Besluit van 4 januari 1999 tot wijziging van het
Reclamebesluit geneesmiddelen (telewinkelen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 23 november 1998, GMV 986172;
Gelet op Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad
van de Europese Unie van 30 juni 1997 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG
van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten
(PbEG L 202) en artikel 26, onder f, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;
De Raad van State gehoord (advies van 4 december 1998, nr. W13.98 0541);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van 23 december 1998, GMV 987129;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het Reclamebesluit geneesmiddelen1 wordt na artikel
10 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
1. In dit artikel wordt verstaan onder telewinkelboodschap: rechtstreekse
aanbieding aan het publiek in een televisieprogramma met het oog op de levering
tegen betaling van een geneesmiddel.
2. Het is verboden telewinkelboodschappen uit te zenden of hiertoe opdracht
te geven.
ARTIKEL II
Het eerste lid van artikel 10a van het Reclamebesluit geneesmiddelen alsmede
het cijfer 2 vóór het tweede lid van dat artikel vervallen op
het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 31 oktober 1994 ingediende
voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening
en de Gezondheidswet (reclame, registratie, bewaking, toezicht/handhaving
inzake geneesmiddelen), kamerstukken II 1994/95, 23 959, tot wet is verheven
en in werking treedt.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 4 januari 1999
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
Uitgegeven de vierde februari 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Met deze wijziging van het Reclamebesluit geneesmiddelen wordt Richtlijn
97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30
juni 1997 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de
coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PbEG
L 202) geïmplementeerd wat betreft telewinkelen met betrekking tot geneesmiddelen.
De nu gewijzigde Richtlijn 89/552/EEG (PbEG L 298; in de praktijk ook
wel de richtlijn «Televisie zonder Grenzen» genoemd) regelt het
vrije verkeer van televisie-omroepactiviteiten in de Interne Markt.
Richtlijn 89/552/EEG vormt een juridisch raamwerk voor de televisie-omroepactiviteiten
in de interne markt. Bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn is gebleken
dat het nodig is bepaalde definities en verplichtingen van de lidstaten uit
hoofde van die richtlijn te verduidelijken. Gezien de ontwikkeling van het
telewinkelen, dat een belangrijke economische activiteit voor het bedrijfsleven
en een reële afzetmogelijkheid voor goederen en diensten binnen de Gemeenschap
betekent, is het daarnaast van belang gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming
wordt gewaarborgd door passende normen voor dergelijke uitzendingen vast te
stellen.
Onder andere om deze redenen is Richtlijn 89/552/EEG gewijzigd door Richtlijn
97/36/EEG.
Onder «telewinkelen» wordt verstaan het doen van rechtstreekse
aanbiedingen aan het publiek die worden uitgezonden met het oog op de levering
tegen betaling van goederen of diensten.
Richtlijn 97/36/EEG bepaalt dat telewinkelen met betrekking tot geneesmiddelen
waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen in de zin van Richtlijn
65/65/EEG van de Raad nodig is, verboden is. Het verbod dient dus van toepassing
te zijn op alle geneesmiddelen die zijn toegelaten tot de markt. Voor de overige,
niet geregistreerde geneesmiddelen geldt dat het publiekelijk aanbieden al
verboden is ingevolge het Reclamebesluit, gebaseerd op Richtlijn 92/28/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende reclame
voor geneesmiddelen voor menselijke gebruik (PbEG L 113; in de praktijk ook
wel de Reclamerichtlijn genoemd).
Artikel l, lid 1 geeft de definitie van telewinkelboodschap. Aangezien
deze definitie tevens is opgenomen in de Nota van wijziging inzake het voorstel
van wet tot wijziging van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (reclame,
registratie, bewaking, toezicht/handhaving inzake geneesmiddelen), Kamerstukken
1994/1995, nr. 23 959, kan deze vervallen zodra bedoeld wetsvoorstel
tot wet is verheven en in werking is getreden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
XNoot
1Stb. 1994, 787, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 februari 1998,
Stb. 139.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.