34 550 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

 

Wetsartikel 1

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

1.

Leeswijzer

3

2.

Infrastructuuragenda

8

     

3.

Productartikelen

19

 

Artikel 12 Hoofdwegennet

19

 

Artikel 13 Spoorwegen

38

 

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

58

 

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

64

 

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

79

 

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

88

 

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

93

     

4.

Bijlagen

94

 

Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

94

 

Bijlage 2 Verdiepingsbijlage

96

 

Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht

132

 

Bijlage 4 Instandhouding

135

 

Bijlage 5 ProRail

152

 

Bijlage 6 DBFM-conversies

154

 

Bijlage 7 Lijst van afkortingen

155

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. LEESWIJZER

Algemeen

De opzet en de structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten in de begroting verwerkt.

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:

    Norm bij te verklaren verschillen

    Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

    Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

    Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

    < 50

    1

    2

    ≥ 50 en < 200

    2

    4

    ≥ 200 < 1.000

    5

    5

    ≥ 1.000

    5

    5

  • In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de Begroting hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2030.

  • Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2030 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • Voor Beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

  • Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel Aanleg (artikel 13.03) en door het opnemen van het grafische schema met financiële stromen spoorinfrastructuur.

Inzicht in budgetflexibiliteit

Naar aanleiding van een toezegging om de budgetflexibiliteit tot en met het einde van de looptijd van de fondsen inzichtelijk te maken, bevat de begroting informatie over de mate van verplichting van het budget.

  • Een groot deel van uitgavenruimte op het Infrastructuurfonds tot en met 2030 is belegd met doorlopende juridische verplichtingen die voortkomen uit langlopende geïntegreerde contractvormen voor het ontwerpen, aanleggen, financieren en onderhouden van infrastructuur (zgn. DBFM-contracten), complementaire verplichtingen voor beheer, onderhoud en vervanging en budgetten die benodigd zijn voor bekostiging van Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail.

  • Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten op de artikelen voor aanleg als juridisch verplicht beschouwd omdat het hier projecten betreft in de realisatiefase. Bij projecten in de realisatiefase zijn er doorgaans juridisch bindende afspraken met aannemers gemaakt.

  • Voor projecten in de verkenning en planuitwerkingsfase geldt dat er doorgaans in meer of mindere mate concrete bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De tabellen voor programma’s en projecten die zich bevinden in de fase van verkenning of planuitwerking geven inzicht in de concreetheid van deze afspraken en daarmee over de mate van verplichting van de budgetten. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2030 inzichtelijk gemaakt.

  • Het hele programma voor verkenning en planuitwerking is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:

A: «Verplicht»

Hieronder vallen alle projecten/programma’s waar met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken over zijn gemaakt over scope/tijd/geld/risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen.

B: «Gebonden»

Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/procesovereenkomsten zijn gesloten.

C: «Bestemd»

De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2017. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht. Hiermee is een koppeling gelegd tussen de begroting en het MIRT.

Opbouw

Deze begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2016.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting

Verbeteringen informatievoorziening via de begrotingscyclus

In het afgelopen jaar is er door de rapporteurs voor de begrotingscyclus vanuit de Tweede Kamer samengewerkt met vertegenwoordigers vanuit IenM om tot verbetervoorstellen voor de informatievoorziening via de begrotingscyclus te komen. In het Wetgevingsoverleg Jaarverslagen op 30 juni 2016 hebben zij over hun aanbevelingen gerapporteerd. Dit heeft aanleiding gegeven om een aantal wijzigingen in de informatievoorziening door te voeren:

  • 1. In het MIRT Overzicht 2017 is bij de projecten in de planuitwerking- en realisatiefase via een tabel inzicht gegeven in de ontwikkeling van de planning en het budget. In de tabellen wordt in principe vijf jaar terug gekeken of vanaf het eerstvolgende jaar nadat er een MIRT-fasewisseling heeft plaatsgevonden. In het aankomende jaar wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de kwalitatieve toelichting op de verschillen in budget, planning en realisatie.

  • 2. In het MIRT Overzicht 2017 is bij projecten in de realisatiefase een tabel opgenomen waarin de voortgang van de realisatie zichtbaar is.

  • 3. In het MIRT Overzicht 2017 is aanvullende informatie opgenomen over de financiën, voortgang, budgetflexibiliteit en scope van de onderdelen van diverse programma’s van IenM, te weten: SmartwayZ.nl (programma bereikbaarheid Zuid-Nederland), Schiphol–Almere–Amsterdam, Beter Benutten, Programma Hoogfrequent Spoor, OV SAAL, nHWBP en de Vervanging en Renovatieprogramma’s van het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem. Er is door het departement gekozen voor deze lijst omdat de programma’s aan één of meer van de volgende kenmerken voldoen: er is sprake van een substantiële financiële omvang van het totaal of de afzonderlijke onderdelen, een lange looptijd en/of er wordt separaat gestuurd op de diverse onderdelen.

  • 4. Met betrekking tot de grote projecten geldt dat de aanvullende informatievoorziening blijft lopen via de voortgangsrapportages. Bij de ronde van rapportages van de grote waterprojecten dit najaar zal hierbij op advies van de rapporteurs in de aanbiedingsbrief kwalitatief expliciet worden gemaakt welke informatie nieuw is ten opzichte van voorgaande rapportages. Mocht deze werkwijze bevallen dan kan in overleg met de rapporteurs gekeken worden of deze naar meer domeinen of rapportages uitgebreid kan worden.

  • 5. In de bijlage 4 Instandhouding van de Infrastructuurfonds- Deltafondsbegroting 2017 is aanvullende informatie opgenomen over DBFM contracten en meer specifiek het onderhoud van welk deel van het areaal in de contracten is ondergebracht en op welke wijze dat areaal wordt onderhouden en gefinancierd na afloop van de contracten. Op de subartikelen voor geïntegreerde contracten op het Infrastructuurfonds is een extra informatie opgenomen met daarin de einddata van de lopende DBFM contracten en de mate van verplichting van de budgetten. Op het Deltafondsbegroting staan op dit moment nog geen uitgaven voor DBFM-contracten. Richting het jaarverslag 2016 wordt onderzocht of er in het jaarverslag informatie kan worden opgenomen over de DBFM projecten die in het afgelopen jaar opgeleverd zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot de financiële voordelen en de risicoverdeling bij meerkosten.

  • 6. In de bijlage 4 instandhouding zal in de Infrastructuurfonds en Deltafondsbegroting 2018 inzicht worden geboden in de beschikbare budgetten en budgetbehoefte voor Instandhouding. RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.

  • 7. In de IenM begroting is een nieuw overzicht opgenomen in de beleidsagenda waarin inzicht wordt geboden in de niet-juridisch verplichte uitgaven per begrotingshoofdstuk. Op de fondsen wordt reeds sinds enkele jaren aanvullend op de Rijksbegrotingsvoorschriften inzicht verschaft in de budgetflexibiliteit van de uitgaven die geprogrammeerd zijn voor de aanleg van infrastructuur. In de leeswijzer van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds wordt hier nadere uitleg over gegeven.

Met de eerste wijziging hierboven wordt er ook invulling gegeven aan de toezegging van de Staatssecretaris van IenM van 23 oktober 2015 om het inzicht te vergroten in het historisch perspectief van de grote spoorprojecten waaronder de stationsverbouwingen (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 631). Met de tweede wijziging wordt er tevens invulling gegeven aan de afspraak met de Algemene Rekenkamer om de informatie over de voortgang van de realisatie van de projecten in het vervolg vanuit IenM te publiceren. In het verleden was deze informatie enkel beschikbaar via het webdossier van de Algemene Rekenkamer zelf.

Het traject dat met de rapporteurs is meerjarig van aard. In overleg met de rapporteurs wordt er in het aankomende jaar verder gewerkt. In dit jaar wordt in ieder geval onderzocht of in het MIRT overzicht 2018 een financiële eindverantwoording kan worden geïntroduceerd voor de opgeleverde projecten in lijn met de aanbevelingen van Algemene Rekenkamer op dat vlak en of op de projectbladen de koppeling tussen project- en beleidsdoelstellingen meer expliciet gelegd kan worden.

Gemiddelde uitgaven

In de begroting op hoofdlijnen zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode vanaf het uitvoeringsjaar tot en met het einde van de looptijd van het fonds inzichtelijk gemaakt.

Agentschapsbijdrage

Om inzichtelijker te maken waarop agentschapsbijdragen betrekking hebben is de agentschapsbijdrage in het overzicht «budgettaire gevolg van uitvoering» op hoofdproductniveau expliciet aangegeven.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

In de infrastructuuragenda worden de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma gepresenteerd. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.

Mijlpalen en resultaten 2017

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2017 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Modaliteit

Project

Hoofdwegen

– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen

– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.

– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV»

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het MIRT Overzicht 2017 en bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2017 wil halen per modaliteit.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen

– A7/A6 knooppunt Joure

 

– A50 Ewijk–Valburg

Start realisatie

– A4 Vlietland–N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)

– A4/A44 RijnlandRoute

 

– A6 Almere (Schiphol–Amsterdam–Almere)

 

– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer–Amstel

 

– A24 Blankenburgverbinding

 

– A27/A1 Utrecht Noord–knooppunt Eemnes–aansluiting Bunschoten

 

– N35 Zwolle–Wijthmen

 

– Zuidasdok

Spoorwegen

Mijlpaal

Project

Oplevering

– OV SAAL korte termijn cluster A. Keervoorziening Diemen Zuid

 

– Amsterdam Centraal, fietsenstalling. Stalling Zuid Oost

 

– NSP Breda Geluidschermen

 

– Schiedam-Rijswijk incl. spoortunnel Delft. Tunnel 2e fase

 

– PHS: Doorstroomstation Utrecht (DSSU). Ombouw buurtsporen

 

– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)

 

– Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten)

 

– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten)

 

– PVVO; AKI plan + veiligheidsknelpunten. Onderdoorgang Tolhuislaan (onderdeel van Den Dolder, overweg Dolderseweg) en Onderdoorgang Leijenseweg te Bilthoven

 

– Programma UPGE. Geluidschermen Heerlen

 

– Maatregelen Beverwijk (tunnel)

 

– MJPO; Kleine faunavoorzieningen 2010–2017 (diverse deelprojecten)

 

– Utrecht-Harderwijk Kort Volgen (Beter Benutten)

 

– ATB Verbeterde versie op A2-corridor en Brabantroute

 

– Sporen in Assen

 

– Heerenveen: aanpassing bestaande overweg Rotstergaatseweg

 

– Zwolle-Herfte en emplacement Zwolle incl. RGS. Deel 1 Gelijktijdigheden

 

– Page: emplacement Delfzijl

Start realisatie

– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)

 

– Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten

 

– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten)

 

– LVO (diverse deelprojecten)

 

– Hoogeveen snelheidsverhoging (onderdeel MK)

 

– Drechtsteden; aanvullende veiligheidsmaatregelen Zwijndrecht-Dordrecht.

 

– Programma NABO: maatregelen Winsum

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling

– De Zaan (Wilhelminasluis)

– Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee

– Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1

 

– Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis)

 

– Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens

 

– Quick-wins Volkeraksluizen

Start realisatie

– Twentekanalen verruiming fase 2

– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

 

– Nieuwe Sluis Terneuzen

 

– Lichteren Buitenhaven Ijmuiden

 

– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 miljoen / > € 225 miljoen)

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de produktartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2017.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2030

Mede ingegeven door de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstukken II 2015–2016 34 300, nr. 50) zijn binnen het kabinet gesprekken gevoerd over de verlenging van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Via de Kamerbrief over de voortgang MIRT (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 70) bent u geïnformeerd dat het kabinet heeft besloten om het Infrastructuurfonds en het Deltafonds bij de Ontwerpbegroting 2017 met twee jaar te verlengen tot en met 2030.

Budgettaire effecten van verlenging Infrastructuurfonds

Bijdrage aan Infrastructuurfonds en ontvangsten van derden

Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds – zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII – voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa € 0,5 miljard). In totaal gaat het om een ruimte van circa € 10,9 miljard.

Inpassing doorlopende verplichtingen

De middelen die vrijkomen door deze verlenging worden bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. In deze begroting is de omvang hiervan technisch bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. Op basis van dit uitgangspunt is voor de jaren 2029 en 2030 samen circa € 6,8 miljard benodigd. Het komend jaar zal de onderbouwing van deze budgetten nader worden bezien, hierbij worden ook de consequenties van areaalgroei als gevolg van het huidig aanlegprogramma betrokken. Dit kan resulteren in mutaties op de gealloceerde budgetten.

Verwerking oude kabinetsafspraken

Op het Infrastructuurfonds wordt zowel de correctie verwerkt voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 als gevolg van de aflossing van leningen van Prorail als de minregel voor de ramingsbijstelling 2015 die technisch is aangebracht bij de vorige begroting ingepast. In totaal legt dit een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,8 miljard (zie toelichting ad. 18 en ad. 19 hieronder).

Verdeling van de ruimte voor dit kabinet

Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte van € 3,3 miljard die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. In de verlengde ruimte wordt niet op voorhand een investeringsruimte ingericht voor Regionaal, lokale infrastructuur. Dit betekent dat op het Infrastructuurfonds de ruimte van € 1,4 miljard volledig wordt toebedeeld aan de modaliteiten Wegen, Spoor en Vaarwegen. De vaste verdeelsleutel van dit kabinet is hierop aangepast waardoor 53,5% van de ruimte ten gunste komt van Wegen, 39,5% van Spoor en 7% van Vaarwegen.

Aanwending resterende ruimte

De ruimte die resteert na aftrek van bovengenoemde posten is volledig vrij beschikbaar voor toekomstige kabinetten. Zoals het zich nu laat aanzien gaat het om een totaal bedrag van ruim € 1,9 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.

IBO flexibiliteit in infrastructurele planning

Naar het thema flexibiliteit in de infrastructurele planning is ook een Interdepartementaal Beleidsonderzoek uitgevoerd. Het kabinet zal de Kamer in september een kabinetsreactie op het IBO aanbieden, waarmee tevens wordt voorzien in een inhoudelijke reactie op de motie Harbers c.s. (Kamerstuk II 2014–2015, 34 300, nr. 50). De kabinetsreactie zal onder meer ingaan op het borgen van flexibiliteit binnen de fondsen en zal tevens een visie bieden op de wijze en het moment waarop de fondsen in de toekomst kunnen worden verlengd.

Verwerking ramingsbijstelling op het Infrastructuurfonds

Vanwege de tegenvallende ruilvoetontwikkeling acht het kabinet ook dit jaar een ramingsbijstelling noodzakelijk op de IenM begrotingen (zie mutatie 1 hieronder). De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen het Infrastructuurfonds wordt de ramingsbijstelling via dezelfde verdeelsleutel aan de modaliteiten toegekend als de verdeling van de beschikbare ruimte in de jaren 2029 en 2030 (oftewel 53,5% voor Wegen, 39,5% voor Spoor en 7% voor Vaarwegen).

Consequenties voor de (over)programmering

In de eerste plaats zorgt het inpassen van de ramingsbijstelling en de minregels die zijn aangebracht ten behoeve van de ingehouden prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 voor een toename van de overprogrammering. Daarnaast zijn er in deze begroting middelen naar voren gehaald voor beheer, onderhoud en vervanging van de netwerken. Het resultaat is dat de overprogrammering (het verschil tussen programmering en budget) in de periode 2017–2021 fors is toegenomen. Omdat het niet de verwachting is dat autonome vertragingen zich in die omvang voor gaan doen is er in deze begroting voor gekozen om de overprogrammering terug te brengen. Hiervoor is gekeken naar mogelijkheden om de programmering met beperkte maatregelen aan te passen. Daarbij is besloten een beperkt aantal projecten en programma’s te temporiseren. Het gaat om de onderstaande projecten en programma’s. Daarbij is zoveel mogelijk gekozen voor een inpassing die maakt dat de temporisering geen aanpassing van de in het MIRT opgenomen mijlpaal voor de openstelling nodig maakt.

Project

Gecommuniceerde openstelling MIRT-2016

Consequentie

SAA A9 Amstelveen

2024–2026

Project kan niet versneld worden.

Openstelling 2026 blijft gehandhaafd.

A4 Passage Haaglanden

Start vanaf 2022. Geen openstelling gemeld.

Start realisatie vertraagt met 1 jaar naar 2023.

Openstelling nu verwacht in 2025–2027.

A2 ’t Vonderen-Kerensheide

2025–2027

Project kan niet versneld worden.

Openstelling voor 2027 blijft gehandhaafd.

Vaarweg Lemmer-Delfzijl

2023

Vervanging en opwaardering wordt 2 jaar uitgesteld.

Openstelling vertraagt van 2023 naar 2025.

ERTMS OV SAAL

 

Binnen het programma ERTMS wordt vooruitlopend op de nieuwe uitrolstrategie ERTMS oplevering van de corridor OV-SAAL met enkele jaren uitgesteld.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2016. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Begroting op hoofdlijnen (bedragen x € 1.000)
   

Art

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022–2028

2029–2030

Stand Ontwerpbegroting 2016

 

5.783.951

6.065.802

5.962.077

6.061.693

6.225.797

6.120.692

40.068.648

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

118.186

– 24.066

– 2.219

4.730

10.234

23.601

174.790

50.000

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

5.902.137

6.041.736

5.959.858

6.066.423

6.236.031

6.144.293

40.243.438

50.000

Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds

 

– 115.022

– 163.415

280.557

196.327

120.608

89.755

– 324.137

10.688.892

 

Kaderrelevante mutaties IF

                 

1

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

12/13/15

 

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 566.720

 

2

Kasschuif Infrastructuurfonds

18

 

– 100.000

   

100.000

     

3

Loon- en prijsbijstelling 2016

Div.

21.343

21.399

20.469

20.398

20.687

20.420

142.794

 

4

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

Div.

5.220

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

31.675

 

5

Ontvangstenschuiven

Div.

– 177.640

– 28.162

152.097

2.407

– 65.324

48.838

67.784

 

6

DBFM-conversies

                 
 

– Zeetoegang Ijmond

15

– 40.002

2.855

98.481

170.791

76.566

24.378

– 404.616

 
 

– Derde kolk Beatrixsluis

15

– 3.649

– 37.095

– 43.130

– 42.410

1.850

9.983

65.815

 

7

Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen

15

67.347

89.260

119.982

120.466

59.500

59.500

37.000

 

8

Vaststelling BOV-subsidie 2015

13

114.950

             

9

Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam

12

     

22.000

22.000

22.000

21.865

 

10

Ontwerptracebesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

12

     

– 18.251

– 18.251

– 18.251

   

11

Overboekingen naar PF/GF/BCF:

                 
 

– Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)

14

– 83.637

             
 

– Aansluiting Lelystad Airport

12

– 6.671

             
 

– Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties

14

– 4.011

             

12

Overboeking naar BDU/BCF: Amsterdam fietsenstalling

   

– 23.641

           

13

Verlenging Infrastructuurfonds

                 
 

– Bijdragen aan Infrastructuurfonds

Div.

             

10.471.706

 

– Ontvangsten van derden

12/13

             

477.516

14

Kasschuiven n.a.v ramingsbijstelling infrastructuurfonds

12/13/15

           

266.000

– 266.000

15

Eenvoudig Beter

18

 

– 1.519

3.060

1.240

480

– 480

 

5.670

 

Diversen

Div.

– 8.272

– 10.077

6.033

– 3.879

– 465

– 198

14.266

 
                     
 

Mutaties binnen kader IF

                 

16

Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging

12/15

 

92.700

147.300

137.000

159.400

– 9.727

– 526.673

 
       

– 92.700

– 147.300

– 137.000

– 159.400

9.727

526.673

 

17

Inpassing minregels prijsbijstelling

Div.

94.973

70.170

57.502

63.675

58.106

72.809

– 417.235

 
     

– 94.973

– 70.170

– 57.502

– 63.675

– 58.106

– 72.809

417.235

 

18

Inpassing minregel rentevrijval

18

         

64.000

448.000

– 512.000

   

12/13/15

         

– 64.000

– 448.000

512.000

19

Inpassing minregel ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

18

           

300.000

– 300.000

   

12/13/15

           

– 300.000

300.000

20

Overboeking tolontvangsten

18

     

– 18.251

– 18.251

– 18.251

– 249.011

 
   

12

     

18.251

18.251

18.251

249.011

 

21

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

14

– 216

– 4.462

– 9.568

– 9.399

– 12.699

– 14.923

– 151.748

 
   

13

216

4.462

9.568

9.399

12.699

14.453

69.245

 
   

12

         

470

82.503

 

22

Eenvoudig Beter

18

 

76.520

37.240

7.360

4.320

480

 

22.680

   

12/13/15

 

– 76.520

– 37.240

– 7.360

– 4.320

– 480

 

– 22.680

Stand Ontwerpbegroting 2017

 

5.787.115

5.878.321

6.240.415

6.262.750

6.356.639

6.234.048

39.919.301

10.738.892

Ad 1. Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Ad 2. IenM faciliteert een kasschuif van € 250 miljoen, waarvan € 150 miljoen op het Deltafonds en € 100 miljoen op het Infrastructuurfonds, uit 2017 naar 2020 ten behoeve van het generale beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.

Ad 3. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Ad 4. In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimteakkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).

Ad 5. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven.

Ad 6. Van de projecten Zeetoegang IJmond en 3e Kolk Beatrixsluis is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen van de aanlegbudgetten worden technisch omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Zie voor een nadere toelichting op deze wijze van verwerking bijlage 6 DBFM conversies.

Ad 7. In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014–2015 34 221, A/nr. 1) dat 1 maart jongstleden in werking is getreden. Begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10 miljoen).

Ad 8. ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).

Ad 9. Voor het project N33 Zuidbroek-Appingedam ontvangt IenM een bijdrage van de provincie Groningen (€ 87,9 miljoen) in de periode 2019–2022.

Ad 10. De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn aangepast op de planning bij het Ontwerp Tracébesluit van het project ViA15 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17).

Ad 11. Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 83,6 miljoen), de aansluiting Lelystad Airport (€ 6,7 miljoen) en het Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties (€ 4 miljoen).

Ad 12. Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal (€ 23,6 miljoen).

Ad 13. Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds – zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII – voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa 0,5 miljard). Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s.

Ad 14. Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (zie toelichting ad. 1) op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.

Ad 15. Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet wordt hiermee € 157,1 miljoen.

Ad 16. Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer, onderhoud en vervanging op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017–2021 staat gereserveerd in de periode na 2021. Het gaat om respectievelijk € 0,3 miljard en € 0,2 miljard. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.

Ad 17. In de vorige begrotingen zijn de kaseffecten van de kortingen op de prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 zichtbaar gemaakt als minregels op de investeringsruimtes van de modaliteiten. Bij deze begroting worden deze kaseffecten ingepast binnen het aanlegartikel.

Ad 18. Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Ad 19. In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Ad 20. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Ad 21. In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17, bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.

Ad 22. Zie toelichting ad 15.

Overprogrammering

De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2030 is het volledige programma altijd gedekt. Overprogrammering wordt vooral gebruikt op de artikelen voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen – en daarmee het risico op vertraging – namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.

Overprogrammering Infrastructuurfonds (in miljarden euro’s)
 

t/m 2021

Vanaf 2022

Totaal

Aanlegprogramma

20,9

17,2

38,1

Aanlegbudget

18,5

19,6

38,1

Overprogrammering (–)

– 2,4

2,4

0,0

Op de artikelen voor realisatie is er sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2016–2030 gepresenteerd.

Gemiddelde uitgaven van het Infrastructuurfonds 2016–2030 (€ 5.828 miljoen)

Gemiddelde uitgaven van het Infrastructuurfonds 2016–2030 (€ 5.828 miljoen)

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Het betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

2.108.154

3.573.081

3.286.674

3.136.799

2.824.446

3.085.614

1.381.102

Uitgaven

2.393.669

2.294.241

2.355.030

2.491.821

2.570.318

2.644.427

2.665.457

Waarvan juridisch verplicht:

   

99%

       

12.01 Verkeersmanagement

14.510

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

14.510

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

662.460

619.913

609.164

631.992

616.981

537.601

454.296

12.02.01 Beheer en onderhoud

433.574

512.664

524.863

506.803

513.178

499.353

442.615

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

433.574

512.664

524.863

506.803

513.178

499.353

442.615

12.02.04 Vervanging

228.886

107.249

84.301

125.189

103.803

38.248

11.681

12.03 Aanleg

618.288

704.313

631.536

815.629

1.090.180

1.200.544

1.332.627

12.03.01 Realisatie

600.289

481.028

619.413

781.505

1.011.712

966.940

709.402

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

31.907

36.012

30.280

30.268

20.106

10.013

0

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

17.999

223.285

12.123

34.124

78.468

233.604

623.225

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

12.317

13.970

12.052

13.566

14.268

11.658

12.897

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

655.822

380.886

561.811

508.934

332.315

374.991

357.405

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

442.589

578.827

548.881

531.628

527.203

527.653

517.494

12.06.01 Apparaatskosten RWS

345.456

457.939

441.387

432.730

425.647

426.081

415.557

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

345.456

457.939

441.387

432.730

425.647

426.081

415.557

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

97.133

120.888

107.494

98.898

101.556

101.572

101.937

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

97.133

105.088

93.294

92.898

92.956

92.972

93.337

12.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

12.09 Ontvangsten

592.926

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

12.09.01 Ontvangsten

592.926

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

12.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenningen en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.294.241

2.355.030

2.491.821

2.570.318

2.644.427

2.665.457

3.214.303

3.186.754

12.01

Verkeersmanagement

 

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

3.632

3.631

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

619.913

609.164

631.992

616.981

537.601

454.296

820.791

796.719

12.03

Aanleg

 

704.313

631.536

815.629

1.090.180

1.200.544

1.332.627

1.561.952

1.523.996

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

380.886

561.811

508.934

332.315

374.991

357.405

322.746

350.944

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

578.827

548.881

531.628

527.203

527.653

517.494

505.182

511.464

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

143.635

39.946

 

Overige ontvangsten

 

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

125.349

1.412

 

Tolopgave

 

0

0

0

0

0

0

18.286

38.534

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

3.011.525

2.862.442

2.498.531

2.341.392

2.386.242

1.987.413

1.975.279

38.485.175

12.01

Verkeersmanagement

 

3.630

3.628

3.628

3.628

3.636

3.636

3.636

61.175

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

800.952

801.253

773.447

746.027

735.612

735.612

735.612

10.415.972

12.03

Aanleg

 

1.381.070

1.228.153

898.620

653.755

470.349

217.210

217.210

13.927.144

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

322.311

324.386

317.380

434.005

214.211

214.211

214.211

5.230.747

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

503.562

505.022

505.456

503.977

510.783

510.783

510.783

7.798.698

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

451.651

305.961

293.827

1.051.439

                     

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

58.324

39.034

39.131

39.034

43.234

38.534

38.534

1.030.568

 

Overige ontvangsten

 

19.790

500

597

500

4.700

0

0

704.010

 

Tolopgave

 

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

326.558

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Producten

Verkeersmanagement

Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:

  • Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, bediening en gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten Vervolg. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Ook wordt hierin – onder de noemer Talking Traffic – gewerkt aan innovatieve, private diensten aan weggebruikers, die in het verlengde liggen van het publieke verkeersmanagement.

Daarnaast wordt in 2017 uitvoering gegeven aan meerdere, deels internationale ITS-projecten, zoals de ITS-corridor Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers. Ook de Praktijkproef Amsterdam draagt bij aan de vernieuwing van verkeersmanagement.

Voortgezet wordt het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement en reisinformatie voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen zijn beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013–2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2015

2016

2017

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.675

2.682

2.682

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spits- en plusstroken

km

338

338

338

Toelichting:

In 2016 zal de lengte van de verkeerssignalering licht toenemen door de oplevering van de A2 Passage Maastricht. Voor 2017 is geen toename van de verkeerssignalering voorzien.

In 2016 en 2017 is geen wijziging voorzien in de lengte van spits- en plusstroken.

Indicator verkeersmanagement
 

Eenheid

2014

2015

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders.

% van bemeten rijbaanlengte

89%

94%

89%

89%

Toelichting:

De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). De genoemde waarde is het gemiddelde van beide aspecten. In combinatie met de verkeersgegevens van andere wegbeheerders kan dit aan serviceproviders beschikbaar worden gesteld.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht, geluid en duurzaamheid).

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.

Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot beheer en onderhoud en vervanging van alle netwerken.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

  • Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Areaal rijkswegen
   

Eenheid

2015

2016

2017

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.800

5.795

5.799

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.616

1.625

1.625

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76

76

76

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

13

13

13

Groen areaal

 

km2

199

199

199

Toelichting:

  • De afname van de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) in 2016 wordt met name verklaard door de voorgenomen overdracht van de N273 Haelen. In 2017 neemt de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) weer toe door de oplevering van onder andere de N31 Traverse Harlingen en de A6/A7 Knooppunt Joure.

  • De toename van de rijbaanlengte (verbindingswegen en op- en afritten) in 2016 wordt met name veroorzaakt door de aanleg van de A2 Passage Maastricht. In 2017 blijft de netto lengte gelijk doordat de aanpassingen van onder andere de N31 Traverse Harlingen, de A6/A7 Knooppunt Joure en A1 Apeldoorn-Zuid–Beekbergen elkaar compenseren.

  • De verandering van het asfaltoppervlak (verbindingswegen en op- en afritten) valt binnen de afronding.

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2017

Budget

x € 1.000

2017

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek1

km2

90

524.864

X Noot
1

Exclusief verzorgingsbanen

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

2014

2015

streefwaarde 2016

streefwaarde 2017

De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen.

4%

4%

10%

10%

Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement.

99%

98%

90%

90%

Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

96%

99%

98%

98%

12.02.04 Vervanging

De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.

Op dit artikel staan alle beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. In het MIRT Overzicht1 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

Mijlpalen Realisatieprojecten

In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling

A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen

A6/A7 Knooppunt Joure

A50 Ewijk–Valburg

Start realisatie

A4 Vlietland–N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)

A4/A44 RijnlandRoute

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel

A24 Blankenburgverbinding

A27/A1 Utrecht Noord–knooppunt Eemnes–aansluiting Bunschoten

N35 Zwolle–Wijthmen

Overige maatregelen

Meer Veilig-3

In het servicepakket Meer Veilig-3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, plaatsen van geleiderail of het aanpassen van de belijning. Het servicepakket Meer Veilig-3 is opgedeeld in twee tranches. Van de eerste tranche zijn inmiddels 13 maatregelen gerealiseerd. Voor de overige 36 maatregelen staat de realisatie gepland in 2016 en 2017. De tweede tranche van Meer Veilig-3 bestaat uit nog eens 34 maatregelen, die deels in voorbereiding en deels in realisatie zijn en die grotendeels eveneens gerealiseerd zullen worden in 2016 en 2017. De maatregelen binnen het programma Meer Veilig dragen bij aan de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet (bijvoorbeeld door het creëren van obstakel vrije bermen). Aangezien nog kansrijke verbetermogelijkheden resteren wordt om die reden een vervolgpakket Meer Veilig uitgewerkt voor de periode na 2017.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2017 zal de laatste tranche aan maatregelen worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal circa 60 parkeerplaatsen uitgebreid. In de provincie Noord-Brabant wordt in dit jaar op zeven verzorgingsplaatsen de kwaliteit verbeterd en wordt capaciteit uitgebreid.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. In de periode 2016–2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. Zo zal in 2017 gestart worden met de aanleg van ecoduct Maanschoten, wordt de planvorming van de ontsnippering van het Julianakanaal in het Beneden-Geuldal verder uitgewerkt en worden er meerdere kleine faunatunnels en enkele uittreedplaatsen langs de waterwegen gerealiseerd.

Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO2.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen) in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. Bij het project Blankenburgverbinding wordt ook een KRW-maatregel uitgevoerd. Hiervoor is € 1 miljoen vanuit KRW toegevoegd.

  • Naar aanleiding van het amendement Hoogland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 20) is voor snelfietsroutes een reservering getroffen ter hoogte van € 18,5 miljoen. Dit is beschikbaar voor de door de regio ingediende snelfietsroutes (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 70).

  • Binnen het programma SAA (Schiphol–Amsterdam–Almere) wordt € 89 miljoen, als gevolg van meevallers op de andere onderdelen van het programma SAA, toegevoegd aan het deeltraject A9 Amstelveen. Dit deeltraject is nog in de fase van planuitwerking (Art. 12.03.02).

  • De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar afgenomen van € 0,3 miljard naar € 0,25 miljard. De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door de afname van risico’s bij het project A1/A6. Het programma SAA heeft te maken met diverse onzekerheden en nog te realiseren complexe onderdelen (aquaduct; tunnel; verdiepte liggingen; wisselstroken). Door strakke sturing op de risico’s behoort het realiseren van SAA binnen het taakstellend budget nog steeds tot de mogelijkheden.

  • ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): de meevallers A28 Utrecht–Amersfoort (€ 21 miljoen), A2 Everdingen–Oudenrijn (€ 0,5 miljoen) en de lagere ontvangst knooppunt Gouwe / aansluiting Moordrecht (€ – 1,3 miljoen) zijn overgeboekt naar ZSM (programma Zichtbaar, Snel en Meetbaar) waar alle mee- en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd. De vrijval bij A28 Utrecht-Amersfoort is veroorzaakt door meevallers in de contractwijzigingen (geluidsmaatregelen en het waterhuishoudkundig plan) en effectieve risicobeheersing. Daarmee is er op het totale programma een meevaller van € 229 miljoen.

  • Binnen het programma Quick Wins Wegen heeft een meevaller plaatsgevonden van € 25 miljoen. Een aantal projecten zijn niet in uitvoering genomen, omdat het effect van de maatregel onvoldoende was, dan wel voor een andere oplossing is gekozen.

  • A4 Dinteloord–Bergen op Zoom: er heeft een meevaller plaatsgevonden van € 17 miljoen, omdat er minder risico’s zijn opgetreden dan waarmee rekening gehouden was.

  • Meer kwaliteit leefomgeving: in de begroting 2016 zijn per abuis de gerealiseerde uitgaven tot en met 2012 niet meegenomen.

  • Het saldo van mee- en tegenvallers van projecten binnen realisatie wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Wegen (artikelonderdeel 12.07).

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                   

Kleine projecten / Afronding projecten

62

56

 

10

8

23

15

6

   

nvt

nvt

Programma 130 km

56

56

30

6

1

3

1

1

13

 

Programma aansluitingen

113

113

32

5

45

29

 

2

   

nvt

nvt

Quick Wins Wegen

12

37

11

 

1

0

       

– 

– 

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.543

1.772

1.462

14

5

 

0

62

   

2016

2016

Projecten Noordwest-Nederland

                       

A10 Amsterdam praktijkproef FES

51

51

25

3

4

18

       

2018

2015–2018

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere

1.587

1.587

604

65

87

104

127

67

59

473

2024–2026

2024–2026

A9 Badhoevedorp

340

340

153

53

21

8

104

     

2018

2018

A2 Holendrecht–Oudenrijn

1.216

1.216

1.202

4

3

   

7

   

2012

2012

A28 Utrecht–Amersfoort

202

202

194

2

7

0

       

2013

2013

A28 Knooppunt Hoevelaken

743

741

27

16

29

102

162

143

84

180

2023–2025

2022–2024

A1 Bunschoten–Knooppunt Hoevelaken

24

24

17

1

1

5

       

2015

2015

N50 Ens-Emmeloord

16

16

4

9

2

         

2016

2016

A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein

21

21

13

6

1

0

       

2015

2015

A27/A1 Utrecht.N.–knp. Eemnes–asl.Bunschoten

261

261

8

8

121

113

13

     

2018–2020

2018–2020

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

297

297

0

2

12

26

50

59

57

92

2028

2028

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)

774

857

11

14

42

76

240

263

104

23

2022–2024

2022–2024

A4 Burgerveen–Leiden

547

548

537

2

   

8

     

2015

2015

A4/A44 Rijnlandroute

552

551

 

36

36

101

121

161

50

48

Regio

Regio

A4 Delft–Schiedam

658

658

577

19

6

4

4

39

3

7

2015

2015

A4 Vlietland / N14

14

14

             

14

Regio

Regio

N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

11

11

0

1

0

5

4

1

   

2020

2020

N61 Hoek-Schoondijke

119

119

104

5

1

9

       

2015

2015

Projecten Zuid-Nederland

                       

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom

258

275

254

2

 

2

       

2014

2014

A67 Aanpak toerit Someren

6

6

5

0

 

1

       

2015

2015

A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase

154

154

153

   

1

       

2013

2013

A2 Passage Maastricht

678

678

651

1

 

26

       

2016

2016

A76 Aansluiting Nuth

59

59

45

   

14

       

Regio

Regio

Projecten Oost-Nederland

                       

A50 Ewijk–Valburg

270

270

265

 

4

 

2

     

2017

2017

N35 Combiplan Nijverdal

321

321

312

4

   

5

     

2015

2015

N18 Varsseveld–Enschede

337

337

110

65

100

57

6

     

2019–2021

2019–2021

N35 Wijthmen–Nijverdal

15

15

   

15

         

2018

2018

A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen

31

31

1

8

14

7

 

0

   

2017

2016–2018

N35 Zwolle–Wijthmen

48

48

5

4

22

17

       

2018

2018

Projecten Noord-Nederland

                       

N31 Leeuwarden (De Haak)

217

217

208

9

 

0

       

2014

2014

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

670

669

17

24

58

84

85

83

84

236

2019–2021

2019–2021

Overige maatregelen

                       

Meer kwaliteit leefomgeving

176

109

91

16

20

20

20

10

       

Meer veilig 3

37

37

7

10

10

10

           

Verzorgingsplaatsen

25

25

15

10

               

Reservering snelfietsroutes

19

       

5

5

5

5

     

Afrondingen

     

– 1

     

1

– 1

2

   

Totaal uitvoeringsprogramma

12.540

 

7.150

433

676

870

972

910

458

1.075

   

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

     

48

93

62

40

7

1

     

Programma Realisatie (IF 12.03.01)

     

481

769

932

1.012

917

459

1.075

   

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

     

481

619

782

1.012

967

709

1.075

   

Overprogrammering (–)

       

– 150

– 150

 

50

250

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is in het MIRT Overzicht aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Beter Benutten: op artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet, waar grotendeels de middelen van Beter Benutten I staan.

  • Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.

  • SAA A9 Amstelveen: de meevallers bij andere projectonderdelen van SAA zijn toegevoegd aan dit deeltraject. Voor de toekomstvaste aanleg van de A9 is daarnaast het budget met € 23 miljoen opgehoogd.

  • A13/A16 Rotterdam: in oktober 2015 is de Inpassingovereenkomst A13/16 gesloten met de regiopartners waarin nadere afspraken zijn gemaakt over de besteding van de regionale bijdrage aan enkele inpassingmaatregelen. De regio zal vanuit de eerder toegezegde middelen (€ 100 miljoen, prijspeil 2010) voor € 14 miljoen zelf maatregelen verrichten die geen onderdeel uitmaken van het Tracébesluit. De regionale bijdrage (budget en ontvangst in de begroting) wordt daarom in deze begroting verlaagd. Het budget is daarnaast geïndexeerd naar prijspeil 2016. Per saldo daalt het budget in de rijksbegroting daardoor met € 5 miljoen.

  • Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget bij de overgang naar realisatie (€ 60 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. De rijksbijdrage aan het kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding (€ 26 miljoen) blijft apart gereserveerd op artikelonderdeel 12.03.02 en wordt na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit beschikbaar gesteld aan de regio.

  • ViA15: Het taakstellend budget van dit project is conform bestuurlijke afspraken uit november 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit (OTB) per saldo verlaagd met € 15 miljoen. De bijdrage van de provincie Gelderland aan het project is met € 35 miljoen verlaagd om maatregelen te nemen op het onderliggend wegennet. Daarnaast is, conform de bestuurlijke afspraken uit 2013, de aanbestedingsmeevaller van € 20 miljoen bij het project A12 Ede-Grijsoord toegevoegd aan het taakstellend budget van de ViA15.

  • A27 Houten-Hooipolder: het budget is met € 48 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad, en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.

  • N35 Nijverdal–Wierden: begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal–Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal–Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal–Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt.

  • Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 zijn de projecten A15 Papendrecht-Sliedrecht en Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (onderdelen: InnovA58, ITS en Smart Mobility, A67) in de begroting opgenomen.

  • Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (InnovA58): voor de aanpak van de A58 is naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken en het geselecteerde voorkeursalternatief een taakstellend budget opgenomen van € 400 miljoen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). De middelen voor Beheer en Onderhoud door deze areaalgroei zijn specifiek op de begroting gereserveerd (€ 11 miljoen).

  • Reservering Caribisch Nederland: met Bonaire en St. Eustatius is een afspraak vastgelegd in de meerjarenprogramma’s dat IenM een eenmalige impuls beschikbaar stelt voor de wegen (in totaal € 9 miljoen). Hiervoor is een reservering getroffen. In overleg met BZK en de eilandbesturen worden de middelen beschikbaar gesteld.

  • N33 Zuidbroek–Appingedam: de bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Het budget is daarnaast verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de artikelonderdelen 12.03.02 en 12.06.

  • In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het artikelonderdeel 12.02. De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij het artikelonderdeel 12.03.02. Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (Budget in x € mln.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Verplicht

       

Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 250

– 267

 

nvt

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten

475

285

 

nvt

Geluidsaneringprogramma – weg

260

260

 

nvt

Lucht – weg (NSL hoofdwegennet)

196

196

 

nvt

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

192

109

 

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

       

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4)

709

685

2017

2024–2026

A27/A12 Ring Utrecht

1.141

1.138

2017

2024–2026

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

166

166

nvt

Regio

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

26

26

nvt

nvt

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A16 Rotterdam

974

979

2016

2021–2023

A58 aansluiting Goes

9

9

nvt

nvt

A15 Papendrecht–Sliedrecht

6

0

2017

2018–2020

Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding

26

26

nvt

nvt

Projecten Zuid-Nederland

       

A2 ‘t Vonderen–Kerensheide

262

261

2017

2025–2027

A27 Houten–Hooipolder

860

810

2017

2023–2025

N65 Vught–Haaren1

46

46

nvt

2023–2025

Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: InnovA58

401

435

nnb

2022–2024

Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility

30

0

nvt

nvt

Projecten Oost-Nederland

       

A12/A15 Ressen–Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15)

541

555

2017

2021–2023

Terugbetaling regiobijdrage ViA15 (maatregelen OWN)

35

0

nvt

nvt

N35 Nijverdal–Wierden

104

122

2018

2022–2024

A1 Apeldoorn–Azelo

424

424

2017

Fase 1: 2019–2021

Fase 2: 2026–2028

Projecten Noord-Nederland

       

N33 Zuidbroek-Appingedam

96

11

2018

2021–2023

Gebonden

       

Projecten Nationaal

       

Reserveringen voor LCC

150

127

 

nvt

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

108

108

 

nvt

Reservering Nalevingskosten SWUNG

79

67

 

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

       

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

300

300

   

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport

49

51

   

Reservering BenO A6 aansluiting Lelystad

1

0

 

nvt

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers)

448

447

   

Reservering BenO A15 Papendrecht-Sliedrecht

2

0

 

nvt

Projecten Zuid-Nederland

       

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

5

   

Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: A67 Leenderheide-Zaarderheiken

150

0

   

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

25

25

   

Reservering BenO InnovA58

11

0

 

nvt

Projecten Oost-Nederland

       

Reservering BenO A1 Apeldoorn–Azelo

19

19

 

nvt

Reservering BenO N35 Nijverdal–Wierden

1

1

 

nvt

Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn–Azelo

29

29

 

nvt

Projecten Noord-Nederland

       

Reservering BenO N33 Zuidbroek-Appingedam

4

4

 

nvt

Bestemd

324

350

   

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

       

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A20 Nieuwerkerk–Gouwe

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde Risico’s

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

8.434

     

Begroting IF 12.03.02

8.434

     

Legenda:

TB = Tracébesluit

X Noot
1

Dit is exclusief de € 10,6 miljoen die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65 conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.

De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83, bijlage 3) bevat een lijst van in totaal 20 potentiële DBFM-projecten op het hoofdwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014–2015 28 753, nr. 35).

Producten

De projecten N31 Leeuwarden-Drachten, A59 Rosmalen-Geffen, A12 Lunetten-Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek zijn opengesteld en verkeren in de exploitatiefase. Deze projecten zijn op tijd en binnen budget opgeleverd. In de DBFM(O) Voortgangsrapportage wordt nader ingegaan op de prestaties die bij deze projecten middels de DBFM-contractvorm zijn bereikt. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A15 Maasvlakte Vaanplein, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, en twee deelprojecten van SAA (Schiphol–Amsterdam–Almere) verkeren in de bouwfase. De beschikbare budgetten voor de (al dan niet partiële) beschikbaarheidsvergoedingen van al deze projecten zijn te vinden in onderstaand projectoverzicht.

Momenteel lopen DBFM-aanbestedingen van de N18 Varsseveld–Enschede, SAA A6 Almere en de A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na «Financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract (zie looptijd in onderstaande tabel) zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.

Voor 2017 en 2018 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van de Blankenburgverbinding, de A13/A16 Rotterdam en de A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De tolgefinancierde uitgaven zijn in deze begroting opgenomen op dit artikelonderdeel (Art. 12.04). Deze waren in de vorige begroting weergegeven op productartikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten. De tolprojecten Blankenburgverbinding en ViA15 worden met een DBFM-contract op de markt gezet (de aannemer wordt betaald voor de beschikbaarheid van de nieuwe weg). Een deel van de beschikbaarheidsvergoedingen wordt bekostigd vanuit tol. De tolgefinancierde uitgaven zijn hiermee nu begroot op het artikelonderdeel van waar de uitgaven zullen worden verricht. De tolopgave wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt € 316 miljoen voor de Blankenburgverbinding en € 286 miljoen voor de ViA15 (in netto contante waarde op prijspeil 2016).

Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Openstelling

Eind

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

contract

Projecten Noordwest-Nederland

                         

Aflossing tunnels

1.239

1.237

523

53

53

54

55

56

57

389

 

A10 Tweede Coentunnel

2.223

2.221

1.005

62

51

51

51

51

51

900

2013

2013

2037

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A1/A6)

1.737

1.731

111

47

297

94

68

106

59

954

2019

2019

2042

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.068

1.066

14

27

22

201

52

51

84

616

2021

2021

nnb

A12 Lunetten–Veenendaal

642

641

272

27

24

24

24

24

24

223

2012

2012

2033

Projecten Zuidwest-Nederland

                         

A15 Maasvlakte–Vaanplein

2.060

2.058

1.020

139

55

54

52

52

52

635

2015

2015

2035

Projecten Zuid-Nederland

                         

A59 Rosmalen–Geffen, PPS

288

288

267

1

1

1

1

6

 

12

2005

2005

 

Projecten Oost-Nederland

                         

A12 Ede–Grijsoord

166

166

13

6

16

10

9

9

9

92

2016

2016

2032

Projecten Noord-Nederland

                         

N31 Leeuwarden–Drachten

166

166

119

6

6

6

6

6

6

11

2007

2007

2022

N33 Assen–Zuidbroek

350

350

72

14

37

13

13

13

13

174

2014

2014

2034

Afrondingen

     

– 1

1

1

1

2

       

Tolgefinancierde uitgaven

NCW

                       

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

316

               

506

nvt

nvt

nvt

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15)

286

               

457

nvt

nvt

nvt

Totaal

10.541

 

3.416

381

562

509

332

375

357

4.969

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en de in het najaar van 2013 aangekondigde MIRT-onderzoeken (Kamerstukken II 2013–2014 33 750 A, nr. 25).

De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 679 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.051 miljoen tot en met 2030.

  • Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 749 miljoen toebedeeld aan Wegen.

  • Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 520 miljoen).

  • Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 5 miljoen).

  • Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 80 miljoen).

  • Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 17 miljoen).

  • Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 10 miljoen).

  • Het project Verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen) wordt niet doorgezet. Een deel (€ 180 miljoen) wordt conform bestuurlijke afspraken in november 2015 beschikbaar gesteld voor het Programma bereikbaarheid Zuid-Nederland. Het overige deel gaat terug naar de investeringsruimte (+ € 92 miljoen).

  • Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet (+ € 83 miljoen). In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar zijn voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. De overheveling maakt het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.

  • Toevoeging budget voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud: Inwinning verkeersgegevens NDW (– € 4 miljoen), Schaderijden (– € 16 miljoen), Duurzaamheid (– € 5 miljoen), kosten BenO door areaalgroei (– € 23 miljoen). Eén van de risico’s waarvoor de investeringsruimte beschikbaar is, zijn de hogere uitgaven binnen artikel 12.02 Beheer en Onderhoud als gevolg van areaalgroei. Vanwege de faseovergang van een aantal projecten (van planuitwerking naar realisatie) is in het lopende jaar € 23 miljoen toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Voor deze projecten was nog geen specifieke reservering getroffen.

  • Verwerking bestuurlijk afspraken bij de planuitwerkingen N35 Nijverdal–Wierden (+ € 7 miljoen) en N33 Zuidbroek-Appingedam (+ € 1 miljoen). Deze kosten zijn op andere artikelonderdelen gedekt (studiebudget en apparaatskosten RWS).

  • Verwerking van resultaat grondopbrengst in het kader van Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (+ € 2,5 miljoen).

  • De reservering nalevingskosten SWUNG is opgehoogd met € 12 miljoen. Zie de toelichting bij artikel 12.03.

  • Wijzigingen bij aanlegprojecten: zie toelichting bij artikel 12.03. Betreft A24 Blankenburgverbinding (+ € 60 miljoen), SAA A9 Amstelveen (– € 23 miljoen), amendement fietssnelpaden (– € 18,5 miljoen), overboeking meevaller A12 Ede-Grijsoord naar project ViA15 (– € 20 miljoen), A27 Houten-Hooipolder (– € 48 miljoen), Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht (– € 4 miljoen) en Caribisch Nederland (– € 9 miljoen).

  • Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (zie Art. 12.03.01) (+ € 172 miljoen). In dit saldo is een meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikelonderdeel 12.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).

12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) 12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

Investeringsruimte

0

0

0

0

451.651

305.961

293.827

1.051.439

Totaal

0

0

0

0

451.651

305.961

293.827

1.051.439

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

2.727.356

2.711.785

2.021.156

2.147.479

2.766.441

1.416.993

1.535.517

Uitgaven

1.999.985

2.260.947

2.228.915

2.141.096

2.098.259

2.158.124

2.257.190

Waarvan juridisch verplicht:

   

92%

       

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

1.225.522

1.221.082

1.245.661

1.226.826

1.192.105

1.213.190

1.215.680

13.03 Aanleg

625.037

843.329

735.505

674.583

676.245

705.775

769.580

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

540.437

597.379

556.087

438.210

403.545

317.993

209.317

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

57.291

15.964

50.097

71.323

88.642

68.839

27.648

13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer

22.441

103.336

126.178

163.900

181.130

318.317

512.615

13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer

4.868

126.650

3.143

1.150

2.928

626

20.000

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

132.285

169.512

158.806

159.508

162.083

169.070

169.882

13.07 Rente en aflossing

17.141

17.021

48.362

16.597

16.597

16.597

16.597

13.08 Investeringsruimte

0

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

13.08.01 Programmaruimte

0

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

13.08.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

13.09 Ontvangsten

240.852

301.540

185.262

314.308

200.642

195.736

200.651

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

13

Spoorwegen

Uitgaven

2.260.947

2.228.915

2.141.096

2.098.259

2.158.124

2.257.190

1.955.805

1.817.813

13.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

1.221.082

1.245.661

1.226.826

1.192.105

1.213.190

1.215.680

1.207.073

1.209.904

13.03

Aanleg

 

843.329

735.505

674.583

676.245

705.775

769.580

481.374

339.676

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

169.512

158.806

159.508

162.083

169.070

169.882

169.803

171.057

13.07

Rente en aflossing

 

17.021

48.362

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

13.08

Investeringsruimte

 

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

80.958

80.579

                     

13.09

Ontvangsten

Ontvangsten

301.540

185.262

314.308

200.642

195.736

200.651

205.474

208.284

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

13

Spoorwegen

Uitgaven

1.734.609

1.947.495

1.734.154

1.775.987

1.496.639

1.975.289

1.966.330

29.548.652

13.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

1.190.864

1.229.572

1.228.591

1.298.154

1.178.499

1.178.499

1.178.499

18.214.199

13.03

Aanleg

 

304.448

469.912

262.030

237.502

83.743

229.463

290.173

7.103.338

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

172.787

173.656

174.177

173.103

168.132

168.132

168.132

2.527.840

13.07

Rente en aflossing

 

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

281.144

13.08

Investeringsruimte

 

49.913

57.758

52.759

50.631

49.668

382.598

312.929

1.422.131

                     

13.09

Ontvangsten

Ontvangsten

194.705

319.852

201.398

201.419

201.440

200.224

200.224

3.331.159

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenM heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.

De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener en de positionering van ProRail als publieke dienstverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenM te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenM en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenM geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op. ProRail consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan.

Nadat de Minister van IenM heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail verantwoording af in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze zijn vastgesteld door de aandeelhouder (Minister van IenM) worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Het Beheerplan 2017 wordt in november 2016 door ProRail ingediend en wordt in december 2016 (na instemming door IenM) aan de Tweede Kamer toegezonden.

Uitgaven

ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief btw.

Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028. Hierbij is rekening gehouden met de herverdeling van de taakstelling apparaat tussen onderhoud en aanleg. Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Met de brief van 16 juni 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 669) is de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de visie en aanpak toekomstbestendig en efficiënt spooronderhoud en de bijbehorende spoorbudgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding en Bijlage 5 ProRail.

13.03 Aanleg Spoor

IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:

  • NSP Den Haag

  • Reistijdverbetering

  • ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht (deel ProRail)

  • Station Barneveld Zuid (onderdeel post Kleine Stations)

  • Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Spooruitbreiding Amersfoort

  • Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Sporen in Den Bosch

  • Regionet: Maatregelen Westpoort- Westhavenweg

  • Regionet: Station Halfweg

  • MJPO 1e tranche

  • Sporendriehoek Noord Nederland: Zwolle rijtijdverhoging 60/80

  • MJPG: Gilze-Rijen geluidswerende voorzieningen

Nieuw opgenomen projecten

In het nota overleg MIRT van 23 november 2015 is besloten geld vrij te maken voor onderstaande projecten (zie ook bijlage 6 van Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17):

Beter en Meer

Om de groei op het spoor te faciliteren wordt gewerkt naar hoogfrequent rijden op drukke trajecten in Nederland. Naar aanleiding van de winterproblematiek (2010–2012) en de treinbotsing in Amsterdam is geconcludeerd is dat de betrouwbaarheid van het spoor eerst omhoog moet voordat frequentieverhoging op de drukke corridors kan plaatsvinden. Dit wordt ondervangen in het verbeterprogramma Beter en Meer. Dit programma is opgedeeld in onderstaande deelprogramma’s en kent een gefaseerde aanpak. De eerste fase richt zich op het mogelijk maken van een frequentieverhoging op de A2 corridor.

A: Be- en Bijsturing toekomst

Be- en Bijsturing van de Toekomst heeft als doel het logistieke bijsturingproces tijdens verstoringen beter uit te voeren. Hiertoe wordt een Centraal Monitorings- en Beslisorgaan (CMBO) opgericht waar de besluitvorming met betrekking tot dienstregelingsaanpassingen wordt ondergebracht. Ook worden er vooraf gedefinieerde bijsturingmaatregelen (VGB’s) ontworpen. Deze maatregelen leggen vast welke stappen er qua bijsturing genomen moeten worden (in dienstregelingsoplossingen) in het geval van een (gedeeltelijke) versperring op een specifiek baanvak. Dit heeft tot doel de maatregelen bij een versperring vooraf goed te hebben afgewogen met alle partijen (ProRail en alle vervoerders, reizigersorganisaties, goederenvervoerders en aannemers) en de afhandeling op het moment van de versperring te versnellen. Het CMBO en de VGB’s worden continue getoetst op uitvoerbaarheid van het bijsturingplan en verbetering in de manier van werken.

B: Verbeteraanpak trein op corridor Amsterdam-Eindhoven

De Verbeteraanpak Trein heeft als doel de uitvoeringsbetrouwbaarheid op lastige plekken en tijdstippen structureel te verbeteren op de drukke trajecten zodat meer klanten snel, rechtstreeks en betrouwbaar kunnen reizen. De Verbeteraanpak Trein bestaat uit vijf onderdelen:

  • Infrastructuur: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door infrastructuur veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is om met het verbeteren van wissels en treindetectie een 20% reductie te bewerkstelligen in treinvertragingminuten veroorzaakt door infraverstoringen.

  • Materieel: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door materieel veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is 15% reductie treinvertragingminuten veroorzaakt door materieelverstoringen. De bijbehorende aanpak richt zich op twee onderdelen; enerzijds de verbetering van de betrouwbaarheid van het materieel, anderzijds op de bedieningsinterface tussen mens en machine

  • Op tijd Reizen: Dit onderdeel richt zich op het meer laten rijden van treinen volgens de dienstregeling. Het doel is het realiseren van 40% spreiding in de uitvoering door:

    • Het opleiden van personeel;

    • Het nemen van maatregelen zoals hulpmiddelen om snellere instaptijden in treinen te realiseren (via Intelligent Platform Bars);

    • Het beter informeren van de reiziger over het vertrekproces.

  • Regioaanpak: Dit onderdeel richt zich op het op orde krijgen van de operationele basis in de regio’s waarbij ketenpartners er gezamenlijk in slagen om continu operationele problemen (sneller) op te lossen.

  • Monitoring en Toetsing: Dit onderdeel richt zich op het valideren of de doelstellingen van het programma worden behaald. Om dit inzichtelijk te maken wordt een A2 prestatiedashboard opgesteld, het uitvoeren van deelbeproevingen van maatregelen en een integrale beproeving in 2017 van de frequentieverhoging.

C: Verbeteraanpak Stations

Stations vormen belangrijke schakels in het spoornetwerk. Ook zijn het belangrijke overstappunten voor al het openbaar vervoer in Nederland. Daarmee vormen stations een wezenlijk onderdeel van de deur tot deur reis van de reiziger en van de infrastructurele keten. Het groeiend aantal reizigers moet op stations voldoende gefaciliteerd kunnen worden. De Verbeteraanpak Stations is erop gericht de ervaring en waardering van de reiziger op en rondom het station blijvend te verbeteren en vervoerders in staat te stellen hun klanten beter van dienst te zijn door middel van beter informatievoorziening en wayfinding op stations

Toelichting op de gewijzigde bedragen Maatregelenpakket versus Begroting.

Het totale budget zoals nu opgenomen in het realisatieprogramma bedraagt € 85 miljoen in plaats van de in het maatregelenpakket opgenomen € 87 miljoen. Vooruitlopend op de besluitvorming is de tranche 2015 (studiekosten, analyses, etc.) gefinancierd via de in 2015 verstrekte subsidiebeschikking Beheer, onderhoud en vervanging.

Daarnaast is er sprake van een verschuiving tussen de benodigde middelen voor Be- en Bijsturing toekomst en Verbeteraanpak Trein. De bedragen die «Beter en Meer» begin 2015 heeft ingediend voor de herijking zijn een kosteninschatting geweest op basis van de toen beschikbare informatie, overeenkomend met de zogenaamde menukaart Beheer, onderhoud en vervanging 2015.

Eind 2015 bleek uit voorschrijdend inzicht dat de verdeling van de middelen tussen Be- en Bijsturing Toekomst en Verbeteraanpak Trein afweek van de bedragen zoals deze destijds ingediend zijn. De oorzaken zijn:

  • De opgave voor Beter en Meer ten behoeve van de dienstregeling 2018 op corridor Amsterdam–Eindhoven (Verbeteraanpak Trein) in de herijking is gebaseerd op een gemiddelde investering per corridor. Voor alle corridors gezamenlijk was € 180 miljoen ingediend, gemiddeld komt dat per corridor uit op € 45 miljoen.

  • De eerste corridor betreft een leertraject waarbij ervaringen opgedaan worden om te komen tot een succesvolle verbeteraanpak die landelijk uitgerold kan worden. Op basis van de planuitwerkingsfase zijn nu de benodigde verbetermaatregelen verder uitgewerkt en is gebleken dat voor het onderdeel Verbeteraanpak Trein meer benodigd is dan met de herijking is ingeschat.

  • Voor Be- en Bijsturing Toekomst is na de planuitwerkingsfase gebleken dat er voor de periode tot en met 2018 minder financiële middelen benodigd zijn om de verandering in de Be- en Bijsturing te bewerkstelligen dan in de herijking geraamd.

De extra benodigde middelen voor Verbeteraanpak Trein worden opgevangen door het deel wat teveel was geraamd voor Be- en Bijsturing Toekomst.

Opstellen Reizigerstreinen: Korte termijn

Het materieelpark van de Nederlandse Spoorwegen groeit als gevolg van de toename van reizigers op het spoor. Als gevolg van instroom van extra materieel en hogere frequenties is er op korte termijn behoefte aan extra opstelcapaciteit. Doel is uiterlijk 2020 een adequate oplossing voor de meest urgente korte termijn opstelbehoefte gereed te hebben.

Vervolgfase Beter en Meer/Opstelcapaciteit

In het maatregelpakket herijking is na overleg met de sector en de regio een pakket investeringsmaatregelen genomen van € 32 miljoen voor de vervolgfase Beter en Meer en de vervolgfase opstelcapaciteit. Een onderverdeling hiervan is afhankelijk van de aangekondigde studies naar opstellen lange termijn en de studie en ervaringen met de eerste maatregelen van Beter en Meer en de ervaringen op de A2 corridor.

Overige wijzigingen

Kleine Stations

Het projectbudget zoals opgenomen in het Infrastructuurfonds 2016 (€ 78 miljoen) bestond voor € 32 miljoen uit gerealiseerde uitgaven voor opgeleverde stations, voor € 3,2 miljoen uit gerealiseerde en nog te realiseren uitgaven voor het Station Barneveld en voor € 42,8 miljoen als reservering voor bijdragen aan toekomstige nieuwe stations. Het station Barneveld is gereed. Het bij dit project behorende projectbudget, alsmede de projectbudgetten van eerder gerealiseerde stations, maken vanaf deze begroting geen onderdeel meer uit van het totale budget voor kleine stations.

Toegankelijkheid Stations

Uit het door Prorail opgestelde Actualisatierapport Toegankelijkheid 2015 blijkt een verwachte meevaller van € 31 miljoen. Tegelijk wordt door ProRail een voorstel tot scopeaanpassing gedaan van in totaal € 14 miljoen. Het gaat daarbij om onderstaande no-regretmaatregelen, die ervoor moeten zorgen dat de doelstelling «alle treinstations per 2030 toegankelijk» daadwerkelijk gehaald wordt:

  • extra liften of hellingbanen als gevolg van te verwachten opheffing van overwegen in een stationsomgeving, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe tunnel wordt aangelegd, waardoor loopstromen vanaf twee kanten van het station ontstaan (rekening is gehouden met opheffing van 20 overwegen tot 2030): € 6,1 miljoen.

  • aanpassing van evenementenstations (liften op stations Thialf, PSV, Feyenoord): € 2,4 miljoen.

  • maatregelen bij stations waarbij het perron alleen via niet-actief beveiligde overpaden bereikt kan worden (betreft 15 stations): € 3,6 miljoen.

  • maatregelen voor bijzondere inpassingssituaties bij stations. Het betreft reservering om in te spelen op ruimtelijke- en mobiliteitsontwikkelingen: € 1,6 miljoen.

  • mitigerende maatregelen binnen het deelprogramma «Kleine maatregelen» naar aanleiding van het niet obstakelvrij kunnen maken van smalle perrons (betreft objectmarkering op smalle perrons): € 0,5 miljoen.

De resterende meevaller komt hiermee op € 16,9 miljoen. Deze gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

Nazorg gereedgekomen lijnen en halten

Op basis van een inventarisatie van de nog te verwachten activiteiten, kosten en risico’s kan het budget voor deze post verlaagd worden met € 2 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

Meerjarenprogramma Ontsnippering

Als gevolg van onbenodigd onvoorzien is het budget van het deelproject Ontsnippering 1e tranche verlaagd met € 3,2 miljoen. Binnen het totale projectbudget Ontsnippering was nog een vrije ruimte van € 0,9 miljoen. Aangezien alle maatregelen zijn uitgevoerd is deze € 0,9 miljoen evenals de bovengenoemde € 3,2 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

Programma Kleine functiewijzigingen

In het voorstel voor de Herijking (zie bijlage 6 van Kamerstukken II, 2015–2016 34 300 A, nr. 17), dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november is er voor gekozen om vanuit dit programma:

  • € 29,6 miljoen over te boeken naar het realisatieprogramma Goederenvervoer voor de realisatie van het project Venlo Multimodaal knooppunt;

  • € 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag–Rotterdam te realiseren;

  • € 81 miljoen in te zetten voor de financiering van het maatregelenpakket pakket Herijking.

Kleine projecten personenvervoer

De aanleg van ERTMS op het grensbaanvak Maastricht-Visé maakt onderdeel uit van de post «kleine projecten personenvervoer». Mede als gevolg van de veranderingen in het regionale openbaar vervoer in Limburg, met een andere vervoerder, dienstregeling en materieeltype, is de aanleg van het systeem ATB-EG (Automatische TreinBeïnvloeding Eerste Generatie) op dit traject doelmatiger dan ERTMS (European Railway Traffic Management System). Aan ProRail is verzocht een subsidie-aanvraag in te dienen voor de aanleg van ATB-EG, in plaats van ERTMS, op dit traject.

De toename van het budget wordt veroorzaakt door de toevoeging van het project Schiphol maatregelen korte termijn aan deze post. Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

OV SAAL

Het realisatieproject OV SAAL KT bestaat uit de twee deelprojecten OV SAAL Cluster A Flevolijn en OV SAAL Cluster C Zuidtak. Binnen het deelproject OV SAAL Cluster A Flevolijn is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller alsmede een voorspoedig verlopen bouwproces met weinig tegenvallers. Op basis van een inschatting van de huidige risico’s is het mogelijk gebleken het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 24,2 miljoen. Daarnaast is het op basis van een inschatting van de huidige risico’s binnen het deelproject OV SAAL Cluster C Zuidtak mogelijk om het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 12,1 miljoen. Per saldo is € 36,3 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

Amsterdam CS Fietsenstalling

Er is een overeenkomst gesloten tussen Rijk, stadsregio en gemeente voor de realisatie van 7.000 fietsparkeerplekken. Het hiervoor gereserveerde budget van € 23,6 miljoen is toegevoegd aan de BDU en het BCF. De nieuwe fietsenstalling vormt onderdeel van het project De Entree, waarvoor een integraal bouwcontract wordt aangegaan. De stalling wordt uiterlijk met de oplevering van het gehele project De Entree in 2023 geopend. De verwachting is dat dit eerder – in 2020 – het geval zal zijn. Medio 2017 wordt, na de gunning, de uitvoeringsplanning van het project De Entree bekend.

Rijswijk–Schiedam

De luchtdrukproblematiek die zich heeft voorgedaan bij de openstelling van de spoortunnel te Delft op 28 februari 2015 heeft geleid tot het opleggen van een tijdelijke snelheidsbeperking. Om deze tijdelijke snelheidsbeperking op te kunnen heffen zijn er op korte termijn maatregelen nodig voor een bedrag van € 3,4 miljoen. De maatregelen omvatten onder meer het versterken van de draaideuren, het plaatsen van extra vluchtdeuren en het aanbrengen van ontluchtingskleppen in de overstek van de bovengrondse stationshal. De snelheid van het treinverkeer wordt daarbij verhoogd van nu 80 naar 100 en later (in 2017) naar 120 kilometer per uur. Indien uit de effecten van deze korte termijn maatregelen blijkt dat deze ontoereikend zijn, worden er mogelijk openingen in de westelijke tunnelbuis gemaakt voor het aanbrengen van luchtschachten (geschatte kosten circa € 6 miljoen). Onderzoek moet uitwijzen of deze aanvullende maatregelen daadwerkelijk nodig zijn.

In het addendum bij de Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst (BUOK) Spoorzone Delft van 9 juli 2008 is tussen gemeente Delft en het Rijk overeengekomen dat de gemeente zich zal inspannen om middels een treasurybeleid haar bijdrage van € 117 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2008) aan de realisatie van het spoorse deel van het project Spoorzone Delft te verhogen tot een bedrag van € 129 miljoen. Inmiddels is duidelijk dat de verwachte opbrengst uit het treasurybeleid door de gemeente Delft uitblijft. Het Rijk is hierdoor genoodzaakt om € 11 miljoen extra bij te dragen aan de bouw van de spoortunnel Delft. Het optredend tekort op de dekking is hierbij overeenkomstig de afspraken in het addendum op de BUOK gedeeld naar rato van ieders bijdrage aan het spoorse deel van het project Spoorzone Delft. Zie ook Kamerstukken II 2015–2016 34 300 XII, nr. 66.

Tevens is een externe audit uitgevoerd op het project. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van de gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).

Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.01 Spoorwegen personenvervoer; realisatie (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit

                       

ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en ERTMS expertisecentrum1

9

9

6

2

1

         

2012–2015

2012–2015

Geluidsanering Spoorwegen

629

628

25

8

16

32

67

90

90

301

divers

divers

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

29

29

12

0

5

8

4

     

divers

divers

Be- en bijsturing toekomst

15

   

5

5

4

2

     

2019

nvt

Verbeteraanpak trein

54

   

10

21

19

5

     

2018–2019

nvt

Verbeteraanpak stations

13

   

6

5

1

1

     

2018

nvt

Opstellen Reizigerstreinen Korte termijn

45

   

1

3

6

15

15

5

 

2020

nvt

Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit

32

     

1

2

9

9

9

1

divers

nvt

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

                       

PHS Meteren–Boxtel

10

10

 

6

4

         

2017

2017

PHS DSSU (incl. voorinvestering)

314

314

144

64

42

32

32

     

2017

2017

PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal

9

9

0

0

1

1

4

2

1

 

2019

2019

PHS Rijswijk–Rotterdam

9

9

 

9

           

2023

2023

PHS Spooromgeving Geldermalsen

56

56

 

3

6

12

16

16

3

1

2021

2021

PHS Diezebrug

2

2

2

             

2013

2013

Stations en stationsaanpassingen

                       

Cameratoezicht op stations

13

13

1

10

3

         

2017

2017

Kleine stations

17

73

 

0

0

7

6

4

1

 

divers

divers

Toegankelijkheid stations

488

504

131

35

37

42

43

40

25

134

divers

divers

Overige projecten/programma’s /lijndelen etc.

                       

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

392

392

340

9

30

4

4

4

   

divers

divers

Niet Actief Beveiligde Overwegen (NaBo’s)

10

10

 

2

4

4

       

2017 e.v.

nvt

Fietsparkeren bij stations

222

222

41

14

14

14

14

14

14

97

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

36

38

 

10

7

7

7

5

   

divers

divers

Ontsnippering

79

82

28

9

14

11

6

4

4

4

divers

divers

Programma Kleine Functiewijzigingen

374

507

110

32

35

24

22

25

30

97

divers

divers

Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten

179

183

157

13

5

4

1

     

divers

divers

Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute

20

19

0

6

10

2

1

     

2017

2017

Kleine projecten personenvervoer

24

18

 

6

4

8

4

1

   

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Amsterdam-Almere-Lelystad

                       

OV SAAL korte termijn

742

777

462

116

50

51

37

26

   

2016

2016

OV SAAL Naarden Bussum

24

 

1

1

2

15

4

2

   

2019

2019

Stations en stationsaanpassingen

                       

Amsterdam CS, Cuypershal

26

26

15

2

5

2

2

     

2014–2018

2014–2016

Amsterdam CS, Fietsenstalling

11

35

5

6

1

         

2016–2019

2016–2019

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

411

411

315

34

50

12

     

1

2016

2016

Overige projecten/lijndelen etc.

                       

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)

189

189

163

10

4

4

4

4

   

divers

divers

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

30

31

30

0

           

2013–2015

2013–2015

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

930

930

782

65

42

22

10

9

   

2005 e.v.

2005 e.v.

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Stations en stationsaanpassingen

                       

Den Haag CS perronsporen 11 en 12

38

38

7

2

1

1

11

11

6

 

2020–2022

2020–2021

Overige projecten/lijndelen etc.

                     

Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft

606

553

553

31

22

         

2015–2017

2015–2017

Projecten Zuid-Nederland

                       

Stations en stationsaanpassingen

                       

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

88

88

77

9

2

         

2016–2017

2016–2017

Projecten Oost Nederland

                       

Utrecht-Arnhem-Zevenaar

                       

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

108

108

104

2

2

         

2011–2015

2011–2015

Traject Oost uitv. Convenant DMB

234

233

50

17

35

35

30

25

21

20

divers

divers

Overige projecten/lijndelen etc.

                       

Regionale lijnen Gelderland

17

17

10

5

1

1

       

divers

divers

Projecten Noord Nederland

                       

Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden

49

49

12

11

18

7

       

divers

divers

Sporendriehoek Noord-Nederland

135

135

44

9

17

26

27

12

   

divers

divers

Afrondingen

     

– 2

– 2

1

2

– 1

       

Totaal ProRail projecten

6.718

 

3.627

578

523

421

390

317

209

656

   

Overige (niet ProRail) projecten

                       

Intensivering Spoor in steden (I)

244

244

205

16

15

9

           

Spoorzone Ede

42

42

11

24

7

             

Totaal overige (niet ProRail) Projecten

286

 

216

40

22

9

0

0

0

0

   

Totaal uitvoeringsprogramma

7.004

 

3.843

618

545

430

390

317

209

656

   

Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking

     

7

1

2

2

1

       

Programma Realisatie (IF 13.03.01)

     

625

546

432

392

318

209

656

   

Budget Realisatie (IF 13.03.01)

     

597

556

438

404

318

209

656

   

Overprogrammering (–)

     

– 28

10

6

12

         
X Noot
1

Van het totale budget is € 6 miljoen aan ProRail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen projecten:

  • Emplacement Maasvlakte West (onderdeel Spooraansluiting 2e Maasvlakte)

  • D4 aslasten cluster III: Realisatie duikers

Nieuw opgenomen projecten

Venlo Logistiek multimodaal knooppunt

In de oksel van de snelwegen A67 en A73 bij Venlo wordt Trade Port Noord (TPN) ontwikkeld, een logistiek bedrijventerrein met multimodale aansluitingen. Onderdeel van TPN is een nieuwe railterminal die door ProRail wordt aangesloten op de hoofdsporen van de spoorlijn Eindhoven–Venlo. De spooraansluiting van de railterminal zal bestaan uit een tweezijdige ontsluiting, Venlo en Eindhoven. In het Bestuurlijk overleg MIRT, najaar 2015 is vastgesteld dat IenM 50% van de investeringskosten financiert met een maximum van € 30 miljoen. De bijdrage van IenM wordt ter beschikking gesteld aan de Provincie Limburg.

Programma emplacementen op Orde

Op spooremplacementen zijn op dit moment verschillende soorten veiligheidsmaatregelen en middelen aanwezig die bij een incident kunnen worden ingezet. Dit leidt in de praktijk tot onduidelijkheden bij veiligheidsdiensten over de voorzieningen die ze concreet op een emplacement mogen verwachten. In een landelijk project bepalen vertegenwoordigers van gemeenten, veiligheidsregio’s, omgevingsdiensten, ProRail en IenM uniforme normen voor veiligheidsmaatregelen op spooremplacementen. Deze normen zijn onder andere gebaseerd op maatgevende scenario’s van mogelijke soorten incidenten en op de bevolkingsdichtheid in de omgeving. Daarnaast worden op emplacementen voorzieningen aangebracht en verbeterd waardoor treinpersoneel zich op een veilige manier van en naar de trein kan begeven. ProRail heeft hiervoor een plan opgesteld dat de komende vier jaar uitgevoerd moet gaan worden.

Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.02 Spoorwegen goederenvervoer; realisatie (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

                       

Projecten nationaal

                       

PAGE risico reductie

19

18

8

0

2

3

2

3

   

divers

divers

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua1

174

173

100

12

9

20

10

3

6

14

2014 e.v.

2014 e.v.

Programma Emplacementen op orde

58

     

6

6

8

8

4

27

2020

nvt

Kleine projecten goederenvervoer

4

     

1

2

1

     

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

27

27

11

1

6

5

4

     

2014–2017

2014–2017

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding*

218

217

70

3

3

12

36

39

16

39

2014 e.v.

2014 e.v.

Projecten Zuid-Nederland

                       

Venlo Logistiek multimodaal knooppunt

30

     

6

8

11

2

0

2

2019

2019

Projecten Oost Nederland

                       

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)*

138

138

65

10

18

13

17

14

2

 

2020

2018

Overige projecten

                       

Nazorg gereedgekomen projecten

1

2

1

0

0

0

       

divers

divers

Afrondingen

     

1

               

Totaal ProRail Projecten

669

 

255

27

51

69

89

69

28

82

   

Overige (niet ProRail) Projecten

     

0

0

0

0

0

0

0

   

Totaal uitvoeringsprogramma

669

 

255

27

51

69

89

69

28

82

   

Uitgaven mbt planuitwerking op IF 13.03.05

     

– 7

– 2

             

Programma Realisatie (IF 13.03.02)

     

20

49

69

89

69

28

82

   

Budget Realisatie (IF 13.03.02)

     

16

50

71

89

69

28

82

   

Overprogrammering (–)

     

– 4

1

2

           
X Noot
1

Inclusief uitgaven met betrekking tot planuitwerking verantwoord op IF 13.03.05

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Nieuw opgenomen projecten

Reizigersfonds

Volgens artikel 24 van de vervoerconcessie moet NS een geldsom (boete) voldoen indien een of meer bodemwaarden of streefwaarden die in de concessie zijn opgenomen niet worden gehaald, tenzij voor het niet halen van de bodem- of streefwaarde een rechtvaardigheidsgrond bestond. De hoogte van deze geldsom volgt uit de vervoerconcessie en is direct opeisbaar.

De vervoerconcessie bepaalt verder dat de geldsom die NS betaalt, in samenspraak met de consumentenorganisaties, door concessieverlener zal worden bestemd en worden ingezet voor de reizigers op het hoofdrailnet in lijn met de doelen van de Lange Termijn Spooragenda.

Op 7 april 2016 heeft IenM in het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov) met de consumentenorganisaties afgesproken dat het beschikbare bedrag niet per se meteen besteed hoeft te worden. Het zou ook opgenomen kunnen worden in een «spaarpot», een reizigersfonds. Boetes kunnen daarin in de loop der jaren opgespaard worden, zodat er mogelijkheden ontstaan om – in overleg met consumentenorganisaties – op enig moment grotere bedragen uit te geven aan nuttige zaken voor de reizigers.

De consumentenorganisaties kunnen op elk moment een voorstel kunnen doen voor een besteding van de beschikbare middelen. In deze begroting is de boete van 2015 opgenomen (€ 0,5 miljoen).

Overige wijzigingen

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

Met de provincie Limburg is overeenstemming bereikt over de vaststelling van twee no regret-maatregelen op het traject Heerlen-grens, waardoor het mogelijk wordt een extra treindienst van Heerlen naar Duitsland te bieden. Het gaat om dubbelspoor tussen Heerlen en Landgraaf en om seinverdichting van Landgraaf tot de grens. De maatregelen worden gecofinancierd door IenM vanuit het resterend budget voor de optimalisering van de verbinding van Heerlen naar de grens (Aken; € 10,4 miljoen) en het bij IenM gereserveerde budget voor de aanleg van de Avantislijn (€ 9 miljoen). Het gezamenlijke budget van IenM en provincie Limburg, aan te vullen met een TEN-T-subsidie voor de realisatie, maakt de start van de planuitwerking mogelijk.

Kleine spoorgerelateerde uitgaven

In het Notaoverleg MIRT van 23 november is besloten om € 2,6 miljoen vrij te maken voor een aantal specifiek benoemde studies. Daarnaast is het budget opgehoogd met € 3,8 miljoen ter dekking van overige spoorgerelateerde studieopdrachten voor de komende jaren.

Zwolle–Herfte

De regionale bijdrage van Overijssel voor de aanleg van een 2e perronspoor te Zwolle is aan het projectbudget toegevoegd.

Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)

In het voorstel voor de Herijking, dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november, is er voor gekozen om vanuit het programma kleine functiewijzigingen € 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag–Rotterdam te realiseren. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd met € 3,5 miljoen naar aanleiding van de in de op 17 februari 2016 gesloten Bestuurovereenkomst Spooromgeving Geldermalsen opgenomen bijdrage van de gemeente Geldermalsen.

OV SAAL

Vanuit de binnen dit projectbudget opgenomen reservering voor beheer, onderhoud en vervanging voor OV SAAL KT is € 29 miljoen overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging (IF 13.02).

Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland

Het projectbudget is opgehoogd met € 2,2 miljoen naar aanleiding van de financiële bijdrage van de provincie Gelderland ten behoeve van het deelproject Valleilijn (RVM 1).

Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planuitwerkingsprogramma personenvervoer (Budget in € mln.)
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Verplicht

       

Realisatieuitgaven op IF13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 14

– 31

 

Projecten Nationaal

       

Kleine projecten Personenvervoer

8

5

 

divers

Reservering opbouw compensatie NS

159

158

 

divers

Reizigersfonds

1

   

nvt

Projecten Oost-Nederland

       

Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland

18

16

 

2011–2018

Zwolle–Herfte1

197

193

2016

2017–2021

Gebonden

       

Projecten Nationaal

       

Grensoverschr. Spoorvervoer

61

60

 

divers

Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA))

64

64

 

divers

Progr.Hoogfreq.Spoor (PHS)

2.440

2.410

 

divers

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)

193

193

 

divers

Projecten Noordwest-Nederland

       

OV Schiphol-Amsterdam–Almere–Lelystad MLT

352

404

 

divers

Projecten Oost-Nederland

       

Bestemd

24

10

   

Projecten in voorbereding

       

Projecten Nationaal

       

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico’s

       

Totaal planuitwerkingsprogramma

3.503

     

Begroting (IF 13.03.04)

3.503

     

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

X Noot
1

Bedrag is exclusief bijdrage regio van € 36 miljoen.

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer
Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer (Budget in € mln.)
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Verplicht

       

Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma IF 13.03.02

9

9

   

Projecten Nationaal

       

Kleine projecten Goederenvervoer

12

17

 

divers

Gebonden

       

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Calandbrug

159

158

 

2020

Bestemd

       

Projecten in voorbereiding

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde Risico’s

       

Totaal planuitwerkingsprogramma

180

     

Begroting (IF 13.03.05)

180

     

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031, volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.

Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegen (Budget in € mln.)
 

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

Beschikbaarheidsvergoeding1

3.626

3.626

1.339

150

150

151

154

161

164

1.357

Rente- en belastingaanpassingen2

– 56

– 56

– 108

15

3

3

3

3

3

22

Overgedragen restwerkzaamheden3

13

13

10

2

1

         

Diverse afrekeningen etc.4

53

55

11

2

5

5

5

5

3

17

Afrondingen

     

1

 

1

       

Totaal

3.636

 

1.252

170

159

160

162

169

170

1.396

Begroting (IF 13.04)

     

170

159

160

162

169

170

1.396

X Noot
1

De beschikbaarheidsvergoeding is inclusief de verwachte toekomstige indexeringen.

X Noot
2

Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.

X Noot
3

Dit betreft met name de uitgaven aan de pilot geluid die oorspronkelijk waren begroot op artikelonderdeel 17.03.

X Noot
4

Dit betreft diverse nog door te voeren wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.

13.07 Rente en Aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Producten

Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2016 bedraagt nog € 313 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 miljoen aflossen, in 2020 € 75 miljoen en in 2027 € 72 miljoen. Er is nog niet besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen.

Voor de aflossing per eind 2012 was € 32 miljoen vrijgemaakt op de begroting, maar is uiteindelijk gedekt binnen de reeds bij ProRail beschikbare middelen. Deze € 32 miljoen blijft vooralsnog beschikbaar voor toekomstige aflossingen.

Uitgaven

Bedragen x € 1 miljoen
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Rente leningen

17

17

17

17

17

17

Aflossing leningen

 

166

   

75

 

Herfinanciering leningen

 

– 135

   

– 75

 

Totaal

17

48

17

17

17

17

13.08 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en kan deels ingezet worden voor het financieren van prioritaire ambities.

Zoals nader toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt in deze begroting binnen de investeringsruimte onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. De programmaruimte betreft ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betreft ruimte waarover de besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.

Programmaruimte

De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare programmaruimte tot en met 2028 bedroeg € 906 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.022 miljoen tot en met 2030.

  • Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 553 miljoen toebedeeld aan Spoor.

  • Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 384 miljoen).

  • Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 4 miljoen).

  • Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 59 mijloen).

  • Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 13 miljoen).

  • Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 15 miljoen).

  • Toevoeging investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) zoals genoemd in het Maatregelenpakket Herijking (+ € 118 miljoen).

  • Toevoeging verlaging programma Kleine functiewijzigingen en programma kleine stations zoals genoemd in Maatregelenpakket Herijking (+ € 100 miljoen).

  • Toevoeging vanuit Begroting hoofdstuk XII van de gereserveerde middelen naar aanleiding van het coalitieakkoord Balkenende IV in verband met de afloop van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (+ € 250 miljoen).

  • Vrijval BOV naar aanleiding van de subsidievaststelling 2014/2015 (+ € 74, miljoen), programma Toegankelijkheid (+ € 17 miljoen), OV SAAL (+ € 36 miljoen), NSP Utrecht (+ € 1 miljoen), Sporen in Den Bosch (+ € 6 miljoen), Ontsnippering (+ € 3 miljoen), Nazorg (+ € 2 miljoen).

  • Compensatie NS Geluideis ICNG (+ € 10 miljoen).

  • Dekking maatregelen zoals opgenomen in maatregelenpakket Herijking (Beter en Meer, emplacementen op orde, etc.) (– € 211 miljoen).

  • Meerkosten Breda (– € 5 miljoen).

  • Nazorg Betuweroute in verband met trillingen (– € 3 miljoen).

  • Naar productartikel 17 Zuidas (– € 4 miljoen).

  • Naar 13.03.04 dekking studies en opdrachten (– € 4 miljoen).

  • Rijswijk-Schiedam: dekking treasuryresultaat Delft (– € 11 miljoen) en luchtdrukproblematiek Spoortunnel (– € 3 miljoen) en ophoging projectbudget naar aanleiding van conclusie externe audit (– € 39 miljoen).

  • Naar productartikel 14 dekking actieplan P+R (– € 5 miljoen).

  • Toevoegen reservering indexatie 2014/2015 aan de BOV middelen (– € 291 miljoen).

  • Schiphol maatregelen korte termijn (– € 6 miljoen).

De genoemde mee- en tegenvallers op de specifieke projecten zijn eveneens toegelicht bij het betreffende artikelonderdeel van waaruit het project gefinancierd wordt.

Beleidsruimte

In de ontwerpbegroting 2016 was op dit artikel geen beleidsruimte opgenomen. In de ontwerpbegroting 2017 is de beleidsruimte nieuw en bedraagt € 400 miljoen. Dit betreft investeringsruimte die ontstaat als gevolg van het ramen van doorlopende concessieontvangsten (HRN/HSL) voor de verlengde jaren (2029 en 2030). Omdat dit kabinet niet meer dan € 1,4 miljard wenst te bestemmen voor ambities en risico’s wordt de ruimte die door deze concessieontvangsten ontstaat apart gehouden voor toekomstige kabinetten. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.

13.08 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Programmaruimte

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

80.958

80.579

Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

80.958

80.579

(vervolg) 13.08 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

Programmaruimte

49.913

57.758

52.759

50.631

49.668

182.374

112.705

1.021.683

Beleidsruimte

0

0

0

0

0

200.224

200.224

400.448

Totaal

49.913

57.758

52.759

50.631

49.668

382.598

312.929

1.422.131

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenM voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02 Verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.

Concessievergoedingen

Producten

Deze zijn de Concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014 (Onderhandelakkoord IenM/NS 2011).

Projectbijdragen decentrale overheden

Deze betreffen de bijdragen van decentrale overheden aan (MIRT-)projecten.

Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf

Deze betreffen de afrekeningen van subsidies voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren en de aan het Havenbedrijf doorbelaste onderhoudskosten Tweede Maasvlakte.

Ontvangsten

Bedragen x € 1 miljoen
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Concessieprijs HRN 2015–2024

80

86

86

86

86

86

Verrekening beheervergoeding reisinformatie

– 8

– 8

– 8

– 8

– 8

– 8

Verrekening compensatie treindiensten België

– 3

– 3

– 3

– 3

– 3

– 3

HSL-heffing 2015–2024

57

59

68

76

82

88

Uitgestelde betalingen HSA 2009–2014

41

40

39

39

38

37

Compensatie geluidseis ICNG

10

0

0

0

0

0

Boetes prestaties NS

1

0

0

0

0

0

Concessievergoedingen

178

174

182

190

195

200

Bijdragen decentrale overheden

2

10

131

10

0

0

Afrekening subsidies ProRail/Havenbedrijf

121

1

1

1

1

1

Totaal

301

185

314

201

196

201

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

2.994

203.274

52.695

141.119

68.473

63.549

31.032

Uitgaven

134.964

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

Waarvan juridisch verplicht:

   

89%

       

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

128.658

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

25

5.498

23.750

23.750

25.815

1.607

1.605

14.01.03 Realisatieprogr reg/lok

128.633

95.727

109.113

149.828

83.816

84.316

86.557

14.01.04 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

9.128

0

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

6.306

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

6.306

13.475

33.563

109.425

16.014

18.506

22.194

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen

0

36.050

33.700

33.034

42.544

16.308

0

14.03.03 RSP – ZZL: REP

0

0

16.206

16.207

16.207

16.676

0

14.09 Ontvangsten

844

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

52.210

34.854

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

52.210

34.854

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

 

0

0

0

0

9.128

0

0

0

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

 

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

0

0

                     

14.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

14

Regionaal, lokale infrastructuur

uitgaven

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

1.266.720

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

817.483

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

 

0

0

0

0

0

0

0

9.128

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

 

0

0

0

0

0

0

0

440.109

                     

14.09

Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Wijzigingen

Het project Verkeersruit Eindhoven is niet voortgezet. In 2015 heeft de Minister van IenM met de provincie Noord-Brabant afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland, en daarmee de inzet van deze middelen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16).

Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokale infrastructuur (Budget in € mln.)
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Gebonden

       

Projecten Noordwest-Nederland

       

Ombouw Amstelveenlijn

77

77

 

2020

Bestemd

48

47

   

Projecten in voorbereiding

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico’s

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

125

     

Begroting 14.01.02

125

     

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg, planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Wijzigingen

De projectbudgetten van de Rotterdamsebaan, A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, RandstadRail en Noord/Zuidlijn zijn bijgesteld als gevolg van de indexatie naar prijspeil 2016.

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Regionaal/lokale infrastructuur; realisatie (Budget x € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Actieplan Groei op het Spoor P+R

1

5

 

1

               

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Noord/Zuidlijn Noord-WTC

1.186

1.185

1.111

43

30

1

       

2017

2017

Utrecht, Tram naar de Uithof

110

110

37

4

40

29

       

2018

2018

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

108

107

48

39

11

10

       

regio

2019–2021

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

203

203

33

 

21

47

33

34

36

 

2020

2018

Rotterdamsebaan

306

305

   

7

63

51

51

51

83

regio

2020–2022

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)

894

894

885

9

           

2006–2016

2006–2016

Afrondingen

             

– 1

 

1

   

Programma Realisatie (IF 14.01.03)

2.808

 

2.114

96

109

150

84

84

87

84

   

Budget Realisatie (IF 14.01.03)

     

96

109

150

84

84

87

84

   

Overprogrammering (–)

                       
14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de totale voor artikel 14 beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord.

De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 201 miljoen. De algemene investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) van € 118 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 13.08) conform het Maatregelenpakket Herijking dat 13 november 2015 aan de Kamer is aangeboden. De resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel Wegen) van € 83 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 12.07). In lijn met besluitvorming over de resterende vrije ruimte op het Infrastructuurfonds is alle vrije ruimte op de wegenonderdelen beschikbaar voor de voorziene knelpunten bij lage groei. Hiervoor is IenM verschillende MIRT-onderzoeken gestart conform nieuwe aanpak bereikbaarheid, waarbij breed wordt gekeken naar de opgave en oplossingen.

Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit de productartikelen Hoofdwegennet (productartikel 12) en Spoor (productartikel 13). De projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de LTSa die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten. Dit hoofdproduct zal derhalve bij een komende begroting komen te vervallen.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

  • Amendement Dijsselbloem;

  • Amendement Van der Staaij;

  • Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

  • Amendement Van Hijum;

  • Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;

  • Sluiskiltunnel.

Producten

De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden. Naar verwachting hoeft deze investering niet te worden aangesproken.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.

In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar voor het regionale deel van het REP.

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Noord-Nederland

                       

Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn1

                       

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten2 3

249

332

35

13

34

109

16

19

22

     

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

535

534

373

36

34

33

43

16

       

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

65

65

   

16

16

16

17

       

Afrondingen

– 1

   

1

– 1

1

 

– 1

       

Begroting (IF 14.03)

848

931

408

50

83

159

75

51

22

     

Overige afspraken

                       

LMCA Spoor: spoordriehoek4

135

134

44

9

17

26

27

12

       

Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland

983

1.065

452

59

100

185

102

63

22

     
X Noot
1

Bijdragen regio zijn prijspeil 2007.

X Noot
2

Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.

X Noot
3

Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

X Noot
4

Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.660.126

1.321.301

802.092

1.095.873

1.039.793

1.010.725

729.175

Uitgaven

871.615

986.457

872.578

1.030.406

1.125.865

958.327

839.431

Waarvan juridisch verplicht:

   

96%

       

15.01 Verkeersmanagement

7.545

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.545

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

401.328

425.647

366.969

382.587

326.299

298.791

236.016

15.02.01 Beheer en onderhoud

208.340

312.611

277.635

277.821

290.874

262.896

192.410

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

204.205

307.117

272.959

273.137

268.348

259.026

188.541

15.02.04 Vervanging

192.988

113.036

89.334

104.766

35.425

35.895

43.606

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

80.140

25.080

21.457

6.161

1.192

7.347

339

15.03 Aanleg

210.556

199.697

186.361

302.555

285.586

203.503

262.811

15.03.01 Realisatie

196.320

177.827

150.668

262.798

277.202

200.400

240.393

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

14.236

21.870

35.693

39.757

8.384

3.103

22.418

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

14.236

4.358

2.090

375

327

301

689

15.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

679

45.216

10.904

40.448

211.999

155.058

41.970

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

251.507

307.469

299.916

296.388

293.553

292.547

290.206

15.06.01 Apparaatskosten RWS

225.494

278.244

272.771

269.285

266.416

265.409

262.750

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

225.494

278.244

272.771

269.285

266.416

265.409

262.750

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

26.014

29.225

27.145

27.103

27.137

27.138

27.456

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

26.014

29.225

27.145

27.103

27.137

27.138

27.456

15.07 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

15.09 Ontvangsten

213.179

99.041

93.675

120.617

127.927

100.240

59.500

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

986.457

872.578

1.030.406

1.125.865

958.327

839.431

754.235

681.957

15.01

Verkeersmanagement

 

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

15.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

425.647

366.969

382.587

326.299

298.791

236.016

289.618

297.966

15.03

Aanleg

 

199.697

186.361

302.555

285.586

203.503

262.811

129.801

47.165

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

45.216

10.904

40.448

211.999

155.058

41.970

41.334

40.709

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

307.469

299.916

296.388

293.553

292.547

290.206

285.054

287.689

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

15.09

Ontvangsten

Ontvangsten

99.041

93.675

120.617

127.927

100.240

59.500

37.000

0

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

658.156

656.553

821.696

821.774

694.356

631.609

630.022

12.163.422

15.01

Verkeersmanagement

 

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

126.420

15.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

249.914

191.986

192.714

191.160

225.710

225.710

225.710

4.126.797

15.03

Aanleg

 

71.256

128.735

293.559

237.894

103.816

28.420

28.420

2.509.579

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

40.102

39.653

39.077

38.514

37.961

37.961

37.961

858.867

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

288.456

287.751

287.918

288.535

291.161

291.161

291.161

4.378.965

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

57.243

27.280

39.929

38.342

162.794

                   

0

15.09

Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

638.000

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

15.01.01 Verkeersmanagement

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Na overleg met de verschillende regio’s is vanaf 2014 de versobering voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen doorgevoerd. De belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, zijn hierbij ontzien. Het Rijk heeft tevens in overleg met de verschillende regio’s een vergezicht voor een «robuust bediend» vaarwegennet in Nederland opgesteld en eind 2015 naar de Kamer gestuurd. Dit vergezicht geeft perspectief op een toekomstvast bedieningsregime en handelingsruimte om andere serviceniveaus te bereiken. Dit vergezicht wordt gebruikt om nadere maatwerkafspraken te maken of bestaande afspraken waar nodig en mogelijk te optimaliseren.

Met verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de invoering van vraaggestuurd bedienen of bediening op afstand waarbij samenwerking tussen beheerders of gezamenlijk investeren is overeengekomen. Begin 2016 zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt met de provincie Overijssel om met behulp van bijdragen van de regio te komen tot een verbeterd bedieningsregime van de Twentekanalen. Met Limburg en Noord-Brabant zijn eerder al soortgelijke afspraken gemaakt. Alle gemaakte versoberingsafspraken worden in 2017 gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd.

Ook is vanaf 2014 een begin gemaakt met de versobering op de verkeersbegeleiding.

Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2015

2016

2017

Begeleide vaarweg

km

594

594

594

Bediende objecten

aantal

245

244

242

Toelichting:

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten zal eind 2017 iets zijn afgenomen.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de Begroting hoofdstuk XII.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar ondermeer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.

In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot Beheer en Onderhoud en Vervanging.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd, als de infrastructuur preventief wordt beheerd en onderhouden. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies, waardoor aan de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.

De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en helikopters. Tevens stelt het Ministerie van Defensie twee vliegtuigen ter beschikking.

De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het APB voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Areaal Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2017

Budget x € 1.000

2017

Vaarwegen

km

6.9941

278.802

X Noot
1

Peildatum ultimo 2017

Toelichting:

Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.450 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeevaartweg van in totaal 3.544 kilometer.

Als gevolg van de overdracht van de Noordervaart in 2017 zal de lengte vaarweg met 10 kilometer afnemen.

Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

2014

2015

streefwaarde 2016

streefwaarde 2017

uren gestremd

Technische Beschikbaarheid (gehele areaal)

99,3%

98,9%

99,0%

99%

n.v.t.

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,2%

0,9%

0,8%

0,8%

3.365

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,5%

0,2%

0,2%

0,2%

711

Toelichting:

De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden voor 2017 zijn gelijk aan 2016.

15.02.04 Vervanging

De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht3.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02. Daarom staat in onderstaande tabel een overzicht van objecten NoMo AOV-onderdelen die niet voor 2016 zijn afgerond.

Overzicht objectenprogramma Vervangingen en renovaties

Vaarweg

Objecten/maatregel

gereed

Zeeland

Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ, deel 1)

2017

Zeeland

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

2017

Oost-Nederland

Onderhoud vaargeulen NederRijn, Ijssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

2018/ 2020

Noord-Holland

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland

20171

Limburg en Ijsselmeergebied

Renovatie kunstwerken Limburg en Ijsselmeergebied

gereed2

Utrecht

Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam-Rijnkanaal (KARGO)

gereed

Utrecht

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

gereed

Brabantse kanalen

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

gereed

Maasroute

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

gereed

Zuid-Holland

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland

gereed

Diverse

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

Gereed

X Noot
1

Het verwerken van de nieuwe inzichten op het besturingssysteem van objecten in het Noordzeekanaal leidt tot extra werkzaamheden. In combinatie met meerdere werkzaamheden rond de sluizen bij IJmuiden en een beperkt seizoen waarin werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, schuift de oplevering van de Noord-Hollandse maatregelen van 2016 naar 2017.

X Noot
2

Op verzoek van o.a. de gemeente Stein worden onderhoudswerkzaamheden aan de brug Berg eerder uitgevoerd. De maatregelen aan de brug Urmond in het pakket van Limburgse maatregelen worden hiervoor getemporiseerd. Met uitzondering van deze werkzaamheden zijn renovaties van kunstwerken in IJsselmeergebied en Limburg afgerond.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling

De Zaan (Wilhelminasluis)

Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee

Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1

Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis)

Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens

Quick-wins Volkeraksluizen

Start realisatie

Twentekanalen verruiming fase 2

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

Nieuwe Sluis Terneuzen

Lichteren Buitenhaven Ijmuiden

Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Het project Lekkanaal (3e Kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen) is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (15.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (15.04).

  • De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. De kosten zijn gestegen door onverwacht hogere kosten voor damwanden, erosiebeschermende maatregelen en vastgoedkosten. Het budget is aangevuld vanuit de investeringsruimte (15.07).

  • Binnen het project Amsterdam-Rijnkanaal (verwijderen keersluis Zeeburg) heeft zich een aanbestedingsmeevaller voorgedaan.

  • Bij de Zuid-Willemsvaart (Maximakanaal en opwaardering tot Veghel) is sprake van een aanbestedingsmeevaller.

  • Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan. Voor dit project worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 34 miljoen4) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen). Daarnaast is de bijdrage aan Vlaanderen voor de extra kosten voor kanaalaanpassingen aan dit project toegevoegd (€ 165 miljoen).

  • Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Quick Wins Binnenhavens

61

65

59

1

1

         

2009–2016

2009–2016

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

97

98

80

11

7

         

2015

2014

Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP)

4

5

4

0

           

2016

2015

Walradarsystemen

25

25

19

2

3

         

2018

divers

Beter Benutten

20

20

14

1

 

5

           

Projecten Noordwest-Nederland

                       

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

13

10

     

3

     

2017

2016–2017

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding

2

2

0

1

           

2016

2016

Nieuwe Sluis Terneuzen

999

294

2

80

4

170

218

224

176

125

2022

2021

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

12

12

0

1

8

3

       

2019

2017

Quick Wins Volkeraksluizen

3

3

   

3

         

2017

2016–2017

Projecten Zuid-Nederland

                       

Wilhelminakanaal Tilburg

82

81

55

8

19

   

0

   

ntb

2016

Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel

430

454

409

9

2

9

2

     

2015

2015

Maasroute, modernisering fase 2

628

636

514

23

20

20

20

30

1

 

2018

2018

Projecten Oost-Nederland

                       

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

64

64

31

12

9

3

5

0

4

 

2017

2017

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

83

75

4

5

19

25

15

7

0

8

2020

2019–2020

Verruiming Twentekanalen fase 2

37

27

1

7

12

7

10

     

2019

2018–2020

Projecten Noord-Nederland

                       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va

284

284

251

1

15

17

0

0

   

2017

2017

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

30

30

7

5

14

 

4

     

2017

2017

Overige projecten

                       

Kleine projecten / Afronding projecten

4

3

 

3

0

1

0

         

Afrondingen

     

1

2

– 1

– 1

     

Totaal uitvoeringsprogramma

2.878

2.191

1.460

171

138

260

277

260

180

133

   

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking

     

7

13

3

0

0

       

Programma Realisatie (IF 15.03.01)

     

178

151

263

277

260

180

133

   

Budget Realisatie (IF 15.03.01)

     

178

151

263

277

200

240

133

   

Overprogrammering (–)

             

– 60

60

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Het project Zeetoegang Ijmond is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan naar Geïntegreerde contractvormen (artikelonderdeel 15.04). De (aanbestedings)meevaller is toegevoegd aan de investeringsruimte.

  • Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van de planuitwerking naar het realisatieprogramma gegaan.

  • De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase.

  • Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: Vanwege een bijdrage aan rijksbrede taakstellingen en het beheersbaar houden van de kasproblematiek is aanpassing van de kasreeks nodig waardoor er vertraging in openstellingsdatum optreedt.

  • Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.

  • Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

– 23

– 61

 

nvt

Projecten Noord-Nederland

       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

102

102

2016

2023–2025

Gebonden

       

Projecten Nationaal

       

Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen

14

5

 

Projecten Noordwest-Nederland

       

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

6

 

2025–2027

Lichteren buitenhaven Ijmuiden

65

65

2017

2019

Vaarweg Ijsselmeer-Meppel

36

36

 

2023

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes

20

20

2019

2021

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2010

2025–2027

Capaciteit Volkeraksluizen

152

152

 

2024–2026

Projecten Oost-Nederland

       

Bovenloop Ijssel (Ijsselkop tot Zutphen)

36

36

 

2026–2028

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Ijssel

28

28

2018

2019–2020

Toekomstvisie Waal

131

131

2016

2019–2021

Bestemd

495

510

   

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud

       

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Kreekraksluizen

     

2026–2028

Projecten Oost-Nederland

       

Verkenning Ijssel fase 2

     

2028

Reservering garantstelling Twentekanalen

     

2018–2020

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico’s

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.072

     

Begroting 15.03.02

1.072

     

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.

De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal 10 potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014–2015 28 753, nr. 35).

Producten

Op dit moment zijn er nog geen DBFM projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Daarna is besloten om voor het project Kanaalzone Gent Terneuzen een DB-aanbesteding voor te bereiden zodat maximaal kan worden geprofiteerd van TEN-T-subsidies vanuit de EU vanwege een eerdere start van de bouw.

Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten. In het 3e kwartaal van 2015 is het project gestart. De verwachting is dat de nieuwe Sluis Limmel in 2018 wordt opengesteld. Het contract kent een onderhoudsperiode van 30 jaar waardoor ook na deze begrotingsperiode, de beschikbaarheidsvergoedingen zijn vastgelegd. In 2048 eindigt deze reeks waarna de onderhoudsbudgetten voor deze sluis weer zichtbaar zullen worden op het onderhoudsartikel.

Het DBFM-contract voor de Zeetoegang Ijmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis begin dit jaar. Overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg en onderhoud naar dit begrotingsartikel heeft in deze begroting plaatsgevonden.

Projectoverzicht behorende bij 15.04.01: Geïntegreerde contractvormen Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Openstelling

Eind

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

contract

Projecten Noordwest-Nederland

                         

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

405

234

16

10

4

4

21

67

13

270

2019

2020

2046

Zeetoegang Ijmond

917

664

32

32

3

26

189

73

27

534

2019

2019

2045

Projecten Zuid-Nederland

                         

Keersluis Limmel

89

81

4

3

4

10

2

15

2

48

2018

2018

2048

Totaal

1.411

 

52

45

11

40

212

155

42

852

     

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenM en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s.

De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 112 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 163 miljoen tot en met 2030.

  • Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 98 miljoen toebedeeld aan Vaarwegen.

  • Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 68 miljoen).

  • Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 1 miljoen).

  • Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 10 miljoen).

  • Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 2 miljoen).

  • Vrijval bij projecten Zeetoegang Ijmond (+ € 81 miljoen) en Zuid-Willemsvaart (+ € 24 miljoen).

  • Tegenvallers Sluis Eefde (– € 7,5 miljoen) en Twentekanalen (– € 10 miljoen).

  • Bijdrage aan havenprojecten Caribisch Nederland (– € 12 miljoen).

  • Aanvulling onderhoudsbudget t.b.v. kosten schadevaringen (– € 30 miljoen).

  • Bijdrage aan doorvaart en medegebruik Windmolenparken op Zee (– € 1 miljoen).

  • Verwerking van het saldo mee- en tegenvallers (– € 11 miljoen). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikel 15.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).

15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) 15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

15.07.01 Programmaruimte

0

0

0

57.243

27.280

39.929

38.342

162.794

Totaal

0

0

0

57.243

27.280

39.929

38.342

162.794

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn-Zuid

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • ERTMS

  • ZuidasDok

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

168.273

232.284

1.318.102

138.649

266.455

527.575

299.028

Uitgaven

82.329

130.194

181.174

203.541

274.441

343.651

361.614

Waarvan juridisch verplicht:

   

100%

       

17.02 Betuweroute

778

6.035

942

942

4.807

0

0

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

383

6.522

40.745

40.745

0

0

0

17.03.01 Realisatie HSL – Zuid

383

6.522

40.745

40.745

0

0

0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

4.650

8.906

6.866

4.316

3.796

1.690

2.934

17.07 ERTMS

18.921

49.707

44.463

48.204

102.588

151.588

181.000

17.08 ZuidasDok

57.597

59.024

88.158

109.334

163.250

190.373

177.680

17.09 Ontvangsten

32.932

41.384

22.661

28.607

60.797

67.615

64.426

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

130.194

181.174

203.541

274.441

343.651

361.614

429.976

486.981

17.02

Betuweroute

 

6.035

942

942

4.807

0

0

0

0

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

6.522

40.745

40.745

0

0

0

0

0

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

8.906

6.866

4.316

3.796

1.690

2.934

2.934

2.934

17.07

ERTMS

 

49.707

44.463

48.204

102.588

151.588

181.000

271.000

350.295

17.08

ZuidasDok

 

59.024

88.158

109.334

163.250

190.373

177.680

156.042

133.752

                     

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

41.384

22.661

28.607

60.797

67.615

64.426

39.226

32.680

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

437.926

356.364

258.208

256.990

514.334

0

0

4.235.394

17.02

Betuweroute

 

0

0

0

0

0

0

0

12.726

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

0

0

0

0

0

0

0

88.012

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

2.934

2.934

2.934

2.934

63.163

0

0

109.275

17.07

ERTMS

 

314.000

270.000

189.301

159.301

409.732

0

0

2.541.179

17.08

ZuidasDok

 

120.992

83.430

65.973

94.755

41.439

0

0

1.484.202

                     

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

30.947

20.973

61.165

23.820

14.470

0

0

508.771

17.02 Betuweroute

Motivering

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.

Producten

Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute. De geschatte einddatum is 2019.

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Betuweroute

                   

2007

2007

Reguliere SVV-middelen

932

933

919

6

1

1

5

         

FES-middelen

2.826

2.826

2.826

                 

Privaat

843

843

843

                 

Financiering ProRail

97

97

97

                 

Bijdrage Gelderland

8

8

8

                 

Bijdrage VROM

14

14

14

                 

EU-ontvangsten

175

175

175

                 

Totaal

4.895

 

4.882

6

1

1

5

         

Begroting (IF 17.02)

     

6

1

1

5

         
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheids-spoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid kan ruwweg opgedeeld worden in de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en het bestaande spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakking naar Breda per 3 april 2011. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie zet het kabinet (Kamerstukken II 2015–2016 33 678, nr. 16) in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening.

De status van Groot Project is in 2016 nog van kracht. In de halfjaarlijkse Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het voorjaar van 2016 is de 38e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2015–2016 22 026, nr. 486) aan de Tweede Kamer verstuurd.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed, er resteren nog enkele werkzaamheden. De belangrijkste hiervan zijn het oplossen van geluidsproblematiek (€ 70 miljoen) en zettingsproblematiek (€ 10 miljoen). De overige resterende werkzaamheden (€ 8 miljoen) hebben betrekking op de afhandeling van grondzaken, schadezaken en nog uit te voeren evaluaties.

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

HSL-Zuid (IF 17.03.01)

6.225

6.224

6.137

6

41

41

       

2009

2009

– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)

2.679

2.678

2.621

2

28

28

           

– Fes regulier

1.710

1.710

1.710

                 

– Privaat

940

940

940

                 

– EU-ontvangsten

193

193

193

                 

– Ontvangsten derden

145

145

144

 

1

             

– Risicoreservering

558

558

529

4

12

13

           

HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)

115

115

115

                 

HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)

1.012

1.012

1.012

                 

Totaal (excl. reeks Infraprovider)

7.352

 

7.264

6

41

41

           

Begroting (IF 17.03)

     

6

41

41

           
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.

IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 123/124).

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en ingesteld en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

  • Groene Verbinding: betrof de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;

  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

  • BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015 24 691, nr. 121/122). De dekking van de bijdrage van IenM wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

Meetbare gegevens

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

  • 2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Projectoverzicht bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam; realisatie (Budget in € mln.)

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

                       

Uitvoeringsorganisatie1

24

25

17

1

1

1

0

0

0

3

pm

pm

750 ha

30

30

30

             

pm

pm

Groene verbinding

31

31

31

             

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)2

                   

2021

2021

Landaanwinning

                     

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

2

2

2

             

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

114

114

84

3

3

3

2

1

2

16

pm

pm

Landaanwinning

742

742

742

             

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

             

2013

2013

Onvoorzien

76

73

5

5

3

1

1

   

61

pm

pm

Afrondingen

– 1

– 1

1

1

1

1

   

Totaal

1.157

 

1.048

9

7

4

4

2

3

81

   

Begroting (IF 17.06)

     

9

7

4

4

2

3

81

   
X Noot
1

Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

X Noot
2

De middelen hiervoor worden verantwoord op begroting hoofdstuk XII, artikelonderdeel 13.03.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  • Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

  • Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de snelheid van de treinen;

  • Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013–2014 33 652, nr. 14). Deze voorkeursbeslissing vormt de start van de planuitwerkingsfase. De Kamer wordt twee keer per jaar door middel van een rapportage over de voortgang geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 33 652, nr. 42). De voorkeursbeslissing houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2028 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad. In het najaar van 2016 worden diverse deelproducten opgeleverd die uiteindelijk moeten leiden tot een programmabeslissing in 2017. De producten betreffen onder andere de uitgangsputen met betrekking tot de aanbesteding- en contracteringstrategie en een uitrolplanning. Met de projectbeslissing in 2017 wordt de planuitwerkingsfase afgesloten en start de realisatiefase. Voor de invoering van ERTMS is in het Infrastructuurfonds een budget beschikbaar van € 2,57 miljard. Voor de Planuitwerkingsfase (tot en met 2017) is circa € 96 miljoen aan studiekosten geraamd, waarvan circa € 13 miljoen apparaatbudget wordt verantwoord op de Begroting hoofdstuk XII. Nadat (deel)projectbeslissingen genomen zijn zal het resterende budget overgeboekt worden naar artikelonderdeel 17.07.01 Realisatiefase.

In de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016 29 655, nr. 224) wordt ingezet op een snellere en meer betrouwbare bereikbaarheid van Schiphol zodat passagiers gemakkelijker van en naar Schiphol reizen met de trein of de auto en dat ook vracht snel de luchthaven bereikt. In dat kader heeft het kabinet een intentieovereenkomst gesloten met Schiphol, NS, en de stadsregio Amsterdam om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de partijen de intentie hebben gezamenlijk een verkenning uit te voeren naar aanpassing van onder andere het station Schiphol, conform de Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Bij het starten van een verkenning hoort ook zicht op financiering. Dit zicht wordt geboden doordat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget maximaal € 250 miljoen wordt vrijgemaakt (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 72).

De komende maanden wordt binnen het programma ERTMS bezien op welke wijze de scope van het programma hierop moet worden aangepast. Definitieve besluitvorming hierover volgt in het najaar van 2016 in het kader van de uitrolstrategie die het programma ERTMS thans uitwerkt. Na de besluitvorming worden de financiële gevolgen van de aanpassing van de scope van ERTMS en het beschikbaar stellen van de middelen ten behoeve van Schiphol budgettair verwerkt.

Projectoverzicht 17.07 ERTMS (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

European Rail Traffic Management System

                       

Realisatiefase (17.07.01)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Planuitwerkingsfase (17.07.02)

2.563

2.558

22

50

44

48

103

152

181

1.964

   

Studiekosten1

83

83

22

50

11

1

           

Pilotkosten

                       

Overige planuitwerking OV-SAAL

226

226

         

5

15

206

   

Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL)

2.253

2.249

   

33

48

103

147

166

1.757

   

Afrondingen

1

               

1

   

Totaal

2.563

 

22

50

44

48

103

152

181

1.964

   

Begroting (IF 17.07)

     

50

44

48

103

152

181

1.964

   
X Noot
1

) Dit is exclusief het apparaatbudget op IenM begroting HXII artikel 98

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.

Producten

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:

  • Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

  • Uitbreiding van de OV-terminal (inclusief keersporen, regionaal OV en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van A10;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen:

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Overzicht van de bijdragen (Budget in € mln.)

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

Zuidasdok

                 

– Bijdrage IenM1

1.107

68

18

66

80

104

124

113

534

– Bijdrage provincie Noord-Holland2

78

       

26

26

26

 

– Bijdrage stadsregio Amsterdam2

155

13

3

9

12

14

17

16

71

– Bijdrage Derden

32

 

32

           

– Bijdrage Amsterdam

211

18

5

13

17

20

24

22

92

– EU-ontvangsten1

2

1

1

           

Afrondingen

– 1

       

– 1

– 1

1

– 1

Totaal

1.584

100

59

88

109

163

190

178

696

X Noot
1

De bijdragen die vanuit het TEN-T programma in 2013 is ontvangen en wordt uitgegeven, is apart inzichtelijk gemaakt bij EU-ontvangsten.

X Noot
2

De bijdragen van provincie en Stadsregio zijn uitsluitend bestemd voor OVT en ruimtelijke inrichting en zullen als zodanig worden verantwoord bij de eindafrekening.

Overzicht van de uitgaven:

Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden weer in de begroting en het integrale overzicht opgenomen.

Projectoverzicht 17.08 Zuidasdok (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Zuidasdok

                   

2028

2028

Projectorganisatie en voorbereiding

257

257

73

18

29

17

16

16

13

75

   

OV-terminal incl. keersporen

343

338

7

12

14

13

52

43

54

147

   

Tunnel en A10

774

772

 

0

20

48

88

126

104

387

   

Generieke en ruimtelijke inrichting

211

210

20

29

25

31

7

6

6

86

   

Afrondingen

– 1

         

– 1

1

1

   

Totaal

1.584

 

100

59

88

109

163

190

178

696

   

Begroting (IF 17.08)

     

59

88

109

163

190

178

696

   
17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.

HSL-Zuid

Producten

Zie hiervoor het projectoverzicht bij het uitgavenartikel 17.03 (Ontvangsten derden). Deze ontvangsten betreffen voornamelijk de opbrengsten uit de verkoop van restgronden, uitkeringen van verzekeringen en schadevergoedingen van aannemers.

Zuidasdok

Zie hiervoor de verstrekte onderbouwing bij het uitgavenartikel 17.08 (Overzicht van de bijdragen).

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer), 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) en 13 Ruimtelijke ontwikkeling (Reservering Omgevingswet) van de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

227.281

3.699

84.239

41.308

9.607

5.704

1

Uitgaven

235.889

– 35.474

24.292

41.308

9.472

105.569

0

Waarvan juridisch verplicht:

   

100%

       

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

0

0

0

0

0

0

18.02 Beter Benutten

0

0

0

0

0

0

0

18.03 Intermodaal vervoer

1.272

904

4.723

0

0

0

0

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

1

0

0

0

0

0

0

18.06 Externe veiligheid

1.085

3.622

4.568

1.008

872

769

0

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

0

0

0

0

0

0

0

18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. Uitgaven.

0

0

0

0

0

0

0

18.07.02 Subsidies algemeen

0

0

0

0

0

0

0

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

233.531

0

0

0

0

0

0

18.08.01 Apparaatskosten RWS

212.266

0

0

0

0

0

0

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

212.266

0

0

0

0

0

0

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

21.265

0

0

0

0

0

0

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

13.965

0

0

0

0

0

0

18.11 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

18.11.01 Programmaruimte

0

0

0

0

0

0

0

18.11.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

18.12.01 Beheer en onderhoud

0

0

0

0

0

0

0

18.12.02 Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

18.13 Tol gefinancierde uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

18.14 Minregel: rentevrijval

0

0

0

0

0

0

0

18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif

0

– 40.000

– 60.000

0

0

100.000

0

18.15.01 Ramingbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

18.15.02 Kasschuif

0

– 40.000

– 60.000

0

0

100.000

0

18.16 Reservering Omgevingswet

0

0

75.001

40.300

8.600

4.800

0

18.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

18.09.01 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

18.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

0

0

0

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

24.166

207.607

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

– 35.474

24.292

41.308

9.472

105.569

0

0

0

18.01

Saldo afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.02

Beter Benutten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.03

Intermodaal vervoer

 

904

4.723

0

0

0

0

0

0

18.04

Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

 

3.622

4.568

1.008

872

769

0

0

0

18.07

Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.13

Tol gefinancierde uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.14

Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.15

Ramingsbijstelling

 

– 40.000

– 60.000

0

0

100.000

0

0

0

18.16

Reservering Omgevingswet

 

0

75.001

40.300

8.600

4.800

0

0

0

                     

18.09

Tolopgave

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

0

0

0

0

0

777.970

794.980

1.718.118

18.01

Saldo afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.02

Beter Benutten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.03

Intermodaal vervoer

 

0

0

0

0

0

0

0

5.627

18.04

Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

 

0

0

0

0

0

0

0

10.839

18.07

Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

772.300

772.300

1.544.600

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.13

Tol gefinancierde uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.14

Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.15

Ramingsbijstelling

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.16

Reservering Omgevingswet

 

0

0

0

0

0

5.670

22.680

157.051

                   

0

18.09

Tolopgave

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

207.607

18.02 Beter Benutten

Motivering

Op dit artikelonderdeel waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet.

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

RSC Maasvlakte

Producten

Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012–2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het spoor (BGS). Deze regeling wordt in 2016 geëvalueerd. Op basis daarvan wordt besloten of voor het nog resterende budget de regeling opnieuw voor aanvragen zal worden opengesteld.

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Multi- en modaalvervoer

                       

RSC Maasvlakte

8

8

2

1

5

         

2016

2014

Totaal

8

 

2

1

5

             

Begroting (IF 18.03)

     

1

5

             
18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».

Producten

Saneringsopgave voor Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen tot en met 2035.

18.11 Investeringsruimte

Motivering

Zoals toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt een deel van de budgettaire ruimte die beschikbaar komt door de verlenging van de planperiode volledig vrij beschikbaar gehouden voor toekomstige kabinetten. Deze ruimte wordt aangemerkt als beleidsruimte. Op dit artikelonderdeel wordt het deel van deze beleidsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Dit betreft een totaal bedrag van € 1,5 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.

Daarnaast is sprake van beleidsruimte bij de modaliteit Spoor als gevolg van het ramen van structurele en geoormerkte ontvangsten die voortkomen uit de Hoofdrailnet en HSL-concessie (totaal € 400 miljoen). Totaal komt hiermee de beleidsruimte op het Infrastructuurfonds uit op € 1,9 miljard.

18.13 Tolgefinancierde uitgaven

Motivering

Op dit artikelonderdeel waren de uitgaven opgenomen die uit tol gefinancierd worden bij de projecten ViA15 en de Blankenburgverbinding. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij deze twee projecten. Deze uitgavenruimte is overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.

18.14 Minregel rentevrijval

Motivering

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast.

18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

Motivering

In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast. Daarnaast is er sprake van een kasschuif van € 40 miljoen van 2016 naar 2017 en kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.

18.16 Reservering Omgevingswet

Motivering

Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenM en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de Begroting hoofdstuk HXII verantwoord. Bij vervolg van dit programma zonder aanvullende externe financiering zal er additioneel bijgedragen worden vanuit alle modaliteiten op de investeringsfondsen.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de Begroting hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Ontvangsten

4.821.159

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

19.09 Ten laste van begroting IenM

4.821.159

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2030 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

               

19.09

Ontvangsten

Ontvangsten

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

5.981.194

5.927.449

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

               

19.09

Ontvangsten

Ontvangsten

5.559.846

5.452.331

5.020.230

4.941.206

4.841.853

5.133.523

5.127.853

81.701.375

19.09 Bijdragen ten laste van Begroting hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER PRODUCTARTIKELONDERDEEL

INFRAFONDS
Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.294.241

2.355.030

2.491.821

2.570.318

2.644.427

2.665.457

3.214.303

3.186.754

3.011.525

2.862.442

2.498.531

2.341.392

2.386.242

1.987.413

1.975.279

38.485.175

12.01

Verkeersmanagement

 

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

3.632

3.631

3.630

3.628

3.628

3.628

3.636

3.636

3.636

61.175

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

619.913

609.164

631.992

616.981

537.601

454.296

820.791

796.719

800.952

801.253

773.447

746.027

735.612

735.612

735.612

10.415.972

12.03

Aanleg

 

704.313

631.536

815.629

1.090.180

1.200.544

1.332.627

1.561.952

1.523.996

1.381.070

1.228.153

898.620

653.755

470.349

217.210

217.210

13.927.144

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

380.886

561.811

508.934

332.315

374.991

357.405

322.746

350.944

322.311

324.386

317.380

434.005

214.211

214.211

214.211

5.230.747

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

578.827

548.881

531.628

527.203

527.653

517.494

505.182

511.464

503.562

505.022

505.456

503.977

510.783

510.783

510.783

7.798.698

12.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

451.651

305.961

293.827

1.051.439

     

 

 

 

 

 

 

 

 

12.09

Ontvangsten

Ontvangsten

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

143.635

39.946

58.324

39.034

39.131

39.034

43.234

38.534

38.534

1.030.568

 

Overige ontvangsten

 

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

125.349

1.412

19.790

500

597

500

4.700

0

0

704.010

 

Tolopgave

 

0

0

0

0

0

0

18.286

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

38.534

326.558

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

2.221.945

2.228.785

2.410.421

2.490.820

2.538.934

2.579.227

3.070.668

3.146.808

2.953.201

2.823.408

2.459.400

2.302.358

2.343.008

1.948.879

1.936.745

37.454.607

                                     

13

Spoorwegen

Uitgaven

2.260.947

2.228.915

2.141.096

2.098.259

2.158.124

2.257.190

1.955.805

1.817.813

1.734.609

1.947.495

1.734.154

1.775.987

1.496.639

1.975.289

1.966.330

29.548.652

13.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

1.221.082

1.245.661

1.226.826

1.192.105

1.213.190

1.215.680

1.207.073

1.209.904

1.190.864

1.229.572

1.228.591

1.298.154

1.178.499

1.178.499

1.178.499

18.214.199

13.03

Aanleg

 

843.329

735.505

674.583

676.245

705.775

769.580

481.374

339.676

304.448

469.912

262.030

237.502

83.743

229.463

290.173

7.103.338

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

169.512

158.806

159.508

162.083

169.070

169.882

169.803

171.057

172.787

173.656

174.177

173.103

168.132

168.132

168.132

2.527.840

13.07

Rente en aflossing

 

17.021

48.362

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

281.144

13.08

Investeringsruimte

 

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

80.958

80.579

49.913

57.758

52.759

50.631

49.668

382.598

312.929

1.422.131

     

 

 

 

 

 

 

 

 

13.09

Ontvangsten

Ontvangsten

301.540

185.262

314.308

200.642

195.736

200.651

205.474

208.284

194.705

319.852

201.398

201.419

201.440

200.224

200.224

3.331.159

 

Concessie HRN/HSL

 

177.118

174.233

182.491

189.593

194.709

199.590

204.378

207.169

193.571

318.698

200.224

200.224

200.224

200.224

200.224

3.042.670

 

Overige ontvangsten

 

124.422

11.029

131.817

11.049

1.027

1.061

1.096

1.115

1.134

1.154

1.174

1.195

1.216

0

0

288.489

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

1.959.407

2.043.653

1.826.788

1.897.617

1.962.388

2.056.539

1.750.331

1.609.529

1.539.904

1.627.643

1.532.756

1.574.568

1.295.199

1.775.065

1.766.106

26.217.493

                                     

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

52.210

34.854

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

1.266.720

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

52.210

34.854

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

817.483

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

 

0

0

0

0

9.128

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

9.128

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

 

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

0

0

0

0

0

0

0

0

0

440.109

     

 

 

 

 

 

 

 

 

14.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

52.210

34.854

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

1.266.720

                                     

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

986.457

872.578

1.030.406

1.125.865

958.327

839.431

754.235

681.957

658.156

656.553

821.696

821.774

694.356

631.609

630.022

12.163.422

15.01

Verkeersmanagement

 

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

126.420

15.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

425.647

366.969

382.587

326.299

298.791

236.016

289.618

297.966

249.914

191.986

192.714

191.160

225.710

225.710

225.710

4.126.797

15.03

Aanleg

 

199.697

186.361

302.555

285.586

203.503

262.811

129.801

47.165

71.256

128.735

293.559

237.894

103.816

28.420

28.420

2.509.579

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

45.216

10.904

40.448

211.999

155.058

41.970

41.334

40.709

40.102

39.653

39.077

38.514

37.961

37.961

37.961

858.867

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

307.469

299.916

296.388

293.553

292.547

290.206

285.054

287.689

288.456

287.751

287.918

288.535

291.161

291.161

291.161

4.378.965

15.07

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

57.243

27.280

39.929

38.342

162.794

     

 

 

 

 

 

 

 

 

15.09

Ontvangsten

Ontvangsten

99.041

93.675

120.617

127.927

100.240

59.500

37.000

0

0

0

0

0

0

0

0

638.000

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

887.416

778.903

909.789

997.938

858.087

779.931

717.235

681.957

658.156

656.553

821.696

821.774

694.356

631.609

630.022

11.525.422

                                     

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

130.194

181.174

203.541

274.441

343.651

361.614

429.976

486.981

437.926

356.364

258.208

256.990

514.334

0

0

4.235.394

17.02

Betuweroute

 

6.035

942

942

4.807

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

12.726

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

6.522

40.745

40.745

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

88.012

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

8.906

6.866

4.316

3.796

1.690

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

63.163

0

0

109.275

17.07

ERTMS

 

49.707

44.463

48.204

102.588

151.588

181.000

271.000

350.295

314.000

270.000

189.301

159.301

409.732

0

0

2.541.179

17.08

ZuidasDok

 

59.024

88.158

109.334

163.250

190.373

177.680

156.042

133.752

120.992

83.430

65.973

94.755

41.439

0

0

1.484.202

     

 

 

 

 

 

 

 

 

17.09

Ontvangsten

 

41.384

22.661

28.607

60.797

67.615

64.426

39.226

32.680

30.947

20.973

61.165

23.820

14.470

0

0

508.771

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

88.810

158.513

174.934

213.644

276.036

297.188

390.750

454.301

406.979

335.391

197.043

233.170

499.864

0

0

3.726.623

                                     

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

– 35.474

24.292

41.308

9.472

105.569

0

0

0

0

0

0

0

0

777.970

794.980

1.718.118

18.01

Saldo afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.02

Beter Benutten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.03

Intermodaal vervoer

 

904

4.723

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5.627

18.04

Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

 

3.622

4.568

1.008

872

769

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

10.839

18.07

Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.11

Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

772.300

772.300

1.544.600

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.13

Tol gefinancierde uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.14

Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.15

Ramingsbijstelling

 

– 40.000

– 60.000

0

0

100.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.16

Reservering Omgevingswet

 

0

75.001

40.300

8.600

4.800

0

0

0

0

0

0

0

0

5.670

22.680

157.051

     

 

 

 

 

 

 

 

 

18.09

Tolopgave

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

207.607

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

– 243.081

24.292

41.308

9.472

105.569

0

0

0

0

0

0

0

0

777.970

794.980

1.510.509

                                     

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                                 

19.09

Ontvangsten

Ontvangsten

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

5.981.194

5.927.449

5.559.846

5.452.331

5.020.230

4.941.206

4.841.853

5.133.523

5.127.853

81.701.375

 

Totaal uitgaven

 

5.787.115

5.878.321

6.240.415

6.262.750

6.356.639

6.234.048

6.406.529

6.208.359

5.843.822

5.832.190

5.321.924

5.205.479

5.100.997

5.372.281

5.366.611

87.417.481

 

Totaal ontvangsten

 

721.868

427.843

544.932

468.864

469.084

410.807

425.335

280.910

283.976

379.859

301.694

264.273

259.144

238.758

238.758

5.716.106

 

Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

5.981.194

5.927.449

5.559.846

5.452.331

5.020.230

4.941.206

4.841.853

5.133.523

5.127.853

81.701.375

BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.

 

9.691

3.631

3.631

3.632

3.631

3.628

3.625

3.624

3.623

3.621

3.621

3.621

3.629

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

591

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.

 

10.282

3.631

3.631

3.632

3.631

3.628

3.625

3.624

3.623

3.621

3.621

3.621

3.629

0

0

Prijsbijstelling 2016

104

20

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

   

Verlenging Infrastructuurfonds

7.272

                         

3.636

3.636

Mutaties Miljoenennota 2017

 

20

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

7

3.636

3.636

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.

 

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

3.632

3.631

3.630

3.628

3.628

3.628

3.636

3.636

3.636

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.

 

678.756

562.327

506.795

520.306

499.928

593.446

791.694

791.650

795.875

796.175

742.298

969.145

704.997

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

– 70.599

– 2.456

– 2.500

– 1.005

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.

 

608.157

559.871

504.295

519.301

497.428

590.946

789.194

789.150

793.375

793.675

739.798

966.645

702.497

0

0

Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten

41.479

   

113

249

417

3.205

3.205

5.715

5.715

5.715

5.715

5.715

5.715

   

Duurzaamheid Service Level Agreement

2.500

 

1.250

1.250

                       

Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)

3.500

 

3.500

                         

Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging

0

 

53.600

61.500

71.700

132.100

– 11.127

– 102.663

– 4.645

– 4.645

– 4.645

21.830

– 232.870

19.865

   

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 5.395

– 6.532

66.773

27.442

– 90.480

– 127.008

134.300

300

300

300

0

0

0

   

Omzetting kerntaken Basis ICT

– 34.100

 

– 3.575

– 3.025

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

   

Prijsbijstelling 2016

16.903

1.151

1.050

1.086

1.039

886

1.030

1.505

1.510

1.518

1.519

1.415

1.848

1.346

   

Schaderijden

16.000

16.000

                           

Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding

56.634

             

9.439

9.439

9.439

9.439

9.439

9.439

   

Verlenging Infrastructuurfonds

1.471.224

                         

735.612

735.612

Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk

– 12.500

           

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 500

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

11.756

49.293

127.697

97.680

40.173

– 136.650

31.597

7.569

7.577

7.578

33.649

– 220.618

33.115

735.612

735.612

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.

 

619.913

609.164

631.992

616.981

537.601

454.296

820.791

796.719

800.952

801.253

773.447

746.027

735.612

735.612

735.612

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

443.676

617.169

944.946

1.532.198

1.845.424

1.207.847

1.617.221

1.483.623

1.313.350

1.108.003

946.225

430.727

272.865

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 125.951

– 14.155

2.153

4.700

11.667

0

0

0

0

0

0

0

23.554

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

317.725

603.014

947.099

1.536.898

1.857.091

1.207.847

1.617.221

1.483.623

1.313.350

1.108.003

946.225

430.727

296.419

0

0

Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten

– 17.988

   

– 113

– 249

– 417

– 3.205

– 3.205

– 5.715

– 5.715

– 5.715

– 5.715

– 5.715

17.776

   

Bereikbaarheid Zuid-Nederland

180.000

14.000

17.402

– 8.630

– 8.549

42.303

5.726

41.042

20.000

 

10.000

40.000

50.000

– 43.294

   

Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam

86.768

     

22.000

22.000

22.000

21.865

         

– 1.097

   

Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht

8.200

4.100

                     

4.100

   

Caribisch Nederland: wegenprojecten

9.000

                       

9.000

   

Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA

– 1.980

                 

– 1.980

         

Duurzaamheid Service Level Agreement

0

 

– 2.500

– 2.500

                 

5.000

   

Eenvoudig Beter

0

 

– 40.938

– 19.923

– 3.938

– 2.311

– 257

           

67.367

   

GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil–s-Hertogenbosch–Vught

– 150

– 150

                           

Inpassing minregel rentevrijval

0

         

– 34.240

– 34.240

– 34.240

– 34.240

– 34.240

– 34.240

– 34.240

– 34.240

136.960

136.960

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

– 60.648

– 60.162

– 49.217

– 52.232

– 50.307

– 57.254

– 41.685

– 61.181

– 43.475

– 26.723

– 41.436

305.301

239.019

   

Inpassing ramingsbijstelling Omtwerpbegroting 2016

0

                   

– 53.500

– 53.500

– 53.500

80.250

80.250

Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam

– 7.580

 

– 35.960

     

28.380

                 

Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)

0

 

– 3.500

                   

3.500

   

Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging

0

 

– 53.600

– 61.500

– 71.700

– 132.100

11.127

102.663

4.645

4.645

4.645

– 21.830

232.870

– 19.865

   

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 2.988

71.227

– 19.890

– 30.394

6.825

136.499

– 118.293

– 11.176

7.253

– 3.159

149.094

– 164.084

– 20.914

   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

179.867

179.867

35.952

71.797

– 36.273

– 64.735

– 366.475

   

Kasschuiven tussen modaliteiten

0

435.000

20.000

80.000

– 250.000

– 485.000

60.000

– 160.000

 

150.000

150.000

         

Maakbare programmering

0

 

– 3.928

– 7.262

– 7.808

– 9.424

     

3.928

7.262

7.808

9.424

     

Ontwerpbureau

– 13.700

– 500

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

– 1.100

   

Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

20.000

                       

20.000

   

Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder

48.300

                       

48.300

   

Overboeking Beter Benutten

189.466

26.845

162.621

                         

PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad

– 6.671

– 6.671

                           

Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden

– 13.950

– 7.850

0

250

– 700

– 5.650

                   

Prijsbijstelling 2016

25.038

1.817

2.255

1.552

3.036

3.714

2.417

2.130

2.025

2.076

2.115

2.339

1.559

– 1.997

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

 

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

– 43.313

476.443

   

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

– 172.164

– 367

                     

– 171.797

   

Schaderijden

0

– 16.000

                     

16.000

   

Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen

23.000

                       

23.000

   

SWUNG nalevingskosten

12.000

                       

12.000

   

Topsector logistiek 2017–2020

17.219

 

18

176

229

233

             

16.563

   

Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding

– 115.906

           

0

– 9.439

– 8.291

– 9.439

– 9.439

– 9.439

– 69.859

   

Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk

– 7.000

     

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 1.000

               

Mutaties Miljoenennota 2017

 

386.588

28.522

– 131.470

– 446.718

– 656.547

124.780

– 55.269

40.373

67.720

120.150

– 47.605

223.028

173.930

217.210

217.210

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

704.313

631.536

815.629

1.090.180

1.200.544

1.332.627

1.561.952

1.523.996

1.381.070

1.228.153

898.620

653.755

470.349

217.210

217.210

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS

 

371.932

644.111

519.647

325.945

343.201

337.961

295.397

286.994

266.673

271.334

422.427

222.087

220.764

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

13.354

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS

 

385.286

644.111

519.647

325.945

343.201

337.961

295.397

286.994

266.673

271.334

422.427

222.087

220.764

0

0

Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA

1.980

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.980

0

0

0

   

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 5.126

– 83.371

– 11.983

5.736

31.074

18.762

8.482

24.820

16.563

11.993

– 144.112

172.630

– 45.468

   

Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

– 54.753

     

– 18.251

– 18.251

– 18.251

                 

Overboeking tolontvangsten

303.762

     

18.251

18.251

18.251

18.251

38.460

38.460

38.460

38.460

38.460

38.460

   

Prijsbijstelling 2016

9.507

726

1.071

1.270

634

716

682

616

670

615

619

605

828

455

   

Verlenging Infrastructuurfonds

428.422

                         

214.211

214.211

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 4.400

– 82.300

– 10.713

6.370

31.790

19.444

27.349

63.950

55.638

53.052

– 105.047

211.918

– 6.553

214.211

214.211

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS

 

380.886

561.811

508.934

332.315

374.991

357.405

322.746

350.944

322.311

324.386

317.380

434.005

214.211

214.211

214.211

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN

 

567.712

531.703

511.708

507.124

505.976

505.257

492.970

499.240

495.259

500.044

501.021

501.159

498.543

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 118

21

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN

 

567.594

531.724

511.748

507.164

506.016

505.297

493.010

499.280

495.299

500.084

501.061

501.199

498.583

0

0

Bedrijfskundige dienstverlening

3.778

418

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

   

Capaciteitsinzet BOA

– 26.136

 

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

   

Loonbijstelling 2016

71.675

6.014

5.715

5.562

5.464

5.448

5.434

5.434

5.434

5.434

5.434

5.434

5.434

5.434

   

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

37.013

3.245

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

2.814

   

Maakbare programmering

0

 

3.928

7.262

7.808

9.424

     

– 3.928

– 7.262

– 7.808

– 9.424

     

Omzetting kerntaken Basis ICT

34.100

 

3.575

3.025

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

   

Ontwerpbureau

13.700

500

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

   

Overboekingen met Defensie

7

7

                           

Overdracht 2 chauffeurs

1.040

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

   

Prijsbijstelling 2016

12.906

1.084

1.023

1.000

986

984

982

957

969

976

985

988

987

985

   

Tijdelijke overplaatsing 1 fte

– 230

– 115

– 115

                         

Verkoopactiviteiten RVB

11.220

 

935

935

935

935

935

935

935

935

935

935

935

935

   

Verlenging Infrastructuurfonds

1.021.566

                         

510.783

510.783

Mutaties Miljoenennota 2017

 

11.233

17.157

19.880

20.039

21.637

12.197

12.172

12.184

8.263

4.938

4.395

2.778

12.200

510.783

510.783

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN

 

578.827

548.881

531.628

527.203

527.653

517.494

505.182

511.464

503.562

505.022

505.456

503.977

510.783

510.783

510.783

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

– 60.647

– 60.162

– 49.218

– 52.232

– 50.307

– 57.255

– 41.684

– 61.180

– 43.477

– 26.724

– 41.436

305.301

917.730

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

2.501

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– 23.554

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

– 58.146

– 60.162

– 49.218

– 52.232

– 50.307

– 57.255

– 41.684

– 61.180

– 43.477

– 26.724

– 41.436

305.301

894.176

0

0

Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten

– 23.491

                       

– 23.491

   

Bereikbaarheid Zuid-Nederland

92.294

                       

92.294

   

Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam

1.097

                       

1.097

   

Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht

– 4.100

                       

– 4.100

   

Caribisch Nederland: wegenprojecten

– 9.000

                       

– 9.000

   

Duurzaamheid Service Level Agreement

– 5.000

                       

– 5.000

   

Eenvoudig Beter

– 79.501

                       

– 67.367

 

– 12.134

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

60.648

60.162

49.217

52.232

50.307

57.254

41.685

61.181

43.475

26.723

41.436

– 305.301

– 239.019

   

Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)

– 3.500

                       

– 3.500

   

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 2.502

 

1

– 950

– 5.900

– 469

– 242

– 13.658

– 224

– 9.537

– 7.430

– 16.880

57.791

   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

                       

142.310

– 71.155

– 71.155

Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

– 20.000

                       

– 20.000

   

Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder

– 48.300

                       

– 48.300

   

Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden

6.850

     

950

5.900

                   

Prijsbijstelling 2016

4.515

                       

4.515

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

– 519.756

                       

– 519.756

   

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

171.797

                       

171.797

   

Schaderijden

– 16.000

                       

– 16.000

   

Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen

– 23.000

                       

– 23.000

   

SWUNG nalevingskosten

– 12.000

                       

– 12.000

   

Topsector logistiek 2017–2020

– 16.563

                       

– 16.563

   

Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding

60.420

                       

60.420

   

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

82.789

         

470

241

13.657

226

9.538

7.430

16.880

34.347

   

Verlenging Infrastructuurfonds

754.232

                         

377.116

377.116

Mutaties Miljoenennota 2017

 

58.146

60.162

49.218

52.232

50.307

57.255

41.684

61.180

43.477

26.724

41.436

– 305.301

– 442.525

305.961

293.827

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

451.651

305.961

293.827

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HWN

 

2.011.120

2.298.779

2.437.509

2.836.973

3.147.853

2.590.884

3.159.223

3.003.951

2.831.303

2.652.453

2.574.156

2.432.040

2.618.528

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HWN

 

1.830.898

2.282.189

2.437.202

2.840.708

3.157.060

2.588.424

3.156.763

3.001.491

2.828.843

2.649.993

2.571.696

2.429.580

2.616.068

0

0

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HWN

 

2.294.241

2.355.030

2.491.821

2.570.318

2.644.427

2.665.457

3.214.303

3.186.754

3.011.525

2.862.442

2.498.531

2.341.392

2.386.242

1.987.413

1.975.279

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN

 

55.525

136.870

47.831

49.740

130.685

8.703

79.722

7.222

1.222

1.222

1.222

500

4.700

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

73.528

6.768

3.152

6.195

11.667

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN

 

129.053

143.638

50.983

55.935

142.352

8.703

79.722

7.222

1.222

1.222

1.222

500

4.700

0

0

Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam

87.865

     

22.000

22.000

22.000

21.865

               

Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht

4.100

4.100

                           

Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam

– 7.580

 

– 35.960

     

28.380

                 

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 52.702

18.544

30.000

1.210

– 59.212

27.103

23.649

– 5.812

18.567

– 722

– 625

       

Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

– 54.753

     

– 18.251

– 18.251

– 18.251

                 

Overboeking tolontvangsten

303.764

     

18.251

18.251

18.251

18.251

38.460

38.460

38.460

38.460

38.460

38.460

   

Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden

– 7.100

– 7.850

 

250

250

250

                   

Prijsbijstelling 2016

1.097

62

23

167

103

103

44

148

76

75

74

74

74

74

   

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

– 367

– 367

                           

Verlenging Infrastructuurfonds

77.068

                         

38.534

38.534

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 56.757

– 17.393

30.417

23.563

– 36.859

77.527

63.913

32.724

57.102

37.812

37.909

38.534

38.534

38.534

38.534

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN

 

72.296

126.245

81.400

79.498

105.493

86.230

143.635

39.946

58.324

39.034

39.131

39.034

43.234

38.534

38.534

Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten

Voor de aanlegprojecten die vanaf de vorige begroting zijn overgegaan van planuitwerking naar realisatie wordt € 41,5 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen waren voorzien binnen de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud binnen de investeringsruimte Wegen (12.07) en de reserveringen voor Beheer en Onderhoud binnen verkenningen en planuitwerkingen (12.03.02).

Bereikbaarheid Zuid-Nederland

In november 2015 heeft de Minister bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.

Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingendam

De bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Daarnaast is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de Aanleg (12.03) en Netwerkgebondenkosten (12.06). Daardoor wordt voor € 1 miljoen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).

Capaciteitsinzet BOA

Dit betreft een overboeking naar de Begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.

Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht

Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 is het project A15 Papendrecht-Sliedrecht in de begroting opgenomen. Voor de aanleg van het project is een taakstellend budget beschikbaar van ruim € 5,9 miljoen. De meerkosten van het beheer en onderhoud bedragen ruim € 2,2 miljoen. De totale investering bedraagt daarmee € 8,2 miljoen. De provincie Zuid-Holland betaalt daarvan € 3,3 miljoen, de regio Drechtsteden € 0,8 miljoen en het Rijk € 4,1 miljoen.

Caribisch Nederland: wegenprojecten

Voor de wegenprojecten in Caribisch Nederland wordt een reservering van € 9 miljoen vanuit de investeringsruimte Wegen (12.07) getroffen.

Eenvoudig Beter

Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet.

Inpassing minregel rentevrijval

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Inpassing minregels prijsbijstelling

De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2016

Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).

Maakbare programmering

Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.

Omzetting kerntaken Basis ICT

Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet (12.02) en Hoofdvaarwegennet (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet (12.06) en Hoofdvaarwegennet (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.

Ontwerpbureau

Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft. Een deel van het ontwerpwerk gebeurt met eigen personeel in plaats van inkoop bij de markt. Financiering van het ontwerpbureau vindt plaats door ophoging van het artikelonderdeel Netwerkgebonden kosten (12.06) ten laste van het planstudiebudget binnen Aanleg Hoofdwegennet (12.03). De overheveling van budgetten betreft in totaal € 13,7 miljoen.

Ontwerp Tracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken

In het najaar 2015 zijn tijdens het BO-MIRT nadere afspraken gemaakt voor het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Daarbij is afgesproken dat de harde meevaller van het project A12 Ede-Grijsoord wordt ingezet voor het project ViA15. Deze meevaller is eerder bij Ontwerpbegroting 2016 toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Hiertoe wordt € 20 miljoen vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet overgeboekt naar het aanlegbudget. Daarnaast is de planning voor openstelling in het najaar 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit bijgesteld naar 2021–2023 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 A nr. 17). De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn hierop aangepast.

Ontwerp Tracébesluit A27 Houten-Hooipolder

Het budget is met € 48,3 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.

Overboeking Beter Benutten

Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.

Overboeking tolontvangsten

In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en deze is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad

Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.

Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden

Begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal–Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal–Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal–Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt. Zo is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn en worden deze middelen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdwegennet. In dit saldo is de meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 92,3 miljoen op Art. 12.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).

Schaderijden

De bedragen die RWS ontvangt van automobilisten en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan wegen zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schaderijden worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).

Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen

Eind 2015 heeft de Minister, in samenspraak met de bestuurlijke partijen, besloten de scope van het project A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen te wijzigen. Het betreft het toekomstvast aanleggen van de rijbanen en kunstwerken. Hiervoor wordt € 23 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07) toegevoegd aan het taakstellend budget.

SWUNG nalevingskosten

In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het B&O artikel (Art. 12.02). De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij Planuitwerking en Verkenningen (Art. 12.03.02). Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.

Topsector logistiek 2017–2020

Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.

Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding

Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Voor de areaalgroei vanwege de aanleg van de Blankenburgverbinding wordt € 57 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering Beheer en Onderhoud Blankenburgverbinding (12.03.02). Daarnaast wordt € 1 miljoen vanuit het Deltafonds overgeheveld voor de realisatie het KRW project Gors van de Lickebaert dat met de aanleg van de nieuwe verbinding wordt uitgevoerd.

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.

Verkoopactiviteiten RVB

Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.

Verlenging Infrastructuurfonds

Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.

Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk

Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.

Artikel 13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.

 

1.291.436

1.165.680

1.142.026

1.186.531

1.163.964

1.173.157

1.177.809

1.180.831

1.200.742

1.199.633

1.200.601

1.174.834

1.150.486

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

7.644

2.552

1.084

1.116

1.148

1.182

1.217

1.236

1.255

1.275

1.295

1.316

1.337

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.

 

1.299.080

1.168.232

1.143.110

1.187.647

1.165.112

1.174.339

1.179.026

1.182.067

1.201.997

1.200.908

1.201.896

1.176.150

1.151.823

0

0

Bijdragen derden Spoorwegen

520

 

260

260

                       

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 100.400

48.768

– 4.900

– 23.983

19.993

12.662

– 641

– 856

– 39.864

– 65

– 2.036

93.322

– 2.000

   

Onderhoud nazorg Betuweroute

939

 

313

313

313

                     

Onderhoud OV-SAAL

29.040

 

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

2.420

   

Onderzoek betonkwaliteit

– 907

– 907

                           

Prijsbijstelling 2016

29.427

2.467

2.226

2.181

2.266

2.223

2.241

2.250

2.255

2.293

2.291

2.293

2.244

2.197

   

Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015

290.565

4.612

23.442

23.442

23.442

23.442

24.018

24.018

24.018

24.018

24.018

24.018

24.018

24.059

   

Vaststelling BOV-subsidie 2015

76.230

16.230

 

60.000

                       

Verlenging Infrastructuurfonds

2.356.998

                         

1.178.499

1.178.499

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 77.998

77.429

83.716

4.458

48.078

41.341

28.047

27.837

– 11.133

28.664

26.695

122.004

26.676

1.178.499

1.178.499

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.

 

1.221.082

1.245.661

1.226.826

1.192.105

1.213.190

1.215.680

1.207.073

1.209.904

1.190.864

1.229.572

1.228.591

1.298.154

1.178.499

1.178.499

1.178.499

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

963.385

814.795

724.012

595.351

360.942

925.847

207.792

271.569

349.068

502.880

354.206

452.250

285.475

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

188.995

2.976

– 2.003

0

0

0

5.000

– 904

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

1.152.380

817.771

722.009

595.351

360.942

925.847

212.792

270.665

349.068

502.880

354.206

452.250

285.475

0

0

BCF: BDU Bleizo

– 1.063

– 1.063

                           

BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling

– 23.568

 

– 23.568

                         

Besluit Herijking 2015

118.223

32.844

40.994

31.031

30.113

14.556

8.540

– 3.855

– 5.000

– 5.000

– 5.000

– 5.000

– 6.000

– 10.000

   

Bijdragen derden Spoorwegen

9.618

664

1.860

3.594

3.500

                     

Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland

0

2.500

– 444

287

– 413

– 599

– 331

 

– 1.000

             

Diverse kleine posten

2.482

1.089

114

114

152

152

604

257

               

Eenvoudig Beter

0

 

– 30.226

– 14.710

– 2.907

– 1.707

– 190

           

30.030

– 20.500

40.210

Inpassing minregel rentevrijval

0

         

– 25.280

– 25.280

– 25.280

– 25.280

– 25.280

– 25.280

– 25.280

– 25.280

101.120

101.120

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

– 17.372

                     

17.372

   

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

0

                   

– 39.500

– 39.500

– 39.500

59.250

59.250

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

112.232

– 141.477

103.317

– 3.920

5.845

15.960

55.597

– 18.448

– 12.020

– 80.461

– 13.540

– 133.437

– 68.834

89.593

89.593

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

111.785

111.785

5.530

31.995

– 47.795

– 47.795

– 165.505

   

Kasschuiven tussen modaliteiten

2

– 537.290

97.627

– 80.108

81.737

353.997

– 131.187

162.231

42.256

– 14.651

1.421

4.103

203

19.663

   

Kleine spoorgerelateerde uitgaven

3.718

 

718

1.000

1.000

1.000

                   

Onderhoud OV-SAAL

– 29.040

 

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

– 2.420

   

Prijsbijstelling 2016

13.025

323

511

376

911

1.380

1.023

701

644

257

1.407

16

141

5.335

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

 

– 31.980

– 31.980

– 31.980

– 31.980

– 31.980

– 31.980

– 31.980

8.964

47.650

42.650

42.650

81.946

   

Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen

– 11.178

– 3.822

– 3.657

– 2.814

   

– 885

                 

Schiphol maatregelen korte termijn

5.944

5.000

944

                         

Spoorzone Delft: conclusie externe audit

39.300

16.907

10.496

1.418

600

 

9.879

                 

Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek

14.411

14.411

                           

Topsector logistiek 2017–2020

12.947

 

348

3.469

4.521

4.609

                   

Vaststelling BOV-subsidie 2015

0

98.720

 

– 60.000

                 

– 38.720

   

Voorinvestering ZuidasDok

0

           

1.546

– 1.546

             

Vrijval OV-SAAL

– 36.300

– 34.194

– 2.106

                         

Vrijval toegankelijkheid stations

– 16.819

                 

– 2.280

– 5.410

– 3.310

– 5.819

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 309.051

– 82.266

– 47.426

80.894

344.833

– 156.267

268.582

69.011

– 44.620

– 32.968

– 92.176

– 214.748

– 201.732

229.463

290.173

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

843.329

735.505

674.583

676.245

705.775

769.580

481.374

339.676

304.448

469.912

262.030

237.502

83.743

229.463

290.173

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS

 

157.384

155.887

156.395

159.583

166.793

167.725

169.104

170.495

172.348

173.312

173.383

172.571

162.331

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

35.717

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

– 121

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS

 

193.101

155.766

156.274

159.462

166.672

167.604

168.983

170.374

172.227

173.191

173.262

172.450

162.210

0

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 23.589

3.040

3.234

2.621

2.398

2.278

820

683

560

465

915

653

5.922

   

Verlenging Infrastructuurfonds

336.264

                         

168.132

168.132

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 23.589

3.040

3.234

2.621

2.398

2.278

820

683

560

465

915

653

5.922

168.132

168.132

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS

 

169.512

158.806

159.508

162.083

169.070

169.882

169.803

171.057

172.787

173.656

174.177

173.103

168.132

168.132

168.132

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.

 

17.020

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

31.766

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.

 

48.786

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

0

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 31.765

31.765

                         

Verlenging Infrastructuurfonds

33.194

                         

16.597

16.597

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 31.765

31.765

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

16.597

16.597

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.

 

17.021

48.362

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

18.037

76.230

101.916

77.966

77.311

92.400

65.544

56.732

65.793

64.397

56.920

57.181

73.069

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

53.718

3.388

– 750

0

0

25.000

20.000

25.904

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

71.755

79.618

101.166

77.966

77.311

117.400

85.544

82.636

90.793

89.397

81.920

82.181

98.069

25.000

25.000

BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling

– 73

 

– 73

                         

Besluit Herijking 2015

– 118.223

– 32.844

– 40.994

– 31.031

– 30.113

– 14.556

– 8.540

3.855

5.000

5.000

5.000

5.000

6.000

10.000

   

Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland

– 20.000

– 2.500

– 2.500

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

0

             

Diverse kleine posten

– 2.468

– 1.089

– 114

– 114

– 152

– 152

– 604

– 257

     

14

       

Eenvoudig Beter

– 58.699

                       

– 30.030

20.500

– 49.169

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

17.372

                     

– 17.372

   

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 41.773

28.927

12.091

26.092

10.402

– 2.545

– 17.645

– 18.479

– 19.342

36.883

29.841

54.642

80.092

– 89.593

– 89.593

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

21.014

21.014

21.014

21.014

21.014

   

– 52.535

– 52.535

Kleine spoorgerelateerde uitgaven

– 3.718

 

– 718

– 1.000

– 1.000

– 1.000

                   

Prijsbijstelling 2016

9.266

1.780

1.440

1.417

600

– 161

1.299

1.612

1.233

2.013

865

2.254

2.178

– 7.264

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

– 383.760

               

– 40.944

– 79.630

– 74.630

– 74.630

– 113.926

   

Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen

11.178

3.822

3.657

2.814

   

885

                 

Schiphol maategelen korte termijn

– 5.944

– 5.000

– 944

                         

Spoorzone Delft: conclusie externe audit

– 39.300

– 16.907

– 10.496

– 1.418

– 600

 

– 9.879

                 

Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek

– 14.411

– 14.411

                           

Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015

– 290.565

– 4.612

– 23.442

– 23.442

– 23.442

– 23.442

– 24.018

– 24.018

– 24.018

– 24.018

– 24.018

– 24.018

– 24.018

– 24.059

   

Topsector logistiek 2017–2020

– 12.947

 

– 348

– 3.469

– 4.521

– 4.609

                   

Vaststelling BOV-subsidie 2015

38.720

0

                     

38.720

   

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

119.498

216

4.462

9.568

9.399

12.699

14.453

15.399

15.397

15.397

5.967

5.954

968

9.619

   

Verlenging Infrastructuurfonds

958.452

                         

479.226

479.226

Voorinvestering ZuidasDok

– 3.750

           

– 1.546

– 2.204

             

Vrijval OV-SAAL

36.300

34.194

2.106

                         

Vrijval toegankelijkheid stations

16.819

                 

2.280

5.410

3.310

5.819

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 61.752

– 39.037

– 37.584

– 26.737

– 23.819

– 31.949

– 4.586

– 2.057

– 40.880

– 31.639

– 29.161

– 31.550

– 48.401

357.598

287.929

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

10.003

40.581

63.582

51.229

53.492

85.451

80.958

80.579

49.913

57.758

52.759

50.631

49.668

382.598

312.929

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Spoorwegen

 

2.447.262

2.229.189

2.140.946

2.036.028

1.785.607

2.375.726

1.636.846

1.696.224

1.804.548

1.956.819

1.801.707

1.873.433

1.687.958

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Spoorwegen

 

2.765.102

2.237.984

2.139.156

2.037.023

1.786.634

2.401.787

1.662.942

1.722.339

1.830.682

1.982.973

1.827.881

1.899.628

1.714.174

25.000

25.000

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Spoorwegen

 

2.260.947

2.228.915

2.141.096

2.098.259

2.158.124

2.257.190

1.955.805

1.817.813

1.734.609

1.947.495

1.734.154

1.775.987

1.496.639

1.975.289

1.966.330

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.

 

299.796

187.562

188.279

202.300

201.071

206.235

211.247

214.269

199.237

311.876

185.044

185.044

185.044

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

15.558

931

963

995

1.027

1.061

1.096

1.115

1.134

1.154

1.174

1.195

1.216

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.

 

315.354

188.493

189.242

203.295

202.098

207.296

212.343

215.384

200.371

313.030

186.218

186.239

186.260

0

0

Bijdragen derden Spoorwegen

10.138

664

2.120

3.854

3.500

                     

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 129.428

– 5.351

121.212

– 6.153

– 6.362

– 6.645

– 6.869

– 7.100

– 5.666

6.822

15.180

15.180

15.180

   

Vaststelling BOV-subsidie 2015

114.950

114.950

                           

Verlenging Infrastructuurfonds

400.448

                         

200.224

200.224

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 13.814

– 3.231

125.066

– 2.653

– 6.362

– 6.645

– 6.869

– 7.100

– 5.666

6.822

15.180

15.180

15.180

200.224

200.224

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.

 

301.540

185.262

314.308

200.642

195.736

200.651

205.474

208.284

194.705

319.852

201.398

201.419

201.440

200.224

200.224

BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling

Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.

Besluit Herijking 2015

Op 13 november is het IenM maatregelenpakket Herijking aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Het maatregelenpakket heeft als doel om binnen de huidige budgettaire kaders tot een set van programma’s en projecten te komen die de ambities uit de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) zoveel mogelijk realiseren. In het pakket wordt € 58,0 miljoen vrijgemaakt voor het programma Emplacements op orde, € 32,0 miljoen voor vervolgaanpak Beter en Meer, € 45,0 miljoen voor de opvang van groei en extra opstelcapaciteit, € 11,4 miljoen voor Verbeteraanpak Stations, € 54,3 miljoen voor Verbeteraanpak Trein, € 15,5 miljoen voor Be- en Bijsturing Toekomst, € 22,3 miljoen voor PHS, en € 29,6 miljoen voor het programma Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt. Tot slot wordt € 2,6 miljoen voor diverse studies uitgetrokken. Daartegenover staat dat de programmabudgetten van Kleine Functiewijzigingen en Kleine Stations met respectievelijk € 132,9 miljoen en € 19,6 miljoen worden verlaagd. Het restant (€ 118,2 miljoen) wordt uit de investeringsruimte Spoorwegen gedekt.

Bijdragen derden Spoorwegen

Dit betreft bijdragen van medeoverheden in het kader van het project Zwolle-Herfte (€ 3,7 miljoen), spooraanpassingen bij Geldermalsen in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) (€ 3,5 miljoen), het project Valleilijn robuustheidsverhogende maatregelen (€ 2,2 miljoen) en het project Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is een factuur van ProRail in het kader van de grondverwerving HSL-zuid (€ 0,03 miljoen) verwerkt. Tot slot heeft de NS een aantal zogenoemde kritieke performance-indicatoren niet behaald en krijgt daardoor een boete opgelegd van € 0,5 miljoen.

Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland

Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk HXII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.

Eenvoudig Beter

Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.

Inpassing minregel rentevrijval

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Inpassing minregels prijsbijstelling

De minregels in 2016 op de investeringsruimte Spoorwegen, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2016

Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Onderhoud OV-SAAL

Op het projectbudget van OV-SAAL staan onderhoudskosten geraamd voor OV-SAAL cluster A (spooruitbreidingen op de Flevolijn). Deze middelen worden overgeheveld naar artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Schiphol maatregelen korte termijn

Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel (€ 5,9 miljoen) heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).

Spoorzone Delft: conclusie externe audit

Op het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft is een externe audit uitgevoerd. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om ook nog een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).

Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek

In 2008 is afgesproken dat de gemeente Delft middels effciënter treasurybeleid haar bijdrage aan het project Spoorzone Delft verhoogt. Het beoogde effect is niet behaald, waardoor een tekort van € 11,0 miljoen optreedt op het projectbudget. Daarnaast ontstaan bij snelheden vanaf 120 km/u luchtdrukproblemen in de spoortunnel Delft. Er worden maatregelen getroffen om deze luchtdrukproblemen te mitigeren (€ 3,4 miljoen). Hiertoe wordt € 14,4 miljoen overgeheveld van de investeringsruimte Spoorwegen naar het budget van het project Rijswijk-Schiedam incl. spoorcorridor Delft.

Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015

In 2015 zijn de financiële reeksen van Prorail voor BOV onderzocht mede in het licht van de door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek was de besluitvorming over de prijsbijstelling naar prijspeil 2014 en 2015 van de budgetten voor BOV aangehouden. De prijsbijstellingen naar prijspeil 2014 en 2015 worden nu alsnog toegevoegd aan de BOV-reeksen.

Topsector logistiek 2017–2020

Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.

Vaststelling BOV-subsidie

ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.

Verlenging Infrastructuurfonds

Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.

Vrijval OV-SAAL

Dit betreft een vrijval van € 36,3 miljoen op het projectbudget van OV-SAAL. Binnen dit project is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.

Vrijval toegankelijkheid stations

Uit een geactualiseerde raming van Prorail blijkt dat er sprake is van een meevaller van € 31,0 miljoen op de projectkosten van het programma Toegankelijkheid stations. Daartegenover staat een scopewijziging van € 14,2 miljoen om te waarborgen dat in 2030 alle stations zelfstandig toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. Per saldo is sprake van een vrijval van € 16,8 miljoen. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.

 

133.159

197.040

169.301

95.156

125.408

77.442

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 4.633

– 85

– 27

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.

 

128.526

196.955

169.274

95.156

125.408

77.442

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

0

0

Bereikbaarheid Zuid-Nederland

– 272.294

– 14.000

– 17.402

8.630

8.549

– 42.303

– 5.726

– 41.042

– 20.000

0

– 10.000

– 40.000

– 50.000

– 49.000

   

Diverse kleine posten

– 14

                   

– 14

       

Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur

0

– 71.419

74.711

– 289

– 3.003

0

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Kasschuiven tussen modaliteiten

– 2

62.290

– 117.627

5.108

18.263

16.003

31.187

– 2.231

– 2.256

14.651

– 1.421

– 4.103

– 203

– 19.663

   

PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties

– 4.011

– 4.011

                           

Prijsbijstelling 2016

2.855

55

706

598

293

– 253

182

182

182

182

182

182

182

182

   

Topsector logistiek 2017–2020

– 656

0

– 18

– 176

– 229

– 233

0

                 

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

– 202.287

– 216

– 4.462

– 9.568

– 9.399

– 12.699

– 14.923

– 15.640

– 29.054

– 15.623

– 15.505

– 13.384

– 17.848

– 43.966

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 27.301

– 64.092

4.303

14.474

– 39.485

10.720

– 58.731

– 51.128

– 790

– 26.744

– 57.319

– 67.869

– 112.447

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.

 

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

52.210

34.854

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.

 

0

0

0

0

9.111

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.

 

0

0

0

0

9.111

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling 2016

17

       

17

                   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

17

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.

 

0

0

0

0

9.128

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL

 

145.555

168.971

158.348

71.735

50.898

22.194

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 84.284

– 10.791

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL

 

61.271

158.180

158.348

71.735

50.898

22.194

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur

0

71.419

– 74.711

289

3.003

0

0

                 

PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)

– 83.637

– 83.637

                           

Prijsbijstelling 2016

1.120

472

 

29

27

592

                   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 11.746

– 74.711

318

3.030

592

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL

 

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Reg./Lok.infra.

 

278.714

366.011

327.649

166.891

185.417

99.636

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Reg./Lok.infra.

 

189.797

355.135

327.622

166.891

185.417

99.636

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

0

0

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Reg./Lok.infra.

 

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

52.210

34.854

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bereikbaarheid Zuid-Nederland

In november 2015 heeft de Minister van IenM bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.

Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)

Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:

  • 1. Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);

  • 2. Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).

  • 3. Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).

Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur

In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.

 

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.

 

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

0

0

Prijsbijstelling 2016

208

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

   

Verlenging Infrastructuurfonds

16.856

                         

8.428

8.428

Mutaties Miljoenennota 2017

 

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

16

8.428

8.428

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.

 

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.

 

411.347

356.103

328.006

274.708

283.144

194.361

241.630

267.748

286.750

257.231

257.216

248.643

230.911

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

15.250

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.

 

426.597

356.103

328.006

274.708

283.144

194.361

241.630

267.748

286.750

257.231

257.216

248.643

230.911

0

0

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

– 34.563

– 2.300

– 2.300

– 2.300

– 2.300

– 2.819

– 2.818

– 2.818

– 2.818

– 2.818

– 2.818

– 2.818

– 2.818

– 2.818

   

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

– 23.495

     

– 635

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

– 2.540

   

Duurzaamheid Service Level Agreement

2.500

 

1.250

1.250

                       

Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging

0

 

39.100

85.800

65.300

27.300

1.400

   

– 34.924

– 63.276

– 63.476

– 57.370

146

   

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

– 24.760

– 25.042

– 34.645

– 15.611

– 11.079

39.960

47.697

29.910

– 2.257

– 2.257

– 1.316

– 400

– 200

   

Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen

55.000

   

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

     

Omzetting kerntaken Basis ICT

– 15.500

 

– 1.625

– 1.375

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

– 1.250

   

Overboekingen met Defensie

– 6.117

– 4.658

– 1.167

– 292

                       

Prijsbijstelling 2016

6.344

768

650

643

587

535

383

379

396

433

376

378

375

441

   

Schadevaren

30.000

30.000

                           

Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

8.160

         

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

   

Verlenging Infrastructuurfonds

451.420

                         

225.710

225.710

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 950

10.866

54.581

51.591

15.647

41.655

47.988

30.218

– 36.836

– 65.245

– 64.502

– 57.483

– 5.201

225.710

225.710

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.

 

425.647

366.969

382.587

326.299

298.791

236.016

289.618

297.966

249.914

191.986

192.714

191.160

225.710

225.710

225.710

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

141.226

188.940

234.166

166.912

133.617

231.713

136.194

112.775

141.364

332.332

424.170

452.719

98.065

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

43.120

– 374

– 95

0

0

0

0

0

0

0

0

0

12.686

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

184.346

188.566

234.071

166.912

133.617

231.713

136.194

112.775

141.364

332.332

424.170

452.719

110.751

0

0

Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

7.500

                       

7.500

   

Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2

10.250

                       

10.250

   

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

– 218.234

– 11.457

– 38.685

– 44.634

– 60.992

– 62.466

                   

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

– 631.718

– 72.002

0

72.036

– 16.949

6.185

       

– 154.859

– 187.170

– 278.959

     

Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee

0

 

– 100

– 25

– 75

– 75

– 75

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

650

   

Eenvoudig Beter

0

 

– 5.356

– 2.607

– 515

– 302

– 33

           

8.813

   

Inpassing minregel rentevrijval

0

         

– 4.480

– 4.480

– 4.480

– 4.480

– 4.480

– 4.480

– 4.480

– 4.480

17.920

17.920

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

– 14.336

– 10.008

– 8.285

– 11.443

– 7.799

– 15.555

– 7.816

– 7.799

– 8.046

– 10.611

– 10.577

– 29.892

142.167

   

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

0

                   

– 7.000

– 7.000

– 7.000

10.500

10.500

Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging

0

 

– 39.100

– 85.800

– 65.300

– 27.300

– 1.400

   

34.924

63.276

63.476

57.370

– 146

   

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

41.249

9.447

33.056

14.551

5.414

– 39.965

– 47.702

– 29.915

58.144

46.346

22.230

73.502

– 186.357

   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

23.534

23.534

4.704

9.394

– 4.746

– 8.470

– 47.950

   

Kasschuiven tussen modaliteiten

0

40.000

 

– 5.000

150.000

115.000

40.000

 

– 40.000

– 150.000

– 150.000

         

Maakbare programmering

0

 

– 1.636

– 4.272

– 4.593

– 4.038

     

1.636

4.272

4.593

4.038

     

Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal

– 23.700

     

0

               

– 23.700

   

Ontwerpbureau

– 6.250

– 250

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

   

Prijsbijstelling 2016

1.734

49

140

200

– 309

– 66

293

308

287

247

302

300

303

– 320

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

 

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

– 5.667

62.337

   

Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel

– 8.000

       

– 8.000

                   

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

5.278

– 5.249

                   

10.000

527

   

Schadevaren

0

– 30.000

                     

30.000

   

Topsector logistiek 2017–2020

2.294

                       

2.294

   

Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

– 8.160

         

– 1.020

– 1.020

– 1.020

– 1.020

– 1.020

– 1.020

– 1.020

– 1.020

   

Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen

553.055

67.347

89.260

119.982

120.466

59.500

59.500

37.000

0

0

           

Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond

– 24.000

                     

– 24.000

     

Mutaties Miljoenennota 2017

 

15.351

– 2.205

68.484

118.674

69.886

31.098

– 6.393

– 65.610

– 70.108

– 203.597

– 130.611

– 214.825

– 6.935

28.420

28.420

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

199.697

186.361

302.555

285.586

203.503

262.811

129.801

47.165

71.256

128.735

293.559

237.894

103.816

28.420

28.420

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS

 

6.184

3.619

7.844

2.262

2.229

2.196

2.164

2.132

2.107

2.077

2.047

2.018

1.989

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

3.554

420

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS

 

9.738

4.039

7.844

2.262

2.229

2.196

2.164

2.132

2.107

2.077

2.047

2.018

1.989

0

0

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

204.161

10.108

3.890

3.804

20.882

67.135

12.801

12.623

12.449

12.278

12.268

12.119

11.973

11.831

   

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

526.423

32.000

2.855

26.445

188.375

72.921

26.918

26.492

26.074

25.664

25.256

24.860

24.472

24.091

   

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

– 6.687

0

2.200

0

4.487

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Prijsbijstelling 2016

1.519

57

120

155

480

286

55

55

54

53

52

51

51

50

   

Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel

8.000

0

0

0

0

8.000

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Verlenging Infrastructuurfonds

75.922

                         

37.961

37.961

Mutaties Miljoenennota 2017

 

35.478

6.865

32.604

209.737

152.829

39.774

39.170

38.577

37.995

37.576

37.030

36.496

35.972

37.961

37.961

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS

 

45.216

10.904

40.448

211.999

155.058

41.970

41.334

40.709

40.102

39.653

39.077

38.514

37.961

37.961

37.961

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN

 

301.578

289.741

283.916

280.932

280.488

282.165

277.024

279.654

282.053

283.981

284.468

284.530

283.119

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 584

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN

 

300.994

289.741

283.916

280.932

280.488

282.165

277.024

279.654

282.053

283.981

284.468

284.530

283.119

0

0

Loonbijstelling 2016

44.932

3.656

3.537

3.459

3.419

3.413

3.431

3.431

3.431

3.431

3.431

3.431

3.431

3.431

   

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

22.507

1.975

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

1.711

   

Maakbare programmering

0

 

1.636

4.272

4.593

4.038

     

– 1.636

– 4.272

– 4.593

– 4.038

     

Omzetting kerntaken Basis ICT

15.500

 

1.625

1.375

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

   

Ontwerpbureau

6.250

250

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

   

Prijsbijstelling 2016

7.285

594

574

563

556

555

557

546

551

555

558

559

559

558

   

Verkoopactiviteiten RVB

7.104

 

592

592

592

592

592

592

592

592

592

592

592

592

   

Verlenging Infrastructuurfonds

582.322

                         

291.161

291.161

Mutaties Miljoenennota 2017

 

6.475

10.175

12.472

12.621

12.059

8.041

8.030

8.035

6.403

3.770

3.450

4.005

8.042

291.161

291.161

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN

 

307.469

299.916

296.388

293.553

292.547

290.206

285.054

287.689

288.456

287.751

287.918

288.535

291.161

291.161

291.161

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN

 

– 14.336

– 10.008

– 8.285

– 11.443

– 7.799

– 15.555

– 7.816

– 7.799

47.841

33.478

10.337

29.210

74.524

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

– 12.686

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN

 

– 14.336

– 10.008

– 8.285

– 11.443

– 7.799

– 15.555

– 7.816

– 7.799

47.841

33.478

10.337

29.210

61.838

0

0

Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

– 7.500

                       

– 7.500

   

Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2

– 10.250

                       

– 10.250

   

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

57.243

                     

57.243

     

Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee

– 700

                       

– 700

   

Eenvoudig Beter

– 10.400

                       

– 8.813

 

– 1.587

Inpassing minregels prijsbijstelling

0

14.336

10.008

8.285

11.443

7.799

15.555

7.816

7.799

8.046

10.611

10.577

29.892

– 142.167

   

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

               

– 55.887

– 44.089

– 20.914

– 73.102

193.992

   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

                       

18.620

– 9.310

– 9.310

Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal

23.700

                       

23.700

   

Prijsbijstelling 2016

– 615

                       

– 615

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

– 68.004

                       

– 68.004

   

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

– 10.527

                     

– 10.000

– 527

   

Schadevaren

– 30.000

                       

– 30.000

   

Topsector logistiek 2017–2020

– 2.294

                       

– 2.294

   

Verlenging Infrastructuurfonds

98.478

                         

49.239

49.239

Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond

24.000

                     

24.000

     

Mutaties Miljoenennota 2017

 

14.336

10.008

8.285

11.443

7.799

15.555

7.816

7.799

– 47.841

– 33.478

– 10.337

28.033

– 34.558

39.929

38.342

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

57.243

27.280

39.929

38.342

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HVWN

 

854.411

836.807

854.059

721.783

700.091

703.292

657.608

662.922

768.527

917.511

986.650

1.025.532

697.020

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HVWN

 

915.751

836.853

853.964

721.783

700.091

703.292

657.608

662.922

768.527

917.511

986.650

1.025.532

697.020

0

0

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HVWN

 

986.457

872.578

1.030.406

1.125.865

958.327

839.431

754.235

681.957

658.156

656.553

821.696

821.774

694.356

631.609

630.022

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN

 

32.620

16.890

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 8.517

1.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN

 

24.103

17.890

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

48.201

     

7.461

40.740

                   

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

12.840

– 13.475

635

                       

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

– 5.249

– 5.249

                           

Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen

553.055

67.347

89.260

119.982

120.466

59.500

59.500

37.000

               

Mutaties Miljoenennota 2017

 

74.938

75.785

120.617

127.927

100.240

59.500

37.000

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN

 

99.041

93.675

120.617

127.927

100.240

59.500

37.000

0

0

0

0

0

0

0

0

Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Op het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde zijn enkele tegenvallers ontstaan door onder andere extra tendervergoeding/vastgoedkosten, inpassingsmaatregelen en organisatiekosten. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2

Voor het project Verruiming Twentekanalen, fase 2 zijn meer damwanden en zwaardere erosie-beschermende maatregelen nodig. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project 3e Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Eenvoudig Beter

Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

Inpassing minregel rentevrijval

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Inpassing minregels prijsbijstelling

De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen

Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen van de Kustwacht.

Loon- en prijsbijstelling 2016

Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).

Maakbare programmering

Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.

Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal

Binnen het project Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal is sprake van een aanbestedingsmeevaller. Deze wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Omzetting kerntaken Basis ICT

Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Wegen (12.02) en Vaarwegen (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Wegen (12.06) en Vaarwegen (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.

Ontwerpbureau

Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft.

Overboekingen met Defensie

Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel

De risicoreservering binnen het project Maasroute, modernisering fase 2 (15.03) voor de Sluis Limmel wordt overgeboekt naar het DBFM project Sluis Limmel (15.04).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet. Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 15,0 miljoen op Art. 15.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).

Schadevaren

De bedragen die RWS ontvangt van schippers en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan (objecten in) de vaarweg zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schadevaren worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde

Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde wordt € 8,2 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud (15.03.02).

Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen

In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014–2015 34 221 nr. A/1) en begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen).

Verkoopactiviteiten RVB

Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.

Verlenging Infrastructuurfonds

Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.

Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond

Vanwege de contract close binnen het project Zeetoegang Ijmond valt het BTW-risico vrij waarvoor € 24 miljoen is gereserveerd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

4.555

2.083

2.083

2.083

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

2.861

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

7.416

2.083

2.083

2.083

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 1.381

– 828

– 828

3.037

                     

Onderhoud nazorg Betuweroute

– 939

 

– 313

– 313

– 313

                     

Mutaties Miljoenennota 2017

– 1.381

– 1.141

– 1.141

2.724

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

 

6.035

942

942

4.807

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

                             

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL

 

20.183

25.700

23.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

18.253

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL

 

38.436

25.700

23.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen derden Spoorwegen

– 31

– 31

                           

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 32.790

15.045

17.745

                       

Onderzoek betonkwaliteit

907

907

                           

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 31.914

15.045

17.745

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.03 HSL

 

6.522

40.745

40.745

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR

 

4.604

4.620

4.216

2.669

486

2.879

2.879

2.879

2.884

2.884

2.884

2.884

69.374

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

1.098

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR

 

5.702

4.620

4.216

2.669

486

2.879

2.879

2.879

2.884

2.884

2.884

2.884

69.374

0

0

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

0

3.038

2.120

24

1.060

1.178

5

5

5

       

– 7.435

   

Prijsbijstelling 2016

2.035

166

126

76

67

26

50

50

50

50

50

50

50

1.224

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

3.204

2.246

100

1.127

1.204

55

55

55

50

50

50

50

– 6.211

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.06 PMR

 

8.906

6.866

4.316

3.796

1.690

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

2.934

63.163

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer

 

41.338

44.669

57.588

112.588

196.588

216.000

316.000

319.864

249.000

220.000

189.301

159.301

405.437

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

14.108

– 5.441

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer

 

55.446

39.228

57.588

112.588

196.588

216.000

316.000

319.864

249.000

220.000

189.301

159.301

405.437

0

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 5.739

5.186

– 9.447

– 10.000

– 45.000

– 35.000

– 45.000

30.000

65.000

50.000

         

Prijsbijstelling 2016

4.838

 

49

63

       

431

       

4.295

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 5.739

5.235

– 9.384

– 10.000

– 45.000

– 35.000

– 45.000

30.431

65.000

50.000

0

0

4.295

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer

 

49.707

44.463

48.204

102.588

151.588

181.000

271.000

350.295

314.000

270.000

189.301

159.301

409.732

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

28.283

88.327

114.027

163.562

190.741

178.023

156.343

135.853

125.374

83.591

64.024

86.241

24.554

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

29.762

0

0

0

0

0

0

0

712

0

0

0

8.214

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

58.045

88.327

114.027

163.562

190.741

178.023

156.343

135.853

126.086

83.591

64.024

86.241

32.768

0

0

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

866

– 337

– 4.901

– 624

– 731

– 681

– 598

– 6.098

– 5.325

– 319

1.823

8.334

8.591

   

Prijsbijstelling 2016

2.821

113

168

208

312

363

338

297

247

231

158

126

180

80

   

Voorinvestering ZuidasDok

3.750

             

3.750

             

Mutaties Miljoenennota 2017

 

979

– 169

– 4.693

– 312

– 368

– 343

– 301

– 2.101

– 5.094

– 161

1.949

8.514

8.671

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

59.024

88.158

109.334

163.250

190.373

177.680

156.042

133.752

120.992

83.430

65.973

94.755

41.439

0

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Mega VenV

 

98.963

165.399

200.914

280.902

387.815

396.902

475.222

458.596

377.258

306.475

256.209

248.426

499.365

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Mega VenV

 

165.045

159.958

200.914

280.902

387.815

396.902

475.222

458.596

377.970

306.475

256.209

248.426

507.579

0

0

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Mega VenV

 

130.194

181.174

203.541

274.441

343.651

361.614

429.976

486.981

437.926

356.364

258.208

256.990

514.334

0

0

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV

 

40.441

22.119

28.553

60.681

67.487

64.303

39.151

32.617

30.176

20.933

61.048

23.774

6.228

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

1.397

0

0

0

0

0

0

0

712

0

0

0

8.214

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV

 

41.838

22.119

28.553

60.681

67.487

64.303

39.151

32.617

30.888

20.933

61.048

23.774

14.442

0

0

Bijdragen derden Spoorwegen

– 31

– 31

                           

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 500

500

                         

Prijsbijstelling 2016

968

77

42

54

116

128

123

75

63

59

40

117

46

28

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 454

542

54

116

128

123

75

63

59

40

117

46

28

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV

 

41.384

22.661

28.607

60.797

67.615

64.426

39.226

32.680

30.947

20.973

61.165

23.820

14.470

0

0

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2016

Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten

 

128.431

127.621

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 66.586

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten

 

61.845

127.621

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 35.000

35.000

                         

Overboeking Beter Benutten

– 189.466

– 26.845

– 162.621

                         

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 61.845

– 127.621

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.

 

3.045

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

2.582

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.

 

5.627

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuiven binnen Spoorwegen

0

– 4.723

4.723

                         

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 4.723

4.723

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.

 

904

4.723

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

1.908

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak

 

1.908

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

RRAAM

– 1.908

– 1.908

                           

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 1.908

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid

 

2.005

1.996

1.000

865

763

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

4.159

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid

 

6.164

1.996

1.000

865

763

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

0

– 2.557

2.557

                         

Prijsbijstelling 2016

51

15

15

8

7

6

                   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 2.542

2.572

8

7

6

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid

 

3.622

4.568

1.008

872

769

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.

 

42

42

42

36

36

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Inpassing minregel rentevrijval

– 512.000

                         

– 256.000

– 256.000

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

– 300.000

                         

– 150.000

– 150.000

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

– 161.920

                         

– 80.960

– 80.960

Verlenging Infrastructuurfonds

2.518.520

                         

1.259.260

1.259.260

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

772.300

772.300

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.11 Invest.ruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

772.300

772.300

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven

 

0

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven

 

0

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Overboeking tolontvangsten

– 303.758

     

– 18.251

– 18.251

– 18.252

– 18.252

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

– 18.251

– 18.251

– 18.252

– 18.252

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

– 64.000

0

0

Inpassing minregel rentevrijval

512.000

         

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

64.000

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

 

– 40.000

40.000

0

0

0

0

0

0

0

0

– 100.000

– 100.000

– 100.000

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

 

– 40.000

40.000

0

0

0

0

0

0

0

0

– 100.000

– 100.000

– 100.000

0

0

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

300.000

                   

100.000

100.000

100.000

   

Kasschuif Infrastructuurfonds

0

 

– 100.000

   

100.000

                   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

0

0

0

0

0

0

0

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

– 100.000

0

0

100.000

0

0

0

0

0

100.000

100.000

100.000

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

 

– 40.000

– 60.000

0

0

100.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Eenvoudig Beter

157.051

 

75.001

40.300

8.600

4.800

0

             

5.670

22.680

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

75.001

40.300

8.600

4.800

0

0

0

0

0

0

0

0

5.670

22.680

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet

 

0

75.001

40.300

8.600

4.800

0

0

0

0

0

0

0

0

5.670

22.680

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv.

 

93.523

169.659

1.042

19.152

19.050

– 45.748

– 45.748

– 25.541

– 25.541

– 25.541

– 125.541

– 125.541

– 125.541

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv.

 

35.544

169.617

1.000

19.116

19.014

– 45.748

– 45.748

– 25.541

– 25.541

– 25.541

– 125.541

– 125.541

– 125.541

0

0

Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv.

 

– 35.474

24.292

41.308

9.472

105.569

0

0

0

0

0

0

0

0

777.970

794.980

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

0

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv.

 

0

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Overboeking tolontvangsten

– 303.760

     

– 18.251

– 18.251

– 18.252

– 18.252

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

– 18.251

– 18.251

– 18.252

– 18.252

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

– 38.459

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2017

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv.

 

0

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv.

 

207.607

0

0

18.251

18.251

18.252

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv.

 

207.607

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Eenvoudig Beter

Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.

Inpassing minregel rentevrijval

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016

In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).

Kasschuif Infrastructuurfonds

Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Overboeking Beter Benutten

Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.

Overboeking tolontvangsten

In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Verlenging Infrastructuurfonds

Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 19.09

 

5.355.569

5.702.361

5.697.414

5.730.721

5.808.303

5.823.199

5.645.720

5.589.567

5.489.397

5.471.307

5.274.062

5.283.318

5.264.772

0

0

Mutaties voorjaarsnota 2016

 

– 171.387

– 32.765

– 6.334

– 2.460

– 2.460

22.540

22.540

22.540

22.540

22.540

22.540

22.540

22.540

25.000

25.000

Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 19.09

 

5.184.182

5.669.596

5.691.080

5.728.261

5.805.843

5.845.739

5.668.260

5.612.107

5.511.937

5.493.847

5.296.602

5.305.858

5.287.312

25.000

25.000

BCF: BDU Bleizo

– 1.063

– 1.063

                           

BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling

– 23.641

 

– 23.641

                         

Bedrijfsgeneeskundige dienstverlening

3.778

418

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

280

   

Capaciteitsinzet BOA

– 26.136

 

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

– 2.178

   

Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland

– 20.000

 

– 2.944

– 2.713

– 3.413

– 3.599

– 3.331

– 3.000

– 1.000

             

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

– 48.636

– 3.649

– 37.095

– 43.130

– 42.410

1.850

9.983

9.805

9.631

9.460

9.450

9.301

9.155

9.013

   

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

– 119.748

– 40.002

2.855

98.481

163.330

35.826

24.378

23.952

23.534

23.124

– 132.143

– 164.850

– 199.784

21.551

   

Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee

– 700

 

– 100

– 25

– 75

– 75

– 75

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

   

Eenvoudig Beter

8.451

 

– 1.519

3.060

1.240

480

– 480

             

5.670

 

GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil–s-Hertogenbosch–Vught

– 150

– 150

                           

Kasschuif Infrastructuurfonds

0

 

– 100.000

   

100.000

                   

Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

0

           

336.200

336.200

67.200

134.200

– 67.800

– 121.000

– 419.000

– 133.000

– 133.000

Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen

55.000

   

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

     

Loonbijstelling 2016

116.607

9.670

9.252

9.021

8.883

8.861

8.865

8.865

8.865

8.865

8.865

8.865

8.865

8.865

   

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

59.520

5.220

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

4.525

   

Overboekingen met Defensie

– 6.110

– 4.651

– 1.167

– 292

                       

Overdracht 2 chauffeurs

1.040

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

80

   

PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties

– 4.011

– 4.011

                           

PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad

– 6.671

– 6.671

                           

PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)

– 83.637

– 83.637

                           

Prijsbijstelling 2016

148.838

11.534

12.082

11.227

11.296

11.595

11.388

11.388

11.388

11.388

11.388

11.388

11.388

11.388

   

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

– 971.520

 

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

– 80.960

   

RRAAM

– 1.908

– 1.908

                           

Tijdelijke overplaatsing 1 fte

– 230

– 115

– 115

                         

Tracebesluit A24 Blankenburgverbinding

1.148

               

1.148

           

Verkoopactiviteiten RVB

18.324

 

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

1.527

   

Verlenging Infrastructuurfonds

10.471.706

                         

5.235.853

5.235.853

Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk

– 19.500

     

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 3.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 500

   

Mutaties Miljoenennota 2017

 

– 118.935

– 219.118

4.403

65.625

81.712

– 22.498

312.934

315.342

47.909

– 41.516

– 276.372

– 364.652

– 445.459

5.108.523

5.102.853

Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 19.09

 

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

5.981.194

5.927.449

5.559.846

5.452.331

5.020.230

4.941.206

4.841.853

5.133.523

5.127.853

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016

 

5.355.569

5.702.361

5.697.414

5.730.721

5.808.303

5.823.199

5.645.720

5.589.567

5.489.397

5.471.307

5.274.062

5.283.318

5.264.772

0

0

Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016

 

5.184.182

5.669.596

5.691.080

5.728.261

5.805.843

5.845.739

5.668.260

5.612.107

5.511.937

5.493.847

5.296.602

5.305.858

5.287.312

25.000

25.000

Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017

 

5.065.247

5.450.478

5.695.483

5.793.886

5.887.555

5.823.241

5.981.194

5.927.449

5.559.846

5.452.331

5.020.230

4.941.206

4.841.853

5.133.523

5.127.853

BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling

Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.

Capaciteitsinzet BOA

Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.

Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland

Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.

DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis

In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Derde Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond

In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Eenvoudig Beter

Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.

Kasschuif Infrastructuurfonds

Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.

Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.

Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen

Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM-bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen voor de Kustwacht.

Loon- en prijsbijstelling 2016

Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.

Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP

In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).

Overboekingen met Defensie

Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.

Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad

Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.

Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)

Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:

  • 1. Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);

  • 2. Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).

  • 3. Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).

Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds

Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.

Verkoopactiviteiten RVB

Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.

Verlenging Infrastructuurfonds

Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.

Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk

Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.

BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke Minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2016 voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht (uitgaven):

  • Betreft de uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht NL. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

Bijdrage departementen (kosten):

Veiligheid en Justitie:

  • De inzet van Politie helikopters geschiedt op planning of afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

  • De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Financiën:

  • De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

  • De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen en inhuur van SAR helikopter in de nachtelijke uren.

  • De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen voor vijf jaar aan IenM, tevens loopt de bijdrage van VWS voor patiëntenvervoer via Defensie.

Infrastructuur en Milieu:

  • Inhuur ETV en Betonningsvaartuigen (Kustwacht deel).

  • De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, inhuur loodsen en onderhoud systemen. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van RWS.

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenM voor vijf jaar afgesloten.

  • De inzet van RWS (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.

  • De inzet van ILT bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.

Economische zaken:

  • De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

  • De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Overzichtsconstructie Kustwacht (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):

             

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken

Centrale coördinatie Kustwachttaken

24.075

22.723

21.720

17.072

17.067

17.062

17.062

Defensie / kustwacht

X

Salarissen (MP en BP)

(vanaf 2016 naar kosten van Defensie)

3.610

           

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

27.685

22.723

21.720

17.072

17.067

17.062

17.062

BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

             

Veiligheid en Justitie

VI

Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.400

2.581

2.581

2.581

2.581

1.881

1.181

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.531

2.014

2.014

2.014

2.014

2.014

2.014

Defensie

X

Inzet Kmar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie

5.663

10.871

10.871

10.871

10.871

9.871

8.871

Infrastructuur en Milieu

XII

Inzet vaarwegmarkering, loodsen, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter, deel tarief ETV en betonningsvaartuigen

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

13.097

13.633

13.633

13.633

13.633

10.263

6.893

Economische zaken

XIII

Inzet NVWA- en SodM-personeel

Visserijcontrole en Staatstoezicht op de Mijnen

1.009

455

455

455

455

455

455

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

 

22.700

29.554

29.554

29.554

29.554

24.484

19.414

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

 

50.385

52.277

51.274

46.626

46.621

41.546

36.476

Realisatie 2015 conform concept Kustwacht Nederland jaarverslag 2015.

Begroting 2016–2021 conform Gecombineerd Jaarplan 2016, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.

Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenM afgesloten, de realisatie in 2015 staat op de regel van IenM. Defensie en VenJ dragen een deel bij door budgetoverheveling en VWS betaalt voor patiëntenvervoer via Defensie aan IenM. Dit is terug te vinden in de tekst van het jaarverslag Kustwacht Nederland 2015.

De inhuur van de SAR helikopter door IenM loopt tot medio 2020, daarom gaan bij VenJ, Defensie en IenM de bedragen omlaag vanaf 2020.

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenM vallen. Dit betreft het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdspoorwegnet.

Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie nader toegelicht. Vervolgens is een overzicht van beschikbare middelen tot en met 2030 opgenomen waarna verder wordt ingegaan op de wijze waarop met Beheer en Onderhoud wordt omgegaan in relatie tot DBFM contracten.

1. In stand houden Rijksinfrastructuur

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenM en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.

Scope instandhouding

Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR). Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

Aanpak instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken hanteer ik een aantal uitgangspunten, waarover ik naar aanleiding van een verzoek uit de Kamer van gedachten heb gewisseld met een lid van het College van de Algemene Rekenkamer. Dit heeft mij gebracht tot de navolgende nadere uitwerking van de instandhoudingsfilosofie.

Uitgangspunt 1: Een goede instandhouding moet worden geborgd over de gehele levenscyclus van infrastructuur

Een goede instandhouding van het hoofd(vaar)wegennet, het hoofdwatersysteem en het hoofdspoorwegennet is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Omwille van deze veiligheid en bereikbaarheid moet de instandhouding van de netwerken systematisch over de gehele levenscyclus worden geborgd.

Uitgangspunt 2: Prestaties en optimalisatie kosten/hinder staan centraal

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn immers de prestaties, zoals de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur die de gebruikers zelf direct ervaren. Over deze te leveren prestaties maakt IenM afspraken met ProRail en maken de beleidsdirecties afspraken met RWS. De afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door deze organisaties wordt uitgevoerd.

De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van 4 jaar afgesproken. In 2016 is de lopende SLA met een jaar verlengd tot en met 2017. Deze verlenging wordt benut om te werken aan de verdere versterking van de prestatiesturing.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing van en verantwoording over de gewenste prestaties.

Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende onderhoudsregimes.

Daarop aanvullend wordt bij RWS voor vervangingsopgaven projectsturing toegepast. Ook hierbij staan prestaties van het netwerk en optimalisatie centraal. De projectsturing van vervangingsopgaven verloopt op basis van opdrachten van tranches van projecten. Deze projecten worden in een doorlopende cyclus van lange termijn prognoses en inspecties vastgesteld.

Prestaties RWS

Prestatiegebied

Prestatie-indicator

Streefwaarde

Hoofdwegennet

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

Beschikbaarheid

Files a.g.v. werken aan de weg

10%

Veiligheid

Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding

98%

Informatievoorziening

Beschikbaarheid data voor derden

89%

Actualiteit data voor derden

95%

Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid

Geplande stremmingen

0,8%

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de vaarweg

99%

Betrouwbaarheid

Ongeplande stremmingen van de vaarweg

0,2%

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

95%

Informatievoorziening

Melding stremmingen

97%

Hoofdwatersysteem

Beschikbaarheid

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

Beschikbaarheid

Beschikbaarheid: streefpeilen

90%

Betrouwbaarheid

Handhaving kustlijn

90%

Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid: informatievoorziening

95%

Prestaties ProRail
 

Bodemwaarde

Streefwaarde

Prestatie-indicator

2015

2016

2019

Klantoordeel reizigers-vervoerders

6

6,7

7

Klantoordeel goederen-vervoerders

6

6

7

Reizigerspunctualiteit <5 min HRN (gezamenlijk met NS)

90,0%

91,0%

92,3%

Aandachtstrajecten (gezamenlijk met NS)

93,7%

95,0%

95,6%

Punctualiteit <3 min HSL-producten

80,0%

80,5%

82,0%

Punctualiteit <3 reizigersverkeer totaal

87,0%

88,0%

90,0%

Punctualiteit regionale series <3 min

92,4%

92,9%

93,4%

Punctualiteit goederenverkeer

80,0%

80,5%

82,0%

Geleverde treinpaden

97,5%

97,6%

98,2%

Aantal beïnvloedbare TAO’s (Techniek en Processen)

5.000

4.550

4.100

Bron: Beheerplan ProRail 2016

Risico- en prestatiesturing met asset management

De prestaties en kostenoptimalisaties zoals die worden afgesproken krijgen vorm door een systeem van risico- en prestatiegestuurd beheer en onderhoud van het areaal: het asset management. Asset management is de aanpak waarmee een koppeling kan worden gelegd tussen wat de uitvoeringsorganisaties doen, welke prestaties dat oplevert en wat dat nu en in de toekomst kost. In de aanpak wordt de planning van de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden geoptimaliseerd in een afweging tussen de netwerkprestatie en de kosten over de levenscyclus van het areaal. Door zowel de kosten als de prestaties in kaart te brengen, wordt inzicht verkregen in het functioneren van de infrastructuur en is sturen op basis van prestatie en kosteneffectiviteit mogelijk. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen de directe kosten van de verschillende manieren en momenten van onderhoud en de (maatschappelijke gevolgen door) invloed op de netwerkprestatie.

Flexibele onderhoudsplanning

Voor de verschillende onderdelen van het areaal is een flexibele onderhoudsplanning beschikbaar. De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald aan de hand van:

  • 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.

  • 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.

  • 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.

Ad 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.

Op basis van de beleidsdoelen bereikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid worden de prestatieniveaus van de netwerken bepaald en de (functie) eisen aan het areaal toegekend. Hierbij valt te denken aan de functies die de onderdelen van het areaal moeten vervullen en de manier waarop deze functies bijdragen aan de prestaties op netwerkniveau. Ieder onderdeel van het areaal heeft een hierbij aansluitend onderhoudsplan waarin rekening wordt gehouden met de risico’s voor de prestatie bij het gehanteerde onderhoudsscenario. Dit geheel resulteert in het vigerend beheerconcept. Uit het onderhoudsplan volgt een voorzien moment voor het onderhoud.

RWS en ProRail zorgen dat netwerken voldoen aan de prestatieafspraken die IenM met hen maakt (SLA en beheerconcessie). Vanzelfsprekend is het mogelijk om de prestatie- afspraken en/of andere randvoorwaarden aan te passen indien daar aanleiding toe bestaat. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan indien kosten en budget met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht.

Ad 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.

De beheerders van de netwerken hebben een actueel inzicht in (de staat van) het bestaande areaal en de onderhoudsbehoefte daarvan. De daarvoor noodzakelijke informatie wordt actueel gehouden op basis van informatie uit (een programma van) risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden.

Ad 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen

Behalve de staat van de objecten wordt bij het plannen van de uitvoering van werkzaamheden ook rekening gehouden met de mogelijkheden om activiteiten te bundelen om daarmee kosten te besparen en/of hinder voor gebruikers te beperken.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

De hierboven geschetste aanpak leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Dit betekent dat met het oog op de efficiëntie, onderhoud eerder of later kan worden uitgevoerd dan volgt uit het vigerende beheerconcept. Er is dan sprake van vervroegd of uitgesteld onderhoud.

Voor uitgesteld onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:

«Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging5 ) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken6 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.»

Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken.

Uitgesteld onderhoud wordt onderscheiden van «achterstallig onderhoud». Voor achterstallig onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:

«Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging7) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen8 en/of prestatieafspraken9

Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.

In de verantwoording 2016 zal voor de eerste keer gerapporteerd worden over het volume aan uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud aan het einde van 2016.

Ontwikkelingen in het areaal

Bovenstaande aanpak wordt toegepast bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Bovendien krijgt instandhouding bij de aanleg van nieuwe infrastructuur reeds aandacht door bij de besluitvorming de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC). Op deze wijze worden niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor toekomstig onderhoud bij de besluitvorming betrokken. Indien een beslissing tot de nieuwe aanleg tot hogere onderhoudskosten leidt, worden bij de startbeslissing van de verkenning, naast de investeringskosten, ook deze meerkosten voor het onderhoud op de begroting van de fondsen gereserveerd. Wanneer de realisatie van het aanlegproject aanvangt worden deze gereserveerde middelen toegevoegd aan het Beheer en Onderhoudsbudget.

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2015.

Areaal Hoofdwatersysteem

Eenheid

 

Kustlijn

km

293

Stormvloedkeringen

aantal

5

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

236

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

595

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.772

Binnenwateren

km2

3.048

Spui-, uitwateringssluiskolken

stuks

92

Gemaal

stuks

17

Kunstwerken t.b.v. natuur

stuks

16

Stuwcomplex

stuks

10

Hoogwaterkering

stuks

3

Waterreguleringswerken

stuks

85

Sifons / duikers / hevel

stuks

236

Areaal Hoofdwegen

Eenheid

 

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.800

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.616

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

13

Groen areaal

 

km2

199

Verkeerssignalering op rijbanen

 

km

2.675

Verkeerscentrales

 

stuks

6

Spits- en plusstroken

 

km

338

Viaduct over RW

 

stuks

1.006

Viaduct in RW

 

stuks

1.856

Brug vast

 

stuks

726

Brug Beweegbaar

 

stuks

54

Tunnel

 

stuks

25

Aquaduct

 

stuks

15

Areaal Hoofdvaarwegen

Eenheid

 

Vaarwegen:

km

7.004

waarvan binnenvaart

km

3.460

waarvan zeevaart

km

3.544

Schutsluiskolken

stuks

129

Bruggen beweegbaar

stuks

116

Bruggen vast

stuks

207

Afmeervoorziening

stuks

9.364

Bron: RWS NIS

Areaal ProRail

 

Eenheid

 

Netlengte in exploitatie

Totaal

km

3.058

 

Waarvan enkelsporig

km

950

 

Waarvan meersporig

km

2.108

 

Netlengte geëlektrificeerd

km

2.167

Totale spoorlengte

 

km

7.021

Wissels

 

stuks

7.071

Overwegen

Totaal

stuks

2.589

 

Waarvan beveiligd

stuks

1.598

Seinen

 

stuks

12.036

Stations

 

stuks

404

Bruggen (beweegbaar)

 

stuks

56

Tunnels

 

stuks

15

2. Budgettaire aspecten

Onderstaand zijn integraal en per netwerk de budgetten tot en met 2030 gepresenteerd. Hiermee zijn de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. In de tabel is te zien dat tot en met 2030 circa € 33 miljard beschikbaar is voor de Instandhouding van de netwerken. Het overzicht is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud10 en vervanging en renovatie.

Totaaloverzicht beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water (in € * 1.000)11

1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud12

Artikelonderdeel

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

Hoofdwegen

                               

IF 12.01

Verkeersmanagement

10.302

3.638

3.638

3.639

3.638

3.635

3.632

3.631

3.630

3.628

3.628

3.628

3.636

3.636

3.636

61.175

IF 12.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

16.983

16.982

16.982

16.983

16.982

17.030

17.006

16.993

16.980

16.955

16.956

16.953

17.031

17.031

17.031

254.877

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

512.664

524.863

506.803

513.178

499.353

442.615

442.531

454.441

458.601

458.516

456.059

449.802

448.630

448.630

448.630

7.065.316

IF 12.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

16.361

15.814

15.466

15.473

15.471

15.582

15.578

15.575

15.572

15.567

15.567

15.567

15.582

15.582

15.582

234.336

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

556.310

561.297

542.888

549.272

535.443

478.862

478.747

490.640

494.783

494.665

492.209

485.949

484.879

484.879

484.879

7.615.703

Spoorwegen

                               

IF 13.02

Beheer en onderhoud (incl. verkeersmanagement)1

451.259

472.585

430.704

412.519

400.599

412.502

403.988

404.611

405.881

404.639

400.007

408.977

414.534

414.534

414.534

6.251.873

Totaal Beheer en Onderhoud Spoorwegen

451.259

472.585

430.704

412.519

400.599

412.502

403.988

404.611

405.881

404.639

400.007

408.977

414.534

414.534

414.534

6.251.873

Hoofdvaarwegen

                               

IF 15.01

Verkeersmanagement

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

8.428

126.420

IF 15.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

4.929

4.929

4.929

4.929

4.929

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

4.940

74.041

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

312.611

277.635

277.821

290.874

262.896

192.410

193.221

192.422

191.335

191.280

192.225

190.823

225.710

225.710

225.710

3.442.683

IF 15.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

4.993

4.755

4.735

4.746

4.738

4.959

4.954

4.923

4.944

4.940

4.940

4.936

4.941

4.941

4.941

73.386

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

330.961

295.747

295.913

308.977

280.991

210.737

211.543

210.714

209.647

209.587

210.533

209.126

244.018

244.018

244.018

3.716.530

Watersystemen

                               

DF 3.01.01

Watermanagement

7.047

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

7.002

7.002

7.027

7.027

7.027

7.225

6.829

6.829

6.829

104.908

DF 5.02.01

Watermanagement Landelijke Taken

3.900

3.902

3.902

3.902

3.902

3.913

3.913

3.913

3.888

3.888

3.888

3.997

3.779

3.779

3.779

58.246

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

145.083

109.178

110.722

104.087

77.346

96.614

99.663

132.536

107.489

139.761

103.479

105.841

99.956

99.956

99.956

1.631.665

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

20.900

11.636

17.442

17.449

17.442

17.443

17.332

17.554

17.443

17.443

17.443

17.934

16.953

16.953

16.953

258.324

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

8.680

6.833

6.833

6.833

6.833

6.845

6.845

6.845

6.845

6.845

6.845

7.040

6.654

6.654

6.654

104.087

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening

2.140

2.314

2.314

2.314

2.314

2.321

2.321

2.321

2.321

2.321

2.321

2.387

2.255

2.255

2.255

34.470

Totaal Watermanagement en Beheer en Onderhoud Watersystemen

187.750

140.894

148.243

141.587

114.839

134.138

137.076

170.171

145.013

177.285

141.003

144.424

136.426

136.426

136.426

2.191.700

                                 

Totaal verkeers-/watermanagement, beheer en onderhoud

1.526.280

1.470.523

1.417.748

1.412.355

1.331.872

1.236.238

1.231.353

1.276.135

1.255.323

1.286.177

1.243.752

1.248.476

1.279.857

1.279.857

1.279.857

19.775.806

X Noot
1

De aanleg en operationele activiteiten van verkeersmanagement zijn bij Spoorwegen opgenomen onder «Beheer en Onderhoud» vanwege het feit dat ProRail dit niet apart inzichtelijk maakt.

2. Vervangingen en renovaties

Vervanging1

Artikel

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

IF 12.02.04

Wegen

107.249

84.301

125.189

103.803

38.248

11.681

378.260

342.278

342.351

342.737

317.388

296.225

286.982

286.982

286.982

3.350.656

IF 13.02

Spoorwegen

416.183

459.798

491.331

474.795

507.799

495.953

495.860

498.067

477.757

517.706

517.706

578.299

453.087

453.087

453.087

7.290.515

IF 15.02.04

Vaarwegen

113.036

99.334

94.766

35.425

35.895

43.606

96.397

105.544

58.579

706

489

337

0

0

0

684.114

DF 3.02.03

Watersysteem

40.275

41.621

28.750

31.382

10.638

8.481

71.779

60.090

99.625

114.639

96.347

109.111

106.299

106.299

106.299

1.031.635

Totaal vervangingen en renovaties

676.743

685.054

740.036

645.405

592.580

559.721

1.042.296

1.005.979

978.312

975.788

931.930

983.972

846.369

846.369

846.369

12.356.921

                                   

Totaal Beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water

2.203.023

2.155.576

2.157.784

2.057.760

1.924.452

1.795.959

2.273.649

2.282.114

2.233.635

2.261.965

2.175.682

2.232.449

2.126.226

2.126.226

2.126.226

32.132.727

X Noot
1

De definitie van vervanging en renovatie verschilt per beheerder (RWS en ProRail). De budgetten zijn om die reden per modaliteit niet één-op-één te vergelijken.

3. Gereserveerde budgetten BenO

Artikelonderdeel

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

Hoofdwegen

                               

IF 12.03.02

Reserveringen binnen verkenningen en planuitwerkingen (m.n.LCC)

146

13.919

13.919

13.919

13.988

2.479

2.479

9.249

28.109

35.439

40.457

40.530

52.242

   

266.874

IF 12.07.01

Reservering consequenties areaalgroei op BenO

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

269.652

   

269.652

Totaal reserveringen hoofdwegen

146

13.919

13.919

13.919

13.988

2.479

2.479

9.249

28.109

35.439

40.457

40.530

321.894

   

536.526

Spoorwegen

                               

IF 13.08

Reserveringen binnen IR (risico's BOV)

29.330

29.330

28.330

27.330

52.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.370

   

400.000

Totaal reserveringen spoorwegen

0

29.330

29.330

28.330

27.330

52.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.330

33.370

   

400.000

Hoofdvaarwegen

                               

IF 15.03.02

Reservering consequenties areaalgroei op BenO

2.600

12.980

12.980

12.980

12.980

9.980

35.195

39.962

10.519

   

150.175

Totaal reserveringen hoofdvaarwegen

0

0

0

0

2.600

12.980

12.980

12.980

12.980

9.980

35.195

39.962

10.519

   

150.175

Watersystemen

                               

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

5.095

8.834

   

13.929

Totaal reserveringen watersystemen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5.095

8.834

   

13.929

                                   

Totaal reserveringen

146

43.249

43.249

42.249

43.918

67.789

48.789

55.559

74.419

78.749

108.982

118.916

374.617

0

0

1.100.630

Totaal Beheer, onderhoud, vervanging wegen, spoor, vaarwegen en water, incl. reserveringen

2.203.169

2.198.825

2.201.033

2.100.009

1.968.370

1.863.749

2.322.439

2.337.672

2.308.054

2.340.713

2.284.663

2.351.365

2.500.842

2.126.226

2.126.226

33.233.357

Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en RWS is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken:

  • De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten.

  • De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken deel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking met de cijfers van RWS zijn ze in de tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de bedragen af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds.

Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2016 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden bij ontwerpbegroting 2017. Deze worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Budgetbehoefte en beschikbaar budget

De uitvoeringsorganisaties brengen periodiek het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding voor huidig prestatieniveau in beeld. Dit doen zij aan de hand van de hierboven beschreven flexibele en risico- en prestatiegestuurde onderhoudsplanning (assetmanagement). Na herijking van de lange termijn ramingen wordt met de uitvoeringsorganisatie in overleg gegaan. Daarbij wordt kritisch gekeken of aanvullend budget echt nodig is. Een beperkt negatief verschil tussen het benodigde en beschikbare budget voor de korte termijn13 is een gezonde prikkel voor het uitdagen van de uitvoeringsorganisaties tot innovatie en doelmatigheid. Voor de begroting 2018 wordt onderzocht of er een betekenisvolle maat voor de omvang van een beheersbare prikkel kan worden uitgewerkt. Mocht blijken dat de prognose van het benodigde langjarige bedrag voor beheer en onderhoud hoger ligt dan het beschikbare budget, zal aan de uitvoeringsorganisatie gevraagd worden om maatregelen inzichtelijk te maken zoals versobering of aanpassing van de prestatiedoelen. Op basis hiervan kan, wanneer dit noodzakelijk blijkt, overgegaan worden tot het treffen van maatregelen of aanpassing van het budget om te voorkomen dat achterstanden ontstaan. Wanneer na deze gesprekken sprake is van een onderbouwd verschil tussen raming en budget (potentieel tekort), zal ik dit opnemen in de begroting. Bij het treffen van maatregelen bestaat, afhankelijk van het type maatregel, de kans dat deze niet, of niet op het juiste moment, tot het gewenste effect leiden of dat sprake is van additionele risico’s die de problematiek zouden kunnen vergroten. Het mogelijk effect hiervan wordt beoordeeld en indien hiertoe aanleiding bestaat worden aanvullende maatregelen of een risicoreservering getroffen.

Voor het Hoofdspoorwegnet is vorig jaar reeds geconstateerd dat er sprake is van een onderbouwde budgetbehoefte die € 475 miljoen hoger is dan het beschikbare budget. Over de wijze waarop dit verschil, bij het Hoofdspoorwegnet kan worden opgelost is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 16 juni 2016 (Kamerstuk 29 984, 2015–2016, nr. 669). RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.

Over het algemeen geldt bij lange termijn ramingen voor Beheer en Onderhoud dat de prognose voor de budgetbehoefte voor het afgesproken prestatieniveau verder in de toekomst meer onzekerheden kent, met name omdat de resultaten van inspecties (feitelijke toestand) alleen zeggingskracht hebben op de korte termijn.

Doelmatigheid

Tot slot onderzoekt IenM, in lijn met de aanbeveling van de Rekenkamer, de mogelijkheid indicatoren te ontwikkelen om de doelmatigheid van onderhoud van de door RWS beheerde netwerken inzichtelijk te maken en wordt bezien op welke wijze ProRail hierbij kan aansluiten.

2a. Versobering en efficiency Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2015 reeds € 709 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Naar aanleiding van de prognose in de ontwerpbegroting 2018 zal ik besluiten of aanvullende nieuwe maatregelen nodig zijn.

Netwerk

Maatregel

 

Initiële

Bedrag in mln. t/m 2020

Prognose realisatie bedragen in mln. t/m 2020

HWN

Verminderen communicatie bij onderhoud

30

30

HWN

Versoberen bermbeheer

40

35

HWN

Onderhoud kunstwerken uiterste jaar

50

45–50

HWN

Versoberen verlichting

35

30–35

HWN

Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen.

75

75–80

HWN

Versoberen DVM

165

150

HVWN

Minder maaien taluds

10

10

HVWN

Minder baggeren hoeken zeetoegangen

35

40

HVWN

Verminderen (wal)voorzieningen schippers

10

10

HVWN

Minder baggeren vaarwegen

45

55

 

Subtotaal versoberingen

495

480–490

Alle

Efficiencymaatregelen

800

815– 820

 

Subtotaal efficiencymaatregelen

 

815–820

Alle

Besparing Landelijke Taken

200

200

Alle

Bijzondere baten t.b.v. B&O

100

30

HVWN

Opbrengsten HVWN

30

HWS

Heffen Leges1

20

HWN

Verhoging BenO budget

45

45

 

Subtotaal overige maatregelen

345

325

 

Totaal

1.640

1.620–1.640

X Noot
1

Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de omgevingswet.

2b. De budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ProRail

ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Hiervan heeft circa € 300 miljoen betrekking op apparaatskosten en circa € 900 miljoen op beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen.

Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028.

Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen (zie Kamerstuk 29 984, 2015–2016, nr. 669).

Risicoreservering

In de vrije investeringsruimte spoor van het Infrastructuurfonds is € 400 miljoen gereserveerd voor risico’s die zonder deze reservering het potentieel tekort zouden kunnen vergroten. In de door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen zijn diverse van deze risico’s gesignaleerd. De grootste risico’s betreffen: hogere uitgaven Betuweroute, hogere uitgaven vervangen kunstwerken (zoals bijvoorbeeld de Oosterdokbruggen) en de verdere vertraging van de invoering van prestatiegericht onderhoud (PGO).

Taakstellingen

In de beschikbare middelen zijn de taakstellingen uit het Regeerakkoord Rutte I en II verwerkt. Voor beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen gaat het om € 110 miljoen lagere uitgaven per jaar en € 50 miljoen hogere gebruiksvergoeding per jaar, beide structureel vanaf 2015. Voor de apparaatskosten gaat het om € 37,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2013 en om € 20,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2016.

2c. DBFM en budgetten voor beheer en Onderhoud

Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd.

De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg, BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zgn. financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Er wordt momenteel overigens wel aan gewerkt om bij de nog af te sluiten DBFM contracten ook bijstelling mogelijk te maken.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract zal het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS worden toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten eind 2016 DBFM contracten zullen zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten zijn de genoemde BenO middelen (per jaar) ingezet. Deze zullen na afloop van het DBFM contract weer beschikbaar komen tegen het dan geldende prijspeil.

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM contract

Uitgenomen B&O budget/jaar

Baanlengte

 

Wegconfiguratie in M-fase

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammertunnel

2x5+1

nnb

14,2 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

       

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2047

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Hoofdspoorwegnet

Lengte infrastructuur

       

HSL-Zuid

85 km

Hogesnelheidsinfrastructuur

 

2031

nvt

3. Opgave Vervanging en renovatie

Bij einde van de (technische) levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.

Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem

Door RWS wordt de vervangingsopgave voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem elke twee jaar geactualiseerd. De volgende actualisatie zal derhalve plaatsvinden voor de ontwerpbegroting 2018. Op basis van het huidige inzicht zijn de budgetten tot en met 2030 toereikend.

In het MIRT projectenoverzicht worden de vervanging en renovatie projecten voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem met een budgettair beslag van meer dan € 10 miljoen. Separaat toegelicht.

Toekomstige vervangingen spoor

De vervangingsinvesteringen in de periode tot en met 2030 maken onderdeel uit van de BOV-reeksen in de begroting en bedragen gemiddeld € 491 miljoen per jaar. Voor de periode na 2030 is een verhoging van de vervangingskosten te verwachten, met name omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt. Daarnaast zullen vanaf die periode de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) worden vervangen. Op basis van de huidige inschattingen lopen de vervangingsinvesteringen na 2030 op tot gemiddeld € 553 miljoen per jaar.

Vervangingen

2017–2030

2031–2050

Bovenbouw

177

162

Treinbeveiliging

90

94

ICT-systemen

74

74

Energievoorziening

48

68

Transfer

48

48

Kunstwerken

38

74

Verkeersleiding en Telecom

27

27

Overige systemen

6

6

Forfaitaire aftrek

– 17

0

Totaal

491

553

4. Duurzaamheid

Duurzaamheid is één van de beleidsdoelen die bij de instandhouding van alle netwerken een rol spelen. Daarom wordt voor zowel de netwerken beheerd door RWS als voor het spoor ingezet op terugdringen van het energieverbruik en hergebruik van materialen.

Duurzaamheid hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem

Voor de door RWS beheerde netwerken ligt focus op de thema’s «klimaat en energie», «circulaire economie» en «vitaal natuurlijk kapitaal».

Daarbij zet ik onder meer in op het energie neutraal maken van het wegennet, de bruggen en de sluizen. RWS kan met inzet van zijn netwerk een flinke bijdrage leveren aan innovatieve mobiliteitsoplossingen en tevens een voorbeeld vervullen voor andere organisaties. Dit voert verder dan alleen de instandhouding van de bestaande infrastructuur.

Mijn inzet bestaat uit:

  • 1. Het energieneutraal functioneren van RWS in 2030, zodat het netto energiegebruik nul is;

  • 2. Sturen op verbeterde energie van gecontracteerde marktpartijen die werk uitvoeren aan de netwerken;

  • 3. Daar waar mogelijk ruimte geven langs het rijks(vaar)wegennet aan faciliteiten die passen bij nieuwe mobiliteiten, zoals elektrische laadpalen en waterstofauto’s.

Voor het beheer en onderhoud gaat het dan om een meer duurzame uitvoering (maatregelen zoals het toepassen van LED, het gebruik van groene stoom met Nederlandse Garantie van Oorsprong, het toepassen van biobrandstoffen in de schepen van de Rijksrederij, hergebruik van grondstoffen etc.).

Daarnaast zal met name in de eerste jaren worden gewerkt aan het geschikt maken en ontwikkelen van monitoringsinstrumentarium om de prestaties op het gebied van duurzaamheid in kaart te kunnen brengen en erover te rapporteren (samengevat in het jaarverslag Duurzaamheid). Voor de jaren 2017 en 2018 is hiervoor een budget van 7 miljoen euro per jaar beschikbaar. Met deze middelen wordt vorm gegeven aan een ontwikkeltraject waarbij het uitvoeringsprogramma jaarlijks wordt bijgesteld aan de hand van de resultaten van onderzoeken en pilots naar de meest effectieve maatregelen. Daarmee is het de verwachting dat met de beschikbare middelen eind 2018 de duurzaamheid van het beheer en onderhoud op een navolgbare wijze is vergroot.

Duurzaamheid spoor

Duurzaam rijden en werken op en om het spoor is onmisbaar en die rol wordt alleen maar groter. Binnen ProRail is duurzaamheid daarom ook een beleidsprioriteit. ProRail heeft zichzelf forse ambities opgelegd op tal van gebieden: energie, materialen, afval, flora en fauna en een goede ruimtelijke inpassing.

Ook in 2017 heeft duurzaamheid op en rond het spoor aandacht. ProRail blijft zich inzetten voor het jaarlijks terugdringen van energieverbruik met 2%. Dit wordt beoogd door:

  • het verlagen van energiegebruik voor verlichting op stations en emplacementen door de overgang op LED-verlichting en het hanteren van slimme dimmers. De inzet van deze dimmers draagt verder ook bij aan de spoorveiligheid;

  • het verschuiven van gasgestookte naar elektrische wisselverwarming;

  • een beter beheer van aansluitingen;

  • het deels zelf opwekken van de energiebehoefte van ProRail. In 2017 wordt een aantal stations voorzien van zonnestroom.

Net als andere partners in de spoorsector wil ProRail haar CO2-emmissie fors reduceren door:

  • te starten in 2016 met een aanbesteding voor de inkoop van groen gas. In 2017 wordt naar verwachting 100% van de energiebehoefte van ProRail groen ingekocht;

  • beter inzicht te krijgen in de omvang van de materiaalstromen van ProRail. In 2017 wordt hiertoe een digitaal registratiesysteem geïmplementeerd dat inzicht geeft in de materiaalbalans van spoorinfrastructuur;

  • het verkennen van duurzaam materiaalgebruik bij projecten in het bovenbouw vernieuwingsprogramma;

  • het selecteren van projecten voor het hergebruik van wissels op emplacementen.

BIJLAGE 5 PRORAIL

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in Bijlage 4 (instandhoudingsbijlage) en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • A. Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2017–2021.

  • B. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2017.

Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail

Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanleg-projecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksvergoeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2017–2021.

Bedragen x € miljoen
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rijksbijdrage voor aanlegprojecten (13.03/14.03/17.02)

776

727

777

841

906

Bijdragen van derden voor aanlegprojecten

226

180

180

180

180

Rijksbijdragen voor BOV (13.02)

1.246

1.227

1.192

1.213

1.216

Bijdragen van derden voor onderhoud

30

30

28

28

28

Gebruiksvergoeding vervoerders

326

335

330

328

331

Rijksbijdrage voor rente en aflossing (13.07)

48

17

17

17

17

Totaal inkomsten ProRail

2.652

2.516

2.524

2.607

2.678

           

Uitbesteed werk nieuwbouw

790

703

745

798

854

Uitbesteed werk BOV

1.012

1.010

975

991

996

Apparaatskosten

394

388

388

387

385

Rente en aflossing leningen

45

14

14

14

14

Totaal uitgaven ProRail, excl. BTW

2.241

2.115

2.122

2.190

2.249

Afdracht BTW aan Belastingdienst

411

401

402

417

429

Totaal uitgaven ProRail, incl. BTW

2.652

2.516

2.524

2.607

2.678

Onderdeel B – Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail

Financiële kasstromen spoorinfrastructuur 2017

Financiële kasstromen spoorinfrastructuur 2017

BIJLAGE 6 DBFM CONVERSIES

Budgettaire verwerking van DBFM-contracten

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten14. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract15. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Budgettaire Verwerking DBFM-contract

Budgettaire Verwerking DBFM-contract

BIJLAGE 7 LIJST VAN AFKORTINGEN

AIS

Automatic Identification System

AKI

Automatische Knipperlichtinstallaties

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

APB

Activiteitenplan en Begroting

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BCF

BTW-Compensatiefonds

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en Onderhoud

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BR

Betuweroute

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, build, finance and maintain

DF

Deltafonds

DSSU

Doorstroommaatregelen station Utrecht

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

EU

Europese Unie

EVT

Eigen Veerdienst Terschelling

EZ

Ministerie van Economische Zaken

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

GIV

Geïntegreerde contractvormen

GSM-R

GSM-Rail

HRN

Hoofdrailnet

HSA

High Speed Alliance

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IBOI

Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen

IF

Infrastructuurfonds

IMPULS

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

IPO

Interprovinciaal Overleg

KPI

Kernprestatie indicatoren

LocoV

Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

KWC

Kustwachtcentrum

LVO

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MKS

Missiekritieke Systemen

MOBZ

Modernisering Object Bediening Zeeland

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

OTB

Ontwerp Tracébesluit

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PKB

Planologische Kernbeslissing

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPS

Publiek-Private Samenwerking

PVVO

Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RINK

Risico inventarisatie natte kunstwerken

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP

Regiospecifiek Pakket

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol–Amsterdam–Almere

SLA

Service Level Agreement

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

TPN

Trade Port Noord

UvW

Unie van Waterschappen

V&R

Vervanging en Renovatie

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

WenR

Ministerie van Wonen en Rijksdienst

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen

X Noot
3

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegen

X Noot
4

Er is in totaal € 48 miljoen aan subsidie ontvangen. Het verschil wordt als reservering aangehouden voor verrekening.

X Noot
5

Vervanging valt bij ProRail onder de definitie. Bij RWS is dit niet het geval zie voor toelichting Kamerstuk 2015–2016, 34 300 A nr. 2 (pagina 133).

X Noot
6

Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.

X Noot
7

Vervanging valt bij ProRail onder de definitie. Bij RWS is dit niet het geval zie voor toelichting Kamerstuk 2015–2016, 34 300 A nr. 2 (pagina 133)

X Noot
8

Het gaat hierbij om onderhoudsgerelateerde situaties.

X Noot
9

Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.

X Noot
10

Hierbij zijn ook de nog niet aan de uitvoeringsorganisaties toegewezen gereserveerde middelen voor BOV opgenomen. Dit zijn onder andere middelen voor nieuwe aanlegprojecten waarbij gelijktijdig bij de investeringsbeslissing een reservering voor BenO (RWS) tot en met 2028 is getroffen. Voor spoorwegen is deze reservering nog binnen de aanlegprojecten PHS en OV SAAL opgenomen.

X Noot
11

De middelen die vrijkomen door de verlenging van de fondsen worden bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. In de ontwerpbegroting 2017 is de omvang hiervan technisch bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. Op basis van dit uitgangspunt is voor de jaren 2029 en 2030 samen € 6,7 miljard benodigd. Het komend jaar zal de onderbouwing van deze budgetten nader worden bezien, hierbij worden ook de consequenties van areaalgroei als gevolg van het huidig aanlegprogramma betrokken. Dit kan resulteren in mutaties op de gealloceerde budgetten.

X Noot
12

Exclusief apparaatkosten en bijdragen derden.

X Noot
13

2 tot 4 jaar na het begrotingsjaar.

X Noot
14

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het Kabinet Rutte II.

X Noot
15

Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

Naar boven