27 658
Zuiderzeelijn

nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2008

Eind november vorig jaar sprak ik met uw Kamer over het kabinetsbesluit voor het project Zuiderzeelijn (Kamerstuk 27 658, nr. 42). Ik heb toen aangegeven overleg te zullen voeren met Noord-Nederland en Flevoland over de invulling van het Regiospecifiek Pakket en u direct te informeren over de uitkomst van dit overleg.

Met de betrokken provinciale bestuurders heb ik overeenstemming bereikt over de invulling en uitvoering van het Regiospecifiek Pakket. De invulling van het Pakket is weergegeven in het bijgevoegde convenant, dat zal worden ondertekend nadat het is voorgelegd aan de betreffende Provinciale Staten1.

De door uw Kamer aangenomen moties over het leggen van regie bij de regio (motie-Cramer/Roefs) (Kamerstuk 27 658, nr. 40) en het reserveren van 160 miljoen euro voor de spoordriehoek in Noord-Nederland (motie Koopmans) (Kamerstuk 27 658, nr. 41) hebben een belangrijke leidraad gevormd bij de invulling van het Pakket.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven