24 691 Ruimtetekort in mainport Rotterdam

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2014

Conform de Regeling Grote Projecten rapporteer ik u over de voortgang van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). De bijgevoegde voortgangsrapportage betreft de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 20141. In deze brief geef ik u zowel een terugblik op de verslagperiode als informatie over de belangrijkste ontwikkelingen na de peildatum van 30 juni 2013 en een doorkijk naar de komende periode.

Terugblik verslagperiode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014

Na de sluiting van de harde zeewering en de nautische opening van Maasvlakte 2 in de vorige verslagperiode hoefden in het deelproject Landaanwinning alleen nog de werkzaamheden te worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor de aansluiting van Maasvlakte 2 op Maasvlakte 1, zoals de aansluiting van spoor- en weginfrastructuur, leidingen passages en nutsvoorzieningen, en de werkzaamheden ten behoeve van de afmeervoorzieningen voor de nautische dienstverleners en binnenvaart in de servicehaven. Deze werkzaamheden verlopen binnen planning en budget.

Naast de reguliere werkzaamheden van de monitoring uit het deelproject natuurcompensatie zijn in deze verslagperiode de vijfjaarlijkse evaluaties afgerond van het Monitoring- en Evaluatie Programma Aanleg en het Monitoring- en Evaluatie Progamma Voordelta. Uit de evaluatie MEP-Aanleg blijkt over het algemeen dat de tot nu toe opgetreden effecten van de aanleg kleiner of gelijk zijn aan de voorspellingen in het MER en de Passende Beoordeling. Uit de evaluatie MEP-Voordelta blijkt, zoals ook al in de vorige voortgangsrapportage aangegeven, dat het moeilijk is om een positief effect van het bodembeschermingsgebied op de bodem fauna vanuit de monitoring aantoonbaar te maken. Voor een uitspraak over de effectiviteit is aanpassing van het meet- en evaluatieprogramma nodig. Wel kon worden geconstateerd dat de kwaliteit van de Voordelta in termen van voedselproductie over het gehele gebied en de aanwezigheid van beschermde soorten waarvoor een compensatieopgave geldt niet aantoonbaar achteruit is gegaan sinds de aanleg van Maasvlakte 2 en de genomen compensatiemaatregelen. De ingestelde rustgebieden voor de zwarte zee-eend blijken nog niet optimaal gelegen. De ontwikkeling van de duincompensatie gaat langzaam de goede kant op. Inmiddels is 4,5 ha potentieel geschikt voor de ontwikkeling van vochtige duinvallei (6,1 ha nodig) en is 15,2 ha potentieel grijs duin aanwezig (9,8 ha nodig).

In de verslagperiode is een mijlpaal bereikt in het deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied met de opening op 11 juni 2014 van de Groene Verbinding, de langzaamverkeersbrug die het zuiden van Rotterdam met het Buijtenland van Rhoon verbindt. Dit deelproject is door de Stadsregio binnen planning en budget gerealiseerd. Verder boekt de realisatie van de Schiezone en de Vlinderstrik gestage voortgang. In de Vlinderstrik is op 4 oktober 2013 het eerste deel opengesteld voor het publiek en is onder verantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam gestart met de daadwerkelijke aanleg van het Polderpad. Naar aanleiding van uw motie (Kamerstuk 33 450, nr. 12) heeft oud-minister Veerman in opdracht van de Provincie Zuid-Holland binnen de PKB PMR gezocht naar een andere invulling van het Buijtenland van Rhoon, waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande wensen en voorstellen van de bewoners van het gebied. Zijn advies met de titel «Behoud de polders van het Buijtenland van Rhoon» is door de Staatssecretaris van Economische Zaken op 5 juni 2014 aan u toegezonden (Kamerstuk 33 450, nr. 23).

Uit het deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) zijn deze verslagperiode drie leefbaarheidsprojecten gereed gekomen. Het zijn projecten uit het deelprogramma Gebiedsgerichte benadering op Westvoorne en in Goedereede. In totaal zijn 38 van de 66 leefbaarheidsprojecten gereed. Het project ligt op schema.

Ontwikkelingen na peildatum 30 juni 2014 en vooruitblik

In het derde en vierde kwartaal van 2014 zullen de laatste projecten van fase 1 van het deelproject Landaanwinning worden opgeleverd. De projectorganisatie Maasvlakte 2 van het Havenbedrijf Rotterdam zal eind 2014 worden opgeheven. De doorlopende verantwoordelijkheid ten aanzien van bijvoorbeeld de Tafel van Borging (gericht op de borging van het afsprakenkader Project Mainportontwikkeling Rotterdam en bestaande uit maatschappelijke organisaties, overheden en Havenbedrijf Rotterdam) en de informatievoorziening aan de overheid zal in de staande organisatie van het Havenbedrijf worden belegd.

In 2014 vindt uitwerking plaats van de voorgestelde aanpassing van het evaluatie- en monitoringsprogramma voor de Voordelta. Voorzien is dit na goedkeuring door het bevoegd gezag in 2015 te effectueren. In vervolg op de evaluatie MEP-Voordelta zullen in het tweede beheerplan Voordelta, voor de periode 2014 – 2020, aanvullende maatregelen worden opgenomen tegen verstoring bij de rustgebieden Hinderplaat en Slikken van Voorne ten gunste van de natuurcompensatie in dat gebied. De aanpassing van de ligging van de rustgebieden voor de zwarte zee-eend wordt voorzien in 2015.

Provinciale staten van Zuid-Holland hebben op 9 juli 2014 het Programma Ruimte van de Visie Ruimte en Mobiliteit vastgesteld waarin het advies Veerman is opgenomen. De Tafel van Borging heeft in een brief d.d. 1 juli 2014 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken het advies Veerman op hoofdlijnen omarmd. Daarbij vraagt de Tafel aandacht voor een aantal nader uit te werken punten. Dit betreft onder andere een verdere uitwerking van doelen ten aanzien van het natuurtype, de recreatie en de aard van de toekomstige landbouw. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft aan de Provincie Zuid-Holland gevraagd het advies Veerman nader uit te werken.

Ik wil u in dit verband ook nog informeren over mijn voornemen om de verbreding van het Breeddiep mogelijk te maken. Tijdens het notaoverleg over het MIRT op 25 november 2013 (Kamerstuk 33 750 A, nr. 63) heeft uw Kamer aangegeven dat het wenselijk is om het Breeddiep te verbreden. Het Breeddiep is een smalle doorgang van 80 meter breed, die het Hartelkanaal met de Nieuwe Waterweg verbindt. Verbreding van het Breeddiep maakt de passage voor de binnenvaart nautisch veiliger en verhoogt de capaciteit en daarmee de robuustheid van het achterlandnetwerk van Maasvlakte 1 en 2 via de binnenvaart. Door een gerichte investering in het Breeddiep, dichtbij de Maasvlakte gelegen kan aan de versterking van de achterlandverbindingen over water zoals beschreven in de beslissingen van wezenlijk belang 6 en 8 uit de PKB PMR aanvullend invulling worden gegeven. De kosten zullen gelijkelijk door het Havenbedrijf Rotterdam en het Rijk worden gedragen. Binnen PMR bestaat ruimte om de financiering van deze verbreding mogelijk te maken. Dit investeringsproject zal samen met het Havenbedrijf uitgewerkt worden. Uitgangspunt is een breedte tot maximaal 350m.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven