inschrijving: de student aan een opleiding met een landelijke beperkte instroom, een bewijs namens DUO heeft overhandigd van de toelating tot deze opleiding; |
Het voldoen aan de verplichting tot het betalen van collegegeld (art. 7.37 WHW) | – de student heeft voldaan aan de verplichting tot het voldoen van collegegeld ex artikel 7.37 van de WHW, dat wil zeggen een betaling van het collegegeld ineens of op basis van een machtiging tot het innen van het collegegeld via een regeling tot gespreide betaling; – de student die vanaf september 2009 is ingeschreven uiterlijk voor 31 oktober 2009 de verplichting tot het voldoen van het collegegeld ex artikel 7.37 van de WHW is aangegaan (in overeenstemming met de brief van 9 november 2009 aan de HBO-raad en de VSNU met kenmerk HO&S/168031); – bij het voldoen van het collegegeld voor de student door een derde, de student schriftelijk heeft verklaard hiermee akkoord te zijn gegaan; – de student niet is vrijgesteld van het voldoen van collegegeld ex artikel 7.48 3eof 4elid. |
Toetsing inschrijving aan een opleiding (art. 2.6, art. 7.17, art. 7.32) | – de student is ingeschreven aan een initiële in het CROHO geregistreerde opleiding; – de student die opleiding ook daadwerkelijk volgt in een gemeente van de vestigingsplaats van de opleiding volgens het CROHO, tenzij de instelling een verzoek bij OCW heeft ingediend om de opleiding in een andere gemeente dan de gemeente van vestigingsplaats te verzorgen en OCW hiermee akkoord is gegaan ex. artikel 7.17 WHW; |
– indien de student niet is opgenomen in een GBA of hierop geen verificatie door DUO heeft kunnen plaatsvinden, dat aan de hand van bewijsstukken die bij de instelling aanwezig zijn duidelijk is dat: | |
• de student woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland (in relatie tot indicatie adres) | |
• de student de Nederlandse, Surinaamse of Zwitserse nationaliteit bezit of burger is van 1 van de lidstaten van de EER op basis van bij de instelling aanwezige kopieën van documenten of uit een verificatie door DUO (in relatie tot indicatie EER); | |
– indien de student niet de hierboven genoemde nationalitei bezit en daarom als vreemdeling moet worden beschouwd ex art. 7.32 lid 5 WHW: | |
• de student jonger is dan 18 jaar, of | |
• rechtmatig verblijf houdt in Nederland op basis van de Vreemdelingenwet 2000 (naleving koppelingswet), of | |
• recht heeft op Studiefinanciering volgens de Wet Studiefinanciering. | |
op basis van bij de instelling aanwezige kopieën van documenten of uit een verificatie door DUO; | |
– dat bij nieuwe inschrijvingen van vreemdelingen ouder dan 18 jaar een van de volgende gegevens beschikbaar is (voor zover geen verificatie door DUO heeft kunnen plaatsvinden): | |
• een definitieve verblijfsvergunning, of | |
• een bewijs van een aanvraag tot verblijfsvergunning cq machtiging tot voorlopig verblijf, of; | |
• een bewijs van een verzoek tot verlenging van een verblijfsvergunning, of | |
• een ontvangstbevestiging van de IND en tevens verzoek tot en betaling van de leges voor een verblijfsvergunning. | |
Toetsing delen van opleidingen en/of maatwerktrajecten (notities helderheid in het hoger onderwijs 2004) | – de student niet is ingeschreven voor het slechts volgen van delen van een opleiding; – in het geval een student deelneemt aan een maatwerktraject: • er ook sprake is een aanbod van een regulier traject van de CROHO opleiding, en • dat contractueel is vastgelegd wat de meerkosten van het maatwerktraject zijn ten opzichte van de kosten van een reguliere opleiding en de rijksbijdrage die voor deze opleiding wordt ontvangen. |
Toetsing over gegevens van het betreffende record van de student in CRI-HO | – de bekostigingsrelevante velden in CRI-HO van de betreffende student juist zijn gevuld; het betreft de volgende velden: • Inschrijvingsjaar • Adm.nr. van de instelling • Opleidingscode • Opleidingsfase • Opleidingsvorm • Inschrijvingsvorm • Maand vanaf • Maand tot • Opleiding van eerste inschrijving • Maand examenresultaat • Code examenresultaat • Indicatie adres • Indicatie EER • Indicatie vooropleiding |
Voor wat betreft de Transnationale Universiteit Limburg voert de instellingsaccountant deze onderzoeken uit op de opgave van inschrijvingen met een Nederlandse Nationaliteit en op de inschrijvingen met de niet-Belgische nationaliteit. Conform het Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen over de Transnationale Universiteit Limburg, wordt het aantal studenten dat niet de Nederlandse of Belgische nationaliteit beschikt naar rato van de verhouding Nederlandse en Belgische studenten toegerekend aan Nederland. Voor dit aandeel stelt de instellingsaccountant vast dat de studenten overigens voldoen aan de bekostigingsvoorwaarden zoals die gelden onder de bepalingen van de WHW.
Verlening van graden in de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009
Voor wat betreft de graden (bachelor, master) die aan een student zijn verleend in de peilperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 stelt de instellingsaccountant vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Toetsing velden ‘maand examenresultaat’ en ‘code examenresultaat’ (handleiding CRI-HO) en ter validering van art. 7.10a, art. 18.15 en art. 18.20 WHW en artikel 4.1, 4.9 en 4.20 van UWHW. | – de waarneming bij de beoordeling van graden Bachelor of Master of het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen is gericht op de velden ‘maand examenresultaat’ (moet bij een graadverlening zijn ingevuld) en ‘code examenresultaat’ (moet bij een graadverlening de code 1 bevatten); – het verlenen van de graad bachelor en/of graad master overeenkomt met het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen, zoals vastgesteld door de examencommissie; – de datum van het examenresultaat overeenkomt met de datum waarop de examencommissie heeft vastgesteld dat het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd. |
Voor wat betreft de Open Universiteit (waarvan de gegevens niet in CRI-HO zijn opgenomen) stelt de instellingsaccountant vast dat de opgegeven verleende graden in de periode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 voldoen aan de bovenvermelde toetsingspunten. Voor wat betreft de Transnationale Universiteit Limburg voert de instellingsaccountant deze onderzoeken uit op de opgave van het aantal in deze periode verleende graden aan studenten met een Nederlandse Nationaliteit en studenten met de niet-Belgische nationaliteit. Conform het Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen over de Transnationale Universiteit Limburg, wordt het aantal studenten dat niet de Nederlandse of Belgische nationaliteit beschikt naar rato van de verhouding Nederlandse en Belgische studenten toegerekend aan Nederland. Voor dit aandeel stelt de instellingsaccountant vast dat de studenten overigens voldoen aan de bekostigingsvoorwaarden zoals die gelden onder de bepalingen van de WHW.
Proefschriften leiden tot promoties en het verlenen van ontwerperscertificaten in 2009
De instellingen voor wetenschappelijk onderwijs doen afzonderlijk opgaven van het aantal proefschriften dat in 2009 heeft geleid tot een promotie en van het aantal ontwerperscertificaten dat in 2009 is uitgereikt wegens het met goed gevolg afronden van onderwijs als bedoeld in bijlage 7 bij het Uitvoeringsbesluit WHW 2008.
De instellingsaccountant stelt vast dat:
Item | Te verrichten werkzaamheden |
---|---|
Vaststellen van de aanwezigheid van de getuigschriften en het succesvol verdedigde proefschrift | – in de administratie van de instelling de met succes verdedigde proefschriften en ontwerperscertificaten aanwezig zijn; – in de administratie van de instelling kopieën aanwezig zijn van het getuigschrift horend bij de promotie die met deze proefschriften en ontwerperscertificaten samenhangen; – de getuigschriften zijn afgegeven door de instelling mede namens een promotiecommissie die aan de betreffende instelling is verbonden. |
Werkzaamheden in verband met het te bepalen controletotaal
Bij het accountantsonderzoek wordt vastgesteld dat de inhoud van de actuele CRI-HO-foto voldoet aan de eisen en dat de ingediende mutaties naar aanleiding van het accountantsonderzoek zijn verwerkt door DUO. Vervolgens stelt de instellingsaccountant een assurance-rapport op bij deze actuele foto; in een bijlage bij dit assurance-rapport neemt de instellingsaccountant de controletotalen op die horen bij de gecontroleerde CRI-HO foto. In het geval er nog mutaties moeten worden doorgevoerd in CRI-HO beoordeelt de instellingsaccountant deze mutaties en voegt een gewaarmerkt overzicht van deze mutaties als bijlage bij het assurance-rapport; tevens bepaalt de instellingsaccountant in dat geval de invloed van deze mutaties op het controletotaal. DUO controleert het assurance-rapport en de controletotalen en maakt (na acceptatie van het assurance-rapport) vervolgens een definitieve foto. DUO stelt de definitieve CRI-HO-foto ter beschikking aan de ho-instelling.
De ho-instelling verstuurt het assurance-rapport en de gewaarmerkte bijlage met de controletotalen in het onderstaande format naar DUO.
Controle items | Actuele foto | Correcties | Definitieve foto |
---|---|---|---|
Administratienummer OWI | |||
Totaal inschrijvingsjaar | |||
Totaal administratienummer OWI | |||
Totaal opleidingscode | |||
Totaal opleidingsfase | |||
Totaal opleidingsvorm | |||
Totaal inschrijvingsvorm | |||
Totaal maand vanaf | |||
Totaal maand tot | |||
Totaal opleiding van eerste inschrijving | |||
Totaal maand examenresultaat | |||
Totaal code examenresultaat | |||
Totaal aantal records | |||
Totaal (som attributen) |
In het Programma van Levering (PvL) van CRI-HO is beschreven hoe het controletotaal wordt bepaald.
• Algemeen
• Goedkeurend assurance-rapport HO
1 juli 2009
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, dan moet hij aansluiten bij de teksten vermeld in de Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden (NVCOS), uitgegeven door het NIVRA.
1 december 2009
Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens van HO-instellingen (4b).
Aan: Opdrachtgever
Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens peilperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009, afgegeven voor Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of indien van toepassing, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte opgave(n) van de gegevens van ... (naam ho-instelling) ... te ... (zetel) de gegevens inzake inschrijvingen, graadverleningen en afsluitend examen, proefschriften en ontwerperscertificaten, juist weergeeft (weergeven). Deze gegevens bestaan uit gegevens inzake inschrijvingen, graadverleningen en afsluitende examens die op de datum van het assurance-rapport zijn opgenomen in het Centraal register inschrijving hoger onderwijs en worden weergegeven via een opgave van controletotalen en betreffen de stand over de onderzoeksperiode 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009. Deze gegevens kunnen tevens betreffen de afzonderlijke opgave van proefschriften leidend tot een promotie en ontwerperscertificaten in het kalenderjaar 2009. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de controletotalen in de opgave(n). De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de opgave(n) van controletotalen alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de assurance-werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de opgave(n) van de gegevens, de gegevens in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeeft (weergeven) in overeenstemming met het onderwijscontroleprotocol OCW 2009.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De opgave(n) van de controletotalen en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de instelling, DUO en het Ministerie van OCW of indien van toepassing, het ministerie van LNV en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
1 juli 2009
Referentiekader: | ||
---|---|---|
Controlecriteria | * Controlecriteria zijn opgenomen in de van de FSR deel uitmakende afzonderlijke subsidieregeling * Rapport ‘Univers(ele) vereenvoudiging’ | |
Verslaggevingscriteria | * Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ-2007/50507) * Bijlage bij de Regeling jaarverslaggeving onderwijs van 17 december 2007, kenmerk WJZ-2007/50507 (FSR) * Convenant lastenreductie doelsubsidies instellingen * Rapport ‘Univers(ele) vereenvoudiging’ | |
Toleranties | ||
Rechtmatigheid | Getrouwe weergave | |
Goedkeuringstolerantie | 1% van het totaal van de specifieke doelsubsidies(bestedingen) | 1% van de totale baten |
Rapportagetolerantie | 0,1% | 0,1% |
1 juli 2009
• Uitgangspunten
• FSR
• Format FSR
• Onderzoeksaanpak
• Toleranties
• Aansluiting tussen FSR en jaarrekening
• Accountantsproducten
1 juli 2009
De verantwoording door de instellingen voor Hoger Onderwijs over de specifieke doelsubsidies wordt opgenomen in één verantwoordingsdocument(single information): de Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording (FSR), waarbij de accountant een accountantsverklaring afgeeft.
De uitwerking van de SISA gedachte is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband tussen Rijksoverheid en de subsidieontvangende partijen. Dit heeft geleid tot het rapport ‘Univers(ele) vereenvoudiging’ en het ‘Convenant lastenreductie doelsubsidies universiteiten’. In het rapport is in hoofdstuk 3 en in de bijlagen bij het rapport het normenkader voor de FSR opgenomen. Het gaat hier echter om een rapport dat geen formele status heeft, behalve dat partijen zich hieraan geconfirmeerd hebben via het Convenant. Daarom zullen de voorwaarden zoals uiteengezet in het rapport geformaliseerd worden via de afzonderlijke subsidieregelingen. Dit normenkader vormt het uitgangspunt voor de controle door de instellingsaccountant. Niettemin zijn het rapport en het convenant belangrijke documenten waardoor deze zijn opgenomen in de tabel bij de controle- en verslaggevingscriteria. Indien een instelling ervoor kiest haar ontvangen subsidies te verantwoorden zonder FSR maar conform de verantwoordingseisen in de betreffende regeling, zal OCW het voorschrift niet handhaven. De FSR is namelijk bedoeld de lasten te verlichten.
1 juli 2009
De FSR bestaat uit het verantwoordingsdocument en een toelichting.
De FSR bevat:
• de financiële verantwoording over alle subsidiegeldstromen vanuit het Rijk (derde geldstroom) exclusief de lumpsumbijdrage van OCW/LNV (eerste geldstroom) en exclusief de subsidies van NWO/KNAW (tweede geldstroom);
• de in dat jaar afgeronde en lopende projecten. Zo wordt jaarlijks zekerheid gegeven over de meerjarige projecten;
• alléén de informatie die van invloed is op de (financiële) vaststelling van de subsidie. De inhoudelijke (niet-financiële) verantwoordingen worden rechtstreeks aan de subsidieverstrekker overgelegd en niet gecontroleerd door een accountant;
• een toelichting. In de toelichting op de FSR:
○ rapporteert de instelling de niet-gecorrigeerde fouten (rapportagetolerantie van 0,1%). Voor zover fouten in de controle worden gevonden is het uitgangspunt dat gevonden fouten worden gecorrigeerd. Voor zover dat (om bepaalde redenen) niet gebeurt, worden de fouten die voortkomen uit de interne en externe controle gemeld. Hiervoor geldt een zogenaamde rapportagetolerantie(voor fouten 0,1% van de Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording) die aangeeft wanneer de gevonden fouten moeten worden gerapporteerd.; en
○ beschrijft de instelling de gehanteerde grondslagen. De instelling hanteert daarbij de Rijksbrede voorwaarden en begrippen conform de onderliggende subsidieregelingen. Het gaat daarbij om gestandaardiseerde kostengrondslagen (gelimiteerd tot drie vormen), gestandaardiseerde begrippen en gestandaardiseerde voorwaarden. Ook de voorwaarden voor het gebruik van een systeem van integrale kosten worden vastgelegd in de afzonderlijke subsidieregelingen. Deze begrippen en voorwaarden zijn ontleend aan het rapport ‘Univers(ele) vereenvoudiging’.
1 juli 2009
De instelling verstuurt de FSR (subsidieoverzicht) jaarlijks gelijktijdig met de jaarrekening naar DUO vestiging Zoetermeer. In de bijlage bij de Regeling jaarverslaggeving onderwijs van 17 december 2007, kenmerk WJZ-2007/50507 (FSR) is het format voor het overzicht opgenomen.
De FSR wordt zowel in papieren vorm als digitaal (EFJ) verzonden.
Het DUO stelt de FSR en accountantsverklaring van de instellingen elektronisch beschikbaar aan de subsidieverstrekker en overige belanghebbenden. Om deze ‘shared service’ effectief uit te kunnen voeren moet de instelling aan de volgende voorwaarden voldoen:
• de financiële rijkssubsidieverantwoording wordt gelijktijdig met het jaarverslag/jaarrekening meegestuurd (dus voor 1 juli);
• voor elke projectsubsidie moeten de volgende kenmerken vermeld worden: projectnummer, opdrachtgever (subsidieverstrekker), uitvoeringsinstantie, looptijd, hoogte van de projectsubsidie, het totale projectbudget, de maximale projectsubsidie en eventuele specifieke verantwoordingseisen (zie ook het format voor het subsidieoverzicht).
1 juli 2009
De instellingsaccountant voert de volgende werkzaamheden uit.
De instellingsaccountant:
• stelt vast dat de FSR de grootte en de samenstelling van de specifieke doelsubsidies juist weergeeft.
Uit de (subsidie)voorwaarden van de afzonderlijke specifieke doelsubsidies blijkt of deze via de FSR verantwoord dienen te worden. Het is de instelling en niet de instellingsaccountant die verantwoordelijk is voor de volledigheid van de FSR. Het niet opnemen van een specifieke doelsubsidie door de instelling kan consequenties hebben voor het verantwoordingstraject van die subsidie.
• stelt op grond van de subsidievoorwaarden van de desbetreffende in de FSR opgenomen afzonderlijke specifieke doelsubsidies vast dat de specifieke doelsubsidies rechtmatig zijn besteed. De instellingsaccountant controleert, met inachtneming van de goedkeuringstolerantie, het totaal van alle specifieke doelsubsidies. Ten aanzien van de in paragraaf ‘Controlewerkzaamheden per regeling’ opgenomen specifieke doelsubsidies schrijft het controleprotocol minimale controlewerkzaamheden voor.
Voor nog te besteden subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande controleprotocollen van kracht.
• stelt vast dat de in de toelichting op de FSR beschreven gehanteerde grondslagen:
○ voldoen aan Rijksbrede voorwaarden en begrippen. Dit betekent dat de beschreven grondslagen in overeenstemming zijn met de in de onderliggende subsidieregelingen opgenomen gestandaardiseerde kostengrondslagen, gestandaardiseerde begrippen en gestandaardiseerde voorwaarden;
○ juist door de instelling zijn toegepast. Ten aanzien van de kostengrondslag ‘integrale kosten’ zijn extra voorwaarden gesteld. De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling voldaan heeft aan deze voorwaarden.
De toetsing van de gehanteerde grondslagen maakt onderdeel uit van de rechtmatigheidscontrole van de FSR.
• stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de voorwaarden zoals beschreven in ‘Format FSR’.
• stelt de aansluiting van de FSR vast met de jaarrekening van de instelling.
1 juli 2009
Voor deze controle geldt een specifieke goedkeurings- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting). Het totaalbedrag van de bestedingen van de specifieke doelsubsidies vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij kan verklaren dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een belang dat groter is dan 1% van de totale bestedingen van de specifieke doelsubsidies.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de accountantsverklaring bij de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden en deze hebben mogelijk invloed op de totale omvang van de specifieke doelsubsidies, dan moet de instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de besteding niet rechtmatig is, dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instelling deze op in de toelichting op de FSR.
De rapportagetolerantie is 0,1% van de totale bestedingen van de specifieke doelsubsidies.
1 juli 2009
De instellingsaccountant stelt de aansluiting vast tussen de FSR en de jaarrekening.
1 juli 2009
De instellingsaccountant geeft een accountantsverklaring af over zowel de juistheid als de financiële rechtmatigheid van de specifieke doelsubsidies in de FSR.
Naast de juistheid van de FSR vallen de financiële informatie in de rapportage van de instelling over de niet-gecorrigeerde fouten en de toelichting op de gehanteerde grondslagen onder de reikwijdte van de accountantsverklaring.
Voor overige bevindingen maakt de instellingsaccountant gebruik van een rapport van bevindingen, waarin hij de aard en de omvang van de bevindingen opneemt. Hij hanteert daarbij de bij ‘toleranties’ opgenomen rapportagetolerantie. Hij maakt hier in ieder geval gebruik van indien:
• de instelling niet-gecorrigeerde fouten niet opneemt in de toelichting bij de FSR;
• de grondslagen niet in overeenstemming zijn met de Rijksbrede voorwaarden en begrippen zoals opgenomen in de onderliggende subsidieregelingen of niet juist worden toegepast;
• de instelling de voorwaarden zoals opgenomen in ‘Format FSR’ niet naleeft;
1 juli 2009
De instellingsaccountant controleert alle specifieke doelsubsidies. Het controleprotocol kan minimale controlewerkzaamheden voorschrijven ten aanzien van één of meerdere met name genoemde doelsubsidies.
Ten aanzien van de Subsidiebeschikking Beta-techniek (fes-middelen) betrekt de instellingsaccountant bij zijn controlewerkzaamheden de kwantitatieve doelstelling van de subsidie en dat daartoe een administratie aanwezig dient te zijn. Hij stelt vast dat de administratie voldoet aan de onderstaande criteria:
• dat er een administratie is van de aantallen die in de doelstelling van de subsidie zijn genoemd in artikel 6 van de subsidiebeschikking HO/CBV/2007/43454, te weten
○ HO-docenten die worden ingezet in de bovenbouw van HAVO/VWO en/of
○ VO-docenten die worden ingezet in het HO en
○ Pabo-studenten die versneld op het gewenste kennis- en waardigheidsniveau worden geschoold in het domein wetenschap en techniek.
• dat de aantallen in het Verslag van activiteiten, genoemd in artikel 7 van bovengenoemde beschikking, overeenkomen met de aantallen in de administratie.
Goedkeurende accountantsverklaring bij de Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording (FSR) 2009 (5a)
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording (FSR)
Opdracht
Wij hebben de bijgevoegde Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording (FSR) 2009 van ... (naam instelling) te ... (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit het verantwoordingsdocument FSR en de toelichting daarop gecontroleerd. De FSR is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de FSR te verstrekken op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 3, lid a van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Werkzaamheden
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het onderwijscontroleprotocol OCW 2009. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de FSR geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de FSR. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en juist weergeven in de FSR van de specifieke doelsubsidies alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de instelling heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de FSR.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de FSR de grootte en de samenstelling van de specifieke doelsubsidies van ... (naam entiteit) over 2009 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze FSR verantwoorde specifieke doelsubsidies over 2009 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring
De FSR en onze verklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de instelling ter verantwoording aan het Ministerie van OCW1 en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe (of bevoegde interne) accountant en ondertekening met die naam
1 december 2009
• Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: | www.minocw.nl |
• Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit: | www.minlnv.nl |
• CFI: | www.cfi.nl |
• Informatie Beheer Groep: | www.ib-groep.nl |
• Koninklijk NIVRA: | www.nivra.nl |
• Raad voor de Jaarverslaggeving: | www.rjnet.nl |
• Lumpsum PO: | www.lumpsumportaal.nl |
• PO-raad: | www.poraad.nl |
• WEC-raad: | www.wec-raad.nl |
• VO-raad: | www.vo-raad.nl |
• MBO-Raad: | www.mboraad.nl |
• AOC-raad: | www.aocraad.nl |
• HBO-Raad: | www.hbo-raad.nl |
• VSNU: | www.vsnu.nl |
• Immigratie- en Naturalisatiedienst: | www.ind.nl |
• Inspectie van het Onderwijs: | www.onderwijsinspectie.nl |
• Voortijdig Schoolverlaten: | www.voortijdigschoolverlaten.nl |
• Vervangingsfonds/Participatiefonds: | www.vfpf.nl |
• Instroomtoets PF | www.instroomtoets.nl |
• Kennisnet: | www.kennisnet.nl |
• Groen Kennisnet: | www.groenkennisnet.nl |
• Overheid (inclusief wet- en regelgeving) | www.overheid.nl |
Voor actuele informatie over het onderwijsnummer kunt u terecht op de volgende internetsites:
• Wet- en regelgeving over het persoonsgebonden nummer | www.minocw.nl/onderwijsnummer |
• Informatie over bekostiging en relevante regelingen | www.cfi.nl |
• Gegevensuitwisseling met het Basisregister Onderwijs (BRON) | www.ib-groep.nl |
• Invoering persoonsgebonden nummer in het primair onderwijs | www.pgno.nl/po |
• Informatie over het burgerservicenummer | www.programmabsn.nl |
1 december 2009
AD | Auditdienst |
ao/ib | administratieve organisatie en interne beheersing |
AOC | Agrarisch opleidingscentrum |
APS | Algemeen Pedagogisch Studiecentrum |
BAPO | Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen |
BBL | Beroepsbegeleidende leerweg |
BOL | Beroepsopleidende leerweg |
BPV | Beroepspraktijkvorming |
BRON | Basisregister Onderwijs |
BVE | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
BWOO | Besluit Werkloosheid Onderwijs- en Onderzoekspersoneel |
CASO | Centrale Administratie Salaris en Onderwijs |
CD | Centrale Dienst |
CINOP | Centrum voor Innovatie van Opleidingen |
CITO | Instituut voor Toetsontwikkeling |
COS | Controle- en Overige Standaarden |
CP | Controleprotocol |
CPS | Christelijk Pedagogisch Studiecentrum |
CREBO | Centraal Register Beroepsopleidingen |
CRI-HO | Centraal Register Inschrijving Hoger Onderwijs |
CROHO | Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs |
DT | Deeltijd |
CT | controletolerantie |
CVI | Commissie van Indicatiestelling |
DUO | Dienst Uitvoering Onderwijs |
DT | Deeltijd |
EFJ | Elektronisch Financieel Jaarverslag |
EPP | Expertisecentrum Publiek-Privaat |
FES | Fonds Economische Structuurversterking |
FSR | Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording |
GGL | gewogen gemiddelde leeftijd |
HARo | Handboek Auditing Rijksoverheid |
HBO | Hoger Beroepsonderwijs |
HO | Hoger onderwijs |
IB | Interne beheersingsmaatregelen |
IIVO | In Instellingstijd Verzorgd Onderwijsprogramma |
ILT | Integrale leerlingentelling |
IMBU | In mindering brengen van uitkeringen |
IODAD | Interdepartementaal Overleg Departementale Auditdiensten |
IPC | Innovatie- en praktijkcentrum |
ISP | Intrasectoraal programma |
LGF | leerling gebonden financiering |
LNV | (Ministerie van) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LWOO | Leerwegondersteunend onderwijs |
NIVRA | Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants |
NV COS | Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden |
NWO | Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
OCW | (ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OER | Onderwijs- en examenregeling |
OGT | Overzicht Geregistreerde Telgegevens |
OFB | Overzicht Financiële Beschikkingen |
OU | Open Universiteit |
OWB | Onderzoek- en wetenschapsbeleid |
PF | Participatiefonds |
PO | Primair onderwijs |
PvL | Programma van Levering |
REC | Regionaal Expertise Centrum |
RJ | Raad voor de Jaarverslaggeving |
ROC | Regionaal opleidingscentrum |
RT | rapportagetolerantie |
RVC | Regionale Verwijzingscommissie |
RWT | Rechtspersonen met een wettelijke taakl |
SBAO | Speciale School voor Basisonderwijs |
SF | Studiefinanciering |
SGF | Sectie Gezondheidsfondsen |
SISA | Single information Single audit |
SLO | Stichting voor Leerplanontwikkeling |
SLOA | Subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten |
so | speciaal onderwijs |
TPM | Third Party Mededeling |
UWEB | Uitvoeringsbesluit Wet educatie en beroepsonderwijs |
UWHW | Uitvoeringsbesluit Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek |
VAVO | Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs |
VO | Voortgezet onderwijs |
VSNU | Vereniging van Universiteiten |
vso | voortgezet speciaal onderwijs |
VT | Voltijd |
WEB | Wet educatie en beroepsonderwijs |
WEC | Wet op de expertisecentra |
WHW | Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek |
WJZ | Afdeling wetgeving en juridische zaken |
WO | Wetenschappelijk onderwijs |
WOPT | Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens |
WPO | Wet op het primair onderwijs |
WSLOA | Wet Subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten |
WSNS | Weer Samen Naar School |
WTOS | Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
WVO | Wet op het voortgezet onderwijs |
Van toepassing voor sector | Identificatie wet- en regelgeving | Onderdeel norm met ingang van | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
PO | VO | BVE | HO | naam wet | art | Inhoud | Toelichting | |||
1 | Wet op het primair onderwijs (WPO) | |||||||||
1 | 4 | Kosten van leerlingenvervoer | In dit artikel wordt aangegeven dat leerlingenvervoer taak en kosten van de gemeente, hieruit blijkt dus dat de bekostiging van OCW hieraan niet besteed mag worden | 2009 | ||||||
1 | 29 lid 1 | Directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel | school heeft 1 of 2 directeuren, kosten van meer directeuren worden dus niet bekostigd | 2009 | ||||||
1 | 45 lid 1 en 2 | Tussenschoolse opvang en organisatie van de buitenschoolse opvang | De kosten voor tussenschoolse en buitenschoolse opvang komen voor rekening van de ouders, voogden of verzorgers, dus niet voor rekening van de school. | 2010 | ||||||
1 | 91 | Voorziening in huisvesting door de gemeente | Voorziening in huisvesting is taak van de gemeente, hieruit blijkt dat de bekostiging van OCW hier niet aan besteed mag worden. Hierop is 1 uitzondering: deze is in het CP 2009 opgenomen. | 2009 | ||||||
1 | 133 | Bekostiging voor belastingen ter zake van onroerende zaken | Gemeente bekostigt het bedrag dat is uitgegeven voor de belastingen met betrekking tot de in de gemeente gelegen gebouwen en terreinen, hieruit blijkt dat de bekostiging van OCW hier niet aan besteed mag worden. | 2009 | ||||||
1 | 148 | Besteding bekostiging | Beschrijft waar bepaalde bekostigingen voor aangewend mogen worden. | 2009 | ||||||
182 | Gebruik ontvangen gelden overeenkomstig bestemming | Het bevoegd gezag van een bijzondere school is verplicht de uit de overheidskassen ontvangen gelden overeenkomstig de bestemming te gebruiken. Rest van het artikel valt buiten het kader. | 2009 | |||||||
1 | ||||||||||
1 | Wet op de expertisecentra (WEC) | |||||||||
1 | 4 | Kosten van leerlingenvervoer | In dit artikel wordt aangegeven dat leerlingenvervoer taak en kosten van de gemeente, hieruit blijkt dus dat de bekostiging van OCW hieraan niet besteed mag worden | 2009 | ||||||
1 | 89 | Voorziening in huisvesting door gemeente | Voorziening in huisvesting is taak van de gemeente, hieruit blijkt dat de bekostiging van OCW hier niet aan besteed mag worden. Hierop is 1 uitzondering: deze is in het CP 2009 opgenomen. | 2009 | ||||||
1 | 127 | Bekostiging voor belastingen ter zake van onroerende zaken | De gemeente bekostigt de belastingen: het bedrag dat is uitgegeven voor belastingen met betrekking tot de in de gemeente gelegen gebouwen en terreinen. Hieruit blijkt dat de bekostiging vanuit OCW hier niet aan besteed mag worden. | 2009 | ||||||
1 | 143 | Besteding bekostiging | Beschrijft waar bepaalde bekostigingen voor aangewend mogen worden. | 2009 | ||||||
1 | 168 | Gebruik ontvangen gelden overeenkomstig bestemming; boekhoudvoorschriften | Het bevoegd gezag van een bijzondere school is verplicht de uit de overheidskassen ontvangen gelden overeenkomstig de bestemming te gebruiken. Rest van het artikel valt buiten het kader. | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | 1 | Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten | ||||||||
1 | 1 | 2 | Te subsidiëren activiteiten | lid 1 geeft kader voor uitgaven en lid 2 geeft aan niet voor nascholing leraren. | 2009 | |||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Besluit bekostiging WPO | |||||||||
1 | art 16 | Omschrijving uitgaven materiele voorzieningen tbv instandhouding | De uitgaven voor de materiele voorzieningen ten behoeve van de instandhouding voor schoolgebouwen hebben betrekking op de programma's van eisen. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Besluit bekostiging WEC | |||||||||
1 | art 17 | Omschrijving uitgaven materiele voorzieningen tbv instandhouding | De uitgaven voor de materiele voorzieningen ten behoeve van de instandhouding voor schoolgebouwen hebben betrekking op de programma's van eisen. | 2009 | ||||||
1 | art 19 lid 3 | Vergoeding schoolbaden | De uitgaven voor de materiele voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van een schoolbad hebben betrekking op de programma's van eisen. | 2009 | ||||||
1 | art 26 lid 1 , 2 en 3 | Vervreemding en buitengebruikstelling | In deze bepalingen wordt aangegeven dat het bevoegd gezag van een bijzondere school bij vervreemding of buitengebruikstelling van gebouwen en terreinen verplicht bekostiging moet terugbetalen aan de Gemeente | 2009 | ||||||
1 | art 28 lid 1 | Vervreemding en buitengebruikstelling | In dit artikel wordt aangegeven dat een bevoegd gezag dat eigenaar is van een gebouw bij vervreemding of buitengebruikstelling verplicht een deel van de gemeente verkregen vergoeding moet terugbetalen. | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | 1 | Besluit RVC's en regionaal zorgbudget. | ||||||||
1 | 1 | art 7 lid 3 | Betaling van het regionaal zorgbudget | De aangewezen school moet het zorgbudget verdelen en doorbetalen over de scholen in het samenwerkinsgverband. | 2009 | |||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Besluit trekkende bevolking WPO | |||||||||
1 | A2 | Afwijking van bepalingen en overeenkomstig van toepassing zijnde bepalingen van de WPO | Lid 1 Art 4 (leerlingenvervoer) is op deze scholen niet van toepassing, dit betekend dat deze school daar wel geld aan uit mag geven. In lid 2 is aangegeven dat art 29, art 45 lid 1 en 2 , art 138 en 182 van overeenkomstig van toepassing zijn. Evenals het kaderbesluit rechtspositie PO. | 2009 | ||||||
1 | B16 | Onderscheiding kosten materiële instandhouding | Geeft aan welke kosten van materiele instandhouding voor vergoeding in aanmerking komen. | 2009 | ||||||
1 | B23 lid 1 | Overdracht van gebouwen, terreinen en roerende zaken | Indien gebouwen terreinen of roerende zaken waarvoor een vergoeding is genoten geheel of gedeeltelijk aan hun bestemming worden onttrokken is het bevoegd gezag van een bijzondere school een bedrag aan het Rijk verschuldigd. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijs personeel primair onderwijs | |||||||||
1 | 4 | Verlof wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid | dit artikel geeft aan op welk gedeelte van bezoldiging recht bestaat bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Een hogere bezoldiging dan volgens het artikel is niet toegestaan. | 2010 | ||||||
1 | 9 lid 3 | Zwangerschaps- en bevallingsverlof | Geeft aan dat de bezoldiging verminderd moet worden indien de betrokkene een uitkering ogv wet Arbeid en Zorg is toegekend, in dat geval is een volledige bezoldiging dus niet toegestaan. | 2010 | ||||||
1 | 13 lid 1 | Inkomsten uit wenselijk geachte arbeid | Indien in kader van reintegratie wenselijk geachte arbeid wordt verricht voor derden dan worden de inkomsten van deze arbeid in mindering gebracht op de bezoldiging. | 2010 | ||||||
1 | 14 | Geen aanspraak op bezoldiging | Dit artikel geeft aan dat als op basis van een geneeskundige verklaring sprake is van een bepaalde situatie geen recht op bezoldiging bestaat. In zo'n situatie is de bezoldiging onrechtmatig. | 2010 | ||||||
1 | 39 | Aanspraken wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid na ontslag of beïndiging van de dienstbetrekking | In dit artikel wordt aangegeven welke bezoldiging en welke termijn bezoldiging moet plaatsvinden indien de persoon al ziek is voor ontslag. Ook wordt aangegeven dat aanspraken uit de ZW in mindering gebracht moeten worden. | 2010 | ||||||
1 | 43 | Kosten ziekte en arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door de werkzaamheden | Dit artikel geeft aan in welke gevallen het bevoegd gezag kan besluiten geneeskundige kosten te dragen. Dit betekend voor de accountant dat als in zijn steekproef van de kosten geneeskundige kosten aanwezig zijn, deze rechtmatig zijn als het bevoegd gezag heeft aangegeven dat de ziekte en arbeidsongeschiktheid in overwegende mate is veroorzaakt door het werk. Indien dit niet het geval is is de uitgave van geneeskundige kosten voor een zieke of arbeidsongeschikte medewerker niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Kaderbesluit rechtspositie PO | |||||||||
1 | gehele regeling | Regelt de beloningsstructuur en geeft tevens aan dat op onderdelen verder wordt geregeld door ministeriele regelingen. | 2009 | |||||||
1 | ||||||||||
1 | De Inzet en salariering van 65-plussers in het primair onderwijs | |||||||||
1 | gehele regeling | Regelt beloningsstructuur van 65 plussers. | 2009 | |||||||
1 | ||||||||||
1 | Regeling formalisering bijlagen, verschillende berekeningswijzen en percentages in het Kaderbesluit rechtspositie PO en Rechtspositiebesluit WPO/WEC | |||||||||
1 | gehele regeling | Geeft nieuwe bedragen ten aanzien van de beloningsstructuur | 2009 | |||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | 1 | Experimentenwet onderwijs | ||||||||
1 | 1 | 4 lid 1 en 3 | In lid 1 en 3 wordt aangegeven dat regelen en onderwijswetten van toepassing zijn. | 2009 | ||||||
1 | 1 | 7d | Dit artikel geeft aan dat voor een leerling van een speciale school voor speciaal onderwijs etc art 4 WEC overeenkomstig van toepassing is. Dus ook hier leerlingvervoer taak van de Gemeente. | 2009 | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | 1 | 1 | Regeling beleggen en belenen | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | art. 3 lid 1 en 3 | Verplichtingen beleggen en belenen | In lid 1 en 3 is aangegeven aan welke eisen beleggingen moeten voldoen. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2008–2011 | |||||||||
1 | 6 lid 1 en 2 | Verantwoording van de subsidie | Geeft aan dat subsidie uitsluitend besteed moet worden aan kosten die verbonden zijn aan activiteiten in art 2 en uiterlijk in 2011 besteed | 2009 | ||||||
1 | 1 | 1 | ||||||||
1 | 1 | 1 | Subsidieregeling dieptepilot voor de opleidingsschool en academische school 2005–2008 | |||||||
1 | 1 | 1 | 9 lid 1 | Bestedingsverplichting | Geeft aan dat de subsidie uitsluitend aangewend mag worden ter dekking van uitgaven verbonden aan het goedgekeurde projectplan. | 2009 | ||||
1 | 1 | 1 | ||||||||
1 | Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2007–2010 | |||||||||
1 | 14 lid 2 en 4 | Verantwoording | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt en aanwijzigingen voor de termijn van besteding | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | 1 | Regeling voor het verstrekken van stimuleringssubsidie Passend onderwijs 2008–2010 | ||||||||
1 | 1 | 8 lid 10 | Verlening, betaalbaarstelling en overige verplichtingen van de subsidieontvanger | Niet bestede middelen worden teruggevorderd. | 2009 | |||||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | 1 | 1 | Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011 | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | 30 | Besteding subsidie (zij instroom) | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | Stimuleringsregeling vroegschoolse educatie 2008–2009 | |||||||||
1 | 8 | Besteding subsidie | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. De subsidie wordt uiterlijk in het jaar 2009 besteed. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs | |||||||||
1 | 13 lid 1 en 3 | Financiële verantwoording | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventuele rentebaten als gevolg van vooruitbetaling dienen aan het project ten goede te komen. | 2009 | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | 1 | 1 | Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | 9 | Subsidiabele kosten | Het artikel geeft aan welke kosten subsidiabel zijn en in welke mate. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | 10 lid 1 | Cumulatie en begrotingsvoorwaarde | Kosten die vanwege enige andere regeling reeds bekostigd of gesubsidieerd zijn, zijn niet subsidiabel. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | 19 lid 1 | Verantwoording en voortgangsverslag | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | ||||||||
1 | Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) | |||||||||
1 | Art. 4 | Kosten van leerlingenvervoer | In dit artikel wordt aangegeven dat vervoer van leerlingen die wegens hun lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, een taak (en kosten) van de gemeente is, hieruit blijkt dus dat de bekostiging van OCW hieraan niet besteed mag worden | 2009 | ||||||
1 | Art 6e lid 1 | Beschikbaarstelling lesmateriaal aan leerlingen | Het bevoegd gezag stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking. Bijdragen hiervoor zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | Art. 86 lid 1 | Bekostiging exploitatiekosten | Geeft aan waarvoor de bekostiging van de exploitatie wordt ontvangen. | 2009 | ||||||
1 | Art. 96c.1 | Bekostiging middelen door gemeente | Gemeente bekostigt aan BG van een andere dan een gemeentelijke school het bedrag dat is uitgegeven voor de belastingen mbt de in de gemeente gelegen gebouwen en terreinen. Hier mag dus geen Rijksbijdrage aan worden besteed. | 2009 | ||||||
1 | Art. 99 | Besteding bekostiging | Het artikel geeft aan waaraan de bekostiging besteed moet worden. | 2009 | ||||||
1 | Art. 100 | Contractactiviteiten | De bedragen en bekostiging, bedoeld in art. 99, worden niet aangewend voor contractactiviteiten | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Bekostigingsbesluit W.V.O. | |||||||||
1 | Art. 24 | Voorschriften betreffende verrekening overschotten bij opheffing of beëindiging van de bekostiging van scholen. | Alleen van toepassing bij opheffing of beeindiging, dan dient verrekening van exploitatie overschotten plaats te vinden. | 2009 | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | 1 | 1 | Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | art 16 | Terugvordering bevoegd gezag | Indien het studieverlof door toedoen van het bevoegd gezag niet of niet geheel tot stand komt moet de tegemoetkoming studieverlof terugbetaald worden. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | Regeling tijdelijke subsidiëring experimenten leergang VMBO-MBO2 2008–2013 | ||||||||
1 | 1 | art 16 lid 2 | Algemene waarborgen leerling aan leergang vmbo-mbo2 | De subsidieontvanger stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking. Bijdragen hiervoor zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | |||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Regeling aanvullende bekostiging lokalen bètavakken havo/vwo | |||||||||
1 | art. 12 lid 1 | Verantwoording | De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | 1 | Regeling doorontwikkeling praktijkonderwijs | ||||||||
1 | 1 | art 5 lid 1 en 2 | Verantwoording | De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. De aanvullende bekostiging wordt uiterlijk in het jaar nadat deze is toegekend besteed. | 2009 | |||||
1 | 1 | 1 | ||||||||
1 | 1 | 1 | Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs | |||||||
1 | 1 | 1 | 12 | Besteedt die bijdragen uitsluitend ten behoeve van het doel, ... | 2009 | |||||
13 lid 2 | Indien een deel van de ontvangen aanvullende bijdrage in enig jaar niet is besteed aan het doel, bedoeld in art 2 dan wel art 8, mag dit deel binnen dat doel worden besteed in navolgende jaren. | 2009 | ||||||||
1 | 1 | 1 | ||||||||
1 | 1 | Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (tekst geldig vanaf 27-09-2008) VSV/51122 d.d. 10-09-2008 | ||||||||
1 | 1 | art 24 lid 1 | Besteding subsidie en verantwoording en controle | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. De subsidie wordt uiterlijk in 2011 besteed. | 2009 | |||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) | |||||||||
1 | art 1.2.1 | Doelstellingen onderwijs | Alleen ten aanzien van het volgende aspect: educatie en beroepsonderwijs omvatten niet activiteiten op het niveau hoger onderwijs. Uitgaven voor hoger onderwijs zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | 1.5.1 | Aanspraak bekostiging KBB | Recht op bekostiging voor bij de wet opgedragen werkzaamheden voor zover niet verricht in het kader van dienstverlening. | 2009 | ||||||
1 | 2.2.1 lid 3 en 4 | Rijksbijdrage beroepsonderwijs | Geeft aan waarvoor de bijdrage in de exploitatiekosten en in de huisvestingskosten ontvangen wordt. | 2009 | ||||||
1 | 2.5.3 lid 2 | Jaarrekening | Alleen ten aanzien van het volgende aspect: Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake voorzover bedragen daaruit worden aangewend voor het op enigerlei wijze compenseren van de deelnemers of examendeelnemers voor les- en cursusgeld respectievelijk examengeld. Uitgaven hiervoor zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) | |||||||||
1 | 5a.4 lid 1 | Maximum-salaris voorzitter college van bestuur en centrale directie | Geeft maximum salarisschaal. Daarboven is dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Notitie helderheid in de bekostiging 2004 | |||||||||
1 | Thema 2 | Investeren van publieke middelen in private activiteiten | Investeren van publieke middelen in private activiteiten mag onder voorwaarden. | 2009 | ||||||
1 | Thema 4 | Les en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf. | Zie ook WEB art 2.5.3 lid 2. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009 | |||||||||
1 | art 3 lid 3, 4 en 5 | Aanwending van de aanvullende vergoeding | lid 3: Een instelling besteedt de aanvullende vergoeding aan innovatie in overeenstemming met de afspraken, bedoeld in het eerste en tweede lid. Lid 4: Geeft aan in welke periode de middelen uiterlijk besteed moet worden. Later is dus niet rechtmatig. Lid 5: Een AOC besteedt het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES middelen alleen voor het beroepsonderwijs. | 2009 | ||||||
1 | art 4a | Cofinanciering | De in 2007 en 2008 ontvangen FES-middelen kunnen door de instelling slechts besteed worden, indien minimaal 35% van de kosten, die zijn verbonden aan een doel, bedoeld in art 2 lid 4 aan cofinanciering wordt gerealiseerd. | 2009 | ||||||
1 | art 9 lid 1 | Financiele verantwoording | Lid 1: De aanvullende vergoeding en de FES middelen worden uitsluitend aangewend voor de doelen waarvoor zij zijn verstrekt. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 | |||||||||
1 | art 14 | Besteden overeenkomstig bestemming | Basissubsidie en speerpunten subsidie worden uitsluitend aangewend voor in artikelen omschreven doelen. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo BVE/I&I/118094 d.d. 29-05-2009 | |||||||||
1 | art 7 | Besteding subsidie | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. De subsidie wordt uiterlijk in het jaar volgende op het jaar van verstrekking besteed. | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) | |||||||||
1 | 2.9 lid 1 en 5 | Verslaglegging | lid 1 Rijksbijdrage mag niet besteed worden voor het op enigerlei wijze compenseren van studenten of extranei voor collegeld, examengeld, cursusgeld of wat de hogescholen betreft de bijdrage bedoeld in etc. | 2009 | ||||||
1 | art. 2.11 | Bijzondere bepaling universitaire eerstegraadslerarenopleidingen. | Het gedeelte van de rijksbijdrage dat wordt berekend op de wijze, bedoeld in artikel 2.5, lid 1 a, onderdeel a, wordt besteed aan het desbetreffende onderwijs. | 2009 | ||||||
1 | art. 2.12 | Rijksbijdrage AZ | Doorbetaling, zie ook CP. | |||||||
1 | 2.15 lid 15 | Waarborgfonds HS | Het fonds kan batig saldo uitkeren aan de instellingen. De instellingen besteden deze uitkeringen ten behoeve van de werkzaamheden van de instelling, waarvoor de rijksbijdrage wordt verstrekt. | 2009 | ||||||
1 | 7.43 lid 1, 2 en 4 | Collegeld voor voltijdse opleidingen | lid 1 geeft hoogte collegegeld (minder of meer is niet rechtmatig), lid 2 geeft minimaal collegeld aan (minder is niet rechtmatig), lid 4 geeft aan met welk bedrag jaarlijks verhoogd | 2009 | ||||||
1 | 7.43a lid 1 en 3 | Collegegeld voor bepaalde voltijdse opleidingen in het studiejaar 2005-2006 en de volgende studiejaren | lid 1 geeft dat voor de hier genoemde opleidingen het collegegeld ten hoogste 5 maal het collegegeld in art 7.43 lid 1 mag bedragen (meer is dus niet rechtmatig), lid 3 geeft aan dat collegegeld in lid 1 in de plaats komt van collegegeld in art 7.43 lid 1(ook is dus niet rechtmatig) | 2009 | ||||||
1 | 7.44 lid 1 | Collegegeld voor deeltijdse en duale opleidingen | lid 1 collegegeld voor inschrijving voor een deeltijdse of duale opleiding bedraagt ten minste € 567,23 (minder is dus niet rechtmatig) | 2009 | ||||||
1 | 7.45 lid 1 | Examengeld extraneus | Voor de inschrijving als extraneus is een door het instellingsbestuur vast te stellen examengeld verschuldigd. | 2009 | ||||||
1 | 7.48 | Vermindering en vrijstelling collegegeld | Geeft aan in welke gevallen vermindering of vrijstelling van het wettelijke collegegeld is toegestaan. Alleen in de in dit artikel genoemde gevallen is vermindering toegestaan. | 2009 | ||||||
1 | 7.49 | Terugbetaling wettelijk collegegeld | Geeft aan in welke gevallen terugbetaling van het wettelijke collegegeld is toegestaan. Alleen in de in dit artikel genoemde gevallen is terugbetaling toegestaan. | 2009 | ||||||
1 | 7.49a | Terugbetaling collegegeld voor bepaalde voltijdse opleidingen | Geeft aan in welke gevallen terugbetaling van het collegegeld (uit art 7.43 a ) is toegestaan. Alleen in de in dit artikel genoemde gevallen is terugbetaling toegestaan. | 2009 | ||||||
1 | 7.50 lid 1 en 2 | Cursusgeld Open Universiteit | lid 1 vaststelling van verschuldigd cursusgeld, lid 2 regeling tbv gedeeltelijke vrijstelling tbv personen met beperkte draagkracht. | 2009 | ||||||
1 | 7.51 lid 1, 2, 4 en 6 | Financiele ondersteuning studenten (afstudeerfonds) | Lid 1 en 2 geven voorwaarden waaraan studenten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor ondersteuning, lid 4 geeft aan wat de omvang van de ondersteuning moet zijn, lid 6 geeft aan inwelke gevallen een hogere aanspraak voor de student van toepassing is en dus rechtmatig is. | 2010 | ||||||
1 | 7.51a | Financiele ondersteuning studenten (studiefonds) | lid 1 en 2 geven aan onder welke omstandigheden een ho of universiteit een financiele bijdrage aan een student mag doen. In andere gevallen is dat dus niet rechtmatig. | 2010 | ||||||
1 | 9.3 lid 1 | Samenstelling CvB en rechtspositie leden | Het CvB bestaat uit ten hoogste 3 leden, waaronder de rector magnificus van de universiteit. Meer leden zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | 11.2 lid 1 | Samenstelling CvB en rechtspositie leden | Het CvB bestaat uit ten hoogste 3 leden, waaronder de voorzitter. Meer leden zijn dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | 17.2 | Afwijking art 7.43 | afwijking art 7.43 | 2009 | ||||||
1 | 17.3 | Afwijking art 7.51 | afwijking art 7.51 | 2009 | ||||||
1 | 17.10 | Aanvullende afstudeersteun voor tempobeurs studenten | aanvulling op art 7.51 | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Uitvoeringsbesluit WHW 2008 | |||||||||
1 | art. 6.4 lid 3 | Tegemoetkomingen aan de raad van Toezicht | Tegemoetkoming wordt verminderd bij aanvang of beeindiging in de loop van een kalender jaar. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Besluit rechtspositie leden van centrale directies en colleges van bestuur van hogescholenStaatsblad 2001-308 | |||||||||
1 | art 3 lid 1 | Bezoldiging | salaris maximaal schaal 18 BBRA | 2009 | ||||||
1 | art 3 lid 2 | Bezoldiging | er kan een toelage worden toegekend bij een aanstelling < 4 jaar | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Regeling Financiën HO | |||||||||
1 | art 9 | Vaststelling collegegeld | Bepaalt het wettelijke collegegeld voor 2008-2009 en 2009-2010. | 2009 | ||||||
1 | art 14a | Toelage Raad van Toezicht | In dit artikel worden de hoogte van de tegemoetkomingen aan de leden en vz van de RvT bepaald. Hoger is dus niet rechtmatig. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Besluit rechtspositie leden van colleges van bestuur van openbare universiteitenstaatsblad 1998-518 | |||||||||
1 | art 3 lid 1 | Bezoldiging | Salaris max. Schaal 18 BBBR | 2009 | ||||||
1 | art 3 lid 2 | Bezoldiging | Mogelijkheid van toelage | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming academische ziekenhuizen | |||||||||
1 | 5 lid 1 en 2 | Bezoldiging | lid 1 lid RvB salaris overeenkomstig bijlage van dit besluit, lid 2 tevens vz RvB max sal en toelage van 10% | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Tractaat Nederland- Vlaanderen | |||||||||
1 | art. 5 | Bepaalt dat Nederland via de Universiteit Maastricht de middelen aan de TUL beschikbaar stelt. Er bestaat dus een doorbetalingsverplichting van de UM aan de TUL van deze rijksbijdrage. | 2009 | |||||||
1 | art. 8 lid 2 | De TUL stelt de hoogte van het collegegeld vast overeenkomstig de WHW | 2009 | |||||||
1 | ||||||||||
1 | Notities helderheid (2003, de aanvulling in 2004 en de nadere toelichting in 2005 aan de TK) | |||||||||
1 | Thema 2 | Investeren van publieke middelen in private activiteiten | Investeren van publieke middelen in private activiteiten mag onder voorwaarden. | 2009 | ||||||
1 | Thema 5 | Collegegeld niet betaald door de student zelf | Zie ook WHW art 2.9 lid 1 | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Subsidieregeling regionale samenwerkingsverbanden en landelijke expertisecentra lerarenopleidingen 2006–2008 | |||||||||
1 | art 22 lid 1 en 2 | Lagere vaststelling subsidie | Lid 1 De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Lid 2 De subsidie wordt uiterlijk in 2009 besteed. | 2009 | ||||||
1 | ||||||||||
1 | Regeling LNV-subsidies | |||||||||
1 | art1:15 | Subsidiabele en niet subsidiabele kosten | Geeft aan welke kosten niet of onder voorwaarden wel subsidiabel zijn. | 2009 | ||||||
1 | art4a:9 | Subsidiabel kosten | Geeft aan welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. | 2009 | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | 1 | 1 | Stimuleringsregeling Krachtig Meesterschap | ||||||
1 | 1 | 1 | 1 | art 25 | Besteding subsidie | De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. De subsidie dient uitgegeven te zijn aan het einde van het tijdsvak waarin de subsidie wordt verstrekt zoals vastgesteld in artikel 15.1 en 15.2. | 2009 | |||
1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
1 | 1 | Tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen overbelaste jongeren | ||||||||
1 | 1 | art 7 | Bestedingswijze | Lid 1: De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Lid 2: De subsidie wordt voor 1 januari 2012 besteed. Lid 3: Geeft aan welk bedrag aan beheerskosten maximaal subsidiabel is. | 2009 | |||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Regeling aanvullende bekostiging energie zuinigheid en binnenmilieu 2009–2010 | |||||||||
1 | art 12 lid 1 en 3 | Verantwoording | Lid 1: De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Lid 3: De aanvullende bekostiging wordt uiterlijk in het kalenderjaar 2010 besteed. | 2009 | ||||||
1 | 1 | |||||||||
1 | Tijdelijke regeling stageoffensief | |||||||||
1 | art 8 lid 1 en 2 | Verantwoording kbb | Lid 1: De bijdragen voor de kbb worden uitsluitend aangewend voor de in deze regeling omschreven doelen. Lid 2: Middelen die op 1 januari 2011 niet zijn besteed aan de activiteiten, bedoeld in art 3, worden teruggevorderd. | 2009 | ||||||
1 |
Jaarlijks moeten de scholen voor het primair en voortgezet onderwijs, instellingen, technocentra en kenniscentra in de sector BVE en bekostigde instellingen voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.8, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, een jaarverslag indienen om de ontvangen bekostiging en subsidies te verantwoorden. Hiervoor wordt jaarlijks een controleprotocol opgesteld, waarin aanwijzingen zijn opgenomen voor de instellingsaccountants. De scholen/instellingen moeten naast de jaarstukken met de accountantsverklaring en een assurance-rapport over de bekostigingsgegevens – voor zover deze is afgegeven – ook een rapport van bevindingen inzenden. Het controleprotocol wordt beschikbaar gesteld als webapplicatie. Hierbij bestaat de mogelijkheid voor gebruikers om binnen een bepaalde onderwijssector alleen de voor hen relevante passages en voorschriften te selecteren.
De eerste (voorlopige) versie van het controleprotocol verschijnt halverwege het betreffende jaar als voorlichtingspublicatie op de website van de Inspectie van het Onderwijs en DUO. Nadat alle correcties als gevolg van maatregelen zijn verwerkt, wordt aan het einde van het betreffende kalenderjaar een definitieve versie gepubliceerd als bijlage van de regeling in de Staatscourant.
OCW voorziet geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het onderwijsveld.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De jaarstukken bestaan uit de jaarrekening, jaarverslag en overige gegevens, zoals bedoeld in artikel 1, lid c van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voor posten waar geen andere dan verslaggevingsvereisten gelden is géén onderwerp opgenomen in ‘Jaarrekening per post’.
= passage tussen haakjes opnemen als de instellingsaccount correcties heeft aangebracht en de opgave(n) derhalve dienen te worden meegezonden.
= passage tussen haakjes opnemen als de instellingsaccount correcties heeft aangebracht en de opgave(n) derhalve dienen te worden meegezonden.
= passage tussen haakjes opnemen als de instellingsaccount correcties heeft aangebracht en de opgave(n) derhalve dienen te worden meegezonden.
en de overige bij de FSR betrokken departementen. De FSR en accountantsverklaring worden (single information) door de instelling verzonden aan OCW en door OCW beschikbaar gesteld aan de overige betrokken departementen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-3439.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.