43 Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 13/05).

De voorzitter:

Dan rest ons nog een laatste tweeminutendebat, namelijk het tweeminutendebat Leefomgeving. Daarin is de heer Bamenga de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Hij krijgt het woord.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel water- en vetwerende producten pfas bevatten, zoals bijvoorbeeld bakpapier, schoenenspray, pizzadozen, en cosmetica;

overwegende dat in sommige gevallen het gebruik van deze producten de blootstelling aan pfas vergroot, zoals de schoenenspray;

overwegende dat het voor de consument bij veel producten onduidelijk is of het pfas bevat;

van mening dat de consument het recht moet hebben volledig geïnformeerd te zijn over het gebruik van pfas in producten;

verzoekt de regering zich in Europa in te zetten voor een classificatie van pfas om het plaatsen van labels op pfas-houdende producten mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 426 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pfas slecht voor het milieu en de gezondheid van mens en dier zijn;

constaterende dat pfas gebruikt worden in waterafstotende kledingstukken;

overwegende dat er minder tot niet schadelijke alternatieven voor pfas in kleding bestaan;

verzoekt de regering zich in te zetten voor een nationaal en Europees verbod op het gebruik van pfas in kleding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 427 (29383).

Dank u wel. Meneer Gabriëls, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel alvast een hoop vragen over de staalslakkenkwestie, waarover we binnenkort uitvoerig zullen spreken in het plenaire debat. Vanmiddag kwam de staatssecretaris met een brief met nadere informatie over de berichtgeving door NOS en Nieuwsuur. Daarover heb ik een paar vragen, allereerst over de waarheidsvinding. De staatssecretaris schrijft dat er, op basis van informatie die nu bij het ministerie voorhanden is, geen aanwijzingen zijn dat het ministerie Tata Steel heeft geholpen bij het afzetten van staalslakken. Hoe kan het dan dat ik in een van de Woo-stukken lees: "Omstreeks 2009 deed Tata een melding vanuit de Crisis- en herstelwet in verband met afzetproblemen van staalslakken. Hierop kreeg Rijkswaterstaat de opdracht om te onderzoeken of droge toepassing in het hoofdwegennet een optie was." Waarom is dit specifieke Woo-stuk, waarop Nieuwsuur zich baseert, niet naar de Kamer gestuurd? Er zijn wel 2.000 andere pagina's aan Woo-documenten naar de Kamer gestuurd. Waarom deze niet?

Dit brengt mij tot een andere vraag. Zijn er nog meer relevante Woo-documenten nu niet meegestuurd die wel relevant zijn voor de reconstructie, en ook voor het plenaire debat dat we nog krijgen? Zo ja, gaat de staatssecretaris die Woo-stukken dan ook zo snel mogelijk naar de Kamer sturen? Kan de staatssecretaris de tijdlijn, waarom de heer Boutkan eerder gevraagd heeft, ook voor het plenaire debat naar de Kamer sturen?

Dan over de aangekondigde acties. Per wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar het uitsluiten van de grootschalige toepassing van LD-staalslakken? En wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het verbod op de toepassing van staalslakken op plekken waar kinderen spelen, het liefst, als u dat kunt toezeggen, voor het plenaire debat?

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Het is goed om te zien dat de staatssecretaris eindelijk denkt aan een verbod op staalslakken op plekken waar kinderen verblijven en spelen. Ik neem aan dat dit dan ook bij bospaden, campings et cetera zo zal zijn. Klopt dat? Wanneer komt de staatssecretaris dan precies met een verbod? Want er is geen tijd te verliezen.

Tegelijkertijd is het duidelijk dat er ook risico's zijn voor volwassenen, voor ons water en voor de rest van ons milieu. De Kamer heeft net een voorstel aangenomen om een verbod op uitbreiding van geitenstallen in te stellen, uit voorzorg, omdat er indicaties zijn voor gezondheidsrisico's. In dezelfde lijn kan deze Kamer ook een tijdelijke stop op staalslakken instellen.

Voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ILT, het RIVM, de Rekenkamer, alsook IenW zelf in de Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) als bouwstof in een werk, aangeven dat de huidige wet- en regelgeving niet genoeg garantie biedt om staalslakken veilig te kunnen toepassen;

constaterende dat Rijkswaterstaat staalslakken liever niet wil gebruiken en verschillende gemeentes, waaronder Den Haag, ze al verboden hebben;

constaterende dat er in veel meer gemeentes nu zorgen zijn over het gebruik van staalslakken, onder andere omdat mensen ziek worden en het tot ernstige watervervuiling leidt;

constaterende dat het verwijderen van staalslakken in de miljoenen loopt voor de belastingbetaler;

constaterende dat de staatsecretaris eerst nog allerlei onderzoeken wil afwachten voordat hij eventueel besluit om staalslakken te verbieden, maar de gezondheid van mens en milieu ondertussen risico's op schade blijft lopen;

verzoekt de regering om op basis van het voorzorgsbeginsel het gebruik van LD-staalslakken te stoppen totdat alle onderzoeken rond zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić, Gabriëls, Wingelaar, Bamenga, Koekkoek, Van Kent, Grinwis, Stoffer en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 428 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat groene-aanslagreinigers, met de werkzame stof bekend als DDAC (didecyldimethylammoniumchloride), chemische brandwonden kunnen veroorzaken bij inname door mensen en dieren;

overwegende dat katten dit soort producten vaak lekker vinden, waardoor er veel gevallen zijn waarbij katten ernstige brandwonden op hun tong en pootjes oplopen en katten niet meer eten door de pijn die de zweren veroorzaken;

constaterende dat de staatsecretaris momenteel bezig is met een nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering een verbod op het gebruik van DDAC in groene-aanslagreinigers mee te nemen in het nieuwe wetsvoorstel, om zo onder andere dieren zoals katten te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 429 (29383).

Dank u wel. Mevrouw Wingelaar, NSC.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de huidige systematiek industriële afvalproducten zoals staalslakken onbeperkt toegepast kunnen worden, totdat naar buiten komt dat ze schadelijk zijn voor de leefomgeving;

overwegende dat hierdoor grote voorkombare milieuschade kan ontstaan, zoals bij de Sintrale As en de Heak om Ljouwert in Fryslân;

overwegende dat de staatssecretaris verwijst naar de noodzaak van een gemotiveerd besluit om dergelijke bouwstoffen te kunnen weren;

verzoekt de regering tot een systematiek te komen waarin beter kan worden geborgd dat voor de toepassing van op industriële afvalstromen gebaseerde bouwstoffen voordat ze worden toegepast bewezen moet worden dat er geen milieuschade veroorzaakt wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar, Kostić, Bamenga en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 430 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er conform de motie-Wingelaar/Gabriëls onderzocht wordt of bodemregelgeving aangescherpt moet worden ten aanzien van het gebruik van Beaumix;

overwegende dat er grote zorgen zijn over de voorgenomen toepassing van Beaumix bij de verbreding van de A2 in Limburg, met name rondom het grondwaterbeschermingsgebied in Roosteren en Susteren;

overwegende dat de staatssecretaris blijft volhouden dat Beaumix veilig toegepast kan worden zolang het onderzoek niet anders concludeert;

verzoekt de regering te voorkomen dat Beaumix toegepast wordt bij de verbreding van de A2 zolang het onderzoek naar Beaumix loopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar, Gabriëls, Kostić en Bamenga.

Zij krijgt nr. 431 (29383).

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Boutkan, PVV.

De heer Boutkan (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb slechts één motie, dus dat moet binnen de twee minuten lukken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op dit moment geurbelasting wordt berekend door middel van verspreidingsmodellen, zogenoemde V-Stacks;

constaterende dat modellen niet de werkelijke waarden weergeven;

overwegende dat het principe "meten is weten" het uitgangspunt dient te zijn om geurbelasting te berekenen;

verzoekt de regering om geurbelasting daadwerkelijk te meten op locatie in plaats van computermodellen te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 432 (29383).

Dank u wel. Keurig. Het woord is aan de heer Pierik, BBB.

De heer Pierik (BBB):

Dank, voorzitter. Ook van onze kant één motie, en ook nog over hetzelfde onderwerp: geurhinder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door uitspraken van de rechter en recente analyses discussie is ontstaan over de rol van geurhinder van veehouderijbedrijven in relatie tot de leefomgeving;

overwegende dat geurhinder een complex vraagstuk is waarbij subjectieve beleving en objectieve metingen niet altijd gelijk lopen;

overwegende dat bij beleidsmaatregelen die diep ingrijpen in het bestaan van agrarische ondernemers zorgvuldigheid, proportionaliteit en objectieve onderbouwing van essentieel belang zijn;

verzoekt de regering om bij de beleidsontwikkeling rond geurhinder te borgen dat hinderbeleving wordt getoetst aan objectieve en meetbare gegevens en maatregelen gericht, evenwichtig en niet generiek worden toegepast op de veehouderijsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 433 (29383).

Dank u wel, meneer Pierik. De heer Buijsse tot slot van de zijde van de Kamer.

De heer Buijsse (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Last but not least na deze lange dag vergaderen, durf ik wel te zeggen. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanaf 1 januari 2023 het gebruik van lachgas verboden is;

overwegende dat vanaf dat moment het afval, namelijk de lachgascilinders, wordt teruggevonden in de natuur, parken of andere plekken waar het niet thuishoort en het opruimen ervan leidt tot meerwerk voor gemeentes;

overwegende dat de lachgascilinders explosiegevaar opleveren in afvalverbrandingsinstallaties, AVI's, met schade tot gevolg voor mens en machines;

constaterende dat de omvang van de afvalproblematiek én de omvang van de explosieproblematiek onvoldoende in beeld zijn, maar dat dit wel nodig is om tot mogelijk aanvullend beleid te komen;

verzoekt de regering bij gemeentes en afvalverbrandingsinstallaties de exacte cijfers te inventariseren van de afvalproblematiek en de explosieproblematiek voor de jaren 2023 en 2024, en de Kamer hierover voor 1 januari 2026 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.

Zij krijgt nr. 434 (29383).

Een hele korte interruptie van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):

De vraag aan de heer Buijsse van de VVD is als volgt. Die cijfers zijn allang bekend bij de AVI's en bij de gemeenten en dergelijke. Waarom dan toch deze motie? Pogingen van de heer Gabriëls en ondergetekende om te komen tot een fatsoenlijke regeling worden elke keer afgewezen door de VVD. Waarom dan nu in een keer deze motie?

De heer Buijsse (VVD):

Deze motie strekt ertoe de cijfers voor zowel 2023 als 2024 naar boven te krijgen over de precieze afvalproblematiek en specifiek de explosieproblematiek. Ik wil dus weten wat de cijfers zijn van de gemeentes en van de afvalverbrandingsinstallaties. Die cijfers zijn mij tot nog toe nooit toegekomen. Ik weet niet op welke cijfers u zich baseert, maar ik heb wel cijfers gezien die deels over 2023 gaan. Dan gaat het over schattingen. Ik wil gewoon veel betere cijfers hebben. Ik wil gewoon nauwgezet weten of we een toename of een afname hebben, waar het probleem zich concentreert en of er ook voldoende beleid is om hiertoe te komen. Aanvullend zeg ik tegen de heer Boutkan dat wij niet gaan legitimeren wat illegaal is door een statiegeldheffing.

De voorzitter:

Dank. Ik schors tot 23.30 uur voor de beantwoording van het kabinet.

De vergadering wordt van 23.21 uur tot 23.32 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de zijde van het kabinet: de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.

Staatssecretaris Jansen:

Dank, voorzitter. Ik zal beginnen met de vragen. De vraag van de heer Gabriëls ging over de informatie in de stukken die wij verstrekt hebben. Het zou kunnen — ik heb dat nog niet kunnen achterhalen in de schorsing — dat we stukken over het hoofd hebben gezien. Er is geen enkele intentie om dat bewust te doen. Maar ik ga ervan uit dat vanwege de haast die wij hadden, juist om de Kamer goed te informeren, wij dit stuk zijn vergeten. Natuurlijk zal dat dan voor het volgende debat richting de Kamer gaan, net als natuurlijk eventuele andere stukken die ook relevant zijn. Maar nogmaals, ik ga er niet van uit dat wij hier een reden achter hebben. Ik heb die in ieder geval niet kunnen achterhalen, want we hebben juist toegezegd om alles te verstrekken.

De voorzitter:

Daarmee zegt u toe de informatie voor het volgende debat aan de Kamer te sturen.

Staatssecretaris Jansen:

Voor het volgende debat gaan we hoe dan ook zorgen dat er nog meer informatie komt, los van hetgeen nu al gedeeld is.

De voorzitter:

De heer Gabriëls knikt. Akkoord.

Staatssecretaris Jansen:

Dan heb ik een vraag die door zowel de heer Gabriëls als mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren is gesteld. Die ging over een verbod dat wij aan het onderzoeken zijn voor plekken waar kinderen spelen en per wanneer dat dan zou zijn. We onderzoeken of het mogelijk is om de toepassing van het specifieke type LD-staalslak als zandvervanger bij grootschalige toepassing en toepassing bij speeltuinen uit te sluiten. Binnen enkele weken zullen we u hier nader over berichten. We zijn ook aan het kijken op welke plekken dit dan precies is. Er werden ook voorbeelden genoemd van campings en dergelijke. Dat is precies onderdeel van het onderzoek: waar praten we dan over? Praten we over speeltuinen, speelplekken, recreatieruimtes? Daar zijn we ook naar aan het kijken.

De voorzitter:

Dan de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Jansen:

Nee, ik heb nog één andere vraag.

De voorzitter:

U heeft nog een vraag.

Staatssecretaris Jansen:

Dat was ook een vraag van mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Zij vroeg of de risico's ook gelden voor bospaden. Volgens mij was dat ook een van de vragen die zijn gesteld. Wat ons betreft gaat het om alle plekken waar sprake kan zijn van direct en intensief contact. Het lokale gezag heeft natuurlijk de verantwoordelijkheid om daarop toe te zien, maar het betreft overal waar sprake kan zijn van direct en intensief contact.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 426, van de heer Bamenga, is wat mij betreft ontijdig. Die vraagt namelijk om een classificatie van pfas voor het labelen van consumentenproducten. De classificatie, het labelen van producten en consumenten zijn beleidsterreinen van de minister van VWS. Ik kan deze motie natuurlijk wel doorgeleiden naar mijn collega, zeg ik richting de heer Bamenga.

De voorzitter:

Is de heer Bamenga bereid om de motie aan te houden?

De heer Bamenga (D66):

Het aanhouden moet natuurlijk wel nut hebben, dus de vraag is natuurlijk wanneer we daar iets van horen als u dat doorgeleidt naar uw collega.

Staatssecretaris Jansen:

Dat is dus het lastige. Ik kan dus niet garanderen dat er een antwoord is voor de stemming. Dat is ook waarom ik zeg dat de motie eigenlijk ontijdig is. Ik zou 'm dus eigenlijk willen doorschuiven naar mijn collega, maar ik kan u niet garanderen dat u op tijd een appreciatie daarop krijgt.

De voorzitter:

Kunt u de Kamer toezeggen dat u zich tot het maximale inspant om de Kamer hierover voor de stemmingen te informeren?

Staatssecretaris Jansen:

Ik zal mij zeker tot het maximale inspannen, voorzitter. Morgen is natuurlijk de laatste dag van deze week, dus het is gewoon lastig. Maar ik ga me inspannen.

De voorzitter:

We gaan ons best doen, hoor ik uit de woorden van de staatssecretaris. Er komt dus nog informatie richting de Kamer. Daarmee wordt de motie wel in stemming gebracht en nog niet aangehouden. Dan de motie op stuk nr. 427.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 427: ook ontijdig. Aangaande het nationale verbod op pfas heb ik al toegezegd de mogelijkheden daartoe te verkennen. Wij zullen de Kamer hierover binnen afzienbare tijd, in het eerste dan wel tweede kwartaal van 2026, informeren.

De voorzitter:

Is de heer Bamenga bereid om de motie aan te houden? Zo niet, dan wordt die ook geapprecieerd als ontijdig.

De heer Bamenga (D66):

Ik heb een kort vraagje. Eigenlijk stelt de staatssecretaris dus voor om de motie aan te houden tot 2026. Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Jansen:

Dat is inderdaad het voorstel, omdat wij hierop in het eerste of tweede kwartaal gaan terugkomen. Dan hebben we ook meer zicht op de Europese invulling van het pfas-verbod. Dat zijn de redenen dat ik zeg: laten we 'm op dit moment aanhouden. Dan is die in het eerste of tweede kwartaal van volgend jaar relevant.

De voorzitter:

Is de heer Bamenga daartoe bereid? Zo nee, dan krijgt de motie de appreciatie "oordeel Kamer" en wordt er dinsdag over gestemd.

De heer Bamenga (D66):

We houden 'm nu even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bamenga stel ik voor zijn motie (29383, nr. 427) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Dan de motie op stuk nr. 428.

Staatssecretaris Jansen:

Ook de motie op stuk nr. 428 is ontijdig, want wij zijn die onderzoeken juist aan het doen om daarop nader zicht te krijgen. Het zou raar zijn om die onderzoeken niet af te wachten.

De voorzitter:

Is mevrouw Teunissen bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dat ga ik even overleggen met mijn fractie.

De voorzitter:

Vooralsnog wordt de motie dus …

Staatssecretaris Jansen:

Om mevrouw Teunissen tegemoet te komen: we hebben natuurlijk al heel dringend aan toepassers aangegeven dat ze het niet moeten gebruiken. Wat dat betreft komen we haar ook echt wel tegemoet. We zien ook het gevaar voor de gezondheid, maar we moeten wat dat betreft wel de juiste volgorde aanhouden.

De voorzitter:

Vooralsnog houdt mevrouw Teunissen de motie niet aan. Daarmee krijgt die de appreciatie "ontijdig".

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 429, over het verbod op het gebruik van DDAC in groene-aanslagreinigers, moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 429 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 430.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 430, van mevrouw Wingelaar, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 430 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 431.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 431 moet ik ontraden. Ik heb toegezegd om de Kamer voor de zomer te informeren over de huidige resultaten van de herijking van de bodemregelgeving. Met het onderzoek wordt wat dat betreft ook daarnaar verwezen.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Deze discussie had ik natuurlijk ook al in het commissiedebat met de staatssecretaris. Ik wil graag een reactie van de staatssecretaris waaruit blijkt waarom u niet kan toezeggen …

De voorzitter:

"De staatssecretaris."

Mevrouw Wingelaar (NSC):

... waarom de staatssecretaris niet kan toezeggen om dat voorlopig on hold te zetten. Als dadelijk die resultaten er zijn en er toch iets aan de hand blijkt te zijn, dan willen we niet dat er tonnen van die Beaumix onder de A2 liggen. Dat wil ik voorkomen.

Staatssecretaris Jansen:

Op grond van de informatie die wij nu hebben, is het veilig toepasbaar. Wij zijn wel aan het onderzoeken — dat geldt voor pfas, maar ook voor Beaumix — waar het wel en niet kan worden toegepast. Maar op dit moment is het, conform de informatie die wij nu hebben, veilig toepasbaar, mits goed toegepast.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 431 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 432.

Staatssecretaris Jansen:

Dan de motie op stuk nr. 432 van de heer Boutkan. Als de interpretatie is dat het voor bestaande situaties uiteindelijk met sensoren kan, kan ik de motie het oordeel "ontijdig" geven. Wil de heer Boutkan überhaupt niet dat we op die manier te werk gaan? Dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Is de vraag of de heer Boutkan bereid is om de motie aan te houden?

Staatssecretaris Jansen:

Nogmaals, als de interpretatie is dat we voor bestaande situaties uiteindelijk met sensoren gaan werken, zeg ik dat de motie ontijdig is, want daar kijken we nu al naar. Als de heer Boutkan zegt dat hij hoe dan ook niet op die manier te werk wil gaan, moet ik de motie ontraden.

De heer Boutkan (PVV):

Dank u wel, staatssecretaris. Het gaat erom dat er modellen worden gebruikt die soms niet juist zijn, ook op dit gebied. Waarom zouden we dan niet gewoon het principe "meten is weten" toepassen? Dat is gewoon mijn vraag aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Jansen:

Het model is nodig voor vergunningverlening. Op sommige momenten kan er niet worden gemeten met neuzen, om het zo maar te zeggen, dus heb je modellen nodig. Dat is het lastige aan deze situatie. Daarom geef ik deze ingewikkelde appreciatie. Uiteindelijk is het aan de heer Boutkan wat hij daarmee doet.

De voorzitter:

De motie wordt ingediend en daarmee is die ontraden. Dan de motie op stuk nr. 433.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 433 van de BBB moet ik ook ontraden. Voor geurhinder uit veehouderijen geldt dat uit verschillende evaluaties is geconcludeerd dat er een specifieke opgave ligt om de regelgeving rondom geur uit stallen te verminderen en de balans van de belangen te herstellen. De uitspraak in hoger beroep herbevestigt dat de bescherming die de Staat biedt tegen geurhinder, tekortschiet. Dat is de reden waarom ik de motie moet ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 433 is ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 434.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 434 van de heer Buijsse, VVD, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 434 krijgt oordeel Kamer.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van het kabinet in dit tweeminutendebat. Ik dank de staatssecretaris heel hartelijk voor zijn aanwezigheid. Ik dank de aanwezige leden voor hun inbreng, alsook onze ondersteuning, de bodes en de Griffie. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de vergaderdag 27 mei.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties die na de dinerpauze zijn ingediend, zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik dank u allen nogmaals hartelijk en wens u een behouden thuisreis. Ik sluit de vergadering.

Naar boven