30 821 Nationale Veiligheid

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2021

Op 13 april 2021 heb ik met uw Kamer in het vragenuur gesproken over de rol en werkzaamheden van de NCTV in het domein van de nationale veiligheid en de wijze waarop de NCTV zijn analysetaken en coördinatietaken ten uitvoer brengt (Handelingen II 2020/21, nr. 67, item 2). Hierover heb ik u voorafgaand aan het vragenuur ook een brief gestuurd op 12 april jl.1 In het vragenuur heb ik u deze tweede brief aangekondigd waarin ik nader in ga op de manier waarop de wettelijke grondslag zal worden versterkt voor specifieke werkzaamheden van de NCTV waarbij de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk wordt geacht. Tevens heeft het lid Kuzu het verzoek gedaan voor een brief in het ordedebat van 13 april 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 67, item 6). Middels deze brief geef ik gehoor aan dit verzoek.

Rol en taken van de NCTV in historisch perspectief

De NCTV is als NCTb (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) opgericht in 2004 na de terroristische aanslagen in Madrid en de breed gevoelde noodzaak om op een informatie-gestuurde, samenhangende en effectieve wijze het contraterrorismebeleid in Nederland vorm te geven. Bij de bestrijding van terrorisme en extremisme werken veel verschillende partijen samen die ieder een specifieke rol en verantwoordelijkheid hebben. Denk hierbij aan inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, OM, (lokale) overheden en maatschappelijke organisaties. De NCTb kreeg de taak om de samenwerking op gebied van terrorismebestrijding te verbeteren, om dreigingsinformatie op hoofdlijnen bijeen te brengen en het beleid en de uitvoering daarvan te coördineren. Ook werden de taken op gebied van de bewaking en beveiliging van personen, objecten, diensten en de burgerluchtvaart tegen (terroristische) aanslagen en dreigingen vanuit de georganiseerde criminaliteit ondergebracht bij de NCTb. De NCTb werd daarmee verantwoordelijk voor het stelsel bewaken en beveiligen en kreeg de bijzondere verantwoordelijkheid voor en gezag over een groep personen, objecten en diensten die vanwege het nationale belang veilig en ongestoord moeten kunnen functioneren. Met de Kamer is destijds bij de totstandkoming van de NCTb uitvoerig gesproken over de taken en de coördinerende rol van de NCTb.2

Ook de beveiliging van de burgerluchtvaart is een belangrijk aandachtsgebied bij de bestrijding van terrorisme. De NCTb kreeg tot taak te bewerkstelligen dat de burgerluchtvaart in Nederland op adequate wijze wordt beveiligd. Het gaat met name om beveiliging tegen terroristische daden, zoals (bom-)aanslagen op luchtvaartuigen en burgerluchtvaartterreinen, kapingen van vliegtuigen, maar ook om andere vormen van sabotage met fatale gevolgen. De grotere Nederlandse luchthavens Schiphol, Rotterdam, Maastricht, Eindhoven en Groningen staan hierbij centraal. In dit verband is van belang dat de Minister van Justitie en Veiligheid de norm stelt voor de beveiliging van de burgerluchtvaart. De industrie – luchtvaartmaatschappijen, luchthavens – is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen. De Koninklijke Marechaussee (KMar) houdt namens de Minister van Justitie en Veiligheid toezicht op de uitvoering daarvan door de industrie.

Noodzaak van actueel dreigingsbeeld

Om de coördinerende taak goed te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk om continu een actueel beeld te hebben van de dreiging. Kennis van de actuele dreiging is immers noodzakelijk om risico’s voor de nationale veiligheid tijdig te onderkennen, deze te kunnen verkleinen en aantasting ervan tegen te gaan. Vandaar dat de NCTb, tegenwoordig de NCTV, van meet af aan heeft gefungeerd als centraal punt waar alle dreigingsinformatie die bij de verschillende partners bekend is op hoofdlijnen wordt geïntegreerd en wordt verrijkt met eigen expertise en informatie uit open bronnen in periodieke dreigingsbeelden. Zo begint de NCTb met het periodiek uitbrengen van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland dat in samenwerking met de ketenpartners, zoals AIVD, MIVD, Politie, OM en beleidsdepartementen tot stand komt.

NCTb wordt NCTV

In 2010 wordt besloten dat er een Ministerie van Veiligheid en Justitie moet worden gevormd.3 Voor de NCTb betekent dit dat deze wordt ondergebracht bij dit ministerie. De NCTb krijgt ook een forse taakuitbreiding en wordt daarom in 2012 de NCTV, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Deze houdt zich vanaf dan niet alleen met terrorismebestrijding bezig, maar met alle risico’s voor de nationale veiligheid. Zo krijgt de NCTV ook een coördinerende rol bij nationale crisisbeheersing en het Nationaal Crisis Centrum (NCC) wordt onderdeel van de organisatie.4 Hieronder wordt hier uitvoerig op ingegaan. Ook het Nationaal Cyber Security Centre (NCSC) gaat in 2012 onderdeel uitmaken van de NCTV. Vanaf 1 januari 2019 is het NCSC een zelfstandig dienstonderdeel van het ministerie geworden.5 De taakuitbreiding van de NCTV is goed zichtbaar in de opeenvolgende begrotingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.6

Jihadistische dreiging

In 2013 werd het dreigingsniveau verhoogd als gevolg van de mondiale jihadistische dreiging en in 2014 werd Nederland geconfronteerd met toenemende zorgen over radicaliserende personen en de uitreis van jongeren naar terroristisch strijdgebied in Syrië. De NCTV is gevraagd om zijn coördinerende rol op het gebied van contraterrorisme en jihadisme te verstevigen en in te zetten ten behoeve van de realisatie van een integrale aanpak van het jihadisme. Onder coördinatie van de NCTV is daarop in september 2014 het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme tot stand gekomen. De uitwerking van de maatregelen uit het Actieprogramma vond in de weken en maanden daarna plaats. De contraterrorisme aanpak is vervolgens in 2017 bestendigd in de Integrale aanpak terrorisme en extremisme langs de lijnen van de Nationale Contraterrorismestrategie 2016–2020.7

De regierol van de NCTV heeft zich gemanifesteerd in het samen met contraterrorismepartners ontwikkelen, uitdragen en uitvoeren van beleid gericht op het tegengaan van terrorisme en extremisme. Deze aanpak wordt uitgevoerd door de NCTV zelf, door betrokken ketenpartners en maatschappelijke partners. De NCTV bewaakt daarbij de samenhang en doeltreffendheid van de contraterrorisme aanpak en stimuleert de samenwerking en informatie-uitwisseling. Waar nodig worden maatregelen versterkt of wordt nieuw instrumentarium ontwikkeld. Denk aan maatregelen gericht op het voorkomen van uitreizen en het verminderen van de dreiging die uitreizigers bij terugkeer vormen voor de Nederlandse samenleving. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van systemen om terroristische reisbewegingen te detecteren. Ook is de terrorismewetgeving verstevigd waardoor de toezichtmogelijkheden zijn uitgebreid, zowel preventief op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt), als na detentie op basis van de Wet Langdurig Toezicht (WLT). Daarnaast ondersteunt de NCTV de lokale aanpak. Deze is cruciaal in het tegengaan van radicalisering en het reduceren van de dreiging die uit kan gaan van extremistische personen. Tot slot wordt ingezet op het aan banden leggen van terrorismefinanciering en de bestrijding van online terroristische activiteiten.8

Cybersecurity, statelijke dreigingen en vitale infrastructuur

Sinds de totstandkoming van de NCTV hebben ook andere dreigingen, naast de bestrijding van terrorisme en extremisme, in toenemende mate de aandacht van de NCTV gevraagd. Dat geldt met name op het gebied van de cyberdreiging9 en statelijke dreigingen.10 De NCTV coördineert de aanpak van deze dreigingen om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen en om snel te kunnen handelen als zich een aanslag of incident heeft voorgedaan. Alle bovengenoemde taken zijn opgenomen in het Organisatiebesluit JenV. De werkwijze voor deze nieuwe beleidsgebieden is voor een groot deel vergelijkbaar met de werkwijze voor de aanpak van terrorisme en extremisme en wordt uitgewerkt vanuit de driehoek dreigingen, belangen en weerbaarheid.

Dreigingen

Ook voor nieuwe beleidsthema’s worden integrale dreigingsbeelden opgesteld, op basis van informatie van diverse partners, eigen expertise en open bronnen. Zo wordt jaarlijks het Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) door de NCTV geschreven in samenwerking met de ketenpartners. Onlangs verscheen ook het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA), dat gezamenlijk door de NCTV en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten werd geschreven. Daarnaast geeft de NCTV het Analistennetwerk Nationale Veiligheid in het kader van de Nationale Veiligheid Strategie ook iedere drie jaar de opdracht voor een geïntegreerde risicoanalyse waarin alle dreigingen voor de nationale veiligheid worden beschreven. Deze beelden en analyses worden met uw Kamer gedeeld.

Belangen en weerbaarheid

Ook op de terreinen van cybersecurity en statelijke dreigingen worden door de NCTV samen met de partners de te beschermen belangen in kaart gebracht en geadviseerd over de te nemen maatregelen om de weerbaarheid te verhogen. De NCTV vervult de nationale coördinatie op het terrein van cybersecurity door middel van strategievorming, beleidscoördinatie en adviseren over de te nemen weerbaarheid verhogende maatregelen. Hiermee coördineert de NCTV de nationale veiligheid binnen het digitale domein (in het bijzonder voor de doelgroepen rijk en vitaal). Daarnaast bewaakt de NCTV de voortgang van de Nationale Cyber Security Agenda (NCSA) en heeft hierdoor een goed overzicht van het totale speelveld.

Een andere maatschappelijke opgave van de NCTV ligt op het terrein van het weerbaar maken tegen van statelijke dreigingen. Onze traditionele verdedigingsmechanismen gericht op het tegengaan van statelijke dreigingen zijn niet toegerust op de complexiteit van deze dreigingen. De NCTV coördineert de totstandkoming van een integrale beleidsvisie, -structuren en -aanpak. Op dit moment gaat daarbij specifiek aandacht uit naar economische veiligheid, het beschermen van de politieke en sociale stabiliteit, hybride conflictvoering, (financieel) economische spionage en digitale manifestaties vanuit statelijke actoren.

Bepaalde processen zijn zo belangrijk voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Deze processen vormen de Nederlandse vitale infrastructuur. De impact van incidenten in de vitale infrastructuur, de snelheid van technologische ontwikkelingen, de verandering van (cyber)dreigingen en de toenemende onderlinge verwevenheid van vitale infrastructuur maakt dat blijvende aandacht voor het verhogen en borgen van de weerbaarheid van de vitale infrastructuur noodzakelijk is. De vele en diverse stakeholders in dit domein maken afstemming en regie noodzakelijk. De NCTV voert deze regie en let daarbij met en voor alle betrokkenen op samenhang, efficiëntie en effectiviteit van weerbaarheid verhogende maatregelen.

De NCTV en nationale crisisbeheersing

Sinds de overheveling van het NCC is de NCTV ambtelijk verantwoordelijk voor de nationale crisisbeheersing. De NCTV als persoon is voorzitter van de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb, DG/SG-niveau) en in die hoedanigheid adviseur van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb). De politieke verantwoordelijkheid voor de instelling van een MCCb berust bij de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid. De ICCb en MCCb zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor coördinatie en besluitvorming over het geheel van maatregelen en voorzieningen dat de rijksoverheid treft, in samenwerking met betrokken publieke en private partners, in situaties waarbij de nationale veiligheid in het geding is of met grote maatschappelijke impact.

Het 24/7 bezette Nationaal Crisiscentrum vervult de functie van interdepartementaal coördinatiecentrum en knooppunt van en voor de informatievoorziening op nationaal niveau. Zodra één of meer onderdelen van de nationale crisisstructuur zijn opgeschaald, is het opgeschaalde NCC het centrale aanspreekpunt binnen de rijksoverheid voor alle publieke en private partners. Hoofd NCC is secretaris van de MCCb en van de ICCb. ICCb en MCCb worden ondersteund en geadviseerd door het Interdepartementaal Afstemmingsoverleg (IAO), voorgezeten door een directeur van de NCTV.

De NCTV is ook verantwoordelijk voor het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) dat de pers- en publieksvoorlichting vanuit de rijksoverheid coördineert. Onder verantwoordelijkheid van de NCTV adviseert het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) binnen de nationale crisisstructuur over de beschikbaarheid en inzetbaarheid van mensen en middelen en de operationele uitvoerbaarheid van maatregelen in het kader van primair openbare orde en veiligheid. Dit is vastgelegd in het Instellingsbesluit MCCb 2016 en uitgewerkt in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming.11

Verder biedt de Nationale Academie voor Crisisbeheersing (NAC, onderdeel van de NCTV) een aanbod van trainingen voor professionals en de teams van de nationale crisisstructuur. De NCTV is verantwoordelijk voor de coördinatie van het ontwikkelen van nationale crisisplannen en van het organiseren van nationale crisisoefeningen, zoals de cyberoefening ISIDOOR.

Crisissituaties waarbij de NCTV de nationale crisiscoördinatie ter hand heeft genomen zijn het neerhalen van de MH-17 (2014), de vluchtelingencrisis (2015), de aanslagen in Parijs (2015) en Brussel (2016), orkaan Irma op Sint-Maarten (2017), de aanslag in Utrecht (2019), de KPN-storing die gevolgen had voor de bereikbaarheid van 112 (2019) de problematiek rond Citrix (2020). Ook de COVID-pandemie is een dergelijke situatie. Hierna worden twee voorbeelden van deze inzet verder toegelicht.

MH-17

De NCTV gaf van 17 juli tot 8 september 2014 leiding aan de nationale crisisorganisatie rond vlucht MH-17. De crisisbeheersing omvatte onder andere de eerste respons direct na het neerstorten en het verkrijgen en verstrekken van informatie over de passagierslijst. Maar ook het terughalen van de stoffelijke resten van de inzittenden, van hun bezittingen en van de wrakstukken van het vliegtuig naar Nederland waren onderdeel van de werkzaamheden. De NCTV heeft ook het proces van identificatie en de coördinatie van de informatievoorziening via het NKC vormgegeven. Tot slot heeft de NCTV de nazorg georganiseerd, waaronder de opvang en informatievoorziening naar nabestaanden door de inzet van familierechercheurs, het organiseren van nabestaandenbijenkomsten, het verlenen van juridische en financiële bijstand, de ceremonies bij aankomst van de stoffelijke resten en de dag van nationale rouw en de nationale herdenking. Dit alles heeft NCTV in nauwe samenwerking met diverse partners vormgegeven.

COVID-19

Ook bij de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft de NCTV een belangrijke rol vervuld. Van 29 januari 2020 tot 1 juli 2020 was de NCTV verantwoordelijk voor de interdepartementale coördinatie van de aanpak van de pandemie en de voorbereiding van de crisisbesluitvorming. Hiermee was dit de langste aaneengesloten periode dat de nationale crisisstructuur geactiveerd was. Tussen maart en 30 juni waren bij de NCTV ongeveer 80–100 medewerkers volledig of tenminste voor het overgrote deel van hun werktijd werkzaam in de COVID-crisisstructuur. In die periode gaf de NCTV leiding aan een dagelijks Interdepartementaal Afstemmingsoverleg, het voorportaal van de ICCb en de MCCb, stelde situatieschetsen en duidingen op en bemenste het team dat verantwoordelijk was voor de organisatie, inhoudelijke voorbereiding, consistentie en juridische houdbaarheid van de crisisbesluitvorming.12 Hoewel de crisisstructuur na 1 juli afgeschaald is, heeft het kabinet uiteindelijk besloten dat het gezien de uitzonderlijke aard en duur van de COVID-crisis noodzakelijk was om vanaf 1 oktober 2020 bij de NCTV een aparte projectdirectie COVID-19 in te richten ten behoeve van de regie op de coördinatie en ondersteuning van alle partijen die een rol hebben bij de beheersing van deze crisis. Gedurende diezelfde periodes was bij de NCTV ook het NKC actief, hét informatieknooppunt vanuit de rijksoverheid op het gebied van pers- en publiekscommunicatie over COVID-19.

Wettelijke grondslagen NCTV

De NCTV en zijn medewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid, die politiek verantwoording aflegt voor de activiteiten van de NCTV. Tegelijkertijd is er bij de totstandkoming van de NCTV altijd benadrukt dat de NCTV onafhankelijk moet zijn bij het opstellen van dreigingsanalyses, dus vrij van politieke of bestuurlijke invloed. Een waarde die bij de NCTV tot de dag van vandaag hoog in het vaandel staat en die zijn beslag heeft gekregen in de strikte organisatorische scheiding tussen analyse en beleid, in de werkprocessen binnen de NCTV en de afspraken met zijn partners. In lijn met de afspraak daarover in de ministerraad, is het uiteindelijk de NCTV zelf, niet de Minister van Justitie en Veiligheid of het kabinet, die het dreigingsbeeld vaststelt. De analyse van de dreiging is vervolgens het vertrekpunt en het kompas voor alle activiteiten die de NCTV verricht op het vlak van beleid en uitvoering.

Voor een deel van de taken van de Minister van Justitie en Veiligheid die gemandateerd zijn aan de NCTV bestaat een expliciete grondslag, vastgelegd in wet- en regelgeving. Voor de bewaking en beveiliging van personen, objecten en diensten in het Rijksdomein tegen (terroristische) aanslagen is dit vastgelegd in de Politiewet.13 De taken die de NCTV uitvoert in het kader van de bescherming van de burgerluchtvaart tegen (terroristische) aanslagen zijn vastgelegd in de Luchtvaartwet.1415

Een van de maatregelen uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van 2014 is uitgewerkt in de Twbmt die op 1 maart 2017 in werking is getreden. Deze wet maakt het onder meer mogelijk voor de Minister van Justitie en Veiligheid om aan personen bestuurlijke en vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen, zoals een meldplicht, een gebiedsverbod, een uitreisverbod en een contactverbod. U bent op 8 april 202016 geïnformeerd over de evaluatie van de Twbmt.

Voor de uitvoering van bovengenoemde wettelijke taken in het kader van bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten in het Rijksdomein, de bescherming van burgerluchtvaart en voor de specifieke taken in de Twbmt mag de NCTV (bijzondere) persoonsgegevens verwerken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefeningen van die taken. Dat geldt ook voor de rol die de NCTV namens de Minister van Justitie en Veiligheid vervult bij de oplegging van een maatregel tot weigering of vervallenverklaring van het paspoort.17

Voor de taken die de NCTV uitvoert voor de nationale crisisbeheersing is naar aanleiding van de evaluatie van de Wet Veiligheidsregio’s een nieuw wettelijk kader in voorbereiding. Uw Kamer is hierover op 3 februari jl. door het kabinet geïnformeerd.18 In dit wettelijke kader wordt de regierol van de Minister van Justitie en Veiligheid, voor crisisbeheersing op centraal niveau helder beschreven, alsmede de regierol van de NCTV op de uitvoering ervan. Ondersteunend aan deze regierol identificeert en duidt de NCTV vroegtijdig (maatschappelijke) ontwikkelingen die kunnen wijzen op (nieuwe) dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid. Indien voor die taak de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk blijkt te zijn, zullen binnen het nieuwe wettelijke kader de daarvoor benodigde waarborgen worden opgenomen.

De taken van de NCTV op het gebied van analyse en de coördinatie van contraterrorisme zijn beschreven in het Organisatiebesluit JenV en worden hieronder nader besproken. Voor de uitvoering van deze taken is de verwerking van persoonsgegevens in sommige gevallen wel aan de orde.

Positie en onafhankelijkheid NCTV

Hiervoor is al aangegeven dat de NCTV bij het opstellen van dreigingsanalyses onafhankelijk is, maar altijd wel onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid valt. Ten opzichte van het OM heeft de NCTV geen bijzondere positie. De NCTV heeft geen bemoeienis met door het OM gevoerd strafrechtelijk beleid, laat staan individuele zaken. De suggestie dat de afgelopen jaren sprake zou zijn geweest van dergelijke bemoeienis door de NCTV herken ik niet. Het College van Procureurs-Generaal heeft mij naar aanleiding van berichtgeving hierover in de media nog eens bevestigd dat dit ook niet aan de orde is geweest. In de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Nispen en Van der Werf over politieke inmenging bij de NCTV zal ik hier nader op ingaan. Daarbij zal ik ook ingaan op het feitenrelaas van het memo over de terugkeer van minderjarigen uit 2018 zoals in de technische briefing van 11 mei 2021 toegezegd.

Gegevensverwerking voor de coördinatie van contraterrorisme en analyse

In de brief van 12 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het feit dat de grondslag voor het identificeren en analyseren van dreigingen en risico’s op het gebied van terrorisme en nationale veiligheid, inmiddels juridisch kwetsbaar is geworden. Zoals gezegd heeft de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) binnen de NCTV onder meer geleid tot de start van het project «Implementatie AVG» waarin de focus ligt op de werkprocessen waarin persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van de AVG. Dit is een doorlopend privacy-project binnen de NCTV. Ook is beschreven dat de NCTV vorig jaar mede naar aanleiding van de casus Cornelius Haga Lyceum het project «taken en grondslagen» is gestart. De conclusie van dit project luidde in februari 2021 dat specifiek het identificeren en analyseren van dreigingen en risico’s op het gebied van terrorisme en nationale veiligheid, juridisch kwetsbaar is indien daarbij (bijzondere) persoonsgegevens worden verwerkt ten behoeve van analyses en duidingen op basis van eigen openbare bronnenonderzoek. De bovengenoemde taak van algemeen belang die de NCTV namens de Minister uitvoert, is niet verankerd in een formele wet. Versterking en explicitering van het wettelijk kader op dit punt is dan ook nodig, ook tegen de achtergrond van de vereiste voorzienbaarheid van de verwerking van persoonsgegevens.

De verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de kernactiviteiten van de NCTV, zoals het identificeren en duiden van dreigingen en risico’s (ten behoeve van de totstandkoming van het DTN en andere fenomeenanalyses) en voor de uitvoering van coördinatietaken op het terrein van contraterrorisme zijn tot op heden gebaseerd op de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens voor een dergelijke taak van algemeen belang: artikel 6, eerste lid, onderdeel e AVG. Met bovengenoemde kernactiviteiten die zijn vastgelegd in de artikelen 50 en 54 van het Organisatiebesluit JenV19 wordt ook uitvoering gegeven aan de uit artikel 2 EVRM voortvloeiende positieve verplichting om het recht op leven te beschermen.20 In de rechtspraak van het EHRM wordt aangenomen dat de Staat alle redelijke preventieve maatregelen dient te nemen teneinde het leven van zijn ingezetenen tegen levensbedreigende situaties te beschermen.21 Deze activiteiten die de NCTV namens de Minister uitvoert, zijn dan ook beschouwd als een taak van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, AVG.22 Voor zover het bijzondere persoonsgegevens betreft is de doorbreking van het verwerkingsverbod op grond van artikel 9, tweede lid, aanhef en onder g, AVG gebaseerd op de noodzaak om redenen van zwaarwegende algemeen belang (namelijk terrorismebestrijding, nationale veiligheid en crisisbeheersing), op grond van lidstatelijk recht. Het lidstatelijk recht betreft in dit geval de algemene taakstelling van de NCTV in het Organisatiebesluit (en de consensus daarover aan de zijde van de wetgever) in combinatie met de uit artikel 2 EVRM voortvloeiende (op de Minister rustende) positieve verplichting om het recht op leven te beschermen.

Coördinatie aanpak terrorisme en extremisme

Een doelgerichte en effectieve aanpak van extremisme en terrorisme is gebaat bij coördinatie vanuit de rijksoverheid. De NCTV, die deze taak uitvoert, richt zich zowel op het bewaken van de integraliteit en doeltreffendheid van de aanpak, het smeden en versterken van samenwerkingsverbanden en het faciliteren van optimale informatie-uitwisseling.

De dreiging op het gebied van terrorisme en extremisme komt direct voort uit het gedrag en de ideologische, levensbeschouwelijke of politieke opvattingen van individuen. Om de coördinerende rol van de NCTV op gebied van contraterrorisme goed uit te kunnen voeren komt het daarom voor dat de NCTV kennis moet nemen van casuïstiek waarbij ook informatie over individuen wordt gedeeld. Bijvoorbeeld om samen met betrokken partners vast te kunnen stellen of alle noodzakelijke maatregelen in een bepaalde situatie getroffen worden en de samenhang van interventies te bewaken. Ook kan het voorkomen dat op basis van casuïstiek meer systemische vragen bij de aanpak worden gesteld om na te gaan of de aanpak voldoende robuust is binnen de interventiemogelijkheden die er zijn, dan wel verbeteringen in de aanpak of nieuwe maatregelen noodzakelijk zijn.

Men denke aan de problematiek rondom de terugkeer van uitgereisde personen naar ISIS-gebied of de potentiele dreiging die kan uitgaan van vrijkomende terrorismeveroordeelden. Deze vraagstukken vergen een actieve en gecoördineerde inzet van alle partners zodat zicht wordt gehouden op de ontwikkelingen en waar nodig mitigerende maatregelen worden toegepast. Andere voorbeelden die ook in de brief van 12 april jl. zijn genoemd zijn de activiteiten die de NCTV uitvoert om het lokaal gezag te adviseren bij de aanpak van terrorisme en extremisme en de Taskforce problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering.

Analysetaken

Wat betreft de analysetaken van de NCTV geldt dat in artikel 50 van het Organisatiebesluit JenV is opgenomen dat de NCTV belast is met het bevorderen van de identificatie en de analyse op het gebied van terrorisme en nationale veiligheid, alsmede met het reduceren van kansen of effecten van de genoemde dreigingen en risico’s. In mijn brief van 12 april jl. heb ik beschreven om welke taken en activiteiten het gaat, namelijk het in kaart brengen van trends en fenomenen op alle taakvelden van de NCTV voor de hierboven genoemde analyses als DTN, CSBN en DBSA maar ook andere fenomeenanalyses voor verschillende doeleinden.

Deze producten worden met uw Kamer gedeeld, zodat hierover via Kamervragen of debat met uw Kamer van gedachten gewisseld kan worden. Het kabinet acht het van groot belang deze informatie met uw Kamer te kunnen delen, zodat transparant is op basis van welke informatie het kabinet zijn besluitvorming (deels) baseert. Voor het maken van fenomeenanalyses zoals het DTN kan het voorkomen dat persoonsgegevens door de NCTV worden verwerkt voor de duiding van de dreiging. Sommige van deze dreigingen zijn nauw verbonden aan bepaalde personen, zowel personen waar een dreiging van uit kan gaan als personen die bedreigd kunnen worden. De verwerking van persoonsgegevens is dan ook noodzakelijk voor de uitoefening van deze taak, ook al is die taak gericht op de duiding van het fenomeen en niet van personen en organisaties. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat uitlatingen van een prediker passen in het bredere fenomeen van radicalisering en extremisme. Het is voorgekomen dat in dit kader (bijzondere) persoonsgegevens zijn verwerkt. Niet met het oogmerk om onderzoek te doen naar het individu, maar met het doel om het onderliggende fenomeen te duiden.

Zoals ook in de brief van 12 april jl. genoemd maakt de NCTV bij het maken van analyseproducten sinds 2006 ook gebruik van internetmonitoring. Uw Kamer is hierover bij verschillende gelegenheden geïnformeerd.23 Bij internetmonitoring wordt uitsluitend gekeken naar open bronnen, waaronder social media. Dit kan worden gezien als een veiligheidsthermometer: een vorm van temperatuurmeting van de samenleving. Zo kunnen emoties worden gepeild en pogingen om onrust te stoken of partijen tegen elkaar op te zetten worden gesignaleerd. Internetmonitoring is niet gericht op het (stelselmatig) verzamelen van persoonsgegevens. Om situaties en dreigingen goed in te schatten is het ook bij internetmonitoring onvermijdelijk dat openbare uitingen van relevante spelers (personen en organisaties) in beeld komen. Internetmonitoring is ook van belang voor de NCTV-taak op het terrein van bewaken en beveiligen van nationale evenementen. Het volgen van de temperatuur in een maatschappelijk debat kan soms ook leiden tot een signaal dat de veiligheid van een bepaalde politicus op enig moment meer aandacht verdient. In het geval van een dergelijk signaal wordt door de Coördinator Bewaken en Beveiligen van de NCTV de informatie gedeeld met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor het inschatten en duiden van dreiging en risico.

Versterking wettelijke grondslag NCTV

Om de hierboven beschreven werkzaamheden van de NCTV te verankeren in de wetgeving is reeds begonnen met het opstarten van een wetstraject. Ik wil nogmaals benadrukken dat het niet gaat om alle taken van de NCTV maar uitsluitend om de specifieke taken op het gebied van analyse en coördinatie contraterrorisme en de daarvoor noodzakelijke verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Het is van belang om duidelijk te maken dat de NCTV geen inlichtingendienst is of wordt. Voor die specifieke taken zal het wetstraject in dat verband ook de taakbeschrijving van de Minister van Justitie en Veiligheid moeten verankeren. Het is van belang dat dit traject zorgvuldig en gezien het belang ook voortvarend wordt doorlopen, inclusief de consultatie van betrokken partijen, waaronder de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en advisering door de Raad van State. Ik streef ernaar het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk naar de Raad van State te sturen.

Ten aanzien van het punt van toezicht heb ik reeds gewezen op de rol van de AP en de Inspectie Justitie en Veiligheid dienaangaande. In de technische briefing van de NCTV is hier ook nadere toelichting op gegeven. Over de wijze van invulling van het toezicht zal ik in overleg treden met de AP.

Vervolg

In de periode tot aan de totstandkoming van deze voorgenomen wetgeving zal de NCTV terughoudend omgaan met de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens en zijn bepaalde werkzaamheden opgeschort. Zoals vermeld in de brief van 12 april jl. gaat het hierbij om het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede voor lokale overheden.

Ik heb ondertussen contact gezocht met de AP voor overleg voor de wijze van handelen door de NCTV in de periode tot aan afronding van het noodzakelijke wetstraject.

De NCTV vervult een belangrijke rol in de brede samenwerking die nodig is voor het beschermen van onze nationale veiligheid. Het is en blijft belangrijk dat er een wendbare organisatie is binnen de overheid die snel kan acteren als dat nodig is en continu voldoende geïnformeerd is over de dreiging waar we ons tegen moeten wapenen.

Om ervoor te zorgen dat de NCTV deze taak op gedegen wijze kan uitvoeren is vertrouwen in de organisatie van cruciaal belang. Dit geldt voor de vele partners waarmee de NCTV samenwerkt, voor burgers en de maatschappij, maar ook voor het onderlinge vertrouwen tussen medewerkers. Binnen de NCTV is een werkgroep opgericht waarin alle activiteiten die de NCTV op dit gebied zal ontplooien de komende periode samen komen. Hierbij gaat het onder meer om de wettelijke versterking van de grondslag voor de taken van de NCTV en aandacht voor cultuur en gedrag op de werkvloer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstukken 32 761 en 30 821, nr. 180.

X Noot
2

Kamerstuk 29 754, nr. 1; Kamerstuk 29 854, nr. 3; Kamerstuk 29 754, nr. 5.

X Noot
3

In 2017 wordt de naam gewijzigd in Ministerie van Justitie en Veiligheid.

X Noot
4

Kamerstuk 33 000 VI, nr. 2.

X Noot
6

Kamerstuk 30 300 VI, nr. 2; Kamerstuk 30 800 VI, nr. 2; Kamerstuk 33 400 VI, nr. 2; Kamerstuk 34 000 VI, nr. 2; Kamerstuk 34 300 VI, nr. 2; Kamerstuk 34 775 VI, nr. 2; Kamerstuk 35 000 VI, nr. 2; Kamerstuk 35 300 VI, nr. 2; Kamerstuk 35 570 VI, nr. 2.

X Noot
7

Kamerstuk 29 764, nr. 436.

X Noot
8

Rapportage Integrale Aanpak Terrorisme, december 2017-april 2019, 18-4-2019.

X Noot
9

Kamerstuk 26 643, nr. 188, Kamerstuk 26 643, nr. 220.

X Noot
10

Kamerstuk 30 821, nr. 72, Kamerstuk 30 821, nr. 125.

X Noot
12

Kamerstuk 35 570 VI, nr. 2.

X Noot
13

Artikel 16 lid 1 jo artikel 42 en 43 Politiewet.

X Noot
14

Artikel 37ab Luchtvaartwet.

X Noot
15

Kamerstuk 30 800 VI, nr. 2; Kamerstuk 31 200 VI, nr. 2; Kamerstuk 33 400 VI, nr. 2.

X Noot
16

Kamerstuk 29 754, nr. 544.

X Noot
17

Artikel 23 Paspoortwet.

X Noot
18

Kamerstuk 29 517, nr. 198.

X Noot
19

Het Organisatiebesluit is gebaseerd op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst, dat weer zijn grondslag vindt in artikel 44 van de Grondwet (dat de instelling van ministeries regelt).

X Noot
20

In de brief aan uw Kamer van 12 april jl. is abusievelijk verwezen naar artikel 5 EVRM.

X Noot
21

Zie EHRM 28 oktober 1998 (Osman t. Verenig Koninkrijk), 23452/94, par. 115; EHRM 30 november 2004 (Öneryildiz t. Turkije), 48939/99, par. 96; EHRM (Al-Skeini e.a.), par. 166; EHRM 20 november 2014 (Jaloud t. Nederland), 47708/08, par. 186 en 200; EHRM 13 september 2016 (Ibrahim e.a. t. Verenigd Koninkrijk), 50541/08, 50571/08, 50573/08 and 40351/09 en EHRM 19 december 2017 (Ramda v. France), 78477/11, par. 96.

X Noot
22

Artikel 2 EVRM vormt – evenals de algemene taakstelling van de NCTV – een lidstatelijke bepaling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, AVG jo. artikel 6, derde lid, AVG op grond waarvan de verwerkingsactiviteiten van de NCTV kunnen worden gelegitimeerd. Zie de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 december 2019, waarin een bepaling uit het EVRM wordt aangemerkt als een lidstatelijke bepaling als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder g, AVG (ECLI:NL: GHDHA:2019:3539).

X Noot
23

Kamerstuk 29 754, nr. 100; Kamerstuk 28 684, nr. 133.

Naar boven